Artikelen bij COM(2024)495 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)495 - . |
---|---|
document | COM(2024)495 |
datum | 21 oktober 2024 |
Artikel 1
Verordening (EU) 2020/2220 wordt als volgt gewijzigd:
(1) In artikel 1, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“In afwijking van de eerste alinea, tweede zin, van dit lid mogen de lidstaten, wanneer zij middelen realloceren naar en middelen besteden voor maatregelen als bedoeld in artikel 6 bis van deze verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013, het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat wordt voorbehouden voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen, verlagen. Die verlaging mag niet verder gaan dan de Elfpo-bedragen die zijn gerealloceerd naar de in artikel 6 bis van de onderhavige verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen en mag niet meer bedragen dan 15 procentpunten van het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s is vastgesteld voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen. Daartoe wordt rekening gehouden met het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat is vastgesteld in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s zoals gepland ten tijde van de verlenging van de looptijd van de door het Elfpo gesteunde programma’s tot en met 31 december 2022, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening. Het totale aandeel dat wordt voorbehouden voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen, is niet lager dan de in dat artikel vastgestelde minimumdrempel. Dezelfde verlaging in procentpunten kan worden toegepast op de in artikel 58 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanvullende middelen zonder reallocatie van middelen naar de in artikel 6 bis van deze verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen.”.
(2) Aan artikel 2 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:
“5. In afwijking van artikel 65, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan de beheersautoriteit concrete acties selecteren die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de beheersautoriteit, op voorwaarde dat de concrete actie wordt uitgevoerd uit hoofde van de maatregel bedoeld in artikel 6 bis van deze verordening alsook in artikel 18, lid 1, punt b), of artikel 24, lid 1, punt d), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en op voorwaarde dat die concrete actie een reactie vormt op een sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurramp.”.
(3) De volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 6 bis
Uitzonderlijke tijdelijke steun aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s die zwaar zijn getroffen door natuurrampen
1. Uit hoofde van deze maatregel wordt onder de voorwaarden van dit artikel aan zwaar door natuurrampen getroffen landbouwers, boseigenaren en kmo’s steun verleend in de vorm van noodbijstand die erop gericht is de continuïteit van hun bedrijfsactiviteiten te waarborgen.
2. Steun uit hoofde van deze maatregel mag slechts worden verleend indien de bevoegde openbare autoriteiten van de lidstaten officieel bevestigen dat een natuurramp in de zin van artikel 2, lid 1, punt k), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is opgetreden sinds 1 januari 2024 en dat die natuurramp of de overeenkomstig Verordening (EU) 2016/2031* vastgestelde maatregelen om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen, hebben geleid tot de vernieling van ten minste 30 % van het betrokken productiepotentieel.
3. De steun wordt verleend aan:
(a) landbouwers;
(b) particuliere en openbare boseigenaren en andere privaatrechtelijke en openbare lichamen en verenigingen daarvan, met uitzondering van bossen in staatseigendom die door de staat worden beheerd;
(c) kmo’s actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten, of
(d) kmo’s actief op het gebied van de verwerking, mobilisering en afzet van bosbouwproducten.
Wat de verwerking van landbouwproducten betreft, kan de output van het productieproces een product zijn dat niet onder bijlage I bij het VWEU valt.
4. De lidstaten richten de steun op de meest getroffen begunstigden door subsidiabiliteitsvoorwaarden vast te stellen op basis van beschikbaar bewijsmateriaal.
5. De steun neemt de vorm aan van de betaling van een forfaitair bedrag die uiterlijk op 31 december 2025 wordt gedaan, op basis van de door de bevoegde autoriteit uiterlijk op 30 juni 2025 goedgekeurde steunaanvragen. De hoogte van de betaling mag worden gedifferentieerd per categorie begunstigden, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
6. Het maximumbedrag van de steun bedraagt 42 000 EUR per begunstigde.
7. Bij het verlenen van steun uit hoofde van dit artikel houden de lidstaten rekening met de steun die wordt verleend in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen om te reageren op de impact van natuurrampen, teneinde een goed financieel beheer te waarborgen overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, terwijl de steun wordt gericht op begunstigden die het meest zijn getroffen.
Artikel 6 ter
Bepalingen van toepassing op de uitzonderlijke tijdelijke steun aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s die zwaar zijn getroffen door natuurrampen
1. De in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde uitzonderlijke tijdelijke steun wordt uit het Elfpo gefinancierd als een maatregel in de zin van artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.
2. De maximale Elfpo-bijdrage voor de in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde maatregel bedraagt 100 %.
3. De voor deze maatregel verleende steun bedraagt ten hoogste 10 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het plattelandsontwikkelingsprogramma voor de jaren 2021-2022.
Artikel 6 quater
Overmacht
Wat betreft de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1306/2013 met het oog op de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB in het kader van de toepassing van het in artikel 2, lid 2, van die verordening bedoelde beginsel van “overmacht”, kan de betrokken lidstaat, wanneer een ernstige natuurramp een welbepaald gebied zwaar treft, dat hele gebied beschouwen als ernstig door die ramp of gebeurtenis getroffen.
Artikel 6 quinquies
Bevoegdheden van de Commissie
1. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde maatregel via plattelandsontwikkelingsprogramma’s binnen het rechtskader dat van toepassing is in de programmeringsperiode 2014-2020, verlengd overeenkomstig artikel 1, met betrekking tot:
(a) de monitoring en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbeleid;
(b) de regels voor de presentatie van plattelandsontwikkelingsprogramma’s;
(c) de prestentatie van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen;
(d) de uitvoering van controles en sancties.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad** bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 6 sexiesj
Comitéprocedure
1. Bij de uitoefening van de in artikel 6 quinquies, lid 1, punten a), b) en c), van deze verordening bedoelde bevoegdheid wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ingestelde “Comité voor plattelandsontwikkeling”.
2. Bij de uitoefening van de in artikel 6 quinquies, lid 1, punt d), van deze verordening bedoelde bevoegdheid wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad*** ingestelde “Comité voor de landbouwfondsen”.
* Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2031/oj).
** Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj).
*** Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2021/2116/oj).”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.