Artikelen bij COM(2025)32 - Krachtens Verordening 2020/1056 inzake elektronische informatie over goederenvervoer aan de Commissie verleende bevoegdheidsdelegatie om gedelegeerde handelingen vast te stellen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding

Bij Verordening (EU) 2020/1056 betreffende elektronische informatie over goederenvervoer1 (de “eFTI-verordening”) is een rechtskader vastgesteld om marktdeelnemers in staat te stellen in elektronische vorm informatie over het vervoer van goederen over de weg, per spoor, over de binnenwateren en door de lucht in de EU, te delen met handhavingsautoriteiten.

De eFTI-verordening heeft tot doel de digitalisering van het goederenvervoer en de logistiek aan te moedigen, teneinde de administratieve kosten te beperken, de handhavingscapaciteit van de bevoegde autoriteiten te verbeteren en het vervoer efficiënter en duurzamer te maken. De eFTI-verordening is op 20 augustus 2020 in werking getreden. De meeste bepalingen waren van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding2 of vanaf 21 augustus 20243, maar de verplichting voor de autoriteiten van de lidstaten om bij controles elektronisch informatie te aanvaarden, geldt pas met ingang van 9 juli 20274.

De harmonisatie van gegevensdefinities en -formaten vormt de hoeksteen van de eFTI-verordening, samen met maatregelen om gegevensstromen te verbeteren en zo de efficiëntie te verhogen. Daartoe verlenen artikel 2, lid 3, artikel 7, artikel 12, lid 5, en artikel 13, lid 3, van de verordening de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen. Met name geldt dat:

a. artikel 2, lid 3, verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, die regelgevende informatie bevat die binnen het toepassingsgebied van de eFTI-verordening valt;

b. artikel 7 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de eFTI-verordening aan te vullen door de gemeenschappelijke eFTI-dataset5 en de eFTI-datasubsets6 vast te stellen en te wijzigen;

c. artikel 12, lid 5, verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de eFTI-verordening aan te vullen door regels inzake de certificering van eFTI-platformen7 en inzake het gebruik van het certificeringsmerk vast te stellen, met inbegrip van regels inzake de vernieuwing, de schorsing en de intrekking van certificering;

d. artikel 13, lid 3, verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de eFTI-verordening aan te vullen door regels inzake de certificering van eFTI-dienstverleners8 vast te stellen, met inbegrip van regels inzake de vernieuwing, de schorsing en de intrekking van certificering.

De in bovengenoemde artikelen bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 augustus 2020. Deze bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van een termijn tegen verlenging verzet.

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. Die verplichting wordt met dit verslag nagekomen.


2. Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

Vanaf de datum van vaststelling van dit verslag heeft de Commissie haar bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen uit hoofde van de eFTI-verordening tweemaal uitgeoefend:

- overeenkomstig artikel 2, lid 3, heeft zij op 15 juli 2024 Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/20259 van de Commissie vastgesteld, tot wijziging van deel B van bijlage I bij de eFTI-verordening, waarbij verwijzingen zijn opgenomen naar de eisen inzake regelgevingsinformatie in de nationale wetgeving waarvan de lidstaten de Commissie in kennis hebben gesteld overeenkomstig de eFTI-verordening;

- overeenkomstig artikel 7 heeft zij op 26 juli 2024 Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/202410 van de Commissie vastgesteld ter aanvulling van de eFTI-verordening wat betreft de vaststelling van de gemeenschappelijke eFTI-dataset en de eFTI-datasubsets.

De Commissie heeft nog geen gebruik gemaakt van de gedelegeerde bevoegdheden waarin artikel 12, lid 5, en artikel 13, lid 3, voorzien. De respectieve gedelegeerde handelingen zijn echter in voorbereiding en zullen naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 door de Commissie worden vastgesteld.

De gedelegeerde verordening ter aanvulling van de eFTI-verordening wat betreft de vaststelling van de gemeenschappelijke eFTI-dataset en de eFTI-datasubsets is vastgesteld na de in artikel 7, lid 3, van de eFTI-verordening vastgestelde uiterste datum van 21 februari 2023. Dit was voornamelijk te wijten aan de complexiteit van de activiteiten voor het in kaart brengen en modelleren van gegevens van het grote aantal EU- en nationale rechtshandelingen die binnen het toepassingsgebied van de eFTI-verordening vallen11. De COVID-19-crisis had ook gevolgen voor de gegevensverzameling en raadpleging, aangezien de nationale vervoersautoriteiten toen bezig waren met crisisbeheersing.

Overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven12 moet de Commissie, alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, de door elke lidstaat aangewezen deskundigen raadplegen. Bij de voorbereiding van de twee gedelegeerde verordeningen heeft de Commissie passend en transparant overleg gepleegd met deskundigen van de lidstaten en exploitanten uit de bedrijfssector die deelnemen aan het Forum voor digitaal vervoer en digitale logistiek (E03280), met name in subgroep 3: Gedelegeerde handelingen inzake elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI). De deskundigen steunden de bepalingen in de gedelegeerde verordeningen13.

Gedurende het procedurele en besluitvormingsproces heeft de Commissie de relevante documenten zowel naar het Europees Parlement als naar de Raad gestuurd. Het Parlement en de Raad hebben geen bezwaar tegen de vaststelling van de twee gedelegeerde verordeningen.

De Commissie is van mening dat de in de artikel 2, lid 3, artikel 7, artikel 12, lid 5, en artikel 13, lid 3, van de eFTI-verordening bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, moet worden gehandhaafd zolang de eFTI-verordening van toepassing blijft. Dit moet ervoor zorgen dat de gemeenschappelijke eFTI-dataset en de eFTI-datasubsets worden bijgewerkt overeenkomstig wijzigingen in de EU- en nationale wettelijke bepalingen binnen het toepassingsgebied van de verordening en overeenkomstig ontwikkelingen in relevante EU- of internationale normen, en dat de regels voor de certificering van zowel de eFTI-platforms als de eFTI-dienstverleners worden vastgesteld en up-to-date worden gehouden14.


3. Conclusie

Met dit verslag voldoet de Commissie aan haar verplichting om aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over haar gebruik van gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van artikel 14 van de eFTI-verordening.

De Commissie heeft de haar bij de eFTI-verordening toegekende gedelegeerde bevoegdheden actief en op passende wijze uitgeoefend. De Commissie is van mening dat een verlenging van die bevoegdheidsdelegatie om gedelegeerde handelingen vast te stellen passend was en blijft, overeenkomstig artikel 14 van de eFTI-verordening (stilzwijgende verlenging). Een dergelijke verlenging zal de Commissie in staat stellen de eFTI-verordening te blijven aanvullen en bijlage I ervan te wijzigen, de actualisering van de gemeenschappelijke eFTI-dataset en de eFTI-datasubsets te waarborgen en bepalingen vast te stellen voor een naadloze en veilige gegevensstroom in de omgeving voor de uitwisseling van eFTI-gegevens (regels voor de certificering van eFTI-platform en van eFTI-dienstverleners).

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 PB L 249 van 31.7.2020, blz. 33.

2Overeenkomstig artikel 18, lid 3, van de eFTI-verordening zijn artikel 2, lid 2, artikel 5, lid 4, de artikelen 7 en 8, artikel 9, lid 2, en artikel 10, lid 2, van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening.

3 Zie artikel 18, lid 2.

4 Overeenkomstig artikel 5, lid 1, werd deze datum berekend als 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van de eerste gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld op grond van de artikelen 7 en 8 van de verordening. Deze handelingen zijn op 9 januari 2025 in werking getreden.

5 “gemeenschappelijke eFTI-dataset”: een volledige set gestructureerde gegevenselementen die overeenstemmen met alle eFTI-datasubsets, waarbij de gemeenschappelijke gegevenselementen van de verschillende eFTI-datasubsets slechts eenmaal worden opgenomen.

6 “eFTI-datasubset”: een set gestructureerde gegevenselementen die overeenstemmen met de wettelijk verplichte informatie als vereist op grond van een specifieke Unierechtshandeling of specifieke bepaling van nationaal recht, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de eFTI-verordening.

7 “eFTI-platform”: een op informatie- en communicatietechnologie (ICT) gebaseerde oplossing, zoals een besturingssysteem, een besturingsomgeving of een databank die bestemd is om te worden gebruikt voor de verwerking van eFTI.

8 “eFTI-dienstverlener”: een natuurlijke of rechtspersoon die een eFTI-dienst verleent aan de betrokken marktdeelnemers op basis van een overeenkomst.

9 PB L 2024/2025 van 20.12.2024

10 PB L 2024/2024 van 20.12.2024

11 Momenteel vallen in totaal 182 stukken EU- en nationale wetgeving onder het toepassingsgebied van de verordening; op basis daarvan zijn evenveel eFTI-datasubsets vastgesteld.

12 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

13 De documenten en verslagen van de desbetreffende vergaderingen zijn te vinden in het register van deskundigengroepen van de Commissie en andere adviesorganen (europa.eu).

14 Deze regels hebben een technische inhoud. Zij zullen worden opgenomen in de (momenteel in voorbereiding zijnde) gedelegeerde handelingen die de Commissie krachtens artikel 12, lid 5, en artikel 13, lid 3, van de eFTI-verordening mag vaststellen.

NL NL