Toelichting bij COM(2000)145 - Schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de EG en het grondgebied van Joegoslavië, met uitzondering van Montenegro en de provincie Kosovo en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nrs. 1294/1999 en 2111/1999 van de Raad ten aanzien van de betalingen en leveringen met betrekking to vluchten tijdens de schorsingsperiode - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)145 - Schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het ... |
---|---|
bron | COM(2000)145 ![]() ![]() |
datum | 14-03-2000 |
De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2151/1999 van de Raad van 11 oktober 1999 het verbod bevestigd op vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië dat voor het eerst werd ingesteld in mei 1999, met uitzondering van vluchten naar de Republiek Montenegro en de provincie Kosovo.
Op verzoek van de democratische krachten in de Federale Republiek Joegoslavië, met name de politieke oppositie in de Republiek Servië hechtte de Raad op 28 februari 2000 zijn goedkeuring aan een Gemeenschappelijk Standpunt waarbij wordt vastgesteld dat het verbod op vluchten voor een periode van zes maanden moet worden geschorst en waarbij de Gemeenschap wordt gevraagd de uit deze schorsing voortvloeiende maatregelen volledig uit te voeren.
Bijgaand is een voorstel voor een verordening van de Raad tot uitvoering van dit Gemeenschappelijk Standpunt. Om ervoor te zorgen dat vluchten daadwerkelijk kunnen worden hervat, niet alleen van communautaire luchtvaartmaatschappijen maar ook van de luchtvaartmaatschappij van de voormalige Republiek Joegoslavië, JAT, dient de schorsing zodanig te worden uitgevoerd dat JAT, ondanks de financiële beperkingen die op JAT van toepassing zijn omdat dit een onderneming is die deel uitmaakt van de definitie van de regering van de FRJ in Verordening (EG) nr. 1294/1999 van de Raad, in elke lidstaat over één bankrekening kan beschikken om betalingen in verband met toegestane vluchten te maken en te ontvangen. Het voorstel voorziet in de mogelijkheid van dergelijke rekeningen en betalingen die nodig zijn in verband met deze vluchten die anders verboden zouden zijn.
Wat de levering van aardolie en aardolieproducten betreft die nodig zijn om de vluchten uit te voeren voorziet het voorstel in de leveringen die nodig zijn aan luchtvaartuigen die worden ingezet in vluchten naar de Federale Republiek Joegoslavië, in luchthavens in zowel de Gemeenschap en voor zover het embargo van toepassing is, in derde landen. Om het embargo niet aan te tasten wordt het aan de autoriteiten van de FRJ overgelaten ervoor te zorgen dat brandstof beschikbaar is in luchthavens in de FRJ en brandstof te leveren aan zowel toestellen die in de Gemeenschap zijn geregistreerd als aan andere luchtvaartuigen zonder hierbij een onderscheid te maken.
Rekening houdend met het feit dat de schorsing van beperkte duur is, wordt voorgesteld dat de betalingen alsmede de leveringen van aardolie en aardolieproducten moeten worden opgegeven om de basis te verschaffen voor een evaluatie van een schorsingsoperatie.
(5)