Toelichting bij COM(1999)157 - Wijziging van Richtlijn 96/49/EG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

A. Algemeen

Huidige situatie

Richtlijn 96/49/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, is op 1 januari 1997 in werking getreden.

De richtlijn voorziet in een aantal overgangsbepalingen die tot 1 januari 1999 van toepassing waren, om de afronding mogelijk te maken van bepaalde normalisatiewerkzaamheden van het Europees comité voor normalisatie (CEN).

Vanwege de vertraging die bij die werkzaamheden is ontstaan, is de in Richtlijn 96/49/EG vastgestelde termijn niet meer goed afgestemd op de huidige situatie, waardoor bij de toepassing op korte termijn problemen kunnen ontstaan.

Deze problemen betreffen met name artikel 6, lid 4, inzake houders voor het vervoer van gas, in de zin van klasse 2, en tanks; de desbetreffende overgangsbepaling was geldig tot 1 januari 1999.

Gezien de huidige vertragingen bij de normalisatiewerkzaamheden zal er in het RID van 1999 slechts een zeer beperkt aantal normen worden opgenomen.

Het ontbreken van normen, in combinatie met het feit dat de geldigheidsduur van de overgangsbepalingen strikt in acht moet worden genomen, betekent dat lidstaten waarvan de nationale wetgeving niet in overeenstemming is met het RID nieuwe nationale wetgeving moeten opstellen en die per 1 januari 1999 moeten toepassen.

Zodra de normen in het RID zijn opgenomen (1 januari 2001 voor de meeste uitrustingen) zullen deze lidstaten hun wetgeving opnieuw moeten wijzigen.

B. Motieven voor een communautaire maatregel

Subsidiariteit



a) Wat zijn de doelstellingen van de voorgenomen maatregel in relatie tot de verplichtingen van de Gemeenschap?

Met deze wijziging van Richtlijn 96/49/EG moet worden voorkomen dat lidstaten hun nationale wetgeving voor een zeer korte periode zouden moeten wijzigen; dit zou kosten voor de lidstaten en het bedrijfsleven met zich meebrengen, zonder dat het Gemeenschapsbelang er door zou worden gediend.

b) Valt de voorgenomen maatregel uitsluitend onder de bevoegdheid van de Gemeenschap of tevens gedeeltelijk onder de bevoegdheid van de lidstaten?

Gezamenlijke bevoegdheid. Artikel 71, lid 1, onder c)

c) Wat is de communautaire dimensie van het probleem (hoeveel lidstaten zijn er bijvoorbeeld bij betrokken en welke oplossing is tot op heden gevolgd)?

Op grond van Richtlijn 96/49/EG zouden alle lidstaten bepaalde nationale voorschriften per 1 januari 1999 moeten wijzigen, voor een zeer korte periode.

d) Wat is, uitgaande van de mogelijkheden van de Gemeenschap en die van de lidstaten, de meest efficiënte oplossing?

Een wijziging van de communautaire wetgeving is efficiënter dan een wijziging van de nationale wetgevingen voor een zeer korte periode.

e) Welke concrete meerwaarde levert het voorgenomen optreden van de Gemeenschap op en wat zouden de kosten zijn als dit optreden achterwege blijft?

Indien er geen maatregelen worden genomen, zouden de lidstaten verplicht zijn hun nationale wetgeving voor een zeer korte periode te wijzigen, hetgeen kosten met zich mee zou brengen voor de lidstaten en het bedrijfsleven. De meerwaarde van een maatregel op communautair niveau is dat onnodige kosten worden vermeden.

f) In welke vorm kan de Gemeenschap optreden (aanbeveling, financiële steun, regelgeving, wederzijdse erkenning, enz.)?

Een wijziging van een richtlijn is het enige middel waarmee problemen in verband met de toepassing van die richtlijn kunnen worden behandeld.

g) Is een uniforme regelgeving noodzakelijk of is een richtlijn met algemene doelstellingen, waarbij de uitvoering aan de lidstaten wordt overgelaten, voldoende?

Om de problemen in verband met de toepassing van sommige bepalingen van een richtlijn op te lossen, volstaat een wijziging van die richtlijn.

II- Harmonisatie van de voorwaarden

De wijziging van Richtlijn 96/49/EG leidt niet tot een ander harmonisatieniveau voor het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor in de Gemeenschap.

Samenhang met andere communautaire beleidsmaatregelen

De wijziging van Richtlijn 96/49/EG is niet van invloed op andere communautaire beleidsmaatregelen.

C.

Doel van het voorstel



Dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 96/49/EG beoogt de problemen op te lossen die na 1 januari 1999 ontstaan bij de toepassing van sommige overgangsbepalingen.

In punt A - Algemeen; huidige situatie - is reeds uiteengezet om welke korte-termijnproblemen het gaat. De problemen staan in verband met artikel 6, lid 4, van Richtlijn 96/49/EG.

De tweede doelstelling van dit voorstel is de wijziging van enkele bepalingen van artikel 6 - Afwijkingen - om een aantal afwijkingen en de wijze waarop zij kunnen worden toegestaan nauwkeuriger te omschrijven.

D. Inhoud van het voorstel

In artikel 1 zijn de voorgestelde wijzigingen van artikel 6 van Richtlijn 96/49/EG opgenomen.

Punt 1, onder a, behelst een wijziging van lid 4 waarbij de oorspronkelijke data worden vervangen door respectievelijk 30 juni 2001 en 1 juli 2001 en punt 1, onder b, wijzigt lid 4 aldus dat het Comité van artikel 9 de mogelijkheid wordt gegeven de uiterste data voor bepaalde apparatuur te verschuiven.

De punten 2, 4, en 5 houden een wijziging in van de leden 9, 11 en 14, betreffende de procedure voor het toestaan van afwijkingen, die in overeenstemming moet zijn met artikel 9.

Punt 3 wijzigt lid 10 in die zin dat de voorwaarden waaronder vervoer als eenmalig vervoer kan worden beschouwd, nauwkeuriger worden omschreven.

De artikelen 2, 3 et 4 bevatten bepalingen met betrekking tot de omzetting door de lidstaten en de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsrichtlijn van Richtlijn 96/49/EG.