Toelichting bij COM(2004)699 - Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2004)699 - Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties. |
---|---|
bron | COM(2004)699 ![]() ![]() |
datum | 20-10-2004 |
Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties[1] vervalt op 31 december 2005. In juli 2004 heeft de Commissie richtsnoeren aangenomen over de rol van het SAP in het komende decennium (2006-2015)[2]. In deze toelichting worden de achtergrond en de bepalingen van het ontwerpvoorstel voor de uitvoeringsverordening uiteengezet.
In 1994 werd met de vorige richtsnoeren[3] (periode 1994-2005) en de daarop gebaseerde uitvoeringsverordeningen een reeks belangrijke wijzigingen doorgevoerd in het SAP, zoals tariefdifferentiëring naar gelang van de gevoeligheid van de producten, graduatie en bijzondere stimuleringsregelingen. In 2001 werd een bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen opgezet, zonder enige beperking in de tijd. Uit de opgedane ervaring blijkt dat sommige van deze maatregelen in de praktijk goed functioneren en daarom gehandhaafd moeten worden, terwijl andere enige aanpassing lijken te vereisen.
Sinds 1971 verleent de Gemeenschap in het kader van haar SAP handelspreferenties aan ontwikkelingslanden. Het handelsbeleid staat centraal in de betrekkingen van de EU met de rest van de wereld. Het SAP is een onderdeel van dat beleid en moet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid en deze consolideren. Daarom moet dit schema ook verenigbaar zijn met de ontwikkelingsagenda van Doha. Een hoofdprioriteit bestaat erin de ontwikkelingslanden te helpen om profijt te trekken van de globalisering, met name door handel te koppelen aan duurzame ontwikkeling.
Raadpleging van belanghebbenden
Talrijke belangengroeperingen hebben hun standpunt bekendgemaakt en eigen opmerkingen en aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot de toekomst van het SAP. De Raad heeft zijn conclusies ten aanzien van de mededeling over de richtsnoeren voor het komende decennium gepresenteerd; ook het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité hebben een advies over de richtsnoeren uitgebracht. In juli 2004 is er overleg gevoerd met het maatschappelijk middenveld. Vakbonden en diverse brancheorganisaties hebben hun mening gegeven. Begunstigde landen van het SAP hebben zich ingespannen om hun standpunt kenbaar te maken. De effectbeoordelingen werden, gelet op de specifieke statistieken die daarvoor vereist zijn, intern verricht.
Inhoudsopgave
Deze verordening heeft geen financiële gevolgen voor de communautaire begroting. De toepassing ervan zal echter wel tot een derving van douane-inkomsten leiden. Voor de ontwerpverordening wordt deze derving jaarlijks op 2,2 miljard euro geraamd. De voorgestelde verordening houdt enkele wijzigingen in ten opzichte van de huidige. Deze hebben betrekking op het graduatiemechanisme, een nieuwe bijzondere regeling voor duurzame ontwikkeling (waaronder drie vorige regelingen zijn samengebracht) en een aangepaste productdekking. Er wordt evenwel niet verwacht dat deze wijzigingen grote invloed zullen hebben op de inkomstenderving in vergelijking met de huidige situatie.
Het SAP werd vereenvoudigd door het aantal regelingen van vijf tot drie terug te brengen en met name de drie bijzondere regelingen (bescherming van de rechten van werknemers, bescherming van het milieu en bestrijding van de vervaardiging van en de handel in verdovende middelen) door één enkele stimuleringsregeling te vervangen. Het voorgestelde schema omvat aldus een algemene regeling, een bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, en een bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (“EBA - Everything But Arms”).
Verdere vereenvoudiging zal te zijner tijd worden bereikt door de landen die uit hoofde van een overeenkomst, veelal een vrijhandelsovereenkomst, preferentiële toegang tot de communautaire markt hebben, van de lijst van begunstigden te schrappen. De Gemeenschap zal ervoor zorgen dat de landen in kwestie hiervan geen nadeel ondervinden, door met name de voordelen voor producten die eerder een SAP-behandeling kregen, in de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst op te nemen.
Net zoals in het huidige schema zullen de preferenties worden gedifferentieerd naar gelang van de gevoeligheid van de producten. In de verordening wordt de huidige vaste verlaging met 3,5 procentpunten voor gevoelige producten en 100% voor niet-gevoelige producten gehandhaafd. De reikwijdte van het schema wordt evenwel uitgebreid doordat nieuwe producten in de algemene regeling worden opgenomen en een genereuze bijzondere stimuleringsregeling wordt opgezet. De alomvattende dekking van de EBA-regeling (alles behalve wapens) wordt gehandhaafd, terwijl in de twee overige regelingen nieuwe producten - hoofdzakelijk uit de landbouw en de visserij - worden opgenomen.
De huidige SAP-verordening voorziet in twee bijzondere stimuleringsregelingen, enerzijds voor de bescherming van de rechten van werknemers en anderzijds voor de bescherming van het milieu. Deze regelingen moeten worden opgenomen in een breder kader om het alomvattende karakter van het concept duurzame ontwikkeling tot uitdrukking te brengen.
Algemeen wordt erkend dat duurzame ontwikkeling vele aspecten omvat, zoals eerbiediging van fundamentele arbeids- en mensenrechten, goed bestuur en bescherming van het milieu. Het onderlinge verband tussen deze aspecten is met name tot uitdrukking gebracht in talrijke internationale verdragen en instrumenten zoals de VN-verklaring inzake het recht op ontwikkeling (1986), de verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling (1992), de verklaring en het actieprogramma van Wenen (1993), de VN-ontwikkelingsagenda (1997), de ILO-verklaring inzake fundamentele beginselen en rechten op het werk (1998), de VN-millenniumverklaring (2000) en de verklaring van Johannesburg inzake duurzame ontwikkeling (2002). Daarnaast is de strijd tegen verdovende middelen een verantwoordelijkheid die op alle landen rust.
