Artikelen bij COM(2023)661 - Wijziging van Verordening 2016/2031 wat betreft meerjarige onderzoeksprogramma’s, kennisgevingen inzake de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen, tijdelijke afwijkingen van invoerverboden en bijzondere invoervoorschriften en de vaststelling van procedures voor het toekennen daarvan, tijdelijke invoervoorschriften voor planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, de vaststelling van procedures voor het in een lijst opnemen van planten met een hoog risico, de inhoud van fytosanitaire certificaten, het gebruik van plantenpaspoorten en wat betreft bepaalde rapportageverplichtingen voor afgebakende gebieden en onderzoeken met betrekking tot plaagorganismen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/2031

Verordening (EU) 2016/2031 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 18, lid 6, wordt de eerste alinea vervangen door:

“De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk na de instelling van afgebakende gebieden van deze gebieden in kennis, alsook van de betrokken plaagorganismen en de respectieve maatregelen die zijn genomen. Die kennisgevingen worden gedaan via het in artikel 103 bedoelde elektronische kennisgevingssysteem.”.

2) In artikel 22, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

“De lidstaten brengen elk jaar uiterlijk op 30 april aan de Commissie en de overige lidstaten verslag uit over de resultaten van de in lid 1 bedoelde onderzoeken die in het voorgaande kalenderjaar werden uitgevoerd. Deze verslagen bevatten informatie over de plaats en het tijdstip van de onderzoeken, de plaagorganismen en de betrokken planten, plantaardige producten en andere materialen, het aantal inspecties en de genomen monsters, en de bevindingen voor elk betrokken plaagorganisme. Die verslagen worden ingediend in het daartoe door de Commissie opgezette elektronische systeem voor het indienen van kennisgevingen en verslagen als bedoeld in artikel 103.”.

3) Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:

“De meerjarige onderzoeksprogramma’s worden vastgesteld voor een periode van tien jaar en worden verlengd en zo nodig geactualiseerd voor verdere opeenvolgende perioden van tien jaar. De eerste periode verstrijkt op 14 december 2029.”;

b) lid 2 wordt vervangen door:

“2.Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten hun meerjarige onderzoeksprogramma’s mee. Die kennisgevingen worden ingediend in het elektronische systeem voor het indienen van kennisgevingen en verslagen als bedoeld in artikel 103.”.

4) In artikel 24 wordt lid 2 vervangen door:

“2.De lidstaten brengen elk jaar uiterlijk op 30 april aan de Commissie en de overige lidstaten verslag uit over de resultaten van de in lid 1 bedoelde onderzoeken die in het voorgaande kalenderjaar werden uitgevoerd. Die verslagen worden ingediend in het elektronische systeem voor het indienen van kennisgevingen en verslagen als bedoeld in artikel 103.”.

5) In artikel 30, lid 1, wordt de derde alinea vervangen door:

“Door deze maatregelen wordt in voorkomend geval specifiek voor elk van de betrokken plaagorganismen uitvoering gegeven aan een of meer van de bepalingen als bedoeld in artikel 28, lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met g). De bepalingen kunnen het verbod op de aanwezigheid van dat plaagorganisme op het grondgebied van de Unie en/of voorschriften betreffende het binnenbrengen op en het verplaatsen binnen het grondgebied van de Unie van planten, plantaardige producten en andere materialen omvatten.”.

6) In artikel 34 wordt lid 2 vervangen door:

“2.De lidstaten stellen elk jaar uiterlijk op 30 april de Commissie en de overige lidstaten in kennis van de resultaten van de in lid 1 bedoelde onderzoeken die in het voorgaande kalenderjaar zijn uitgevoerd. Die kennisgevingen worden ingediend in het elektronische systeem voor het indienen van kennisgevingen en verslagen als bedoeld in artikel 103.”.

7) In artikel 37 wordt het volgende lid toegevoegd:

“10.Wanneer voor opplant bestemde planten in strijd met lid 1 het grondgebied van de Unie zijn binnengebracht of daarop zijn vervoerd, nemen de lidstaten de nodige maatregelen als bedoeld in artikel 66, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625, en stellen zij de Commissie en de overige lidstaten door middel van het elektronische kennisgevingssysteem als bedoeld in artikel 103, in kennis van die schending en van die maatregelen.

