Artikelen bij COM(2023)332 - Wijziging van Verordening 2021/768 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) 2021/768 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1. De in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening, onverminderd Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89, Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad13, Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad14, en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en van de Raad15 en Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie.16.

______________________

b) de volgende leden 6 bis, 6 ter, en6 quater en 6 quinquies worden ingevoegd:

“6 bis. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt e), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem:

a) heeft de Commissie toegang tot alle gegevens van het veilingproces die nodig zijn voor de berekening van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, waaronder de in Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie17 bedoelde gegevens;

b) heeft de Commissie toegang tot de documentatie met betrekking tot de jaarlijkse hoeveelheid emissierechten waarvoor de betrokken lidstaat gebruikmaakt van een van de volgende opties, met de gemiddelde gewogen prijs van de op het gemeenschappelijke veilingplatform geveilde emissierechten in het jaar waarin deze rechten zouden zijn geveild:

- voor voorlopige kosteloze toewijzing als bedoeld in artikel 10 quater van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad18;

- beperkte annulering als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad19;

- het gebruik van emissierechten als bedoeld in artikel 10 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG om te veilen voor het in artikel 10 quinquies, lid 3, van die richtlijn bedoelde moderniseringsfonds.

c) mag de Commissie zelf controles ter plaatse verrichten. De lidstaten faciliteren die controles.

Bij wijze van toetsing ziet de Commissie erop toe dat de in artikel 2, lid 1, punt e), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde berekeningen gebaseerd zijn op de juiste gegevens. Hierbij wordt nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met Verordening (EU) nr. 1031/2010.

6 ter. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie:

a) verrichten de lidstaten de controles en onderzoeken met betrekking tot de berekening en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen overeenkomstig Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad20;

b) mag de Commissie zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben toegang tot de documenten op dezelfde wijze als in het geval van de in lid 6 bis, punt b) bedoelde toetsingen. De lidstaten faciliteren die controles.

De Commissie heeft, voor zover dit voor de toepassing van Verordening [EU] 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de terbeschikkingstelling van de eigen middelen.

Tijdens de in de eerste alinea, punt b), van dit lid bedoelde controle ziet de Commissie er met name op toe dat de door de lidstaten ingevoerde processen en controles om de bedragen te verifiëren en te aggregeren adequaat zijn en in overeenstemming zijn met Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.

De Commissie ziet erop toe dat de berekeningen om het bedrag van de in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen te bepalen, correct zijn uitgevoerd. Hierbij wordt ook nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met Verordening [EU] 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie.

6 quater. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het deel van de restwinst van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen:

a) heeft de Commissie toegang tot de door de lidstaten gebruikte bewijsstukken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen;

b) worden de verificaties van de Commissie uitgevoerd samen met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

Tijdens die verificaties ziet de Commissie erop toe dat de berekeningen voor de in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen correct zijn uitgevoerd. Daarbij wordt ook nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met de toewijzing van een deel van de restwinst van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegerekend.

6 quinquies. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt h), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het bruto-exploitatieoverschot voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen:

a) verstrekken de lidstaten vóór 1 oktober van elk jaar de Commissie (Eurostat) gegevens over het bruto-exploitatieoverschot (B.2g) voor de sectoren niet-financiële vennootschappen (S.11) en financiële instellingen (S.12) overeenkomstig de definities van het Europees systeem van rekeningen 2010 (ESR 2010) dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 549/2013, in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2019/516 verstrekte bni-gegevens. Deze gegevens moeten betrekking hebben op het voorbije jaar en op eventuele wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. Samen met die gegevens dienen de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) een verslag over de kwaliteit in als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) 2019/516. Voorts verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat), als onderdeel van de bni-inventaris, gedetailleerde informatie over de statistische bronnen en methoden die voor het opstellen van de jaarrekeningen van de sector zijn gebruikt, met bijzondere aandacht voor het bruto-exploitatieoverschot van de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen.

b) adviseert de in artikel 4 van Verordening (EU) 2019/516 (bni-verordening) bedoelde deskundigengroep de Commissie over de kwaliteit en brengt hij jaarlijks advies uit over de geschiktheid van het bruto-exploitatieoverschot van de sectoren niet-financiële en financiële vennootschappen voor de vaststelling van de eigen middelen.

c) controleert de Commissie samen met de betrokken lidstaat elk jaar de verstrekte aggregaten op fouten in de opstelling, met name in de gevallen die door de in artikel 4 van Verordening (EU) 2019/516 bedoelde deskundigengroep worden gemeld; daarbij kan zij in individuele gevallen ook berekeningen en statistische grondslagen onderzoeken, informatie over individuele ondernemingen of personen uitgezonderd, indien anders geen behoorlijke beoordeling mogelijk zou zijn;”

c) lid 7 wordt vervangen door:

“7. De in dit artikel bedoelde controle-, toezicht- en toetsingsmaatregelen doen geen afbreuk aan:

a) de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

b) de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorzien;

c) de maatregelen waarin artikel 325 VWEU voorziet en zoals nader gespecificeerd in relevante maatregelen van de Unie;

d) de regels betreffende de controles verricht op grond van artikel 322, lid 1, punt b), VWEU;

e) de artikelen 53 en 79 van Richtlijn 2014/65/EU;

f) de verplichtingen in Verordening (EU) nr. 600/2014 met betrekking tot technische reguleringsnormen wat betreft transparantievereisten voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten;

g) de artikelen 14 en 15 van Richtlijn 2003/87/EG;

h) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad21;

i) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad22;

j) Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad23;.

k) Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie.

d) lid 8 wordt vervangen door:

“8. Met het oog op de controle- en toezichtmaatregelen uit hoofde van de leden 3 tot en met 6 quater kan de Commissie de lidstaten verzoeken haar de relevante documenten en verslagen met betrekking tot de systemen die voor de inning van eigen middelen zijn gebruikt, toe te zenden of deze documenten en verslagen aan de Commissie ter beschikking te stellen.”;

2) In artikel 4, lid 6, wordt de tweede alinea vervangen door:

“De in de eerste alinea bedoelde resultaten en opmerkingen worden ter kennis gebracht van de lidstaten, samen met het beknopt verslag dat is opgesteld naar aanleiding van de controles betreffende de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, punten b), (c) (f) en g, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx tot wijziging van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 20234.

Artikel 6 quater is evenwel van toepassing vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.