Artikelen bij COM(2024)651 - Nota van wijzigingen nr. 1 bij de begroting 2025 Aanpassingen van de betalingskredieten Geactualiseerde geraamde behoeften voor landbouwuitgaven Andere aanpassingen en technische actualiseringen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)651 - Nota van wijzigingen nr. 1 bij de begroting 2025 Aanpassingen van de betalingskredieten Geactualiseerde geraamde behoeften ... |
---|---|
document | COM(2024)651 ![]() ![]() |
datum | 10 oktober 2024 |
Brussel, 10.10.2024
COM(2024) 651 final
2024/0176(BUD)
NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1 BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2025
Aanpassingen van de betalingskredieten
Geactualiseerde geraamde behoeften voor landbouwuitgaven
Andere aanpassingen en technische actualiseringen
Gezien
‒het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
‒Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 1 , dat op 1 juni 2021 in werking is getreden,
‒Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking) 2 , en met name artikel 42,
‒het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2025, zoals goedgekeurd door de Commissie op 12 juli 2024 3 ,
dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij het Europees Parlement en de Raad nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2025 in.
WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
De wijzigingen in de algemene staat van uitgaven en ontvangsten en in de staten van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex ( https://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl.htm ). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat als budgettaire bijlage bijgevoegd.
1. Inleiding
Nota van wijzigingen nr. 1 (NvW 1/2025) bij de ontwerpbegroting voor het jaar 2025 (OB 2025) heeft betrekking op de volgende elementen:
¾Verhoging van de betalingskredieten met betrekking tot de extra flexibiliteit en steun voor een indicatief bedrag van 10 miljard EUR uit de cohesiefondsen voor de lidstaten die getroffen zijn door natuurrampen in Europa;
¾Actualisering van de behoeften voor de rentepost voor NextGenerationEU, in het kader van een lager niveau van de uitbetalingen van NextGenerationEU tot eind september 2024 dan eerder geraamd;
¾Actualisering van de geraamde behoeften, bestemmingsontvangsten en kredieten voor landbouwuitgaven. In NvW 1/2025 wordt niet alleen rekening gehouden met veranderende marktfactoren, maar ook met de impact van de besluiten die in de landbouwsector zijn genomen sinds de vaststelling van de OB 2025 in juli 2024, alsmede met andere voorstellen die naar verwachting tijdens het begrotingsjaar een aanzienlijk effect zullen sorteren;
¾Actualisering van de geraamde behoeften voor de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s), rekening houdend met de nieuwe protocollen met de Republiek Kaapverdië (2024-2029) en met de Republiek Guinee-Bissau (2024-2029);
¾Aanpassingen van rubriek 7 “Europees openbaar bestuur”:
·om rekening te houden met het effect van de hogere salarisaanpassing voor 2024 op de administratieve uitgaven van de instellingen en op de pensioenen naar aanleiding van geactualiseerde ramingen voor koopkracht en inflatie, in vergelijking met de parameters die zijn gebruikt bij de opstelling van de OB 2025;
·om het computercrisisresponsteam voor de instellingen, organen en instanties van de EU (CERT-EU) te versterken door middel van de overdracht van posten en kredieten van andere instellingen, naar aanleiding van het akkoord over de cyberbeveiligingsverordening;
·om rekening te houden met een technische correctie aan de afdeling Europese Ombudsman.
¾Aanpassingen van het niveau van de kredieten voor administratieve uitgaven buiten rubriek 7, ook voor sommige gedecentraliseerde agentschappen, in verband met de salarisaanpassing 2024;
¾Verdere aanpassingen van de EU-bijdrage van verschillende gedecentraliseerde agentschappen, als volgt:
·een verhoging van de middelen van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) om rekening te houden met de voorgestelde invoering van een huisvestingstoelage voor personeel in de lagere rangen in Luxemburg en om de IT-onafhankelijkheid van het EOM verder te versterken;
·een aanpassing van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) om zijn cyberbeveiliging te versterken en een versterking van de personeelsformatie met één personeelsformatiepost;
·een aanpassing van de inschaling in de personeelsformaties van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), hetgeen moet zorgen voor passende bevorderingsmogelijkheden en een billijke loopbaanontwikkeling;
¾Een aanpassing van de begrotingsnomenclatuur en de toelichting bij de begroting naar aanleiding van de goedkeuring van het voorstel voor een verordening tot instelling van het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (Ukraine Loan Cooperation Mechanism, ULCM) 4 .
¾Aanpassing van de begrotingsnomenclatuur naar aanleiding van specifieke verzoeken van de lidstaten om overdracht van middelen overeenkomstig artikel 26 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) 5 ;
¾Technische correcties in de desbetreffende begrotingstoelichting met betrekking tot vrijmakingen in verband met wederopgevoerde kredieten overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement.
¾Actualisering van de ontvangstenzijde van de begroting wat betreft de herziene bijdrage van het VK en aanpassing van de begrotingsnomenclatuur en de toelichting bij de begroting naar aanleiding van de goedkeuring van het voorstel voor het ULCM.
In totaal is het netto-effect van NvW 1/2025 op de uitgaven van de OB 2025 een daling met 303,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en een toename met 2 657,0 miljoen EUR aan betalingskredieten.
(In miljoen EUR) | ||
Programma | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) | 0,0 | 3 000,0 |
Rentepost van het EURI | -195,0 | -195,0 |
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | -351,9 | -391,9 |
PODV’s | 0,0 | 0,0 |
Herziene salarisaanpassing — aanpassingen in rubriek 7 | 219,9 | 219,9 |
CERT-EU | 0,0 | 0,0 |
Herziene salarisaanpassing — aanpassingen in rubriek 1-6 | 19,6 | 19,6 |
Andere aanpassingen aan sommige gedecentraliseerde agentschappen | 4,4 | 4,4 |
Totaal | -303,0 | 2 657,0 |
Meer informatie over elk onderdeel is te vinden in de volgende paragrafen.
De desbetreffende begrotingsonderdelen zijn in de budgettaire bijlage opgenomen, samen met de actualisering van de ontvangsten die voortvloeien uit de in deze nota van wijzigingen opgenomen wijzigingen in de uitgaven.
2. Verhoging van de betalingskredieten in verband met recente natuurrampen
Naar aanleiding van de recente overstromingen in Midden-Europa zullen de cohesiebeleidsprogramma’s worden ingezet om de lidstaten bij te staan bij het herstel van de schade. De flexibiliteit die de Commissie in het kader van het cohesiebeleid wil voorstellen, zal de getroffen lidstaten in staat stellen hun programma’s te wijzigen om te reageren op klimaatverandering en natuurrampen en tegelijkertijd te profiteren van extra liquiditeit uit de EU-begroting. Voorgesteld wordt een extra bedrag van 3 miljard EUR aan betalingskredieten op te nemen boven het reeds in de OB 2025 voorgestelde niveau. Deze betalingskredieten zullen worden gebruikt om in dringende behoeften te voorzien en snel steun te verlenen aan de door rampen getroffen landen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
05 02 01 | EFRO – Beleidsuitgaven | 0 | 3 000 000 000 |
Totaal | 0 | 3 000 000 000 |
3. Financiering NextGenerationEU
In het kader van de OB 2025 heeft de Commissie voorgesteld de EURI-rentepost met 2 478,2 miljoen EUR te verhogen ten opzichte van de financiële programmering voor 2025 tot een totaalbedrag van 5 156 miljoen EUR, op basis van prognoses van NGEU-uitbetalingen en rentetarieven tot het einde van het derde kwartaal van 2024. Per 30 september 2024 bedroegen alle uitgevoerde transacties in het derde kwartaal van 2024 in totaal 49,8 miljard EUR aan NGEU-uitbetalingen, ofwel 5,4 miljard EUR lager dan ten tijde van de opstelling van de ontwerpbegroting 2025.
De uiteindelijke geraamde financieringskosten voor de begroting 2025 bedragen derhalve 4 961 miljoen EUR, d.w.z. een kostenoverschrijding van 2 283,2 miljoen EUR. Dit bedrag is definitief, in overeenstemming met de herziene aanpak, op grond waarvan de Commissie vanaf de begroting 2025 de begroting van de EURI-rentepost zal baseren op de omvang van de uitbetalingen die aan het einde van het derde kwartaal van het voorgaande jaar zijn bevestigd. Deze aanpak zal een stabiele basis bieden voor de toepassing van het cascademechanisme tegen de datum van de nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting.
