Toelichting bij COM(2002)159 - Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING EN ACHTERGROND

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam is de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken van de derde pijler (artikel K.1, onder 6) van het VEU) overgeheveld naar de eerste pijler. Overeenkomstig artikel 61, onder c), en artikel 65 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt de Gemeenschap maatregelen aan op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen voor zover dit nodig is voor de goede werking van de interne markt. Deze maatregelen omvatten de verbetering en vereenvoudiging van de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken i, die op 1 maart 2002 in werking treedt, betekent een grote stap vooruit in de vereenvoudiging van de procedure voor het verkrijgen van een verklaring van uitvoerbaarheid (exequatur) ten opzichte van het Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 1968, waarvoor de verordening in de plaats komt. Krachtens deze Verordening moet een verklaring van uitvoerbaarheid worden verleend zodra bepaalde formaliteiten zijn vervuld en kan deze verklaring door de andere partij alleen worden aangevochten voor de rechter. Deze wijzigingen en vereenvoudigingen nemen echter niet alle belemmeringen voor het vrije verkeer van beslissingen in de Europese Unie weg; er blijven nog steeds beperkende tussenmaatregelen gelden.

De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 onderschreef het beginsel van wederzijdse erkenning van vonnissen en andere beslissingen van rechterlijke autoriteiten als de hoeksteen van de justitiële samenwerking binnen de Unie. Op het gebied van het burgerlijk recht drong de Europese Raad aan op verdere vermindering van de intermediaire maatregelen die moeten worden genomen om in de ene lidstaat een beslissing die in een andere lidstaat is gegeven, te erkennen en ten uitvoer te leggen. Als eerste stap stelde de Europese Raad voor, beslissingen met betrekking tot bepaalde soorten vorderingen automatisch te erkennen, zonder enige intermediaire procedure of gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging, wat eventueel gepaard zou kunnen gaan met de vaststelling van minimumnormen voor specifieke aspecten van het procesrecht. De Europese Raad verzocht de Raad en de Commissie vóór december 2000 een programma van maatregelen aan te nemen om het beginsel van wederzijdse erkenning toe te passen. In het kader van dit programma zou ook een begin moeten worden gemaakt met werkzaamheden betreffende een Europese Executoriale Titel en de aspecten van het procesrecht waarvoor gemeenschappelijke minimumnormen noodzakelijk worden geacht teneinde de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te vergemakkelijken.

In het gemeenschappelijke programma van de Commissie en de Raad inzake maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken i, dat op 30 november 2000 door de Raad is aangenomen, wordt de afschaffing van het exequatur voor onbetwiste schuldvorderingen als één van de prioriteiten van de Gemeenschap genoemd. In het programma wordt erop gewezen dat het feit dat een exequaturprocedure tot vertraging kan leiden van de tenuitvoerlegging van een beslissing, terwijl de vordering niet door de schuldenaar wordt betwist, een tegenstrijdigheid is. Volgens het programma moet dit een van de eerste situaties zijn waarin het exequatur wordt afgeschaft, omdat snelle inning van onbetaalde rekeningen in de handel een absolute noodzaak is en een voortdurende bron van zorg voor het bedrijfsleven, dat alle belang heeft bij een goede werking van de interne markt.

Tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van justitie in Stockholm op 8 en 9 februari 2001 werd besloten als proefproject voor de afschaffing van het exequatur de Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen in te voeren. Onder het Zweedse voorzitterschap werden in het Comité Burgerlijk recht van de Raad aanzienlijke vorderingen geboekt bij de besprekingen over de te volgen algemene aanpak, met name ten aanzien van de werkingssfeer van het op te stellen rechtsinstrument i.

Inhoudsopgave

1.

2. ALGEMENE DOELSTELLING


Overeenkomstig het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning en de daarin geformuleerde prioriteiten, en in aansluiting op de voorbereidende werkzaamheden van het Comité Burgerlijk recht van de Raad dient de Commissie hierbij een voorstel in voor een verordening van de Raad betreffende een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, waarin elke vorm van controle van beslissingen die in een lidstaat zijn gegeven als voorwaarde voor de tenuitvoerlegging ervan in een andere lidstaat, worden afgeschaft.

De Commissie is zich ervan bewust dat de term 'Europese executoriale titel' vaak wordt gebruikt wanneer sprake is van een eenvormige procedure voor het verkrijgen van een beslissing, die vervolgens zonder exequaturprocedure in alle lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd. In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement 'Naar meer doelmatigheid bij het verkrijgen en uitvoeren van rechterlijke beslissingen binnen de Europese Unie' i werd dit al opgemerkt. Tegelijkertijd werd in deze mededeling echter beklemtoond dat de invoering van een eenvormige procedure en de opheffing van de exequaturprocedure twee afzonderlijke vraagstukken zijn, en dat het antwoord op het ene niet noodzakelijk een voorwaarde is voor de oplossing van het andere. In het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning worden beide vraagstukken behandeld en blijft dit onderscheid gehandhaafd, waarbij wordt opgemerkt dat op bepaalde gebieden de afschaffing van het exequatur zou kunnen worden bereikt door de invoering van een echte Europese executoriale titel, die wordt verkregen na een specifieke, eenvormige en geharmoniseerde procedure in de Gemeenschap.

Voor niet-betwiste schuldvorderingen streeft de Commissie beide doelstellingen actief na, hoewel niet allebei tegelijk in hetzelfde rechtsinstrument.

* Dit voorstel beoogt de afschaffing van tussenprocedures als voorwaarde voor de tenuitvoerlegging in een andere lidstaat van beslissingen die aantoonbaar zijn verkregen zonder dat de aard of de omvang van de schuldvordering door de schuldenaar werd betwist. In overeenstemming met de beraadslagingen van het Comité Burgerlijk recht van de Raad, is de werkingssfeer van deze verordening niet beperkt tot executoriale titels die zijn verkregen via specifieke spoedprocedures voor de invordering van schulden die naar verwachting niet zullen worden betwist. Deze aanpak biedt grote voordelen voor schuldeisers, voor wie de tenuitvoerlegging op deze manier in het buitenland snel en doeltreffend verloopt, zonder tussenkomst van het gerechtelijk apparaat van de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd en zonder de daarmee gepaard gaande kosten en vertragingen.

