Artikelen bij COM(2023)425 - Standpunt EU in de jaarlijkse conferentie van de partijen bij het Verdrag voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de jaarlijkse conferentie van de partijen bij het Verdrag voor de Beringzee, is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de jaarlijkse conferentie van de partijen bij het Verdrag voor de Beringzee moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.

Artikel 3

Het in bijlage I vervatte standpunt van de Unie wordt uiterlijk tegen de jaarlijkse conferentie van de partijen bij het Verdrag voor de Beringzee in 2029 door de Raad getoetst en, zo nodig, op voorstel van de Commissie door de Raad herzien.

Artikel 4

Besluit (EU) 2019/866 wordt ingetrokken.

Artikel 5

1. Onverminderd de prerogatieven van de Commissie inzake externe vertegenwoordiging van de Unie is dit besluit tot het moment waarop de Unie toetreedt tot het Verdrag voor de Beringzee, tot de Republiek Polen gericht.

2. Na de toetreding van de Unie tot het Verdrag voor de Beringzee is dit besluit gericht tot de Commissie, die in dat geval de Unie vertegenwoordigt op de vergaderingen van de jaarlijkse conferentie van de partijen bij het Verdrag voor de Beringzee.