De uiteindelijke kosten voor de rentepost worden dus met 195 miljoen EUR verlaagd ten opzichte van de OB 2025. De Commissie stelt voor het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten van de EURI-rentepost dienovereenkomstig te verlagen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
06 04 01 | Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) — Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum | -195 000 000 | -195 000 000 |
Totaal | -195 000 000 | -195 000 000 |
Met de voorgestelde vermindering stelt de Commissie voor dat de totale behoeften ten belope van 2 283,2 miljoen EUR boven de financiële programmering voor 2025 worden gefinancierd uit de resterende marge onder subrubriek 2b van 35,7 miljoen EUR en de beschikbaarstelling van 1 105,8 miljoen EUR in het kader van het flexibiliteitsinstrument, teneinde een bedrag beschikbaar te blijven stellen dat overeenkomt met de benchmark van 50 % van de kostenoverschrijding. Op basis daarvan zal, rekening houdend met de andere aanpassingen van subrubriek 2b die in deze NvW 1/2025 worden voorgesteld, het beroep op het flexibiliteitsinstrument in subrubriek 2b met 87,0 miljoen EUR worden verminderd tot 1 105,8 miljoen EUR, en zal het in het kader van het EURI-instrument beschikbaar gestelde bedrag met 97,5 miljoen EUR worden verlaagd tot 1 141.6 miljoen EUR.
4. Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)
NvW 1/2025 actualiseert de ramingen voor landbouwuitgaven op basis van de recentste economische gegevens en het recentste wetgevingskader. In september 2024 beschikte de Commissie over een eerste indicatie van het productieniveau voor 2024 en over de vooruitzichten voor de landbouwmarkten, alsook over de werkelijke cijfers voor het grootste deel van de uitvoering van de begroting 2024 met betrekking tot gedeeld beheer van het ELGF, die de basis vormen voor de geactualiseerde ramingen van de begrotingsbehoeften voor 2025.
Behalve met marktfactoren houdt NvW 1/2025 ook rekening met de impact van wetgevingsbesluiten in de landbouwsector die zijn genomen sinds de vaststelling van de OB 2025 in juni 2024.
De totale ELGF-behoeften voor 2025, met inbegrip van de landbouwreserve, worden nu geraamd op 41 215 miljoen EUR 6 . Dit is een stijging met 344 miljoen EUR ten opzichte van de OB 2025, die het gevolg is van respectievelijk:
1)extra behoeften ten belope van 120 miljoen EUR voor de landbouwreserve voor de in 2024 vastgestelde buitengewone maatregelen waarvoor de uitgaven in het landbouwjaar 2025 zullen worden gedeclareerd;
2)extra behoeften voor marktmaatregelen en interventies van de lidstaten ten belope van 94 miljoen EUR voor afzetbevorderingsmaatregelen, de sector groenten en fruit en schoolregelingen, na een goede uitvoering in 2024;
3)een relatief geringe stijging van 30 miljoen EUR voor rechtstreekse betalingen,
4)aanvullende behoeften van 100 miljoen EUR in het kader van artikel 08 02 06 “ Beleidsstrategie, coördinatie en audits”;
5)een begrotingsneutrale overgang van het begrotingsonderdeel voltooiing van eerdere programma’s naar de “oude” regelingen voor rechtstreekse betalingen ten belope van 30 miljoen EUR.
In 2024 zijn uitzonderlijke maatregelen in het kader van de landbouwreserve goedgekeurd voor een bedrag van 295 miljoen EUR, waarvan 175 miljoen EUR nog kan worden betaald in 2024, terwijl 120 miljoen EUR zal worden overgedragen naar 2025 overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de horizontale GLB-verordening 7 . Dit zou de landbouwreserve in 2025 op 570 miljoen EUR brengen, waardoor 450 miljoen EUR beschikbaar blijft voor nieuwe maatregelen. De reserve wordt gefinancierd uit een niet-uitgegeven bedrag van de landbouwreserve voor 2024 ten belope van 282 miljoen EUR en met een bedrag van 288 miljoen EUR uit de beschikbare ELGF-middelen voor 2025.
Tegelijkertijd stijgt het totale bedrag van de overgedragen bestemmingsontvangsten en de overgedragen kredieten, met inbegrip van de landbouwreserve, dat naar verwachting in 2025 beschikbaar zal zijn, van 342 miljoen EUR in de OB 2025 tot 1 038 miljoen EUR (d.w.z. een stijging met 696 miljoen EUR), waarmee de extra behoeften van 344 miljoen EUR volledig worden gedekt. Het overschot is met name het gevolg van de onderbesteding van de landbouwreserve 2024, zoals hierboven uiteengezet, en van de hoger dan verwachte bestemmingsontvangsten bij de goedkeuring van de ELGF-rekeningen in 2024.
Als gevolg van deze actualiseringen bedraagt het bedrag aan vastleggingskredieten 40 177 miljoen EUR, inclusief 288 miljoen EUR voor de landbouwreserve. Hierdoor zou een marge van 351,9 miljoen EUR onder het nettosaldo voor het ELGF van 40 528,9 miljoen EUR overblijven. Zoals gebruikelijk zal de Commissie in de loop van het jaar nauwlettend toezien op de behoeften, ook voor de landbouwreserve, en zal zij, indien en voor zover nodig, passende begrotingsoplossingen voorstellen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
08 02 01 | Landbouwreserve | -162 000 000 | -162 000 000 |
08 02 02 | Interventietypes in bepaalde sectoren in het kader van de strategische GLB-plannen | 51 000 000 | 51 000 000 |
08 02 03 | Marktgerelateerde uitgaven buiten de strategische GLB-plannen | 43 000 000 | 3 000 000 |
08 02 04 | Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen | -383 920 598 | -383 920 598 |
08 02 05 | Rechtstreekse betalingen buiten de strategische GLB-plannen | 30 000 000 | 30 000 000 |
08 02 06 | Beleidsstrategie, coördinatie en audits | 100 000 000 | 100 000 000 |
08 02 99 | Voltooiing van eerdere programma’s en activiteiten | -30 000 000 | -30 000 000 |
Totaal | -351 920 598 | -391 920 598 |
5. Actualisering van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij
De Commissie heeft de recentste beschikbare informatie over partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV) onderzocht en de verwachte behoeften voor 2025 geëvalueerd op basis van de ontwikkelingen in de onderhandelingsprocessen met de betrokken derde landen, zoals bepaald in deel II, punt C, van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) 8 . Op basis van deze evaluatie stelt de Commissie een overschrijving voor van 17,8 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit de reserve naar het belangrijkste PODV-begrotingsonderdeel voor beleidsuitgaven. Deze begrotingsneutrale overschrijving heeft betrekking op nieuwe protocollen met de Republiek Kaapverdië (2024-2029), ondertekend op 23 juli 2023, en met de Republiek Guinee-Bissau (2024-2029), ondertekend op 18 september 2024.
Met de voorgestelde aanpassingen bedragen de totale beschikbare vastleggingskredieten voor de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij 150,6 miljoen EUR, waarvan 60 miljoen EUR in de reserve en 90,6 miljoen EUR op het belangrijkste begrotingsonderdeel voor beleidsuitgaven. Wat de betalingskredieten betreft, zal het totale bedrag van 135,3 miljoen EUR een bedrag van 41,6 miljoen EUR in de vorm van een reserve omvatten.
EUR
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
08 05 01 | Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten | 17 780 000 | 17 780 000 |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 08 05 01) | -17 780 000 | -17 780 000 |
Totaal | 0 | 0 |
6. Europees openbaar bestuur (Rubriek 7)
In deze NvW 1/2025 stelt de Commissie aanpassingen voor van rubriek 7 “Europees openbaar bestuur” met betrekking tot de gevolgen van de verhoogde salarisaanpassing voor 2024 voor de administratieve uitgaven in 2025, waaronder + 1,2 % vanaf 1 april 2025 als gevolg van de toepassing van de “matigingsclausule” overeenkomstig artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut 9 .
Administratieve uitgaven van de instellingen
Bij de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2025 heeft de Commissie de beginselen van stabiele personeelsbezetting en een verhoging van maximaal 2 % van de niet-salarisgerelateerde uitgaven voor alle instellingen toegepast. De Commissie heeft de verzoeken van andere instellingen herzien om een ontwerpbegroting in te dienen die alle wettelijke verplichtingen eerbiedigt en tegelijkertijd het noodzakelijke gebruik van speciale instrumenten tracht te beperken.
