Toelichting bij COM(2003)512-1 - Sluiting van het Verdrag van de VN tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond

In haar Resolutie 53/111 van 9 december 1998 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties besloten een open intergouvernementeel ad-hoc comité op te richten, dat ermee werd belast een Verdrag tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (UNTOC - UN Convention against transnational organised crime) op te stellen, aangevuld met drie protocollen:

- ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen (protocol inzake mensenhandel);

- tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht (protocol inzake mensensmokkel); en

- tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen ervan en munitie (protocol inzake vuurwapens).

De eerste formele zitting van het ad-hoc comité vond plaats in januari 1999 in Wenen.

De Commissie heeft aan de Raad een aanbeveling gedaan voor een besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om ten aanzien van alle aspecten die onder communautaire bevoegdheid vallen onderhandelingen te voeren betreffende het ontwerpverdrag. Soortgelijke aanbevelingen werden ook gedaan met betrekking tot de drie ontwerpprotocollen.

Naar aanleiding van deze aanbevelingen heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren over het ontwerp-UNTOC i, de ontwerp-protocollen inzake mensenhandel en mensensmokkel i en het ontwerp-protocol inzake vuurwapens i.

De Commissie heeft actief deelgenomen aan de VN-onderhandelingen in Wenen, in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten en de niet-EU-landen van de G8. De onderhandelingen over het UNTOC werden afgerond in juli 2000; de werkzaamheden met betrekking tot de protocollen inzake mensensmokkel en mensenhandel liepen door tot oktober 2000. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft deze drie instrumenten goedgekeurd in haar 55e zitting op 15 november 2000 i en ze voor ondertekening opengesteld. De onderhandelingen over het protocol inzake vuurwapens hebben een half jaar langer geduurd (tot mei 2001); dit instrument werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd in haar 55e zitting op 31 mei 2001 i en daarna opengesteld voor ondertekening.

De Italiaanse regering fungeerde van 12 tot 15 december 2000 als gastheer voor een politieke conferentie op hoog niveau in Palermo met het oog op de ondertekening van het UNTOC en de protocollen inzake mensensmokkel en mensenhandel. Aangezien de Commissie, overeenkomstig haar onderhandelingsrichtsnoeren, in de onderhandelingen had bereikt dat deze instrumenten niet alleen zouden openstaan voor ondertekening door staten, maar ook door regionale organisaties voor economische integratie zoals de EG, machtigde de Raad haar om, namens de Europese Gemeenschap, het UNTOC en de protocollen inzake mensensmokkel en mensenhandel tijdens deze conferentie te ondertekenen i. Op 12 december 2000 in Palermo heeft de Europese Gemeenschap formeel deze drie instrumenten ondertekend, samen met alle EU-lidstaten. De machtiging tot ondertekening van het protocol inzake vuurwapens werd door de Raad verleend in oktober 2001 i en dit instrument werd door de Europese Gemeenschap op 16 januari 2002 formeel ondertekend op de zetel van de Verenigde Naties in New York.

De veertigste akte van bekrachtiging van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit werd op 1 juli neergelegd bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Krachtens artikel 38 van het Verdrag [treedt het in werking] [is het in werking getreden] op 29 september 2003. De drie protocollen die het UNTOC aanvullen, zijn nog niet in werking getreden; daartoe is voor elk ervan bekrachtiging door minstens veertig staten vereist.

Een regionale organisatie voor economische integratie kan het UNTOC (of een protocol) niet bekrachtigen voordat minstens één van haar lidstaten dit heeft gedaan. Van de vijftien EU-lidstaten hebben Spanje (op 1 maart 2002) en Frankrijk (op 29 oktober 2002) bij het secretariaat-generaal van de VN reeds een akte van bekrachtiging neergelegd voor het UNTOC en voor de protocollen inzake mensensmokkel en mensenhandel; de overige lidstaten zijn nog bezig met de bekrachtigingsprocedure.

Gelijktijdig met dit document worden ontwerpbesluiten van de Raad ingediend met het oog op de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het protocol inzake mensensmokkel en het protocol inzake mensenhandel.