* Tegelijkertijd werkt de Commissie aan een groenboek over de invoering van een eenvormige of geharmoniseerde procedure voor een Europees bevel tot betaling, dat naar verwachting in 2002 zal worden gepubliceerd i. Omdat een dergelijke harmonisatie behalve voor de procedure voor het verkrijgen van een bevel tot betaling ook gevolgen kan hebben voor de regels inzake de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken in het algemeen, moet een wetsvoorstel zijn gebaseerd op grondig onderzoek en op raadpleging op grote schaal. Het onderscheid tussen de afschaffing van het exequatur enerzijds en de procedurele harmonisatie anderzijds, maakt het mogelijk op het ene gebied snel vooruitgang te boeken terwijl op het andere de stappen die moeten worden genomen, zorgvuldig worden voorbereid.

Om het wederzijdse vertrouwen van de lidstaten in elkaars rechtsstelsels, dat een absolute voorwaarde is voor de afschaffing van het exequatur, te versterken en te zorgen voor een strikte naleving van de vereisten voor een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, vindt de Commissie het van essentieel belang een aantal gemeenschappelijke procedurele minimumnormen vast te stellen. Kenmerkend voor verreweg het grootste deel van beslissingen betreffende niet-betwiste schuldvorderingen, is dat zij worden gegeven in een procedure waarin de schuldenaar zich afzijdig houdt. Er wordt van uitgegaan dat deze passieve houding van de schuldenaar een bewuste keuze is die voortvloeit uit het feit dat hij het bestaan van de schuld erkent of uit het opzettelijk negeren van de vordering. Bij gebrek aan een expliciete reactie van de schuldenaar, bewijst alleen de correcte en tijdige kennisgeving of betekening van de stukken met inlichtingen over de betrokken schuldvordering, de procedurele rechten en verplichtingen van de schuldenaar en de gevolgen van het niet-verschijnen, dat de schuldenaar in de gelegenheid is gesteld er bewust voor te kiezen zich afzijdig te houden in de gerechtelijke procedure.

Daarbij moet worden opgemerkt dat het in het merendeel van de gevallen waarin erkenning en tenuitvoerlegging op grond van het Verdrag van Brussel van 1968 is geweigerd, gaat om beslissingen die bij verstek zijn gegeven, terwijl de kennisgeving of betekening van het stuk dat het geding inleidt niet correct en niet tijdig genoeg had plaatsgevonden om de verweerder in staat te stellen zijn verdediging voor te bereiden. In het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning worden de veiligheid, de doeltreffendheid en de snelheid van de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken een van de grondslagen genoemd waarop het vertrouwen van de lidstaten in elkaars nationale rechtssystemen berust, en wordt aangegeven dat een harmonisatie van de voorschriften terzake of de opstelling van minimumnormen zullen worden overwogen.

Daarom bevat dit voorstel minimumnormen inzake de betekening of kennisgeving van stukken, die betrekking hebben op de toegestane methoden van betekening of kennisgeving, het tijdstip van betekening of kennisgeving, dat de verweerder de gelegenheid moet geven zijn verweer voor te bereiden, en het naar behoren inlichten van de schuldenaar. Alleen als aan deze minimumnormen wordt voldaan, kan de controle op de inachtneming van de rechten van de verdediging in de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd, worden afgeschaft.

Het is een logisch gevolg van de afschaffing van het exequatur dat de verantwoordelijkheid voor de controle op de naleving van de vereisten van dit voorstel, met name van de minimumnormen, berust bij de gerechten van de lidstaat waar de beslissing is gegeven. De Europese executoriale titel zoals deze in dit voorstel wordt bedoeld, is een algemene en doorzichtige waarmerking waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden voor tenuitvoerlegging in de gehele Gemeenschap, zonder tussenmaatregelen, is voldaan.

Dit voorstel biedt zowel de lidstaten als de schuldeisers een extra mogelijkheid tot vereenvoudigde tenuitvoerlegging, zonder dat zij verplicht zijn daarvan gebruik te maken. De lidstaten kunnen zelf beslissen of zij hun nationale wetgeving al dan niet aanpassen aan de minimumnormen van hoofdstuk III om zoveel mogelijk beslissingen betreffende niet-betwiste schuldvorderingen als Europese executoriale titel te kunnen erkennen. En schuldeisers kunnen kiezen via welke procedure zij een beslissing uitvoerbaar willen laten verklaren in een andere lidstaat: ofwel door een waarmerking als Europese executoriale titel, ofwel door een verklaring van uitvoerbaarheid krachtens Verordening (EG) nr. 44/2001.

2.

3. ARTIKELEN


Artikel 1 - Voorwerp

In dit artikel wordt in het kort het voorwerp van het voorstel geschetst.

3.

Artikel 2 - Toepassingsgebied


Het algemene toepassingsgebied valt samen met die van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

4.

Artikel 3 - Definities


De punten 1 en 2 zijn overgenomen van de artikelen 32 en 62 (voor zover het betalingsbevelen betreft) van Verordening (EG) nr. 44/2001.

5.

Schuldvordering


Overeenkomstig de consensus die zich aftekende bij de voorbereidende werkzaamheden, is de werkingssfeer van dit instrument beperkt tot schuldvorderingen van een bepaald bedrag, ongeacht de hoogte van dat bedrag.

6.

Niet-betwiste schuldvorderingen


De gevallen waarin een schuldvordering als niet-betwist kan worden beschouwd, kunnen worden verdeeld in twee categorieën. De eerste categorie omvat de gevallen waarin de schuldenaar actief heeft meegewerkt aan een gerechtelijke of (voor authentieke akten) buitengerechtelijke procedure en uitdrukkelijk met de vordering heeft ingestemd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de vorm van de erkenning van het bestaan van de schuld voor de rechter, gevolgd door een beslissing op basis van die erkenning, een schikking die door het gerecht wordt goedgekeurd, of een document dat wordt verleden als een authentieke akte. In punt 4, onder a) en d) van punt 4 worden al deze gevallen genoemd.