Sinds de inwerkingtreding van het herziene Statuut in 2014 is het niveau van de aanpassing van de salarissen en pensioenen voor het personeel van alle EU-instellingen en -agentschappen gebaseerd op een niet-discretionaire methode die uit twee elementen bestaat. Het eerste element is de netto-ontwikkeling van de koopkracht van nationale ambtenaren uit een groep van 10 lidstaten 10 , die ten minste 75 % van het bbp van de EU vertegenwoordigen. Dit is de globale specifieke indicator (GSI). Het tweede element — de gemeenschappelijke index — houdt rekening met de inflatie in België en Luxemburg. De automatische toepassing van de methode voor de aanpassing van de bezoldigingen zorgt ervoor dat het systeem zowel de gebeurtenissen in de reële economie als de besluiten van de lidstaten weerspiegelt, zoals bevestigd door Eurostat in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek. De salarisaanpassing voor 2024 met + 7,2 % is hoger dan de + 5,3 % die in de OB 2025 is voorzien. De matigingsclausule impliceert een salarisaanpassing van + 1,2 % in april 2025, terwijl de ontwerpbegroting 2025 gebaseerd was op een aanname van + 0,6 %.
Hoewel het desbetreffende verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement in november zal worden aangenomen, is een voorstel tot aanpassing van de begrotingskredieten om rekening te houden met de meest recente parameters in dit stadium van het begrotingsjaar gerechtvaardigd, overeenkomstig het begrotingsbeginsel van goed financieel beheer en begrotingswaarachtigheidsbeginsel. Bijgevolg hebben de Commissie en de andere instellingen hun salarisuitgaven opnieuw berekend. Hierdoor stijgen de salarisuitgaven met 147,9 miljoen EUR ten opzichte van de ramingen in de OB 2025.
Bovendien moeten ook de pensioenuitgaven met 67,9 miljoen EUR worden verhoogd en uitgaven voor Europese scholen met 4,3 miljoen EUR.
Algemene en gedetailleerde impact per afdeling
In totaal wordt voorgesteld de niet-gesplitste uitgaven van rubriek 7 (Europees openbaar bestuur) voor 2025 met 219,9 miljoen EUR te verhogen ten opzichte van de OB 2025, waarvoor verder gebruik moet worden gemaakt van het enkelvoudig marge-instrument. Dit komt overeen met een stijging met 147,8 miljoen EUR voor de administratieve uitgaven van de instellingen, 67,9 miljoen EUR voor de pensioenen van alle instellingen en 4,3 miljoen EUR voor de Europese scholen.
Voor rubriek 7 zijn de totale gevolgen voor de uitgaven als volgt, met inbegrip van de herschikkingen in verband met CERT-EU en het specifieke verzoek aan de Europese Ombudsman, zoals uiteengezet in de volgende afdelingen:
Bedragen in EUR | |||
Ontwerpbegroting 2025 | Nota van wijzigingen nr. 1/2025 | Ontwerpbegroting 2025 (incl. nota van wijzigingen nr. 1/2025) | |
Pensioenen en Europese scholen | 3 052 382 066 | 72 162 590 | 3 124 544 656 |
Pensioenen | 2 789 377 000 | 67 878 000 | 2 857 255 000 |
Europese Scholen | 263 005 066 | 4 284 590 | 267 289 656 |
Administratieve uitgaven van de instellingen | 9 561 979 384 | 147 751 601 | 9 709 730 985 |
Commissie | 4 378 737 735 | 78 547 255 | 4 457 284 990 |
Overige instellingen | 5 183 241 649 | 69 204 346 | 5 252 445 995 |
Europees Parlement | 2 498 063 379 | 33 461 779 | 2 531 525 158 |
Raad | 705 821 530 | 9 932 328 | 715 753 858 |
Hof van Justitie van de Europese Unie | 532 720 000 | 8 871 503 | 541 591 503 |
Rekenkamer | 190 918 281 | 3 597 566 | 194 515 847 |
Europees Economisch en Sociaal Comité | 171 725 025 | 2 222 096 | 173 947 121 |
Comité van de Regio’s | 128 585 216 | 1 797 730 | 130 382 946 |
Europese Ombudsman | 15 183 194 | 242 236 | 15 425 430 |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | 26 473 899 | 329 976 | 26 803 875 |
Europese Dienst voor extern optreden | 913 751 125 | 8 749 132 | 922 500 257 |
Totaal | 12 614 361 450 | 219 914 191 | 12 834 275 641 |
Salarisaanpassing
De gedetailleerde impact per afdeling, met betrekking tot het effect van de verhoogde salarisaanpassing in 2024, is als volgt:
Bedragen in EUR | ||
Begrotingsonderdeel | Naam | Kredieten |
Afdeling I – Europees Parlement | ||
1 0 0 0 | Bezoldigingen | 2 138 430 |
1 0 2 | Overbruggingstoelagen | 345 645 |
1 0 3 1 | Invaliditeitspensioenen (KVL) | 2 138 |
1 0 3 2 | Overlevingspensioenen (KVL) | 47 279 |
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | 20 159 060 |
1 2 0 2 | Betaalde overuren | 1 173 |
1 2 2 0 | Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang | 84 598 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden — Secretariaat-generaal en fracties | 2 100 929 |
1 4 0 1 | Andere personeelsleden — Beveiliging | 1 173 404 |
1 4 0 2 | Andere personeelsleden — Chauffeurs in het secretariaat-generaal | 220 704 |
1 4 0 4 | Stages, gedetacheerde nationale deskundigen, uitwisseling van ambtenaren en studiebezoeken | 310 850 |
1 4 0 5 | Uitgaven voor tolkendiensten | 1 441 796 |
4 2 2 | Assistentie aan de leden | 5 875 873 |
Subtotaal afdeling I | 33 901 879 | |
Afdeling II — Raad en Europese Raad | ||
1 0 0 0 | Basissalaris | 10 000 |
1 0 0 1 | Aan het ambt verbonden rechten | 3 000 |
1 0 0 2 | Rechten in verband met de persoonlijke situatie | 1 000 |
1 0 0 3 | Sociale zekerheid | 1 000 |
1 0 1 0 | Tijdelijke toelage | 15 000 |
1 1 0 0 | Basissalarissen | 5 875 621 |
1 1 0 1 | Aan het ambt verbonden statutaire rechten | 45 000 |
1 1 0 2 | Statutaire rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid | 1 375 000 |
1 1 0 3 | Sociale zekerheid | 227 000 |
1 1 0 4 | Aanpassingscoëfficiënten | 4 000 |
1 1 0 7 | Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen | 2 120 000 |
1 1 1 0 | Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang | 56 000 |
1 2 0 0 | Andere personeelsleden | 300 000 |
1 2 0 1 | Gedetacheerde nationale deskundigen | 35 000 |
1 2 0 2 | Stages | 23 000 |
1 2 0 7 | Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen | 67 000 |
Subtotaal afdeling II | 10 157 621 | |
Afdeling III - Commissie | ||
20 01 01 01 | Salarissen, toelagen en betalingen voor de leden van de instelling | 307 000 |
20 01 01 03 | Vergoedingen van gewezen leden | 101 000 |
20 01 02 01 | Salarissen en vergoedingen – Centrale diensten en vertegenwoordigingen | 61 672 000 |
20 01 02 02 | Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst — Centrale diensten en vertegenwoordigingen | 337 000 |
20 01 02 03 | Salarissen en vergoedingen — Delegaties van de Unie | 3 477 000 |
20 01 02 04 | Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst — Delegaties van de Unie | 65 000 |
20 01 04 | Terbeschikkinggestelde, van het ambt ontheven of ontslagen ambtenaren | 172 000 |
20 02 01 01 | Arbeidscontractanten | 2 332 619 |
20 02 01 02 | Uitzendkrachten en technisch-administratieve bijstand ter ondersteuning van verschillende activiteiten | 181 646 |
20 02 01 03 | Ambtenaren uit de lidstaten die tijdelijk zijn gedetacheerd bij de instelling | 881 834 |
20 02 02 01 | Arbeidscontractanten | 473 018 |
20 02 03 01 | Arbeidscontractanten | 17 000 |
20 02 04 | Kosten voor de organisatie van stages voor afgestudeerden bij de instelling | 185 000 |
20 02 05 | Bijzondere adviseurs | 21 000 |
20 03 15 01 | Publicatiebureau | 1 732 000 |
20 03 15 02 | Europees Bureau voor personeelsselectie | 366 000 |
20 03 16 01 | Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten | 1 113 000 |
20 03 16 02 | Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel | 2 141 000 |
20 03 16 03 | Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg | 543 000 |
20 03 17 | Europees Bureau voor fraudebestrijding | 1 175 000 |
21 01 01 | Pensioenen en toelagen | 66 494 000 |
21 01 02 01 | Pensioenen van voormalige leden van het Europees Parlement | 492 000 |
21 01 02 02 | Pensioenen van voormalige voorzitters van de Europese Raad en van voormalige secretarissen-generaal van de Raad van de Europese Unie | 17 000 |
21 01 02 03 | Pensioenen van voormalige leden van de Commissie | 261 000 |
21 01 02 04 | Pensioenen van voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie | 427 000 |
