Artikelen bij COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het ... |
---|---|
document | COM(2025)60 |
datum | 28 februari 2025 |
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027 (“het Euratom-programma”) alsmede de regels voor deelname aan en verspreiding van de resultaten van de in het kader van het Euratom-programma uitgevoerde indirecte acties vastgesteld ter aanvulling van Horizon Europa.
In deze verordening worden de doelstellingen van het Euratom-programma, de begroting voor de periode 2026-2027, de vormen van financiering alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de ter zake doende definities van Verordening (EU) 2021/695. Verwijzingen in die definities naar de Unie en Horizon Europa gelden als verwijzingen naar respectievelijk de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (de “Gemeenschap”) en het Euratom-programma. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “werkprogramma” echter verstaan het door de Commissie goedgekeurde document voor de uitvoering van het Euratom-programma overeenkomstig artikel 16 van deze verordening.
Alle vermeldingen in deze verordening van Verordening (EU) 2021/695 verwijzen naar de versie die van kracht is op [the day of this Regulation’s adoption].
Artikel 3
Doelstellingen van het programma
1. De algemene doelstelling van het Euratom-programma is het verrichten van onderzoeks- en opleidingsactiviteiten op het gebied van kernenergie, met de nadruk op voortdurende verbetering van nucleaire veiligheid en beveiliging en stralingsbescherming, en het aanvullen van de verwezenlijking van de doelstellingen van Horizon Europa, onder meer in de context van de energietransitie.
2. De specifieke doelstellingen van het Euratom-programma zijn:
a) verbeteren en ondersteunen van nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles, stralingsbescherming, veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en ontmanteling, met inbegrip van het veilige en betrouwbare gebruik van kernenergie en toepassingen van ioniserende straling voor andere doeleinden dan de opwekking van elektriciteit;
b) op peil houden en verder ontwikkelen van expertise en competenties op het gebied van kernenergie in de Gemeenschap;
c) bevorderen van de ontwikkeling van fusie-energie als een mogelijke toekomstige energiebron voor de opwekking van elektriciteit en bijdragen aan de uitvoering van het Europese stappenplan inzake kernfusie;
d) ondersteunen van het beleid van de Unie en haar lidstaten inzake de voortdurende verbetering van nucleaire veiligheid, veiligheidscontroles en beveiliging.
3. De in de leden 1 en 2 genoemde doelstellingen worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage I. De uitvoering van die doelstellingen kan reacties op nieuwe mogelijkheden en opkomende crises en dreigingen omvatten, mits deze terdege worden gemotiveerd.
Artikel 4
Begroting
1. De financiële middelen voor de uitvoering van het Euratom-programma voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027 bedragen 598 346 804 EUR in lopende prijzen.
2. De indicatieve verdeling van het in lid 1 genoemde bedrag is als volgt:
a) 252 532 225 EUR voor indirecte acties op het gebied van onderzoek naar en ontwikkeling van fusie;
b) 115 339 356 EUR voor indirecte acties op het gebied van kernsplijting, veiligheid en stralingsbescherming;
c) 230 475 223 EUR voor directe acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
De Commissie mag niet afwijken van het in punt c) van dit lid genoemde bedrag.
3. Het in lid 1 genoemde bedrag kan ook worden gebruikt voor het dekken van uitgaven voor voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en voor andere werkzaamheden, alsmede uitgaven die nodig zijn voor het beheer en de uitvoering van het Euratom-programma, met inbegrip van alle administratieve uitgaven, en voor de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. De administratieve uitgaven voor indirecte acties bedragen niet meer dan 6 % van het bedrag dat is verdeeld onder de indirecte acties van het Euratom-programma als bedoeld in lid 2, punten a) en b). Bovendien kan het in lid 1 bedoelde bedrag ook kosten dekken met betrekking tot:
a) voor zover zij verband houden met de doelstellingen van het Euratom-programma, uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties;
b) uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, daaronder begrepen institutionele informatietechnologie-instrumenten, en andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die nodig is voor het beheer van het Euratom-programma.
4. Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in lid 3 bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.
5. Vastleggingen in de begroting voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen in jaartranches worden verdeeld.
6. Onverminderd het Financieel Reglement kunnen uitgaven voor acties die voortvloeien uit in het eerste werkprogramma opgenomen projecten vanaf 1 januari 2026 in aanmerking komen.
7. Aan de lidstaten toegewezen middelen in gedeeld beheer kunnen, op verzoek van de betrokken lidstaat, onder de voorwaarden van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad21 worden overgedragen naar het Euratom-programma. De Commissie voert die middelen overeenkomstig artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt a), van het Financieel Reglement op directe wijze dan wel overeenkomstig artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), van het Financieel Reglement op indirecte wijze uit. Deze middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat.
Artikel 5
Met het Euratom-programma geassocieerde derde landen
1. Het Euratom-programma staat open voor de associatie van de volgende derde landen:
a) toetredende staten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma’s van de Gemeenschap zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen;
b) landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma’s van de Gemeenschap zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen;
c) derde landen en gebieden die aan elk van de volgende criteria voldoen:
i) ze beschikken over goede capaciteiten op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie;
ii) ze hechten aan een op regels gebaseerde open markteconomie, met inbegrip van een rechtvaardige en billijke benadering inzake intellectuele-eigendomsrechten, ondersteund door democratische instellingen;
iii) ze bevorderen actief beleid ter verbetering van het economische en sociale welzijn van de burgers.
2. Het associëren van elk van de in punt c) van lid 1 bedoelde derde landen met het Euratom-programma is in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan een programma van de Gemeenschap of de Unie, op voorwaarde dat de overeenkomst:
a) een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan de programma’s van de Gemeenschap of de Unie deelneemt;
b) de voorwaarden voor deelname aan de programma’s van de Gemeenschap of de Unie vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan de afzonderlijke programma’s en de administratieve kosten ervan.
c) het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het Euratom-programma verleent;
d) de rechten van de Unie waarborgt om voor een goed financieel beheer te zorgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen.
De in de eerste alinea, punt b), van dit lid bedoelde bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
3. Voor de reikwijdte van de associatie van elk derde land met het Euratom-programma wordt rekening gehouden met de doelstelling van bevordering van economische groei in de Unie door middel van innovatie. Dienovereenkomstig kunnen voor een specifiek land, met uitzondering van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, delen van het Euratom-programma buiten een associatieovereenkomst worden gelaten.
4. De associatieovereenkomst voorziet in voorkomend geval in de wederzijdse deelname van in de Unie gevestigde juridische entiteiten aan soortgelijke programma’s van geassocieerde landen overeenkomstig de in die programma’s vastgestelde voorwaarden.
5. Waar passend waarborgen de voorwaarden voor de vaststelling van de hoogte van de financiële bijdrage een automatische correctie van eventuele aanzienlijke onevenwichtigheden in vergelijking met het bedrag dat in het geassocieerde land gevestigde entiteiten door deelname aan het Euratom-programma ontvangen, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten van het beheer, de uitvoering en het functioneren van het Euratom-programma.
Artikel 6
Uitvoering en vormen van financiering
1. Het Euratom-programma wordt uitgevoerd door middel van direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement of door middel van indirect beheer door financieringsorganen als bedoeld in artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), van het Financieel Reglement.
2. Financiering in het kader van het Euratom-programma kan worden verstrekt in een van de in het Financieel Reglement vastgelegde vormen; subsidies zijn echter de belangrijkste vorm van ondersteuning voor indirecte acties in het kader van het Euratom-programma. Financiering in het kader van het Euratom-programma kan tevens worden verstrekt door middel van prijzen, aanbestedingen en financieringsinstrumenten in het kader van blendingverrichtingen.
3. De belangrijkste soorten actie die in het kader van het Euratom-programma moeten worden gebruikt, zijn uitgewerkt en omschreven in artikel 2 van Verordening (EU) 2021/695, en omvatten onderzoeks- en innovatieacties, innovatieacties, innovatie- en marktintroductieacties, opleidings- en mobiliteitsacties, medefinancieringsacties voor programma’s, precommerciële inkoopacties, acties voor overheidsopdrachten voor innovatieve oplossingen, coördinatie- en ondersteuningsacties en aanmoedigings- en erkenningsprijzen.