De tweede categorie wordt gekenmerkt door het feit dat de schuldenaar een gerechtelijk bevel om op de vordering te reageren heeft genegeerd, en dus verondersteld wordt geen bezwaar te maken. Punt 4, onder b), gaat uit van het volledig ontbreken van enig verweer tegen de vordering in de gehele procedure, ongeacht of het om een zuiver schriftelijke procedure gaat of om een procedure met een terechtzitting waar de schuldenaar niet is verschenen of wel is verschenen maar de schuldvordering niet heeft betwist. Een verklaring van de schuldenaar dat hij de vordering niet kan betalen en een verzoek tot uitstel van betaling of tot gespreide betaling, zonder dat wordt aangetoond dat de schuldenaar daar recht op heeft, kan niet worden beschouwd als betwisting, omdat de gegrondheid van de vordering daardoor op geen enkele manier wordt betwist. In dit geval gaat het uitsluitend om de feitelijke onmogelijkheid om te betalen, of, met andere woorden, om de kans op een succesvolle tenuitvoerlegging. Punt c) heeft daarentegen betrekking op de situatie waarin de schuldenaar niet is verschenen op een terechtzitting waarvoor hij is gedagvaard, terwijl hij zich eerder heeft verweerd tegen de schuldvordering. Dit niet-verschijnen kan worden uitgelegd als het gevolg van het feit dat de schuldenaar heeft besloten de schuldvordering niet langer te betwisten. De punten b) en c) omvatten zowel beslissingen bij verstek als bevelen tot betaling die zijn verkregen via specifieke spoedprocedures waarvoor het ontbreken van bezwaar van de schuldenaar een vereiste is, zoals bij de Franse 'injonction de payer' of de Oostenrijkse of Duitse 'Mahnverfahren'.

7.

Kracht van gewijsde


Krachtens artikel 5, onder a), moet een beslissing kracht van gewijsde hebben om als Europese executoriale titel te worden gewaarmerkt. En volgens de definitie in punt 5 heeft een beslissing die kracht van gewijsde als er vanaf het begin geen gewoon rechtsmiddel tegen deze beslissing openstaat of als de schuldenaar geen gewoon rechtsmiddel heeft ingesteld binnen de daarvoor gestelde termijn.

8.

Gewoon rechtsmiddel


In punt 6 is in grote lijnen de definitie overgenomen die het Hof van Justitie van deze term heeft gegeven met betrekking tot de artikelen 30 en 38 van het Verdrag van Brussel van 1968 i, en die ook voor dit voorstel kan worden gebruikt.

9.

Authentieke akte


Anders dan in het Verdrag van Brussel van 1968 en Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, waarin geen definitie wordt gegeven van de term 'authentieke akte', zijn in dit voorstel in punt 7, onder a), wel de door het Hof van Justitie geformuleerde vereisten i in de tekst opgenomen, waaraan ter wille van de volledigheid en de samenhang de onderhoudsverplichtingen zijn toegevoegd die in artikel 57, lid 2, van Verordening (EG) 44/2001 van de Raad expliciet als authentieke akten worden beschouwd.

10.

Artikel 4 - Afschaffing van het exequatur


In dit artikel wordt beschreven wat een Europese executoriale titel is en wat de betekenis ervan is. De exequaturprocedure die krachtens het Verdrag van Brussel van 1968 en Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad nodig is voor tenuitvoerlegging in een andere lidstaat, wordt overbodig door een beslissing als Europese executoriale titel te waarmerken. Dankzij deze erkenning kan de schuldeiser uitvoeringsmaatregelen treffen in alle andere lidstaten, zonder dat in de lidstaat van tenuitvoerlegging tussenmaatregelen behoeven te worden getroffen. In plaats van de gerechten in de lidstaat van tenuitvoerlegging, die bij de exequaturprocedure moeten nagaan of aan de voorwaarden voor een verklaring van uitvoerbaarheid wordt voldaan, moeten nu de gerechten van de lidstaat van oorsprong vaststellen of een beslissing al dan niet voldoet aan de voorwaarden om als Europese executoriale titel te worden gewaarmerkt.

11.

Artikel 5 - Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel


Indien aan alle in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan, moet een uitvoerbare beslissing betreffende een niet-betwiste schuldvordering op verzoek van de schuldeiser als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt. Deze verordening bevat geen beperkingen ten aanzien van het tijdstip waarop de schuldeiser een verzoek om erkenning kan indienen. Een van de grootste voordelen van dit voorstel ten opzichte van de exequaturprocedure overeenkomstig Verordening (EG) nr. 44/2001 is dat de waarmerking als Europese executoriale titel gebeurt door het gerecht van oorsprong, dat bekend is met de zaak en met de toegepaste procedurevoorschriften, zonder dat daarbij gerechtelijke of andere autoriteiten in de lidstaat van tenuitvoerlegging zijn betrokken. De toekenning van de bevoegdheid om binnen het gerecht van oorsprong het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel af te geven is niet in dit voorstel geregeld en wordt dus geregeld bij de nationale wetgeving van de lidstaten.

- Krachtens artikel 5, onder a), moet de beslissing kracht van gewijsde hebben. Op het eerste gezicht lijkt deze drempel hoger dan die van artikel 38, lid 1, van Verordening nr. 44/2001 van de Raad, waarin alleen als voorwaarde wordt gesteld dat de beslissing uitvoerbaar moet zijn in de lidstaat van oorsprong, wat het geval zou kunnen zijn voordat de beslissing kracht van gewijsde heeft (bijv. als de rechter toestemming heeft gegeven voor voorlopige tenuitvoerlegging). Daarbij moet echter niet worden vergeten dat krachtens artikel 43, lid 5, van die verordening, tegen de verklaring van uitvoerbaarheid tot een maand na de betekening daarvan (of twee maanden, indien de verweerder woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven) een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Volgens artikel 47, lid 3, kunnen gedurende de termijn voor het instellen van een dergelijk rechtsmiddel alleen bewarende maatregelen worden genomen. Deze verplichte 'wachttijd' voor andere uitvoerende maatregelen dan bewarende maatregelen, komt in dit voorstel niet voor. Bovendien kan de schuldeiser overeenkomstig artikel 9 van dit voorstel in het geval van een voorlopig uitvoerbare beslissing die nog geen kracht van gewijsde heeft, een Europese executoriale titel verkrijgen voor bewarende maatregelen.

- Krachtens artikel 5, onder b), moet er sprake zijn van overeenstemming met de regels van Verordening (EG) nr. 44/2001 inzake de bevoegdheid in verzekeringszaken, de bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten en inzake exclusieve bevoegdheid. Strijdigheid met deze bepalingen geldt krachtens de artikelen 35 en 45 van die verordening als weigeringsgrond voor de verklaring van uitvoerbaarheid en maakt waarmerking als Europese executoriale titel krachtens dit voorstel onmogelijk.