21 01 02 05 | Pensioenen van voormalige leden van de Rekenkamer | 170 000 |
21 01 02 06 | Pensioenen van voormalige leden van de Commissie | 7 000 |
21 01 02 07 | Pensioenen van voormalige Europese Toezichthouders voor gegevensbescherming | 10 000 |
21 02 01 01 | Bureau van de secretaris-generaal van de Europese scholen (Brussel) | 29 677 |
21 02 01 02 | Brussel I (Ukkel) | 765 081 |
21 02 01 03 | Brussel II (Woluwe) | 644 955 |
21 02 01 04 | Brussel III (Elsene) | 571 040 |
21 02 01 05 | Brussel IV (Laken) | 555 394 |
21 02 01 06 | Luxemburg I | 410 262 |
21 02 01 07 | Luxemburg II | 347 787 |
21 02 01 08 | Mol (BE) | 189 966 |
21 02 01 09 | Frankfurt am Main (DE) | 162 064 |
21 02 01 10 | Karlsruhe (DE) | 193 745 |
21 02 01 11 | München (DE) | 8 185 |
21 02 01 12 | Alicante (ES) | 31 171 |
21 02 01 13 | Varese (IT) | 300 239 |
21 02 01 14 | Bergen (NL) | 75 024 |
Subtotaal afdeling III | 149 455 707 | |
Afdeling IV — Hof van Justitie | ||
1 0 0 0 | Salarissen en vergoedingen | 904 000 |
1 0 0 2 | Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst | 48 000 |
1 0 2 | Overbruggingstoelagen | 81 000 |
1 2 0 0 | Salarissen en vergoedingen | 7 612 000 |
1 2 0 2 | Betaalde overuren | 18 000 |
1 2 0 4 | Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst | 45 000 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden | 290 000 |
1 4 0 4 | Stages en uitwisseling van personeel | 77 000 |
Subtotaal afdeling IV | 9 075 000 | |
Afdeling V — Rekenkamer | ||
1 0 0 0 | Bezoldiging, vergoedingen en pensioenen | 246 000 |
1 0 0 2 | Rechten in verband met de ambtsaanvaarding en ambtsneerlegging | 4 000 |
1 0 2 0 | Overbruggingstoelagen | 11 000 |
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | 3 243 000 |
1 2 0 2 | Betaalde overuren | 5 000 |
1 2 0 4 | Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst | 16 000 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden | 140 000 |
1 4 0 4 | Stages en uitwisseling van personeel | 26 000 |
Subtotaal afdeling V | 3 691 000 | |
Afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité | ||
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | 2 143 237 |
1 2 2 0 | Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang | 7 300 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden | 70 196 |
1 4 0 4 | Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren | 22 151 |
Subtotaal afdeling VI | 2 242 884 | |
Afdeling VII — Europees Comité van de Regio's | ||
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | 1 660 000 |
1 2 0 2 | Betaalde overuren | 700 |
1 2 0 4 | Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst | 5 100 |
1 2 2 0 | Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang | 8 300 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden | 124 100 |
1 4 0 4 | Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren | 14 900 |
Subtotaal afdeling VII | 1 813 100 | |
Afdeling VIII — Europese Ombudsman | ||
1 0 0 | Salarissen, vergoedingen en toelagen | 20 000 |
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | 320 000 |
1 4 0 0 | Andere personeelsleden | 57 000 |
1 4 0 4 | Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren | 23 000 |
Subtotaal afdeling VIII | 420 000 | |
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | ||
1 0 0 0 | Salaris en vergoedingen | 9 000 |
1 1 0 0 | Salaris en vergoedingen | 193 000 |
1 1 1 0 | Arbeidscontractanten | 54 000 |
3 0 1 0 | Salaris en vergoedingen | 50 000 |
3 0 2 0 | Arbeidscontractanten | 27 000 |
Subtotaal afdeling IX | 333 000 | |
Afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden | ||
1 1 0 0 | Basissalarissen | 2 000 000 |
3 0 0 0 | Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden | 7 000 000 |
Subtotaal afdeling X | 9 000 000 | |
Totaal |
Specifieke bijlage voor het Publicatiebureau | ||
O1 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 1 688 000 |
O1 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 7 000 |
O1 01 02 | Extern personeel | 37 000 |
Totaal | 1 732 000 | |
Specifieke bijlage voor het Europees Bureau voor personeelsselectie | ||
O2 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 329 000 |
O2 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 1 000 |
O2 01 02 | Extern personeel | 36 000 |
Totaal | 366 000 | |
Specifieke bijlage voor het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten | ||
O3 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 469 000 |
O3 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 3 000 |
O3 01 02 | Extern personeel | 641 000 |
Totaal | 1 113 000 | |
Specifieke bijlage voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel | ||
O4 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 875 000 |
O4 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 3 000 |
O4 01 02 01 | Extern personeel – OIB | 826 000 |
O4 01 02 02 | Extern personeel – Kinderopvang | 437 000 |
Totaal | 2 141 000 | |
Specifieke bijlage voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg | ||
O5 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 295 000 |
O5 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 1 000 |
O5 01 02 01 | Extern personeel – OIL | 207 000 |
O5 01 02 02 | Extern personeel – Kinderopvang | 40 000 |
Totaal | 543 000 | |
Specifieke bijlage voor het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) | ||
O6 01 01 01 | Salaris en vergoedingen | 1 155 000 |
O6 01 01 02 | Kosten en vergoedingen in verband met aanwerving, (...) | 4 000 |
O6 01 02 | Extern personeel | 16 000 |
Totaal | 1 175 000 |
CERT-EU – Overdracht van posten en kredieten in de personeelsformatie van verschillende instellingen naar de Commissie
Wegens de toenemende dreiging en omvang van cyberaanvallen, moet worden voorzien in meer financiering voor CERT-EU, dat zorgt voor een hoog gemeenschappelijk niveau van cyberbeveiliging van alle EU-instellingen, zodat een cyberbeveiligingskader kan worden overeengekomen, er kan worden gemonitord en aan een interinstitutionele raad voor cyberbeveiliging kan worden gerapporteerd.
De uitbreiding van het mandaat van CERT-EU is vastgelegd in de cyberbeveiligingsverordening, die op 7 januari 2024 in werking is getreden. Het financieel memorandum bij de overeengekomen verordening voorziet in een versterking van de personele en budgettaire middelen voor CERT-EU vanuit alle instellingen van de Unie. Met betrekking tot het personeelsbestand wordt gespecificeerd dat deze bijdrage “evenredig is aan het respectieve aandeel vaste AD-posten van de organisatie”.
Hoewel de Commissie de nodige posten in de personeelsformatie reeds ter beschikking had gesteld, bestaat het huidige voorstel erin negen AD8-posten en de bijbehorende salariskredieten over te schrijven om in 2025 een periode van zes maanden te bestrijken, en wel als volgt: twee van het Europees Parlement, twee van de Raad, twee van het Hof van Justitie, één van de Europese Rekenkamer en twee van de Europese Dienst voor extern optreden. De wijzigingen in de desbetreffende personeelsformaties zijn opgenomen in de budgettaire bijlage.
Evenzo moeten alle instellingen van de Unie bijdragen aan de operaties van CERT-EU via begrotingsonderdeel 20 04 04 Interinstitutioneel computercrisisteam voor de instellingen, organen en instanties van de Unie (CERT-EU). Het voor de begroting 2025 vereiste bedrag (8 921 miljoen EUR) komt overeen met een stijging van 1 156 miljoen EUR ten opzichte van de begroting 2024. Bij de opstelling van de OB 2025 heeft de Commissie het volledige bedrag in de begroting opgenomen — haar eigen aandeel van 531 916 EUR plus het aandeel van de andere instellingen ten belope van 624 138 EUR door haar eigen IT-verzoek te beperken. Nu het aandeel van de andere instelling naar het begrotingsonderdeel CERT-EU wordt overgeheveld, wordt voorgesteld het overeenkomstige bedrag toe te wijzen aan begrotingsonderdeel 20 04 03 Datacentra en netwerkdiensten, dat de oorspronkelijke bestemming van het bedrag had moeten zijn.