Alle in lid 2 van dit artikel bedoelde vormen van financiering worden op flexibele wijze gebruikt voor alle doelstellingen van het Euratom-programma, waarbij het gebruik wordt bepaald door de behoeften en de kenmerken van de specifieke doelstellingen.
4. Het Euratom-programma ondersteunt tevens de directe acties van het JRC.
Artikel 7
Europese partnerschappen
1. Bepaalde delen van het Euratom-programma kunnen worden uitgevoerd door middel van Europese partnerschappen.
2. De betrokkenheid van de Gemeenschap bij Europese partnerschappen kan een van de volgende vormen aannemen:
a) deelname aan partnerschappen die worden opgezet op basis van memoranda van overeenstemming of contractuele regelingen tussen de Commissie en publieke of private partners, waarin de doelstellingen van het Europese partnerschap, de daarmee verband houdende verbintenissen van alle betrokkenen inzake hun financiële bijdragen of bijdragen in natura, de belangrijkste prestatie- en impactindicatoren, de te leveren resultaten en de wijzen van verslagleggingsregelingen worden gespecificeerd; zij omvatten de vaststelling van aanvullende onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door de partners en in het kader van het Euratom-programma worden uitgevoerd (gezamenlijk geprogrammeerde Europese partnerschappen);
b) deelname en financiële bijdrage aan een programma voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten, met specificatie van de doelstellingen, de belangrijkste prestatie- en impactindicatoren en te leveren resultaten, op basis van de door de partners aangegane verbintenis inzake hun financiële bijdragen of bijdragen in natura en de integratie van hun relevante activiteiten door middel van een medefinancieringsactie van het Euratom-programma (gezamenlijk gefinancierde Europese partnerschappen).
3. Europese partnerschappen:
a) worden opgezet in gevallen waarin de doelstellingen van het Euratom-programma doeltreffender door die partnerschappen kunnen worden verwezenlijkt dan door de Gemeenschap alleen in vergelijking met andere vormen van ondersteuning het Euratom-programma; een passend aandeel van de begroting van het Euratom-programma wordt toegewezen aan die onderdelen;
b) worden gestoeld op de beginselen van toegevoegde waarde voor de Unie, transparantie en openheid, en impact te hebben in en voor Europa, een sterk hefboomeffect op een voldoende grote schaal, een verbintenis voor de lange termijn door alle betrokken partijen, flexibiliteit in de uitvoering, samenhang, coördinatie en complementariteit met initiatieven op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau en, indien relevant, internationale initiatieven of andere Europese partnerschappen;
c) volgen een duidelijke levenscyclusbenadering, worden in de tijd beperkt en omvatten de voorwaarden voor het geleidelijk beëindigen van de financiering door het Euratom-programma.
4. De voorschriften en criteria voor de selectie, uitvoering, monitoring, evaluatie en geleidelijke beëindiging van Europese partnerschappen staan in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695.
Artikel 8
Open wetenschap
De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 inzake open wetenschap zijn van toepassing op het Euratom-programma.
Artikel 9
In aanmerking komende acties en regels voor deelname en verspreiding van onderzoeksresultaten
1. Alleen acties voor de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor financiering.
2. Behoudens het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel is titel II van Verordening (EU) 2021/695, betreffende de regels voor deelname en verspreiding, van toepassing op de door het Euratom-programma ondersteunde acties. Verwijzingen in Verordening (EU) 2021/695 naar de Unie en Horizon Europa gelden, naargelang het geval, als verwijzingen naar de Gemeenschap en het Euratom-programma. Verwijzingen in Verordening (EU) 2021/695 naar “veiligheidsvoorschriften” omvatten de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Euratom-Verdrag.