Bevordering van duurzame ontwikkeling behelst onder meer dat de economische omstandigheden in de ontwikkelingslanden worden verbeterd, met name in de landen die minder sterk in het internationale handelssysteem geïntegreerd zijn en waarvan de economieën onvoldoende gediversifieerd zijn. Ontwikkelingslanden, die het meest kwetsbaar zijn en die door de ratificatie en de effectieve tenuitvoerlegging van de basisverdragen inzake arbeids- en mensenrechten, bescherming van het milieu en goed bestuur een bijzondere last en verantwoordelijkheid op zich nemen, moeten daarom in aanmerking komen voor bijkomende tariefpreferenties in het kader van het SAP. Hoge-inkomenslanden en landen die relatief sterk gediversifieerd en in het handelssysteem geïntegreerd zijn, bevinden zich daarentegen in een andere positie, omdat zij worden geacht over de middelen te beschikken om zonder bijkomende steun een duurzaam ontwikkelingsbeleid te kunnen voeren. De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur is derhalve gericht op de meest behoeftige landen.
De bijkomende preferenties worden onmiddellijk toegekend aan ontwikkelingslanden die de zestien belangrijkste verdragen inzake arbeids- en mensenrechten en zeven van de verdragen die verband houden met goed bestuur en bescherming van het milieu, geratificeerd en effectief ten uitvoer gelegd hebben. Tegelijkertijd verbinden de begunstigde landen zich ertoe de internationale verdragen die zij nog niet geratificeerd hebben, te ratificeren en effectief ten uitvoer te leggen.
De zestien verdragen inzake arbeids- en mensenrechten werden gekozen omdat zij universele normen uitdragen en regels van het internationaal gewoonterecht weerspiegelen en omdat zij aan het concept duurzame ontwikkeling ten grondslag liggen. De overige verdragen zijn een uitdrukking van algemene basisnormen ten behoeve van de effectieve tenuitvoerlegging van op duurzame ontwikkeling gericht beleid.
De verdragen in kwestie zijn tevens verdragen waarin een mechanisme is opgenomen dat de desbetreffende internationale organisaties kunnen toepassen om te evalueren hoe doeltreffend zij ten uitvoer worden gelegd. De Commissie zal rekening houden met deze evaluaties voordat zij een besluit neemt over een verzoek van een land om tot de stimuleringsregeling te worden toegelaten. Op basis van de ingewilligde verzoeken van ontwikkelingslanden zal de Commissie later een lijst van begunstigde landen van de regeling bekendmaken.
Behalve concentratie op specifieke landen via het hieronder beschreven graduatiemechanisme, voorziet het nieuwe SAP in maatregelen die de schok moeten helpen verzachten wanneer de Verenigde Naties een land van de lijst van minst ontwikkelde landen schrappen, namelijk in de vorm van een overgangsperiode waarin een land de voordelen van de bijzondere EBA-regeling geleidelijk verliest. Nu is het nog zo dat zo'n land automatisch alle SAP-voordelen verliest waarvoor het als minst ontwikkeld land in aanmerking kwam. Met het nieuwe mechanisme kan een land geleidelijk van de EBA-regeling worden uitgesloten.
Graduatie zal worden toegepast op productgroepen van landen die concurrerend zijn op de communautaire markt en het SAP derhalve niet langer nodig hebben om hun export te bevorderen. Graduatie is geen sanctie, maar een teken dat het SAP met succes zijn taak heeft vervuld, tenminste voor de landen en producten in kwestie. Graduatie hangt op deze manier zeer sterk samen met het economische concurrentievermogen van de begunstigde landen. Het SAP wordt aldus geconcentreerd op de meest behoeftige landen en helpt hen een grotere rol te spelen in de internationale handel. Voor de overige begunstigde landen betekent graduatie een groter aandeel in de voordelen van het SAP.
Het graduatiemechanisme werd op essentiële punten gewijzigd om het te vereenvoudigen. De huidige criteria (aandeel van de preferentiële invoer, ontwikkelingsindex, specialisatie-index uitvoer) werden vervangen door één simpel criterium: aandeel in de communautaire markt, uitgedrukt als aandeel in de preferentiële invoer. De productgroepen worden gedefinieerd onder verwijzing naar de 'afdelingen' van de gecombineerde nomenclatuur. Aangezien alleen landen worden gegradueerd die concurrerend zijn voor alle producten van een afdeling, worden kleine begunstigde landen niet gegradueerd uitsluitend op basis van enkele producten van een afdeling waarvoor zij wel concurrerend zijn.
Graduatie moet ook een belangrijke rol gaan spelen bij de regulering van de handelsstromen voor textiel- en kledingproducten na de afschaffing van de MVO-contingenten op 31 december 2004.
Doordat het graduatiemechanisme van het nieuwe SAP op de meest concurrerende landen is geconcentreerd, zullen de meeste begunstigde landen van preferenties kunnen profiteren zonder dat er hen enige andere eisen worden gesteld dan dat zij aan de desbetreffende SAP-regels voldoen. De SAP-bepalingen inzake tijdelijke intrekking en de vrijwaringsclausule zullen rekening houden met deze nieuwe realiteit. Ofschoon deze bepalingen nog altijd uitsluitend voor uitzonderlijke omstandigheden gelden, zullen zij geloofwaardiger worden gemaakt en zal de toepassing ervan worden versoepeld, met name ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken.
Zodra de verordening van toepassing wordt, zal de Commissie het effect ervan op de ultraperifere gebieden van de EU evalueren.