Bijgevolg zijn de voorgestelde – begrotingsneutrale – aanpassingen als volgt:
Bedragen in EUR | ||
Begrotingsonderdeel | Naam | Kredieten |
Afdeling I – Europees Parlement | ||
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | -140 000 |
2 1 0 0 | IT-governance en cyberbeveiliging | -300 100 |
Subtotaal afdeling I | -440 100 | |
Afdeling II — Raad en Europese Raad | ||
1 0 0 0 | Basissalaris | -140 000 |
2 1 0 2 | Werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software | -85 293 |
Subtotaal afdeling II | -225 293 | |
Afdeling III - Commissie | ||
20 01 02 01 | Salarissen en vergoedingen – Centrale diensten en vertegenwoordigingen | 630 000 |
20 04 03 | Datacentra en netwerkdiensten | 624 138 |
Subtotaal afdeling III | 1 254 138 | |
Afdeling IV — Hof van Justitie | ||
1 2 0 0 | Salarissen en vergoedingen | -140 000 |
2 1 0 0 | Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software | -63 497 |
Subtotaal afdeling IV | -203 497 | |
Afdeling V — Rekenkamer | ||
1 2 0 0 | Salaris en vergoedingen | -70 000 |
2 1 0 2 | Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen | -23 434 |
Subtotaal afdeling V | -93 434 | |
Afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité | ||
2 1 0 2 | Externe dienstverlening voor het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen | -20 788 |
Subtotaal afdeling VI | -20 788 | |
Afdeling VII — Europees Comité van de Regio's | ||
2 1 0 2 | Externe dienstverlening voor het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen | -15 370 |
Subtotaal afdeling VII | -15 370 | |
Afdeling VIII — Europese Ombudsman | ||
2 1 0 0 | Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hard- en software en daarmee verband houdende werkzaamheden | -1 764 |
Subtotaal afdeling VIII | -1 764 | |
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | ||
2 0 1 0 | IT-apparatuur en -diensten | -3 024 |
Subtotaal afdeling IX | -3 024 | |
Afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden | ||
1 1 0 0 | Basissalarissen | -140 000 |
2 1 0 0 | Informatie-en communicatietechnologie | -110 868 |
Subtotaal afdeling X | -250 868 | |
Totaal | 0 |
Technische correctie voor de Europese Ombudsman
Bij het opstellen van zijn raming voor 2025 heeft de Europese Ombudsman geen rekening gehouden met de wijzigingen die bij Verordening (EU) 2016/300 van de Raad 11 zijn aangebracht in de rechten van de leden, zowel wat de overbruggingstoelagen, de inrichtingsvergoedingen en inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst als de vergoeding van verhuiskosten betreft. De in de OB 2025 ingediende ramingen zijn dus onjuist voor twee begrotingsonderdelen, die beide rechtstreeks verband houden met de verkiezing van een nieuwe ombudsman. Het verzoek tot wijziging is bedoeld om dit te corrigeren door alle gevraagde kredieten op het begrotingsonderdeel “Tijdelijke vergoedingen” ten belope van 306 000 EUR terug te geven aan de algemene EU-begroting en door te verzoeken om aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel “Vergoedingen en kosten bij indiensttreding en beëindiging van de dienst” die nodig zijn voor de financiering van de betaling van inrichtingsvergoedingen en inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst en de vergoeding van reis- en verhuiskosten voor de vertrekkende Ombudsman en de nieuwe Ombudsman voor een bedrag van 130 000 EUR.
Bedragen in EUR | ||
Begrotingsonderdeel | Naam | Kredieten |
Afdeling VIII — Europese Ombudsman | ||
1 0 2 | Overbruggingstoelagen | -306 000 |
1 0 8 | Vergoedingen en kosten in verband met indiensttreding en beëindiging van de dienst | 130 000 |
Totaal | - 176 000 |
7. Administratieve uitgaven buiten rubriek 7
Om de extra behoeften aan salarisuitgaven in 2025 in verband met de hierboven vermelde verhoogde salarisaanpassing voor 2024 te dekken, heeft de Commissie met betrekking tot de administratieve uitgaven in de rubrieken 1 tot en met 6 alles in het werk gesteld om in de extra behoeften te voorzien door de resterende kredieten vrij te maken en een beroep te doen op ingebouwde flexibiliteit. Voor verschillende programma’s en uitvoerende agentschappen wordt echter voorgesteld het niveau van de kredieten met 2,3 % te verhogen om rekening te houden met de onverwachte aanpassing van de salarisgerelateerde uitgaven. Deze stijging van 2,3 % is het rechtstreekse gevolg van een hoger dan verwachte salarisaanpassing in 2024 (+ 7,2 %, toegepast in 2024 en + 1,2 % in april 2025, terwijl bij de opstelling van de OB 2025 werd uitgegaan van + 5,3 % in 2024 en + 0,6 % in april 2025). In dergelijke gevallen wordt voorgesteld een overeenkomstige evenredige verlaging toe te passen op het (de) begrotingsonderdeel (en) voor overeenkomstige relevante operationele programma’s. Bijgevolg zijn de voorgestelde – begrotingsneutrale – aanpassingen als volgt:
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
01 01 01 01 | Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van “Horizon Europa” — Onderzoek onder contract | 4 121 490 | 4 121 490 |
01 01 01 02 | Extern personeel dat belast is met de uitvoering van “Horizon Europa” — Onderzoek onder contract | 1 159 599 | 1 159 599 |
01 01 01 71 | Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad — Bijdrage van “Horizon Europa” | 1 249 108 | 1 249 108 |
01 01 01 72 | Europees Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van “Horizon Europa” | 1 898 668 | 1 898 668 |
01 01 01 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van “Horizon Europa” | 295 368 | 295 368 |
01 01 01 76 | Europees Uitvoerend Agentschap Innovatieraad en het mkb — Bijdrage van “Horizon Europa” | 588 870 | 588 870 |
01 02 05 | Horizontale operationele activiteiten | -9 313 102 | -9 313 102 |
01 01 02 01 | Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het “Euratom-programma voor onderzoek en opleiding” — Onderzoek onder contract | 181 641 | 181 641 |
01 01 02 02 | Extern personeel dat belast is met de uitvoering van het “Euratom-programma voor onderzoek en opleiding” — Onderzoek onder contract | 7 851 | 7 851 |
01 03 01 | Kernfusieonderzoek en -ontwikkeling | -130 081 | -130 081 |
01 03 02 | Kernsplijting, nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (acties onder contract) | -59 412 | -59 412 |
01 01 03 01 | Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van “ITER” | 140 760 | 140 760 |
01 01 03 02 | Extern personeel dat belast is met de uitvoering van “ITER” | 5 750 | 5 750 |
01 04 01 | Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie | -146 510 | -146 510 |
02 01 21 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van de Connecting Europe Facility — Vervoer | 148 031 | 148 031 |
02 03 01 | Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer | -148 031 | -148 031 |
02 01 22 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van de Connecting Europe Facility — Energie | 63 505 | 63 505 |
02 03 02 | Connecting Europe Facility (CEF) – Energie | -63 505 | -63 505 |
05 01 01 01 | Ondersteunende uitgaven voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) | 78 184 | 78 184 |
05 01 01 76 | Europees Uitvoerend Agentschap Innovatieraad en het mkb — Bijdrage van “Interregionale innovatie-investeringen” | 28 574 | 28 574 |
05 02 02 | EFRO — Operationele technische bijstand | - 106 758 | - 106 758 |
05 01 02 01 | Ondersteunende uitgaven voor het Cohesiefonds | 34 237 | 34 237 |
05 01 02 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van het Cohesiefonds | 131 712 | 131 712 |
05 03 02 | Cohesiefonds — Operationele technische bijstand | - 165 949 | - 165 949 |
05 01 03 | Ondersteunende uitgaven voor 'Steun voor de Turks-Cypriotische gemeenschap' | 47 176 | 47 176 |
05 04 01 | Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap | -47 176 | -47 176 |
07 01 02 75 | Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur — Bijdrage van Erasmus+ | 650 551 | 650 551 |
07 03 01 01 | Bevordering van de leermobiliteit van particulieren en groepen, en van samenwerking, inclusie en kansengelijkheid, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding — Indirect beheer | -650 551 | -650 551 |
07 01 03 75 | Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur — Bijdrage van het Europees Solidariteitskorps | 29 593 | 29 593 |
07 04 01 | Europees Solidariteitskorps | -29 593 | -29 593 |
07 01 04 75 | Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur — Bijdrage van Creatief Europa | 365 873 | 365 873 |
07 05 01 | Onderdeel Cultuur | -120 738 | -120 738 |
07 05 02 | Onderdeel Media | -212 206 | -212 206 |
07 05 03 | Sectoroverschrijdend onderdeel | -32 929 | -32 929 |
07 01 05 75 | Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur — Bijdrage van Burgers, gelijkheid, rechten en waarden | 167 077 | 167 077 |
07 06 04 | Waarden van de Unie | -167 077 | -167 077 |