- Artikel 5, onder c), waarborgt de bescherming van de rechten van de verdediging in alle gevallen waarin de schuldvordering als niet-betwist wordt beschouwd op grond van het feit dat de schuldenaar zich afzijdig houdt in de procedure. In deze gevallen moet er zonder meer van kunnen worden uitgegaan dat de schuldenaar naar behoren is ingelicht over de procedure, de voorwaarden voor het betwisten van de schuldvordering en de gevolgen van het niet-naleven van deze voorwaarden. Overeenkomstig artikel 34, punt 2, en de artikelen 41 en 45 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad kan de verklaring van uitvoerbaarheid voor een beslissing die bij verstek is gegeven, worden geweigerd indien de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt niet op zodanige wijze is geschied als met het oog op de verdediging van de schuldenaar nodig was, mits de schuldenaar een rechtsmiddel heeft ingesteld. De afschaffing van dit controlemechanisme in de exequaturprocedure en het gebrek aan eenvormigheid van de wetgeving van de lidstaten op de relevante rechtsgebieden, met name de betekening en kennisgeving van stukken, maken een geïnstitutionaliseerde controle op de in hoofdstuk III vastgestelde minimumnormen door de gerechten van de lidstaat van oorsprong noodzakelijk.

- Artikel 5, onder d), heeft ook betrekking op de betekening en kennisgeving van stukken, maar is alleen van toepassing op gevallen waarin de schuldenaar woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong. In dergelijke gevallen moet de betekening en kennisgeving van alle gerechtelijke stukken plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad. In artikel 5, onder d), wordt de overeenstemming met die verordening als voorwaarde gesteld voor waarmerking als Europese executoriale titel.

12.

Artikel 6 - Partiële Europese executoriale titel


In dit artikel is de strekking van artikel 48 van Verordening (EG) nr. 44/2001 overgenomen en aangepast aan dit voorstel, waarbij uitvoeriger wordt beschreven in welke gevallen slechts bepaalde onderdelen van een beslissing kunnen worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel.

13.

Artikel 7 - Inhoud van het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel


Het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel moet bestaan uit:

- een doorzichtig en gestandaardiseerd overzicht van alle feiten die kenmerkend en specifiek zijn voor de inhoud van de beslissing en die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging, en

- alle gegevens betreffende de overeenstemming met de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel.

Het feit dat het standaardformulier zo gedetailleerd is, biedt de garantie dat alle aspecten door het gerecht van oorsprong worden onderzocht, en versterkt daardoor het wederzijdse vertrouwen van de lidstaten ten aanzien van de nauwkeurigheid van het onderzoek dat wordt verricht voordat een beslissing zonder verdere tussenmaatregelen in alle lidstaten uitvoerbaar wordt verklaard.

Het standaardformulier dat is opgenomen in Bijlage I is meertalig en maakt het zo het gerecht van oorsprong mogelijk het formulier in zijn officiële taal in te vullen. Omdat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging, worden verstrekt door het invullen van namen en getallen of door het aankruisen van vakjes, behoeft het certificaat niet te worden vertaald, behalve in de uitzonderlijke gevallen dat het gerecht van oorsprong schriftelijk aanvullende informatie moet verstrekken.

In lid 3, dat in combinatie met artikel 21, lid 2, moet worden gelezen, wordt een duidelijke regel vastgesteld voor het aantal te verstrekken gewaarmerkte afschriften van het certificaat, teneinde de schuldenaar op dezelfde manier als in de lidstaat van oorsprong te beschermen tegen gelijktijdige uitvoeringsmaatregelen in verschillende lidstaten. Indien de nationale wet voorschrijft dat meer dan één exemplaar van de uitvoerbare beslissing aan de schuldeiser moet worden verstrekt (bijv. in het geval van gezamenlijke aansprakelijkheid van verschillende schuldenaren), geldt dezelfde regel voor het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel.

14.

Artikel 8 - Rechtsmiddelen


Tenuitvoerlegging in een andere lidstaat door middel van een Europese executoriale titel wordt nog vereenvoudigd door het feit dat in tegenstelling tot een verklaring van uitvoerbaarheid in de zin van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, tegen het bewijs van waarmerking zelf geen rechtsmiddel kan worden ingesteld. Indien de schuldenaar wil voorkomen dat er een Europese executoriale titel tegen hem wordt afgegeven, moet hij de vordering betwisten, zodat deze buiten de werkingssfeer van deze verordening valt. Indien de vordering niet wordt betwist, gaat het gerecht van oorsprong, na een verzoek van de schuldeiser, na of aan de voorwaarden voor waarmerking is voldaan en neemt het vervolgens een beslissing, waartegen geen beroep mogelijk is.

In dit verband moet niet worden vergeten dat in artikel 34, punt 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad en artikel 27, lid 2 van het Verdrag van Brussel van 1968 een specifieke en onafhankelijke wettelijke norm voor de rechten van de verdediging is vastgesteld, die los staat van de naleving van de nationale regels, en dus specifieke wettelijke vraagstukken opwerpt. Dit betekent dat het kan voorkomen dat de rechterlijke instantie van oorsprong het nationale procesrecht strikt heeft toegepast en dat de verklaring van uitvoerbaarheid toch moet worden geweigerd als gevolg van verschillen tussen de nationale wetgeving en de bescherming van de rechten van de verdediging krachtens artikel 34, punt 2, respectievelijk artikel 27, punt 2, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie i.

Niettemin is het het gerecht dat belast is met de exequaturprocedure, krachtens artikel 34, punt 2, en artikel 41 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad uitdrukkelijk verboden de naleving van de in de artikelen 34 en 35 vastgestelde regels te toetsen. Zelfs in geval van een flagrante schending van artikel 34, punt 2, moet het gerecht een verklaring van uitvoerbaarheid verstrekken indien overeenkomstig artikel 41 aan de zuiver formele vereisten is voldaan. Alleen indien de schuldenaar een rechtsmiddel heeft ingesteld, kan de naleving van de rechten van de verdediging worden getoetst door het gerecht. Maar ook dan kan het gerecht bij een schending van deze rechten overeenkomstig artikel 34, punt 2, een verklaring van uitvoerbaarheid niet weigeren of intrekken indien de schuldenaar geen gebruik heeft gemaakt van de bestaande mogelijkheid in de lidstaat van oorsprong een rechtsmiddel tegen de beslissing in te stellen. Dat wil zeggen dat de verweerder altijd gebruik moet maken van de mogelijkheid een rechtsmiddel tegen de beslissing in te stellen (of, volgens de terminologie van dit voorstel, om de schuldvordering te betwisten) om recht te hebben op een toetsing van de naleving van de Gemeenschapsregels inzake de rechten van de verdediging. Een rechtsmiddel instellen tegen de verklaring van uitvoerbaarheid zonder de schuldvordering zelf te betwisten, heeft geen kans van slagen.