3. In afwijking van artikel 40, lid 4, van Verordening (EU) 2021/695 kan het recht om bezwaar te maken tegen de overdracht van de eigendom van resultaten of tegen de verlening van een exclusieve licentie voor resultaten ook gelden voor de verlening van niet-exclusieve licenties.
4. In afwijking van artikel 41, lid 9, van Verordening (EU) 2021/695 verleent een begunstigde die financiële steun van de Gemeenschap heeft ontvangen de instellingen van de Gemeenschap, de financieringsorganen of de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy (“Fusie voor energie”)), opgericht bij Besluit 2007/198/Euratom (de “gemeenschappelijke onderneming Fusie voor energie”), met het oog op de ontwikkeling, uitvoering en monitoring van de beleidsmaatregelen en programma’s van de Gemeenschap of de verplichtingen die zij zijn aangegaan in het kader van de internationale samenwerking met derde landen en internationale organisaties, vrij van royalty’s toegang tot zijn resultaten. Die toegangsrechten omvatten het recht om derden toestemming te verlenen de resultaten bij overheidsopdrachten te gebruiken alsook het recht om sublicenties te verlenen. De toegangsrechten zijn beperkt tot niet-commercieel en niet-competitief gebruik.
5. Het in het kader van Verordening (EU) 2021/695 opgezette onderlingeverzekeringsmechanisme dekt de risico’s van het niet terugkrijgen van bedragen die de begunstigden uit hoofde van de onderhavige verordening aan de Commissie of financieringsorganen verschuldigd zijn.
Artikel 10
Cumulatieve, alternatieve en gecombineerde financiering
1. Het Euratom-programma wordt uitgevoerd in synergie met Horizon Europa en andere programma’s van de Unie.
2. Teneinde de doelstellingen van het Euratom-programma te verwezenlijken en de gemeenschappelijke uitdagingen van het Euratom-programma en Horizon Europa aan te gaan, kunnen horizontale activiteiten betreffende de doelstellingen van het Euratom-programma en/of activiteiten waarmee uitvoering wordt gegeven aan Horizon Europa, behoudens artikel 9 in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap. In het bijzonder kan in het kader van het Euratom-programma een financiële bijdrage worden geleverd aan de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA), ter ondersteuning van activiteiten die van belang zijn voor onderzoek inzake kernenergie.
3. Voor een actie waarvoor een bijdrage uit een ander programma van de Unie is ontvangen, kan ook een bijdrage in het kader van het Euratom-programma worden ontvangen, op voorwaarde dat de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. Op de overeenkomstige bijdrage uit het andere programma zijn de regels van het desbetreffende programma van toepassing. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie. De steun uit de verschillende programma’s kan op een pro-ratabasis worden berekend in overeenstemming met de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.
4. Acties kunnen steun ontvangen uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, of het Europees Sociaal Fonds+, overeenkomstig de relevante bepalingen van Verordening (EU) 2021/1060, indien hen in het kader van het Euratom-programma een excellentiekeur is toegekend omdat ze voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
a) ze zijn beoordeeld in een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het Euratom-programma;
b) zij voldoen aan de minimale kwaliteitseisen van die oproep tot het indienen van voorstellen;
c) zij kunnen wegens budgetbeperkingen niet in het kader van die oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd.
Hoofdstuk II
Programmering, monitoring, evaluatie en controle
Artikel 11
Werkprogramma’s
1. De indirecte acties van het Euratom-programma worden uitgevoerd door middel van werkprogramma’s als bedoeld in artikel 110 van het Financieel Reglement. In de werkprogramma’s wordt in voorkomend geval het voor blendingverrichtingen gereserveerde totaalbedrag opgenomen. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen werkprogramma’s vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
2. Behalve de in artikel 110 van het Financieel Reglement vastgelegde vereisten omvatten de werkprogramma’s naargelang het geval:
a) een indicatie van het voor elke actie toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan;
b) voor subsidieaanvragen de prioriteiten, de selectie- en gunningscriteria, het relatieve gewicht van de verschillende gunningscriteria, en het maximale financieringspercentage voor de totale subsidiabele kosten;
c) eventuele bijkomende verplichtingen voor de begunstigden, overeenkomstig de artikelen 39 en 41 van Verordening (EU) 2021/695;
d) een meerjarenaanpak en strategische richtsnoeren voor de volgende jaren van uitvoering.