08 01 01 72 | Europees Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage uit het Europees Landbouwgarantiefonds | 40 463 | 40 463 |
08 02 04 01 | Basisinkomenssteun voor duurzaamheid | -40 463 | -40 463 |
08 01 02 | Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling | 45 484 | 45 484 |
08 03 02 | Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Operationele technische bijstand | -45 484 | -45 484 |
08 01 03 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur | 91 422 | 91 422 |
08 04 03 | Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) — Operationele technische bijstand | -91 422 | -91 422 |
09 01 01 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) | 327 107 | 327 107 |
09 02 01 | Natuur en biodiversiteit | -90 517 | -90 517 |
09 02 02 | Circulaire economie en levenskwaliteit | -55 080 | -55 080 |
09 02 03 | Klimaatmitigatie en -adaptatie | -33 586 | -33 586 |
09 02 04 | Transitie naar schone energie | -147 924 | -147 924 |
13 01 02 01 | Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het Europees Defensiefonds — Onderzoek | 152 719 | 152 719 |
13 01 02 02 | Extern personeel dat belast is met de uitvoering van het Europees Defensiefonds — Onderzoek | 42 299 | 42 299 |
13 03 01 | Defensieonderzoek | -195 018 | -195 018 |
13 01 03 74 | Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu — Bijdrage van Connecting Europe Facility (Vervoer) voor militaire mobiliteit | 19 621 | 19 621 |
13 04 01 | Militaire mobiliteit | -19 621 | -19 621 |
Totaal | 0 | 0 |
Voor gedecentraliseerde agentschappen daarentegen zijn de mogelijkheden voor interne herschikkingen beperkt en daarom stelt de Commissie voor de EU-bijdrage met 2,3 % te verhogen, toegepast op titel 1 “Personeelsuitgaven” van de begroting van de agentschappen, rekening houdend met de verhouding tussen de EU-bijdrage en de totale begroting van de agentschappen, met uitzondering van enkele agentschappen waarvoor interne herschikkingen de extra behoeften kunnen dekken. Bovendien wordt voorgesteld Frontex niet op te nemen in de verhoging, met name vanwege een nog steeds vrij aanzienlijk vacaturepercentage en omdat de salarissen een geringer deel van de totale begroting van het agentschap uitmaken, waardoor er meer ruimte blijft voor interne herschikkingen, met een beperkte impact op de opdrachten of de werking van het agentschap.
Het totale effect op de uitgaven van 19,6 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten ziet er als volgt uit:
·Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
02 10 01 | Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) | 516 817 | 516 817 |
02 10 02 | Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) | 848 698 | 848 698 |
02 10 03 | Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) | 514 383 | 514 383 |
02 10 04 | Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA) | 276 379 | 276 379 |
02 10 05 | Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau) | 117 342 | 117 342 |
02 10 06 | Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) | 275 013 | 275 013 |
03 10 01 01 | Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten | 1 142 251 | 1 142 251 |
03 10 01 02 | Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving | 118 498 | 118 498 |
03 10 02 | Europese Bankautoriteit (EBA) | 337 416 | 337 416 |
03 10 03 | Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) | 240 155 | 240 155 |
03 10 04 | Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) | 319 986 | 319 986 |
03 10 05 | Autoriteit voor de bestrijding van witwassen (AMLA) | 181 944 | 181 944 |
Totaal | 4 888 882 | 4 888 882 |
·Subrubriek 2b – Veerkracht en waarden
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
06 10 01 | Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding | 978 047 | 978 047 |
06 10 02 | Europese Autoriteit voor voedselveiligheid | 1 642 278 | 1 642 278 |
06 10 03 01 | Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau | 311 554 | 311 554 |
07 10 01 | Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) | 380 111 | 380 111 |
07 10 02 | Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) | 190 571 | 190 571 |
07 10 03 | Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) | 311 055 | 311 055 |
07 10 04 | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) | 400 080 | 400 080 |
07 10 05 | Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) | 124 267 | 124 267 |
07 10 06 | Europese Stichting voor opleiding (ETF) | 395 290 | 395 290 |
07 10 07 | Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) | 821 164 | 821 164 |
07 10 08 | Europees Openbaar Ministerie (EPPO) | 1 297 225 | 1 297 225 |
07 10 09 | Europese Arbeidsautoriteit (ELA) | 351 925 | 351 925 |
Totaal | 7 203 567 | 7 203 567 |
·Rubriek 3 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
08 10 01 | Europees Bureau voor visserijcontrole | 286 350 | 286 350 |
09 10 01 | Europees Agentschap voor chemische stoffen – Milieurichtlijnen en internationale verdragen | 141 571 | 141 571 |
09 10 02 | Europees Milieuagentschap | 962 392 | 962 392 |
Totaal | 1 390 313 | 1 390 313 |
·Rubriek 4 – Migratie en grensbeheer
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
10 10 01 | Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA) | 1 425 925 | 1 425 925 |
11 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”) | 1 191 352 | 1 191 352 |
Totaal | 2 617 277 | 2 617 277 |
·Rubriek 5 – Weerbaarheid, veiligheid en defensie
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
12 10 01 | Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) | 2 934 906 | 2 934 906 |
12 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) | 124 115 | 124 115 |
12 10 03 | Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA) | 430 239 | 430 239 |
Totaal | 3 489 260 | 3 489 260 |
8. Extra Aanpassingen met betrekking tot gedecentraliseerde agentschappen
8.1. Verhoging voor het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
Begin juni 2024 was het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) het doelwit van een reeks cyberaanvallen. De incidenten werden onmiddellijk gemeld aan de bevoegde cyberbeveiligingsdienst voor de instellingen, organen en instanties van de Unie (CERT-EU). Na een volledig onderzoek dat in samenwerking met CERT-EU is opzet, bleek dat het agentschap moet overgaan tot een volledige wederopbouw van zijn IT-infrastructuur. Om het agentschap in staat te stellen zijn cyberbeveiliging aanzienlijk te verhogen tot het hoogste niveau, stelt de Commissie voor de EU-bijdrage aan het agentschap voor 2025 met 1 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten te verhogen en één extra AD-post aan zijn personeelsformatie toe te voegen. Met betrekking tot 2024 heeft de Commissie in OGB nr. 5/2024 een verhoging voorgesteld om de onmiddellijke kosten van de cyberaanvallen te dekken. Het agentschap zal nauw samenwerken met de Commissie (DG DIGIT) op het gebied van de wederopbouw van IT-infrastructuur en het onderhoud van zijn cyberbeveiliging.
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
12 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) | 1 100 000 | 1 100 000 |
Totaal | 1 100 000 | 1 100 000 |
In combinatie met het effect van de bovengenoemde salarisaanpassing (voorgestelde verhoging van de EU-bijdrage ten belope van 124 115 EUR) wordt een totale verhoging voor Cepol met 1 224 115 EUR voorgesteld.
De geactualiseerde personeelsformatie is opgenomen in de budgettaire bijlage.
8.2. Aanpassingen aan de personeelsformaties van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)
De verdeling van de posten over de rangen van de personeelsformaties van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), zoals meegedeeld door de agentschappen in het kader van de voorbereiding van de OB 2025, maakt de noodzakelijke loopbaanontwikkeling van het personeel door middel van herclassificatie niet mogelijk. Na een zorgvuldige evaluatie van de rangen in samenwerking met Europol en Eurojust stelt de Commissie voor de verdeling van de rangen in de personeelsformatie dienovereenkomstig aan te passen. De totale begroting en het totale aantal posten van Europol en Eurojust blijven ongewijzigd.
De geactualiseerde personeelsformaties zijn opgenomen in de budgettaire bijlage.
8.3. Verhoging van de middelen voor het Europees Openbaar Ministerie (EOM)
Het EOM heeft zijn hoofdkantoor in Luxemburg. Om het EOM in staat te stellen een Luxemburgse vergoeding in te voeren voor personeel in de lagere rangen om hen bij te staan bij het voldoen aan de huisvestingskosten in Luxemburg, zoals andere EU-instellingen voornemens zijn in te voeren, wordt voorgesteld een bedrag van 499 848 EUR voor dergelijke uitgaven op te nemen, in afwachting van de definitieve vaststelling van het desbetreffende interne besluit.
