Toelichting bij COM(2009)382 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wat betreft de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het voorstel heeft tot doel de verlening van financiële steun uit het EFRO toe te staan voor huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen die wonen in de lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden. In de nieuwe lidstaten woont de grote meerderheid van deze gemeenschappen in plattelandsgebieden en in opvangcentra (in zowel plattelands- als stedelijke gebieden) en komen zij niet in aanmerking voor steun uit het EFRO. Artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening i voorziet in de subsidiabiliteit van de uitgaven voor huisvesting in de nieuwe lidstaten. Uit de tot nu toe opgedane ervaringen blijkt echter dat de subsidiabiliteitsvoorwaarden niet volledig zijn aangepast aan de behoeften in het veld. Krachtens de geldende EFRO-bepalingen kunnen huisvestingsprojecten worden uitgevoerd in het kader van acties voor stadsontwikkeling en in de vorm van renovatie van bestaande huizen. Daarom is steun voor huisvestingsprojecten in plattelandsgebieden of voor de vervanging van 'huizen' van zeer slechte kwaliteit in stedelijke of plattelandsgebieden niet subsidiabel in het kader van het EFRO. In de EU neemt het bewustzijn en het engagement ten aanzien van de bestrijding van sociale uitsluiting, ook gelet op de bijzondere situatie van de Roma, toe. Het Europees Parlement i en de Raad i hebben de Commissie herhaaldelijk verzocht actie te ondernemen ter bevordering van de integratie van deze gemeenschappen die met extreme achterstelling en marginalisatie worden geconfronteerd. De Commissie heeft zich ertoe verbonden om in het kader van de structuurfondsen maatregelen voor te stellen voor de verbetering van de leefomstandigheden van deze gemeenschappen. Dit voorstel tot wijziging van de EFRO-verordening zet deze verbintenis in de praktijk om. Ten behoeve van de vereenvoudiging bevat dit voorstel bovendien een aantal kleine wijzigingen in de formulering van het huidige artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening met betrekking tot het kader waarin een huisvestingsproject in stedelijke gebieden moet worden uitgevoerd, zonder dat daarbij de bestaande subsidiabiliteitsregels voor de EU-12 worden gewijzigd. Het gaat hierbij met name om het volgende: i) Artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening verleent de Commissie uitvoeringsbevoegdheden voor de vaststelling van de criteria voor de selectie van de gebieden en de lijst van subsidiabele huisvestingsprojecten. De Commissie heeft haar bevoegdheden uitgeoefend in artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. Gezien de grote diversiteit van de huisvestingssituatie in het veld is echter gebleken dat de door de Commissie vastgestelde criteria niet passend zijn. Daarom worden zij thans vereenvoudigd. Om rekening te houden met de aan de gang zijnde vereenvoudiging van artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 wordt voorgesteld om te bepalen dat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden optioneel en niet bindend zullen zijn. ii) Voor de duidelijkheid moeten de subsidiabele types van werkzaamheden in bestaande gebouwen (de renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen, de renovatie en de verandering van het gebruik van gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties om hen om te bouwen tot 'sociale woningen') in de voorgestelde verordening worden opgenomen. iii) Ten slotte moet de huidige formulering van artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening, die luidt als volgt: 'De uitgaven worden geprogrammeerd in het kader van een geïntegreerde actie voor stadsontwikkeling of een prioritair zwaartepunt voor gebieden die te maken hebben met of bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting.', worden verbeterd. Daarom wordt voorgesteld om de termen 'actie' en 'prioritair zwaartepunt' te vervangen door de term 'geïntegreerde aanpak' die ervoor zorgt dat een huisvestingsproject deel uitmaakt van een breder project dat diverse huisvestingsaspecten omvat, zoals sociale voorzieningen, openbare ruimten, cultuur, onderwijs, vervoersinfrastructuur, economische activiteiten van het gebied enz., ongeacht de financieringsbron.