Elf EU-lidstaten hebben het protocol inzake vuurwapens ondertekend, maar nog niet bekrachtigd. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het protocol inzake vuurwapens is de mogelijkheid tot ondertekening verstreken op 12 december 2002. Het protocol staat overeenkomstig artikel 17, lid 4, evenwel open voor toetreding door elke staat. Het protocol inzake vuurwapens bevat bepalingen die de wijziging van bestaande en de invoering van nieuwe communautaire regelgeving vereisen. De Commissie is bezig met het uitwerken van de desbetreffende wetgevende besluiten. In het licht daarvan acht de Commissie het thans niet passend aan de Raad voor te stellen het protocol inzake vuurwapens te sluiten. Dit dient tot later te worden uitgesteld.

1.

2. Resultaten van de onderhandelingen over het UNTOC


De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren gestelde doelen goed zijn bereikt.

Het UNTOC voert kwaliteitsvolle maatregelen in ter bestrijding van witwaspraktijken, die in overeenstemming zijn met het communautaire acquis op het gebied van maatregelen die moeten voorkomen dat het financiële stelsel, en ook andere instellingen en beroepen die als kwetsbaar worden beschouwd, worden gebruikt voor het witwassen van geld. De Commissie heeft tevens een voorstel ingediend voor een verordening die de bestaande wetgeving ter bestrijding van witwassen moet aanvullen door een beroep te doen op overeenkomsten inzake douanesamenwerking krachtens artikel 135 EG-Verdrag i. Tenslotte wordt in de voorbereidende documenten bij de tekst van het Verdrag verwezen naar de normen die zijn opgesteld door de Financial Action Task Force on Money Laundering.

Het UNTOC bevat bepalingen betreffende maatregelen ter bestrijding van corruptie, die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. Deze bepalingen zijn in overeenstemming met het communautaire acquis terzake. Dit laatste behelst maatregelen die het vrij verkeer van goederen en diensten waarborgen, waaronder wetgeving inzake het plaatsen van overheidsopdrachten die transparantie en een gelijke toegang voor alle gegadigden tot overheidsopdrachten en dienstenmarkten moeten garanderen en tegelijk fraude, corruptie en heimelijke afspraken tussen inschrijvers moeten voorkomen. Maatregelen tegen corruptie vormen tevens een integrerend onderdeel van het ontwikkelingsbeleid van de EG, met name de Overeenkomst van Cotonou van 23 juni 2000, welke voorziet in een overlegprocedure in 'ernstige gevallen van corruptie', met de mogelijkheid om - zij het slechts in laatste instantie - de bijstand op te schorten.

Tenslotte heeft de Gemeenschap krachtens artikel 280, lid 4, van het EG-Verdrag de bevoegdheid de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming en bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Gemeenschap schaadt. Op grond hiervan werd een wetgevingsvoorstel ingediend bij de Raad, dat beoogt het materiële strafrecht van de lidstaten met betrekking tot de definitie van fraude, corruptie en witwassen van geld waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad, te harmoniseren i.

2.

3. Conclusies


Het UNTOC is het eerste mondiale instrument in de strijd tegen de transnationale georganiseerde criminaliteit. Het brengt een zeer nuttig multilateraal kader tot stand en voorziet in tal van belangrijke minimumnormen voor alle deelnemende staten. De Europese Gemeenschap heeft er dan ook alle belang bij dat het Verdrag zo spoedig mogelijk in werking treedt. De voltooiing van het bekrachtigingsproces door de Europese Gemeenschap vormt een krachtig signaal dat de Gemeenschap de doelstellingen van dit instrument ter harte neemt.

Het bijgaande voorstel voor een besluit van de Raad vormt het juridische instrument voor het sluiten van het UNTOC door de Europese Gemeenschap, waarvoor de rechtsgrond te vinden is in de artikelen 47, 55, 95, 135, 179 en 280 juncto artikel 300 EG-Verdrag. Het voorstel behelst een eerste artikel waarbij het UNTOC namens de Europese Gemeenschap wordt goedgekeurd. Het tweede artikel machtigt de Voorzitter van de Raad om de persoon aan te wijzen die gemachtigd is om namens de Europese Gemeenschap de akte van goedkeuring neer te leggen. De tekst van het UNTOC is opgenomen in bijlage I. Bijlage II bevat de verklaring betreffende de draagwijdte van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap ten aanzien van de bij het UNTOC geregelde aangelegenheden, welke tezamen met de akte van goedkeuring dient te worden neergelegd (artikel 36, lid 3, UNTOC).

De Raad neemt zijn besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement (artikel 300, lid 2, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, EG-Verdrag).

De Commissie stelt derhalve voor dat de Raad het bijgaande besluit vaststelt.