Om de IT-onafhankelijkheid van het EOM ten opzichte van het IT-netwerk van de Commissie te waarborgen, wordt bovendien voorgesteld het EOM te versterken door drie posten in de personeelsformatie en één arbeidscontractant toe te wijzen om rekening te houden met de extra werklast. Hiervoor zou 2 814 000 EUR nodig zijn om de bezoldigingen van het in dienst te nemen personeel te dekken, alsook de IT-uitgaven van het EOM die nodig zijn voor zijn IT-onafhankelijkheid.
Bijgevolg bedraagt de voorgestelde verhoging van de EU-bijdrage aan het EOM 3,3 miljoen EUR, als volgt:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
07 10 08 | Europees Openbaar Ministerie (EOM) | 3 313 848 | 3 313 848 |
Totaal | 3 313 848 | 3 313 848 |
De geactualiseerde personeelsformatie is opgenomen in de budgettaire bijlage.
In combinatie met het effect van de bovengenoemde salarisaanpassing (voorgestelde verhoging van de EU-bijdrage ten belope van 1 297 225 EUR) wordt een totale verhoging voor het EOM met 4 611 073 EUR voorgesteld.
9. Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (Ukraine Loan Cooperation Mechanism, ULCM)
In juni 2024 heeft de Europese Raad de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de Raad verzocht om de werkzaamheden te doen vorderen, en daarbij alle relevante juridische en financiële aspecten te behandelen, om Oekraïne uiterlijk eind dit jaar aanvullende financiering te verstrekken. In overeenstemming met de resultaten van de G7-top van 13-15 juni 2024 zou dit de vorm aannemen van leningen waarvan de dekking van kosten en de terugbetaling worden verzekerd door toekomstige stromen van de uitzonderlijke opbrengsten uit geïmmobiliseerde Russische staatsactiva.
Bijgevolg heeft de Commissie op 20 september 2024 een voorstel ingediend voor een verordening tot instelling van het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (ULCM) en tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne 12 . Het ULCM zal de G7-partners ondersteunen bij het verstrekken van leningen aan Oekraïne, parallel aan de buitengewone MFB-lening van de EU, teneinde het tijdens de G7-top geplande totale bedrag te bereiken. Om de Commissie in staat te stellen de desbetreffende begrotingsverrichtingen tijdig te beheren na de vaststelling van de ULCM-verordening, stelt de Commissie voor in zowel OGB nr. 5/2024 13 als deze NvW de nodige aanpassingen in de begrotingsnomenclatuur en de toelichting op de begroting aan te brengen. Daarom stelt de Commissie voor om binnen een nieuw specifiek hoofdstuk 14 11 (zonder kredieten) een nieuw begrotingsonderdeel op te zetten, en wel als volgt:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
14 11 01 | Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne | p.m. | p.m. |
Totaal | p.m. | p.m. |
De bijbehorende toelichting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
10. Toepassing van artikel 26 van de GB-verordening om het programma van het instrument voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI) te wijzigen en gevolgen voor de nomenclatuurstructuur
Artikel 26 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) voor de periode 2021-27 bepaalt dat de lidstaten in de partnerschapsovereenkomst of in een verzoek tot wijziging van een programma kunnen verzoeken om de overdracht van maximaal 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds naar een ander instrument in direct of indirect beheer, of fondsen in gedeeld beheer.
Na de goedkeuring van het programma bij Besluit C(2022)8851 van de Commissie van 29 november 2022 heeft Slovenië een voorstel ingediend tot wijziging van het BMVI-programma 2021-2027. De wijzigingen bestaan uit de overschrijving van 5 691 543 EUR (5 %) van het BMVI-programma naar het Fonds voor interne veiligheid (ISF) overeenkomstig artikel 26 van de GB-verordening, waarvan 1 897 181 EUR in 2025 zal worden overgeschreven. Om aan dit verzoek te voldoen, stelt de Commissie voor om binnen het BMVI-programma een nieuw begrotingsonderdeel te creëren, dat als volgt luidt:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
11 02 01 | Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid | -1 897 181 | -1 897 181 |
11 02 02 | Fonds voor interne veiligheid (ISF) – Bijdrage van het BMVI | 1 897 181 | 1 897 181 |
Totaal | 0 | 0 |
De desbetreffende toelichtingen zijn in de begrotingsbijlage te vinden.
11. Technische correcties
Overeenkomstig de desbetreffende gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het hergebruik van vrijgemaakte middelen in verband met het onderzoeksprogramma 14 moet de in de tussentijdse herziening van het MFK overeengekomen aanvulling van 100 miljoen EUR (prijzen van 2018) uit hoofde van artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement voortvloeien uit vrijmakingen in de periode 2019-2020, afhankelijk van de beschikbare middelen. Dit is niet expliciet vermeld in de bijbehorende toelichting bij de bedragen en het betrokken begrotingsonderdeel die in de OB 2025 zijn voorgesteld. Daarom wordt voorgesteld de administratieve fout in deze NvW 1/2025 te corrigeren.
De bijbehorende begrotingstoelichting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
12. Actualisering van de ontvangsten
12.1 Actualisering van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk
Op basis van artikel 148 van het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie 15 zal het Verenigd Koninkrijk betalingen aan de Unie verrichten ter dekking van zijn aandeel in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2025 moeten worden betaald, en zijn aandeel in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de betalingen van de Unie aan het Verenigd Koninkrijk en betalingen van het Verenigd Koninkrijk aan de Unie in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.
Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 16 wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 ter beschikking gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten en het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het definitieve aandeel van het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 12,43 %.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting 2025. De tabel bevat bijgewerkte bedragen met betrekking tot de traditionele eigen middelen die waren opgenomen in de factuur van september 2024. Bovendien bevat de tabel, met het oog op de factuur van april 2025, een geactualiseerde prognose van de uitvoering van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen vóór 2021, boeten die voortvloeien uit recente rechterlijke uitspraken die dit jaar verschuldigd zijn en aan het Verenigd Koninkrijk zullen worden terugbetaald in verhouding tot zijn aandeel in 2025, en een prognose van voorwaardelijke verplichtingen, op basis van het gemiddelde bedrag over 4 jaar dat is opgenomen in de facturen 2021-2024.
Daarom wordt voorgesteld de raming die in de begroting 2025 is verwerkt, dienovereenkomstig te actualiseren. Dit zal de geraamde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting 2025 met 370 miljoen EUR verminderen.
Verwijzing naar het artikel van het terugtrekkingsakkoord | 2025 | |
Totale voorlopige bijdrage van het VK voor 2025, waarvan: | 1 556 262 820 | |
1. RAL vóór 2021 | Art. 140 | 2 005 370 252 |
2. Verplichtingen van de Unie/pensioenen* | Art.142 | 332 168 222 |
3. Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan: | -114 379 326 | |
3.1 Overschotten/tekorten van 2020 | Art. 136, lid 3, punt a) | n.v.t. |
3.2 Bijstellingen van de Britse correctie | Art.136 | n.v.t. |
3.3. Btw & bni | Art.136 | -127 441 597 |
3.4. TEM | Art.136, Art. 140, lid 4 | 13 062 271 |
4. Geldboeten | Art.141 | -373 478 959 |
5. Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan: | -250 000 000 | |
5.1 ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen) | Art.143 | -200 000 000 |
5.2 Financiële instrumenten | Art.144 | -50 000 000 |
5.3 Rechtszaken (incl. geldboeten) | Art.147 | p.m. |
6. Nettoactiva van het EGKS | Art.145 | -36 874 795 |
7. EIF-investeringen | Art.146 | -6 648 463 |
8. Toegang tot netwerken/systemen/databases** | Art. 49, lid 2, art. 50 en 53, art. 62, lid 2, art. 63, lid 1, punt e), art. 63, lid 2, art. 99, lid 3, art. 100, lid 2 | 105 889 |
* - het bedrag van 332 miljoen EUR zal in de EU-begroting worden opgenomen als bestemmingsontvangsten ** - in de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten |
12.2 Nomenclatuurwijziging als gevolg van de goedkeuring door de Commissie van het voorstel voor het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (ULCM)
Als gevolg van de goedkeuring van het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne en tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (zie afdeling 9) wordt voorgesteld om binnen een artikel voor steun aan Oekraïne een nieuw begrotingsonderdeel voor ontvangsten te creëren: 6 6 4 2 “Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne”.
De bijbehorende begrotingstoelichting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
13. Financiering
In totaal is het netto-effect van NvW 1/2025 op de uitgaven van de OB 2025 een daling met 303,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en een toename met 2 657,0 miljoen EUR aan betalingskredieten.