In dit voorstel wordt een vergelijkbare gedachtegang gevolgd. De bescherming van de rechten van de schuldenaar kan in de lidstaten afwijken van de regels die in hoofdstuk III zijn vastgelegd. Maar gezien

- de grondige controle op de naleving van de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel die in hoofdstuk III zijn vastgesteld en die overeenkomstig artikel 7 duidelijk herkenbaar zijn in het certificaat van erkenning,

- het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten ten aanzien van de zorgvuldigheid van de rechtspleging en

- de waarborg dat de gevolgen van het overschrijden van de termijn krachtens artikel 15 worden opgeheven indien de schuldenaar niet in staat is geweest de schuldvordering te betwisten,

is het gerechtvaardigd de mogelijkheid om een specifiek rechtsmiddel in te stellen tegen de erkenning als Europese executoriale titel als zodanig, die gebonden is aan de in dit voorstel geformuleerde voorwaarden, uit te sluiten. Van de schuldenaar kan worden verwacht dat hij alle beschikbare middelen aanwendt om de schuldvordering te betwisten, inclusief een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing en een verzoek om opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding op grond van artikel 20.

15.

Artikel 9 - Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen


Een beslissing die nog geen kracht van gewijsde heeft, kan alleen ten uitvoer worden gelegd door middel van voorlopige tenuitvoerlegging, waarvan de gevolgen moeten worden teruggedraaid indien de beslissing in beroep wordt herroepen. Bij het systeem van voorlopige uitvoerbaarheid is altijd sprake van een wankel evenwicht tussen de belangen van de schuldeiser, die gebaat is bij een snelle tenuitvoerlegging, en de belangen van de schuldenaar, die moet worden beschermd tegen onherstelbare schade, die kan ontstaan indien de schade die het gevolg is van de voorlopige tenuitvoerlegging, niet kan worden hersteld. De oplossingen van de lidstaten lopen in dit opzicht sterk uiteen. Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het onder bepaalde voorwaarden verlenen van voorlopige uitvoerbaarheid onlosmakelijk gekoppeld is aan de mogelijkheid voor de schuldenaar om deze tenuitvoerlegging onder bepaalde voorwaarden te doen beëindigen of opschorten of afhankelijk te maken van het stellen van een zekerheid.

Dit zou tot ingewikkelde problemen leiden indien voorlopige uitvoerbaarheid in de lidstaat van oorsprong, in de lidstaat van tenuitvoerlegging zou worden beschouwd als voldoende voorwaarde voor onbeperkte tenuitvoerlegging om de vordering te voldoen. Het is mogelijk dat de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging die krachtens artikel 21, lid 1, de tenuitvoerleggingsprocedures regelt, ten aanzien van de opschorting van tenuitvoerlegging niet aansluit bij de vorm van voorlopige uitvoerbaarheid die in de lidstaat van oorsprong werd bedoeld, wat tot het ongewenste effect kan leiden dat een beslissing in het buitenland gemakkelijker uitvoerbaar is dan in de lidstaat van oorsprong.

Daarom wordt in dit voorstel een duidelijke oplossing voorgesteld, die dergelijke problemen voorkomt. Volledige tenuitvoerlegging kan alleen geschieden indien een beslissing kracht van gewijsde heeft. Indien de beslissing voorlopig uitvoerbaar is in de lidstaat van oorsprong, kan de schuldeiser echter door middel van bewarende maatregelen op basis van een certificaat van waarmerking als Europese executoriale titel een geslaagde tenuitvoerlegging waarborgen tot de beslissing kracht van gewijsde krijgt.

Op grond van dit certificaat kunnen alle bewarende maatregelen worden getroffen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging mogelijk zijn. Indien voor dergelijke maatregelen de tussenkomst van de rechter in die lidstaat vereist is, dienen de voorwaarden voor deze maatregelen na overlegging van dit certificaat als vervuld te worden beschouwd. Er mogen geen extra voorwaarden worden gesteld (bijv. concreet gevaar dat de schuldenaar zich onvermogend maakt), ook niet als die wettelijk in de lidstaat van tenuitvoerlegging voor bewarende maatregelen gelden.

16.

Artikel 10 - Werkingssfeer van de minimumnormen


Dit artikel vormt de inleiding van hoofdstuk III, waarin de minimumnormen worden vastgesteld die ten aanzien van de rechten van de verdediging moeten worden nageleefd om een beslissing als Europese executoriale titel te kunnen erkennen. De betekening en de kennisgeving van de meest relevante stukken op zodanige wijze en zo tijdig als nodig is om de schuldenaar in staat te stellen zich te verdedigen indien hij dat wenst, staat daarbij centraal. De desbetreffende voorwaarden gelden alleen in het geval de schuldenaar zich tijdens de procedure afzijdig heeft gehouden of niet is verschenen ter terechtzitting. In de overige gevallen van niet-betwiste schuldvorderingen overeenkomstig artikel 3, punt 4, heeft de schuldenaar uitdrukkelijk ingestemd met de schuldvordering en dus actief blijk gegeven van zijn besluit zich niet te verweren.

Doordat de waarmerking van een beslissing als Europese executoriale titel is gekoppeld aan de voorwaarden van hoofdstuk III, wordt het in dit voorstel aan de lidstaten overgelaten te beoordelen of zij het nodig of wenselijk vinden hun nationale wetgeving aan deze minimumnormen aan te passen. Dit voorstel is niet bedoeld om de regels inzake niet-betwiste schuldvorderingen of de voorschriften betreffende de betekening en de kennisgeving van stukken te harmoniseren.

17.

Artikel 11, 12, 13 en 14 - Methoden van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt en van de dagvaarding


Deze artikelen vormen de kern van de vereisten betreffende de betekening en de kennisgeving van stukken. Er wordt onderscheiden tussen

- hoofdmethoden, waarbij er een direct bewijs is dat het stuk dat het geding inleidt, de schuldenaar persoonlijk heeft bereikt, en

- plaatsvervangende methoden, waarbij er bewijs is dat het stuk niet de schuldenaar persoonlijk maar zijn omgeving heeft bereikt, en het de verantwoordelijkheid is van de schuldenaar om toegang tot het stuk te krijgen.

Krachtens artikel 12 is plaatsvervangende betekening of kennisgeving alleen toegestaan indien redelijke pogingen tot betekening of kennisgeving aan de schuldenaar persoonlijk, geen resultaat hebben opgeleverd. Indien betekening of kennisgeving per post of langs elektronische weg overeenkomstig artikel 11 niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, moet eerst een poging tot betekening of kennisgeving aan de schuldenaar persoonlijk worden ondernomen alvorens tot plaatsvervangende betekening of kennisgeving over te gaan.