De lidstaten stellen het derde land waaruit de voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie zijn binnengebracht, ook in kennis van die maatregelen.”.

8) In artikel 42, lid 1, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 105 een gedelegeerde handeling vast te stellen ter aanvulling van deze verordening door de procedure vast te stellen voor het in een lijst opnemen van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico.

Die procedure omvat alle volgende elementen:

a) het samenstellen van het respectieve bewijs voor de beoordeling van de planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico;

b) de maatregelen die moeten worden genomen na ontvangst van dat bewijs;

c) de procedures voor de respectieve beoordeling;

d) de behandeling van dossiers betreffende vertrouwelijkheid en gegevensbescherming.”.

9) Na artikel 42 wordt het volgende artikel 42 bis ingevoegd:

“Artikel 42 bis

Tijdelijke afwijkingen van de verbodsbepalingen van de artikelen 40 en 42 en van de in artikel 41 bedoelde voorschriften

1. In afwijking van artikel 40, lid 1, en artikel 41, lid 1, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen tijdelijke afwijkingen vaststellen van het verbod van artikel 40, lid 1, en van de in artikel 41, lid 2, bedoelde bijzondere en gelijkwaardige voorschriften betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van specifieke planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit een of meer derde landen die een fytosanitair risico met zich meebrengen dat nog niet volledig is beoordeeld.

In die uitvoeringshandelingen:

a) worden tijdelijke maatregelen vastgesteld betreffende het binnenbrengen van die planten, plantaardige producten en andere materialen op het grondgebied van de Unie, overeenkomstig de beginselen van bijlage II, deel 2, en

b) worden de respectieve delen van de in artikel 40, lid 2, en artikel 41, lid 2, bedoelde uitvoeringshandeling gewijzigd door een verwijzing naar de afwijking betreffende de betrokken planten, plantaardige producten of andere materialen op te nemen.

2. De in lid 1 bedoelde tijdelijke afwijkingen kunnen alleen worden vastgesteld indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) het betrokken derde land heeft bij de Commissie een verzoek met officiële schriftelijke garanties ingediend voor de toepassing op zijn grondgebied, vóór en op het moment van de indiening van het verzoek, van de maatregelen die nodig zijn om het respectieve fytosanitaire risico aan te pakken, en

b) uit een voorlopige beoordeling is gebleken dat die planten, plantaardige producten of andere materialen een risico vormen dat tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht door een of meer van de maatregelen met betrekking tot het betrokken fytosanitaire risico toe te passen.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 105 een gedelegeerde handeling vast te stellen ter aanvulling van deze verordening wat betreft de procedure die moet worden gevolgd om de in lid 1 bedoelde tijdelijke afwijkingen toe te staan. Die gedelegeerde handeling voorziet in de volgende elementen van de procedure:

a) de opstelling, inhoud en indiening van het respectieve verzoek en de respectieve dossiers door de betrokken derde landen;

b) de maatregelen die moeten naar aanleiding van de ontvangst van die verzoeken en dossiers worden genomen;

c) de behandeling van de verzoeken en dossiers betreffende vertrouwelijkheid en gegevensbescherming.

4. In afwijking van artikel 42, lid 2, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen tijdelijke afwijkingen van de in artikel 42, lid 3, bedoelde handelingen vaststellen, indien aan beide volgende voorwaarden is voldaan:

a) het respectieve fytosanitaire risico van de planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico is nog niet volledig beoordeeld;

b) wat betreft de betrokken planten, plantaardige producten of andere materialen is nog geen uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 42, lid 4, vastgesteld.