Met betrekking tot het effect van de in deze NvW 1/2025 opgenomen punten en gezien het ontbreken van marges en ruimte voor herschikking in subrubriek 2b en rubriek 5, stelt de Commissie voor om overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking te stellen aan vastleggingskredieten voor een bedrag van 1 105,8 miljoen EUR voor subrubriek 2b en voor een bedrag van 4,6 miljoen EUR voor rubriek 5.
Daarnaast leidt de stijging van de uitgaven voor rubriek 7 tot een verhoging van de bedragen die worden voorgesteld ter beschikking te stellen uit het enkelvoudig marge-instrument met 219,9 miljoen EUR tot 710,3 miljoen EUR.
Het gecombineerde effect van de verlaging voor de voorgestelde beschikbaarstelling van het flexibiliteitsinstrument met 82,4 miljoen EUR en de stijging van de uitgaven voor rubriek 7 met 219,9 miljoen EUR leidt tot een verhoging met 137,5 miljoen EUR van het gebruik van speciale niet-thematische instrumenten en een verhoging met 343 miljoen EUR van de totale marges die beschikbaar zijn onder de maxima voor vastleggingen. Daarnaast wordt de beschikbaarstelling van middelen uit het EURI-instrument verminderd met 97,5 miljoen EUR ten opzichte van de OB 2025.
De betalingskredieten voor 2025 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2022 tot en met 2025 worden geraamd op 1 375,4 miljoen EUR in lopende prijzen. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:
Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel (in miljoen EUR) | ||||
Jaar van beschikbaarstelling | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal |
2022 | 36,7 | 0,0 | 0,0 | 36,7 |
2023 | 120,6 | 83,2 | 0,0 | 203,8 |
2024 | 107,6 | 83,7 | 46,3 | 237,6 |
2025 | 1 110,4 | 0,0 | 0,0 | 1 110,4 |
Totaal | 1 375,4 | 166,9 | 46,3 | 1 588,5 |
14. Samenvatting per MFK-rubriek
In EUR
Ontwerpbegroting 2025 | Nota van wijzigingen nr. 1 (NvW nr. 1) bij de ontwerpbegroting 2025 | Ontwerpbegroting 2025 met NvW nr 1 | |||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1. | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 21 377 684 025 | 20 438 884 655 | 4 888 882 | 4 888 882 | 21 382 572 907 | 20 443 773 537 |
Maximum | 21 596 000 000 | 21 596 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | 218 315 975 | -4 888 882 | 213 427 093 | ||||
2. | Cohesie, veerkracht en waarden | 78 128 158 265 | 41 618 661 522 | -184 482 585 | 2 815 517 415 | 77 943 675 680 | 44 434 178 937 |
Maximum | 75 697 000 000 | 75 697 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | 1 192 832 134 | -86 982 585 | 1 105 849 549 | ||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
waarvan onder EURI-instrument | 1 239 082 096 | -97 500 000 | 1 141 582 096 | ||||
Marge | 755 965 | 755 965 | |||||
2a. | Economische, sociale en territoriale samenhang | 66 360 244 035 | 30 259 002 346 | 3 000 000 000 | 66 360 244 035 | 33 259 002 346 | |
Maximum | 66 361 000 000 | 66 361 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | 755 965 | 755 965 | |||||
2b. | Veerkracht en waarden | 11 767 914 230 | 11 359 659 176 | -184 482 585 | -184 482 585 | 11 583 431 645 | 11 175 176 591 |
Maximum | 9 336 000 000 | 9 336 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | 1 192 832 134 | -86 982 585 | 1 105 849 549 | ||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
waarvan onder EURI-instrument | 1 239 082 096 | -97 500 000 | 1 141 582 096 | ||||
Marge | |||||||
3. | Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 57 274 962 739 | 52 682 405 247 | -350 530 285 | -390 530 285 | 56 924 432 454 | 52 291 874 962 |
Maximum | 57 336 000 000 | 57 336 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | 61 037 261 | 350 530 285 | 411 567 546 | ||||
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 40 528 928 000 | 40 623 753 419 | -351 920 598 | -391 920 598 | 40 177 007 402 | 40 231 832 821 | |
Initieel submaximum ELGF | 41 646 000 000 | 41 646 000 000 | |||||
Afrondingsverschil, niet meegeteld bij de berekening van de submarge | 72 000 | 72 000 | |||||
Netto-overschrijvingen tussen ELGF en Elfpo | -1 117 072 000 | -1 117 072 000 | |||||
Nettosaldo dat voor ELGF-uitgaven beschikbaar is | 40 528 928 000 | 40 528 928 000 | |||||
Aangepast ELGF-submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo | 40 529 000 000 | 40 529 000 000 | |||||
ELGF-submarge | 72 000 | 351 920 598 | 351 992 598 | ||||
ELGF-submarge (exclusief afrondingsverschil) | 0 | 351 920 598 | 351 920 598 | ||||
4. | Migratie en grensbeheer | 4 776 530 747 | 3 201 330 477 | 2 617 277 | 2 617 277 | 4 779 148 024 | 3 203 947 754 |
Maximum | 4 871 000 000 | 4 871 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | 94 469 253 | -2 617 277 | 91 851 976 | ||||
5. | Veiligheid en defensie | 2 617 000 000 | 2 128 565 434 | 4 589 260 | 4 589 260 | 2 621 589 260 | 2 133 154 694 |
Maximum | 2 617 000 000 | 2 617 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | 4 589 260 | 4 589 260 | |||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | |||||||
6. | Nabuurschap en internationaal beleid | 16 258 245 797 | 14 406 257 975 | 16 258 245 797 | 14 406 257 975 | ||
Maximum | 16 303 000 000 | 16 303 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | 44 754 203 | 44 754 203 | |||||
7. | Europees openbaar bestuur | 12 614 361 450 | 12 614 361 450 | 219 914 191 | 219 914 191 | 12 834 275 641 | 12 834 275 641 |
Maximum | 12 124 000 000 | 12 124 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | 490 361 450 | 219 914 191 | 710 275 641 | ||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Marge | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 9 561 979 384 | 9 561 979 384 | 147 751 601 | 147 751 601 | 9 709 730 985 | 9 709 730 985 | |
Submaximum | 9 219 000 000 | 9 219 000 000 | |||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten | |||||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | 342 979 384 | 147 751 601 | 490 730 985 | ||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
Submarge | |||||||
Kredieten voor rubrieken | 193 046 943 023 | 147 090 466 760 | -303 003 260 | 2 656 996 740 | 192 743 939 763 | 149 747 463 500 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 192 832 134 | 1 457 791 145 | -82 393 325 | -82 393 325 | 1 110 438 809 | 1 375 397 820 | |
Maximum | 190 544 000 000 | 175 378 000 000 | 190 544 000 000 | 175 378 000 000 | |||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) | 490 361 450 | 219 914 191 | 710 275 641 | ||||
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) | |||||||
waarvan onder EURI-instrument | 1 239 082 096 | 1 239 082 096 | -97 500 000 | -97 500 000 | 1 141 582 096 | 1 141 582 096 | |
Marge | 419 332 657 | 30 984 406 481 | 343 024 126 | -2 836 890 065 | 762 356 783 | 28 147 516 416 | |
Kredieten als % van het bni | 1,05% | 0,80% | 1,05% | 0,80% | |||
Thematische speciale instrumenten | 6 669 866 079 | 5 593 595 842 | 6 669 866 079 | 5 593 595 842 | |||
Totaal kredieten | 199 716 809 102 | 152 684 062 602 | -303 003 260 | 2 656 996 740 | 199 413 805 842 | 155 341 059 342 |
(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) PB L, 2024/2509, 26.09.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj.
(3) COM(2024) 300 final van 12.7.2024.
(4) COM(2024) 426 final van 20 september 2024.
(5) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(6) De behoeften komen overeen met 40 177 miljoen EUR aan nieuwe kredieten plus 395 miljoen EUR aan bestemmingsontvangsten die naar verwachting in 2025 zullen worden geïnd, 361 miljoen EUR van het overschot van 2024, exclusief de landbouwreserve en 282 miljoen EUR aan overdrachten van de landbouwreserve.
(7) Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
(8) Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (PB L 433 van 20.12.2020, blz. 28).
(9) PB L 45 van 14.6.1962, blz. 1385, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1962/31(1)/oj.
(10) BE, DE, ES, FR, IT, LU, NL, AT, PL, SE.
(11) Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
(12) COM(2024) 426 final.
(13) COM(2024) 650 van 10 oktober 2024.
(14) PB C, C/2024/1972, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1972/oj.
(15) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.01.2020, blz. 7).
(16) Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.