De artikelen 11, lid 2 en 12, lid 2, hebben betrekking op de volgende twee situaties:

- de schuldenaar kan zichzelf niet vertegenwoordigen ter terechtzitting (b.v. omdat hij minderjarig is of omdat hij een rechtspersoon is), en er is bij wet een natuurlijke persoon aangewezen als zijn vertegenwoordiger (bijv. de ouders of de directeur van een onderneming). De term 'wettelijke vertegenwoordiger' heeft betrekking op deze situatie;

- de schuldenaar heeft een advocaat of een lekenvertegenwoordiger aangewezen om hem te vertegenwoordigen in de procedure. In deze situatie wordt de term 'gevolmachtigde' gebruikt.

De in de artikelen 11, lid 1, onder b), en artikel 13, onder b), bedoelde bevoegde ambtenaar kan een overheidsambtenaar zijn of iemand anders die door de lidstaat waar de betekening of kennisgeving plaatsvindt, is gemachtigd tot betekening of kennisgeving en tot het certificeren daarvan.

In artikel 12, lid 3, wordt beklemtoond dat methoden van betekening of kennisgeving waarbij, bij ontstentenis van een adres waar de betekening of kennisgeving kan plaatsvinden, gebruik wordt gemaakt van een juridische fictie dat het stuk de omgeving van de schuldenaar heeft bereikt, krachtens die voorstel niet zijn toegestaan.

Artikel 14 is alleen van belang voor dagvaardingen waarvan de betekening of kennisgeving niet tegelijk plaatsvindt met die van het stuk dat het geding inleidt, maar later. Artikel 14, onder b), is speciaal toegevoegd voor het geval de schuldenaar ter terechtzitting is verschenen en de schuldvordering heeft betwist, maar vervolgens besluit zich niet langer te verweren en niet verschijnt op een volgende terechtzitting, waarvoor hij tijdens de eerste terechtzitting mondeling was gedagvaard.

18.

Artikel 15 - Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging


In dit artikel wordt concreet en duidelijk vastgesteld welk tijdstip van betekening of kennisgeving moet worden beschouwd als zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging. De minimumperiode om op de vordering te reageren is langer indien de schuldenaar woonplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de procedure wordt gevoerd, omdat rekening wordt gehouden met de complexe aard van grensoverschrijdende procedures. Voor het verschijnen of het zich laten vertegenwoordigen ter terechtzitting ingeval de betekening of kennisgeving van de dagvaarding voor de terechtzitting niet gelijktijdig heeft plaatsgevonden met die van het stuk dat het geding inleidt, gelden dezelfde minimumtermijnen.

19.

Artikel 16, 17 en 18 - Behoorlijke informatieverstrekking aan de schuldenaar


Het spreekt vanzelf dat de schuldenaar zijn verdediging alleen kan voorbereiden wanneer hij op de hoogte is van de vordering die tegen hem is ingesteld, de vereisten betreffende zijn optreden in de procedure en de gevolgen van het niet voldoen aan deze vereisten. De meeste van de verplichte aspecten van de inlichtingen die de schuldenaar moet worden verstrekt, spreken voor zichzelf.

In artikel 17, onder c), wordt rekening gehouden met de verschillen in de regels van de lidstaten ten aanzien van de mate waarin door een gerecht moet worden nagaan of de schuldvordering al dan niet gegrond is, of tenminste op het eerste gezicht gegrond is, voordat een beslissing ten gunste van de schuldeiser kan worden gegeven, ook al is de schuldvordering niet betwist. Indien deze toetsing niet of slechts in beperkte mate plaatsvindt en de schuldenaar er dus niet van kan uitgaan dat het gerecht een ongegronde vordering als zodanig zal beoordelen, moet hij daarvan op de hoogte worden gesteld. Datzelfde geldt wanneer tegen een beslissing geen enkel gewoon rechtsmiddel of slechts een beperkte rechterlijke toetsing openstaat; lid 2, onder d) heeft betrekking op deze gevallen.

Tenslotte moet de schuldenaar erop worden gewezen dat een beslissing die bij ontstentenis van betwisting of bij verstek is gegeven, kan worden erkend als Europese executoriale titel waartegen geen afzonderlijk rechtsmiddel kan worden aangewend, zoals in artikel 17, onder e), is bepaald. Hij moet erop worden gewezen dat hij deze gevolgen alleen kan voorkomen door de vordering te betwisten.

20.

Artikel 19 - Herstel van niet-naleving van de minimumnormen


Krachtens artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad kan de verklaring van uitvoerbaarheid zelfs niet worden geweigerd voor een bij verstek gegeven beslissing als het stuk dat het geding inleidt niet zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder betekend of medegedeeld is, indien de verweerder geen rechtsmiddel tegen de beslissing heeft aangewend terwijl hij daartoe wel in staat was. De schuldenaar wordt daarmee verplicht om actief op te treden in de procedure teneinde te voorkomen dat een beslissing ten gunste van de schuldeiser wordt gegeven of om een rechtsmiddel in te stellen tegen de beslissing. Indien de verweerder op de hoogte is van de vordering die tegen hem is ingesteld, kan hij er niet simpelweg van uitgaan dat een vormverzuim bij het begin van de procedure automatisch gevolgen heeft voor de tenuitvoerlegging in het buitenland.

In dit artikel wordt dezelfde gedachtegang gevolgd, waardoor de samenhang met Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad in dit opzicht is gewaarborgd. In hoofdstuk III wordt het algemene beginsel van de rechten van de verdediging zoals die zijn vastgelegd in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001, vertaald in meer specifieke regels. In een regel inzake het herstel van de niet-naleving van de procedurele minimumnormen moet derhalve rekening worden gehouden met deze situatie en moeten de gevolgen van deze niet-naleving nader worden uitgewerkt.

Lid 1 heeft betrekking op alle voorwaarden die zijn vastgelegd in de artikelen 11 -18, waarvan de niet-naleving wordt hersteld indien de betekening of kennisgeving aan de schuldenaar van de beslissing zelf, waartegen een gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld, volgens een toegestane methode is verlopen, waarbij de schuldenaar de inlichtingen zijn verstrekt die nodig zijn om een gewoon rechtsmiddel aan te wenden, maar de schuldenaar geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid om de beslissing aan te vechten.