3. De Commissie stelt een meerjarig werkprogramma op voor directe acties van het JRC overeenkomstig Besluit 96/282/Euratom.
Artikel 12
Monitoring en verslaglegging
1. De Commissie monitort voortdurend het beheer en de uitvoering van het Euratom-programma. Met het oog op meer transparantie wordt de recentste versie van die gegevens eenvoudig toegankelijk gemaakt voor het publiek op de internetpagina van de Commissie, overeenkomstig de meest recente bijwerking van die gegevens.
De indicatoren voor de jaarlijkse verslaglegging over de voortgang van het Euratom-programma bij de verwezenlijking van de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen zijn in bijlage II opgenomen naast de effecttrajecten.
2. Om ervoor te zorgen dat de voortgang van het Euratom-programma bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan doeltreffend wordt beoordeeld, stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast betreffende de uitvoering van het monitoring- en evaluatiekader, meer bepaald door overeenkomstig bijlage II uitgangswaarden en streefdoelen vast te leggen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure overeenkomstig artikel 16, lid 3.
3. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering en de resultaten van het Euratom-programma efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld zonder dat dit de administratieve lasten voor begunstigden verhoogt. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van financiële middelen van de Gemeenschap alsmede, waar passend, aan de lidstaten.
Artikel 13
Informatie, communicatie, publiciteit alsmede verspreiding en gebruik van resultaten
1. De ontvangers van financiering van het Euratom-programma erkennen de oorsprong van die middelen en geven zichtbaarheid aan de Gemeenschapsfinanciering, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, op samenhangende, doeltreffende en proportionele wijze te informeren.
2. De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het Euratom-programma, de in het kader van het Euratom-programma ondernomen acties en de resultaten ervan. Daarnaast verstrekt zij tijdig uitvoerige informatie aan de lidstaten en de begunstigden. Aan geïnteresseerde entiteiten worden empirisch onderbouwde matchingdiensten aangeboden die gebruikmaken van analyse en netwerkaffiniteit met het oog op het vormen van consortia voor samenwerkingsprojecten, met bijzondere aandacht voor het in kaart brengen van netwerkmogelijkheden voor juridische entiteiten uit lidstaten die laag scoren op onderzoek en innovatie. Op basis van dergelijke analyses kunnen gerichte matchevenementen worden georganiseerd met het oog op specifieke oproepen tot het indienen van voorstellen.
3. De Commissie stelt tevens een strategie voor de verspreiding en het gebruik van de resultaten op met het oog op grotere beschikbaarheid en verbreiding van de resultaten en kennis op het gebied van onderzoek en innovatie in het kader van het Euratom-programma, met het doel om het gebruik daarvan sneller ingang op de markt te doen vinden en de impact van het Euratom-programma te versterken.
4. De aan het Euratom-programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Gemeenschap alsmede aan activiteiten op het gebied van informatie, communicatie, publiciteit alsmede verspreiding en gebruik van resultaten, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 vermelde doelstellingen.
Artikel 14
Evaluatie
1. Evaluaties van het Euratom-programma worden tijdig uitgevoerd zodat zij in de besluitvorming over het Euratom-programma, het vervolgprogramma daarvan en andere voor onderzoek en innovatie relevante initiatieven kunnen worden meegenomen.
2. Aan het einde van de uitvoering van het Euratom-programma, doch uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, voert de Commissie, daarbij bijgestaan door onafhankelijke deskundigen die door middel van een transparant proces worden geselecteerd, een eindevaluatie uit van het Euratom-programma en van het bij Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad vastgestelde programma. Dit omvat een beoordeling van de langetermijngevolgen van de vorige Euratom-programma’s voor onderzoek en opleiding en van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en toegevoegde waarde voor de Gemeenschap van het Euratom-programma.