In die uitvoeringshandelingen worden tijdelijke maatregelen vastgesteld die nodig zijn om het respectieve fytosanitaire risico wat het binnenbrengen van die planten, plantaardige producten en andere materialen in de Unie betreft, tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

5. De in de leden 1, 2 en 4 bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien in jaarlijkse rapportage door het betrokken derde land over de toepassing van de respectieve tijdelijke maatregelen. Indien het betrokken verslag tot de conclusie leidt dat het betrokken risico niet op passende wijze wordt aangepakt door de maatregelen waarover verslag is uitgebracht, wordt de handeling waarbij in die maatregelen is voorzien, onmiddellijk ingetrokken of zo nodig gewijzigd.

6. De toepassingsperiode van de in de leden 1, 2 en 4 bedoelde uitvoeringshandelingen is zodanig dat redelijkerwijs een volledige beoordeling van alle fytosanitaire risico’s en de maatregelen van de betrokken derde landen kan worden gemaakt, en deze periode duurt ten hoogste vijf jaar.

7. De in de leden 1, 2 en 4 bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 107, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

10) In artikel 44, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

“a)het betrokken derde land waarborgt, door de toepassing in het kader van zijn officiële controle van één of meer specifieke maatregelen ten aanzien van het binnenbrengen op en/of het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van de betrokken planten, plantaardige producten en andere materialen uit andere derde landen, een niveau van fytosanitaire bescherming dat gelijkwaardig is aan de bijzondere voorschriften;”.

11) In artikel 71 wordt lid 2 vervangen door:

“2.In het fytosanitair certificaat wordt onder de rubriek “Aanvullende verklaring” vermeld aan welk specifiek voorschrift wordt voldaan wanneer de betrokken, krachtens artikel 28, leden 1 en 2, artikel 30, leden 1 en 3, artikel 37, lid 4, artikel 41, leden 2 en 3, en artikel 54, leden 2 en 3, vastgestelde, uitvoeringshandeling verschillende keuzemogelijkheden voor dergelijke voorschriften biedt. Die vermelding bevat de volledige tekst van de betreffende bepaling.”.

12) In artikel 88 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 105 een gedelegeerde handeling vast te stellen tot aanvulling van deze verordening:

a) door te bepalen welke planten, plantaardige producten en andere materialen die, in afwijking van het eerste lid, binnen de Unie mogen worden overgebracht met een plantenpaspoort dat ermee verbonden is op een andere wijze dan via een fysieke bevestiging vanwege hun omvang, vorm of de snelheid waarmee zij worden verhandeld, waardoor het aanbrengen ervan zeer moeilijk of onmogelijk is, en

b) door regels vast te stellen die ervoor zorgen dat het betrokken plantenpaspoort, hoewel het niet is aangebracht, nog steeds verwijst naar de respectieve planten, plantaardige producten en andere materialen door middel van speciale merktekens, chips en/of gegevensbanken.”.

13) In artikel 99 wordt lid 1 vervangen door:

“1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 105 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen door het vastleggen van de gegevens die moeten worden opgenomen in de officiële verklaringen die specifiek zijn voor planten, plantaardige producten of andere materialen, uitgezonderd houten verpakkingsmateriaal, als bewijs van de uitvoering van maatregelen die zijn vastgesteld krachtens artikel 28, lid 1 of 2, of artikel 30, lid 1 of 3, artikel 41, lid 2 of 3, artikel 44, of artikel 54, lid 2 of 3.”.

14) In artikel 103 wordt de eerste zin vervangen door:

“De Commissie voert een elektronisch systeem in voor het indienen van kennisgevingen en verslagen door de lidstaten.”.

15) In artikel 104, lid 1, wordt de eerste zin vervangen door:

“De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen specifieke regels vaststellen voor het indienen van de kennisgevingen als bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2, artikel 11, artikel 17, lid 3, artikel 18, lid 6, artikel 19, lid 2, artikel 28, lid 7, artikel 29, lid 3, eerste alinea, artikel 30, lid 8, artikel 33, lid 1, artikel 37, lid 10, artikel 40, lid 4, artikel 41, lid 4, artikel 46, lid 4, artikel 49, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 54, lid 4, artikel 62, lid 1, artikel 77, lid 2, en artikel 95, lid 5.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 11, is van toepassing met ingang van... [zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.