Artikelen bij COM(2023)337 - Wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)337 - Wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027. |
---|---|
document | COM(2023)337 |
datum | 29 februari 2024 |
Artikel 1
Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 wordt als volgt gewijzigd:
1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:
“2. Indien een beroep moet worden gedaan op de middelen van de in de artikelen 8, 9, 10, 10 bis, 10 ter en 12 bedoelde speciale instrumenten, worden in de begroting vastleggingskredieten en bijbehorende betalingskredieten opgenomen boven de desbetreffende MFK-maxima.”;
b) in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:
“Indien gebruik moet worden gemaakt van een garantie voor financiële bijstand aan Oekraïne die beschikbaar is voor de jaren 2023 tot en met 2027 en is goedgekeurd overeenkomstig artikel 220, lid 1, van het financieel reglement, wordt het benodigde bedrag ter beschikking gesteld boven de MFK-maxima.”.
2) In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door:
“2. De reserve voor solidariteit en noodhulp mag een jaarlijks maximumbedrag van 1 739 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden. Elk in jaar n niet gebruikt deel van het jaarlijkse bedrag kan tot jaar n+1 worden gebruikt. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Elk deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, vervalt.”.
3) De volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 10 bis
EURI-instrument
1. Het EURI-instrument mag worden gebruikt voor de financiering van de extra kosten indien in een bepaald jaar de kosten van de rentebetalingen en couponbetalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 op de kapitaalmarkten geleende middelen, hoger zijn dan de volgende bedragen (in prijzen van 2018):
- 2024 – 1 840 miljoen EUR;
- 2025 – 2 332 miljoen EUR;
- 2026 – 3 196 miljoen EUR;
- 2027 – 4 168 miljoen EUR.
2. Het Europees Parlement en de Raad kunnen middelen uit het EURI-instrument ter beschikking stellen in het kader van de in artikel 314 VWEU beschreven begrotingsprocedure.
Artikel 10 ter
Oekraïnereserve
1. De Oekraïnereserve mag uitsluitend worden ingezet voor de financiering van uitgaven in het kader van [de verordening inzake de faciliteit voor Oekraïne] en heeft tot doel ten minste 2 500 miljoen EUR in lopende prijzen als jaarlijks indicatief bedrag beschikbaar te stellen.
2. De Oekraïnereserve mag voor de periode 2024-2027 niet meer bedragen dan 50 000 miljoen EUR in lopende prijzen. Het jaarlijkse bedrag dat in een bepaald jaar uit de Oekraïnereserve beschikbaar wordt gesteld, mag niet meer bedragen dan 16 700 miljoen EUR in lopende prijzen.
3. Het Europees Parlement en de Raad kunnen middelen uit de Oekraïnereserve ter beschikking stellen in het kader van de in artikel 314 VWEU beschreven begrotingsprocedure.”.
4) In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Het flexibiliteitsinstrument kan worden gebruikt voor de financiering, voor een bepaald begrotingsjaar, van specifieke, onvoorziene uitgaven in vastleggingskredieten en de overeenkomstige betalingskredieten die niet op een andere wijze kunnen worden gefinancierd binnen de grenzen van de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima. Het jaarlijks bedrag voor het flexibiliteitsinstrument bedraagt maximaal 1 562 miljoen EUR (in prijzen van 2018).”.
5) Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.