Lid 2 maakt alleen herstel mogelijk met betrekking tot de methode van betekening of kennisgeving. Zelfs als deze methode niet in overeenstemming is met de artikelen 11-14, hoeft waarmerking als Europese executoriale titel niet te worden uitgesloten indien onomstotelijk vaststaat dat de schuldenaar de stukken persoonlijk in ontvangst heeft genomen en indien aan de voorwaarden van de artikelen 15, 16, 17 en 18 is voldaan.

21.

Artikel 20 - Minimumnormen voor de opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding


Zelfs als alle in hoofdstuk III gestelde voorwaarden, met name die betreffende de methoden voor betekening of kennisgeving van stukken, strikt zijn nageleefd, is het onvermijdelijk dat in bepaalde uitzonderlijke gevallen, zoals ingeval van overmacht, de schuldenaar buiten zijn schuld geen kennis heeft kunnen nemen van de stukken die aan hem zijn betekend of waarvan hem kennis is gegeven. Dit artikel geeft de schuldenaar in dergelijke situaties recht op de opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding door middel van een buitengewone voorziening. Indien de schuldenaar de beslissing niet tijdig heeft ontvangen, wordt hem de mogelijkheid geboden alsnog een rechtsmiddel in te stellen, zelfs wanneer de termijn daarvoor verstreken is. Indien de situatie die de schuldenaar verhindert op te treden in de procedure zich op een eerder tijdstip voordoet, dat wil zeggen als hij geen kennis heeft genomen van het stuk dat het geding inleidt of van de dagvaarding, worden deze gevolgen alleen opgeheven als niet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, dus als hij niet heeft nagelaten gebruik te maken van de mogelijkheid het vonnis aan te vechten door middel van een gewoon rechtsmiddel.

Lid 2 maakt duidelijk dat de schuldenaar in het in lid 1 bedoelde geval recht heeft op volledige opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding. Daarom moet in de lidstaten waar tegen de betrokken beslissing helemaal geen rechtsmiddel kan worden aangewend of slechts in beperkte zin, waarbij geen volledige feitelijke of rechterlijke toetsing mogelijk is, de opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding in een andere vorm dan het aanwenden van een rechtsmiddel worden toegekend, bijvoorbeeld in de vorm van een heropening van de procedure of een buitengewoon rechtsmiddel waarbij volledige rechterlijke toetsing mogelijk is.

In lid 3 wordt een minimumnorm vastgesteld voor de termijn waarbinnen de schuldenaar een verzoek om opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen moet indienen, die geldt vanaf het moment dat hij kennis heeft genomen van de procedure tegen hem.

Omdat het hier alleen om een minimumnorm gaat, staat het de lidstaten vrij om een ruimere termijn te bepalen.

22.

Artikel 21 - Tenuitvoerleggingsprocedure


In lid 2 wordt een opsomming gegeven van de documenten die bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden ingediend, waaronder een officiële vertaling van de onderdelen van het meertalige deel van het certificaat die in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk vertaald moeten worden, zoals ook is vermeld in de toelichting bij artikel 7.

Lid 3, dat sterk lijkt op de artikelen 51 en 52 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, met dien verstande dat rekening is gehouden met het feit dat er geen procedure voor de afgifte van een verklaring van uitvoerbaarheid in de lidstaat van tenuitvoerlegging meer nodig is, verbiedt elke belemmering voor de tenuitvoerlegging van beslissingen die in een andere lidstaat zijn gegeven of voor schuldeisers die woonplaats hebben in een andere lidstaat dan de lidstaat van tenuitvoerlegging in de vorm van bijkomende vergoedingen of zekerheden die van deze schuldeisers worden verlangd.

In lid 4 worden andere vereisten verboden die mogelijk een belemmering voor de tenuitvoerlegging zouden kunnen vormen voor schuldeisers die hun woonplaats buiten de lidstaat van tenuitvoerlegging hebben.

23.

Artikel 22 - Toegang tot de rechter tijdens de tenuitvoerlegging


Artikel 22, lid 1, hangt nauw samen met de weigeringsgronden voor de exequaturprocedure die in artikel 34, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad worden genoemd, waarbij echter de voorwaarden waaronder het bestaan van een onverenigbare beslissing de tenuitvoerlegging kan verhinderen, zijn gewijzigd. In dit lid wordt geen onderscheid gemaakt tussen onverenigbare beslissingen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging, in een andere lidstaat, of in een derde land zijn gegeven. Beslissingen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging zijn gegeven, genieten niet automatisch prioriteit, zoals in artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad het geval is. In plaats daarvan geldt voor alle onverenigbare beslissingen dezelfde norm, ongeacht waar ze gegeven zijn. Inhoudelijk is aan deze norm ten opzichte van artikel 34, lid 4, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad een extra voorwaarde toegevoegd. Het is redelijk om de schuldenaar te verplichten het bestaan van een onverenigbare beslissing in een andere staat zo vroeg mogelijk bekend te maken door hem alleen de mogelijkheid te bieden dit in het tenuitvoerleggingsstadium te doen wanneer hij buiten zijn schuld niet in staat is geweest het bestaan van deze beslissing bekend te maken tijdens de oorspronkelijke procedure die tot de uitvoerbare beslissing heeft geleid.

Lid 2 verbiedt elke vorm van beoordeling van de juistheid van de beslissing en de erkenning ervan als Europese executoriale titel in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Dit verbod geldt ook voor de toetsing van de gronden voor weigering of herroeping van de verklaring van uitvoerbaarheid overeenkomstig de artikelen 34 en 35 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad. De voorwaarden voor waarmerking zorgen ervoor dat aan de desbetreffende vereisten wordt voldaan (voor zover deze passend en nodig worden geacht in het kader van dit voorstel).

Lid 2 heeft geen betrekking op gerechtelijke procedures tegen de tenuitvoerlegging zelf die geen beoordeling van de juistheid van de beslissing meebrengen. Dit soort procedures vallen krachtens artikel 21, lid 1, onder de nationale wetgeving van de lidstaat van oorsprong.

24.