4. De Commissie publiceert de conclusies van de evaluaties tezamen met haar opmerkingen en deelt deze mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.
Artikel 15
Audits
1. Het controlesysteem van het Euratom-programma zorgt voor een passend evenwicht tussen vertrouwen en controle, met inachtneming van de administratieve en andere kosten van de controles op alle niveaus, met name voor de begunstigden. De auditregels zijn duidelijk, consistent en coherent voor het gehele Euratom-programma.
2. Acties die tegelijkertijd uit verschillende programma’s van de Unie worden gefinancierd, worden slechts één keer aan een audit onderworpen, waarbij alle betrokken programma’s en de desbetreffende toepasselijke regels ervan worden bestreken.
3. Daarnaast kan de Commissie of het desbetreffende financieringsorgaan zich baseren op gecombineerde systeemaudits op het niveau van de begunstigden. Deze gecombineerde audits zijn voor bepaalde soorten begunstigden facultatief en bestaan in een systeem- en procesaudit, aangevuld met een audit van de verrichtingen. Dergelijke audits van de verrichtingen worden uitgevoerd door een bekwame onafhankelijke auditor die bevoegd is wettelijke controles van boekhoudbescheiden uit te voeren in overeenstemming met Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad22. De systeem- en procesaudits kunnen door de Commissie of het desbetreffende financieringsorgaan worden gebruikt voor de vaststelling van de algemene zekerheid over het goed financieel beheer van de uitgaven en voor heroverweging van het niveau van ex-postaudits en van de verklaringen inzake de financiële staten.
4. De Commissie of het financieringsorgaan kan zich overeenkomstig artikel 127 van het Financieel Reglement baseren op audits inzake het gebruik van de bijdragen van de Gemeenschap die zijn uitgevoerd door andere onafhankelijke en bevoegde personen of entiteiten, daaronder begrepen andere personen of entiteiten die niet door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd.
5. Er kunnen tot twee jaar na betaling van het saldo audits worden uitgevoerd.
6. De Commissie publiceert auditrichtsnoeren om een betrouwbare en uniforme toepassing en interpretatie van de auditprocedures en -regels gedurende de gehele looptijd van het Euratom-programma te waarborgen.
Artikel 16
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Het comité komt in twee verschillende samenstellingen bijeen, respectievelijk voor de met kernsplijting en voor de met kernfusie verband houdende aspecten van het Euratom-programma.
Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het Euratom-programma zal de Commissie voor elke vergadering van het comité als omschreven in de agenda de kosten vergoeden van één vertegenwoordiger per lidstaat alsmede van één deskundige of adviseur per lidstaat voor de agendapunten waarvoor een lidstaat specifieke deskundigheid nodig heeft, overeenkomstig de door de Commissie geldende richtsnoeren.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
5. Indien het advies van het comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies daarom wordt verzocht.
6. De Commissie houdt het comité regelmatig op de hoogte van de algehele voortgang bij de uitvoering van het Euratom-programma, en stelt het comité tijdig in kennis van alle op grond van het Euratom-programma voorgestelde of gefinancierde acties.
Artikel 17
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Indien een derde land aan het Euratom-programma deelneemt door middel van een op grond van een internationale overeenkomst of op basis van een ander rechtsinstrument vastgesteld besluit, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de verantwoordelijke ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer, zodat deze hun bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten dergelijke rechten het recht om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.
Hoofdstuk III
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 18
Intrekking
Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad wordt met ingang van 1 januari 2026 ingetrokken.
Artikel 19
Overgangsbepalingen
1. Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van acties die geïnitieerd zijn op grond van Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad, die op die acties van toepassing blijft totdat zij worden afgesloten.
2. Eventueel resterende taken van het bij Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad ingestelde comité worden zo nodig uitgevoerd door het in artikel 16 van deze verordening bedoelde comité.
3. De financiële middelen voor het Euratom-programma kunnen tevens de uitgaven dekken voor de technische en administratieve bijstand die nodig is om de overgang te waarborgen van de maatregelen die zijn vastgesteld op grond van Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad naar het Euratom-programma.
Artikel 20
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.