Toelichting bij COM(2003)631 - Ondertekening van de Europese Overeenkomst inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De huidige Europese Overeenkomst inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer (ETS Nr. 65) is op 13 december 1968 voor ondertekening opengesteld en werd van kracht op 20 februari 1971. Tot op heden hebben 23 lidstaten van de Raad van Europa deze overeenkomst geratificeerd of zijn tot deze overeenkomst toegetreden, daaronder alle 15 lidstaten van de Europese Unie. De andere overeenkomstsluitende partijen zijn: Cyprus, Tsjechië, IJsland, Noorwegen, Roemenië, Rusland, Zwitserland en Turkije.

De Europese Gemeenschap is geen overeenkomstsluitende partij van de Overeenkomst zoals die momenteel van kracht is.

In 1995 hebben de overeenkomstsluitende partijen besloten de Overeenkomst in het licht van recente wetenschappelijke bevindingen en praktische ervaringen sinds 1968 te actualiseren.

Thematisch is deze Overeenkomst een kwestie van gedeelde bevoegdheid, en valt zij grotendeels onder de communautaire wetgeving, namelijk Richtlijn 91/628/EEG  i van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG. Het is daarom wenselijk dat naast de lidstaten ook de Europese Gemeenschap zelf een overeenkomstsluitende partij van de herziene Overeenkomst zou worden.

Tot dit doel heeft de Raad in oktober 2001 de Commissie gemachtigd om namens de Gemeenschap te onderhandelen over de herziene Overeenkomst  i. Tijdens het multilaterale overleg van de partijen in Straatsburg van 18 tot 20 juni 2002 zijn de onderhandelingen afgesloten en werd de herziene Overeenkomst eenstemmig goedgekeurd. De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa heeft op 1 april 2003 een gunstig advies over de herziene Overeenkomst uitgebracht (advies nr. 245/2003). Het comité van ministers van de Raad van Europa heeft de tekst dan aangenomen op 11 juni 2003.

De herziene Overeenkomst zal op de 113de zitting van het comité van ministers van de Raad van Europa in Chisinau (Moldavië) op 5 en 6 november 2003 voor ondertekening door de lidstaten van de Raad van Europa en door de Europese Unie worden opengesteld. De lidstaten en de Europese Unie worden opgeroepen om hun interne procedures te starten zodat de ondertekening van de herziene Overeenkomst reeds tijdens de openingszitting in Chisinau mogelijk wordt.

De bepalingen van de Overeenkomst worden in het licht van de vooruitgang van de wetenschappelijke kennis en praktische ervaringen sinds 1968 geactualiseerd. Indien dergelijke vooruitgang is geboekt na de laatste aanpassing van de richtlijn van de Commissie in 1995, kan het nodig zijn dat in de herziene Overeenkomst bepalingen worden opgenomen die verschillen van de richtlijn, die dan dienovereenkomstig kan worden gewijzigd. Voorts heeft de Commissie onlangs een voorstel  i voor een verordening van de Raad goedgekeurd waarin diverse elementen van de ontwerp-Overeenkomst zijn opgenomen.

Er bestaat geen twijfel over het praktische nut van de grootst mogelijke consistentie tussen de voorschriften van de Overeenkomst en die van de communautaire wetgeving. Dit is in het bijzonder van belang voor vervoer tussen het grondgebied van de Europese Unie en andere overeenkomstsluitende partijen, hetgeen binnen de werkingssfeer valt van zowel de Overeenkomst als de richtlijn.

De herziene Overeenkomst wordt niet van toepassing voor diervervoer tussen de lidstaten. Toch bepaalt artikel 3, lid 3, van de herziene Overeenkomst dat elke partij ernaar moet streven de relevante voorschriften van deze Overeenkomst toe te passen voor dieren die binnen haar grondgebied worden vervoerd. Op die manier wordt in de Europese Unie voorrang verleend aan de communautaire normen.

Anderzijds bevat de herziene Overeenkomst nieuwe elementen die door de communautaire wetgeving zijn geïnspireerd. Meer bepaald wordt voorgeschreven dat de transporteurs worden geregistreerd en een vergunning hebben, en dat het transportpersoneel in het licht van deze Overeenkomst een passende opleiding krijgt.

In artikel 37 van de aangehechte Overeenkomst is bepaald dat de herziene Overeenkomst voor ondertekening door de Europese Gemeenschap wordt opengesteld zodat de Gemeenschap een overeenkomstsluitende partij kan worden. In artikel 31, lid 4, wordt het recht van de Gemeenschap om over haar aanbelangende onderwerpen een stem uit te brengen, geregeld.

Het voorgestelde besluit heeft geen budgettaire implicaties voor de Gemeenschap.