Artikel 23 - Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging


Indien de schuldenaar op grond van artikel 20 om opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding verzoekt of op grond van artikel 22, lid 1, om rechterlijke toetsing, bepaalt de uitkomst van de desbetreffende procedure of de Europese executoriale titel al dan niet uitvoerbaar blijft. Gedurende de periode van onzekerheid tussen de indiening van een dergelijk verzoek en de uiteindelijke beslissing, wordt de uitvoerbaarheid van de Europese executoriale titel niet automatisch opgeschort. Dit artikel laat het aan het gerecht of de bevoegde autoriteit in de lidstaat van tenuitvoerlegging over om te bepalen of de tenuitvoerlegging wordt opgeschort of beperkt indien de schuldenaar gebruik maakt van een van de genoemde mogelijkheden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de kans van slagen van de stappen die de schuldenaar op grond van artikel 20 of 22 heeft ondernomen en met het risico van onherstelbare schade die kan worden aangericht in geval van onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging. Deze regel geldt ook wanneer de schuldenaar om herziening of vernietiging van de beslissing vraagt in de lidstaat van oorsprong.

25.

Artikel 24 - Voorlichting over tenuitvoerleggingsprocedures


De afschaffing van de exequaturprocedure maakt de tenuitvoerlegging van een beslissing in een andere lidstaat weliswaar gemakkelijker, maar verandert niets aan de aanzienlijke verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten inzake de tenuitvoerleggingsprocedure zelf, die ook een belemmering voor de toegang tot de tenuitvoerlegging vormen. Dit voorstel is niet gericht op de harmonisatie van die procedure, maar beoogt wel de problemen als gevolg van de verschillen tussen de nationale regels te verlichten door middel van de institutionalisering van een voorlichtingssysteem over de tenuitvoerleggingsprocedures in de lidstaten via het Europees Justitieel Netwerk dat is opgericht bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad.

26.

Artikel 25 - Gerechtelijke schikkingen


Gerechtelijke schikkingen in schuldvorderingen van een bepaald bedrag kunnen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt. Hoofdstuk II is, waar nodig, alleen van toepassing voorzover het de procedure voor de erkenning als Europese executoriale titel betreft; de in artikel 5 genoemde voorwaarden gelden voor beslissingen, niet voor schikkingen. Het feit dat artikel 22, lid 1, van hoofdstuk IV niet van toepassing wordt verklaard, is in overeenstemming met de artikelen 57 en 58 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad: het bestaan van een onverenigbare beslissing vormt geen belemmering voor de tenuitvoerlegging.

27.

Artikel 26 - Authentieke akten


De opmerkingen bij artikel 25 gelden evenzeer voor dit artikel.

Lid 1 legt de bevoegdheid voor de waarmerking als Europese executoriale titel niet bij de rechter, maar bij de autoriteit die de akte authenticiteit verleent, bijvoorbeeld de notaris die de akte heeft verleden. Omdat in tegenstelling tot alle andere executoriale titels waarop dit voorstel betrekking heeft, authentieke akten tot stand komen zonder tussenkomst van een gerecht, voorkomt deze maatregel de tussenkomst van een extra instantie, met het risico van vertragingen. Dit is gerechtvaardigd op grond van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, dat ook wordt weerspiegeld in artikel 57, lid 1, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

In lid 3 wordt een specifieke minimumnorm voor authentieke akten vastgesteld ten aanzien van het verstrekken van inlichtingen aan de schuldenaar over de onmiddellijke uitvoerbaarheid, die minder vanzelfsprekend is dan voor een gerechtelijke schikking.

28.

Artikel 27 en artikel 28 - Vaststelling van de woonplaats van de schuldenaar


Deze twee artikelen zijn in grote lijnen gebaseerd op de artikelen 59 en 60 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

29.

Artikel 29 - Overgangsbepaling


Met het oog op de eenvoud en de samenhang wordt in dit artikel ondubbelzinnig bepaald dat deze verordening alleen van toepassing is op vorderingen die na de inwerkingtreding van de verordening worden ingesteld en authentieke akten die na die datum worden verleden. Lid 2 neemt grotendeels de tekst over van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

30.

Artikel 30 - Verhouding tot Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad


Dit voorstel biedt schuldeisers een doeltreffende manier om een beslissing of een instrument zoals bedoeld in hoofdstuk V uitvoerbaar te maken in een andere lidstaat zonder intermediaire maatregelen in die lidstaat. Het verplicht schuldeisers niet om deze weg te kiezen. Schuldeisers kunnen zelf beslissen of zij om een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verzoeken of een verklaring van uitvoerbaarheid uit hoofde van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad. De procedures inzake de erkenning en tenuitvoerlegging die voor bijzondere onderwerpen zijn vastgelegd in andere Gemeenschapsinstrumenten of verdragen zoals bedoeld in respectievelijk artikel 67 en artikel 71 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, blijven geldig. Indien waarmerking als Europese executoriale titel wordt geweigerd, kan de schuldeiser alsnog via de andere instrumenten erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing vragen.

De procedure die volgt op een verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel valt echter uitsluitend onder dit voorstel, dat in dit verband voorrang heeft op de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

31.

Artikel 31 - Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad


Dit artikel bepaalt dat indien in de gerechtelijke procedure die tot een beslissing over een niet-betwiste schuldvordering heeft geleid sprake is van grensoverschrijdende betekening of kennisgeving van stukken, zowel de minimumnormen van hoofdstuk III van dit voorstel betreffende de methoden van betekening of kennisgeving als Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van toepassing zijn. In beginsel is er geen sprake van een mogelijke onverenigbaarheid tussen deze twee instrumenten, omdat Verordening (EG) nr. 1348/2000 geen betrekking heeft op specifieke methoden van betekening of kennisgeving in het kader van de naleving van de rechten van de verdediging.

Daarop geldt echter één uitzondering, want krachtens artikel 19, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad kan in bepaalde gevallen een beslissing bij verstek worden gegeven zonder dat de rechterlijke instantie weet, laat staan over bewijs beschikt, dat de betekening of kennisgeving van het document dat het geding inleidt, op zodanige wijze en zo tijdig als met het oog op de verdediging nodig was, heeft plaatsgevonden. Een dergelijke beslissing moet zijn gebaseerd op de juridische fictie of het vermoeden dat de rechten van de verdediging in acht zijn genomen. Dat is strijdig met de minimumnormen van dit voorstel en daarom kan zo'n beslissing niet worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel.

32.

Artikelen 32 en 33 - Uitvoeringsvoorschriften en comité


In artikel 33 is bepaald dat het in Verordening (EG) nr. 44/2001 bedoelde raadgevend comité de Commissie zal bijstaan bij de tenuitvoerlegging zoals bedoeld in artikel 32, namelijk bij de bijwerking van de standaardformulieren in de bijlage of de technische aanpassing daarvan. Het comité zal alleen bijeen worden geroepen wanneer dergelijke wijzigingen nodig zijn.