Algemene context


De toegang tot huisvesting en aanvaardbare huisvestingsomstandigheden voor alle burgers en met name de meest kwetsbaren is een basisvereiste van onze samenleving. De leefomstandigheden van de gemeenschappen die met extreme achterstelling en marginalisatie worden geconfronteerd zijn – in de meeste gevallen – erbarmelijk. Hoge werkloosheid, laag onderwijsniveau, gebrek aan vaardigheden, gebrek aan gezondheidsdiensten, criminaliteit, ruimtelijke segregatie, sociale uitsluiting, racisme en uitzettingen vormen een triest beeld dat in strijd is met de kernwaarden van de Europese Unie. De financiële steun uit de structuurfondsen kan aanzienlijk bijdragen aan de inspanningen van de nationale autoriteiten om een einde te maken aan deze onaanvaardbare situatie. Daarom moeten ook middelen worden toegewezen voor huisvestingsprojecten ten behoeve van deze gemeenschappen, die thans in het kader van het EFRO niet subsidiabel zijn, d.w.z. voor i) huisvestingsprojecten die niet beperkt zijn tot stedelijke gebieden en ii) huisvestingsprojecten, bestaande uit de vervanging van huizen van bijzonder slechte kwaliteit, ongeacht het gebied (stad of platteland). Om ongerechtvaardigde discriminatie te vermijden moet het leidende beginsel van de voorgestelde projecten het 2e basisbeginsel voor de integratie van de Roma zijn, volgens hetwelk op de Roma als doelgroep gerichte projecten niet andere mensen in vergelijkbare sociaaleconomische omstandigheden mogen uitsluiten i. Bovendien zijn huisvestingsprojecten ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen die door extreme achterstelling worden gekenmerkt, slechts een deel van een complexe kwestie. Zij moeten daarom worden aangepakt in het kader van een op nationaal niveau vast te stellen multidimensionale geïntegreerde aanpak met sterke partnerschappen en rekening houdend met aspecten in verband met onderwijs, sociale zaken, integratie, cultuur, gezondheid, werkgelegenheid, veiligheid enz. Het voorstel tot wijziging van de huidige EFRO-verordening heeft daarom tot doel om in het kader van een geïntegreerde aanpak te zorgen voor aanvaardbare huisvestingsomstandigheden. In deze context spelen de overheidsinstanties in alle uitvoeringsfasen een uiterst belangrijke rol.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Met uitzondering van de steunverlening voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energieën, die voor alle lidstaten toegankelijk is, is de steun uit het EFRO voor projecten in de huisvestingssector voorbehouden voor lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, en onder de voorwaarden van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 en artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie. Zoals hierboven aangegeven, zijn deze voorwaarden ontoereikend om het specifieke huisvestingsprobleem van gemarginaliseerde gemeenschappen aan te pakken. Er zij ook op gewezen dat het ELFPO reeds steun in de huisvestingssector in plattelandsgebieden verleent krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 (bv. as 3 'De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie' - artikel 52, onder b), punt ii), 'dorpsvernieuwing en -ontwikkeling'). Door het ELFPO en het EFRO ondersteunde huisvestingsprojecten ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen in plattelandsgebieden, uitgevoerd in het kader van een geïntegreerde aanpak, waarin het ESF ook kan bijdragen, zullen de beschikbare financiële steun aanzienlijk vergroten. De lidstaten zullen bevoegd zijn om in het kader van een geïntegreerde aanpak de complementariteit tussen de fondsen zodanig vast te stellen dat een zo groot mogelijk synergie-effect tot stand wordt gebracht.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie


Het voorstel beantwoordt volledig aan de beleidsdoelstellingen van de EU op het gebied van non-discriminatie, gelijke kansen, economische en sociale samenhang, regionale ontwikkeling en territoriale cohesie.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


De nationale autoriteiten, alsook vertegenwoordigers van de gemarginaliseerde gemeenschappen en parlementsleden zijn bij verschillende gelegenheden informeel geraadpleegd over de door artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening aan de gemarginaliseerde gemeenschappen geboden mogelijkheden, de obstakels en de verschillende opties om deze te slechten.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Uit al deze raadplegingen is gebleken dat de oplossingen gebaseerd op de interpretatie van Verordening (EG) nr. 1080/2006 niet voldeden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Het huidige voorstel maakt de verlening van financiële steun uit het EFRO voor huisvestingsprojecten mogelijk, wanneer de leefomstandigheden van de gemarginaliseerde gemeenschappen extreem slecht zijn en de sociale uitsluiting groot is. Dit zou niet mogelijk zijn zonder wijziging van het bestaande regelgevende kader.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


De voorgestelde wijziging van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling heeft tot doel huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen in de nieuwe lidstaten mogelijk te maken en te vergemakkelijken, wanneer de huidige bepalingen niet kunnen worden toegepast. Gezien de complexiteit van de steunverlening is het belangrijk dat de nationale autoriteiten optreden in het kader van een geïntegreerde aanpak. Bovendien wordt ten behoeve van de vereenvoudiging een aantal kleine wijzigingen in de formulering van de bestaande bepaling voorgesteld.

Rechtsgrondslag


In artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling worden de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor projecten in de huisvestingssector in de nieuwe lidstaten vastgesteld.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel, aangezien het de mogelijkheden van de nieuwe lidstaten verbreedt om steun te verlenen aan huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen op een wijze die zij meer geschikt achten, waarbij een geïntegreerde aanpak een minimumvoorwaarde blijft voor de steunverlening. Daardoor zullen zij kunnen optreden op een wijze die recht doet aan de specifieke kenmerken van elke gemeenschap, onder principiële toepassing evenwel van een gemeenschappelijke methode.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel, aangezien het beperkt is tot de verlening van steun uit het EFRO in de huisvestingssector ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen, wanneer de huidige bepalingen niet kunnen worden toegepast. Deze steunverlening is beperkt tot de lidstaten waar het probleem zich momenteel voordoet.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

De Commissie heeft de door de huidige wetgeving geboden mogelijkheden reeds onderzocht. Zelfs met de meest flexibele interpretatie staan de huidige voorschriften, die een beperkte subsidiabiliteit vaststellen, geen verlening van steun voor huisvestingsprojecten buiten de stedelijke gebieden of de vervanging van bestaande opvangcentra door huizen voor in de nieuwe lidstaten wonende gemarginaliseerde gemeenschappen toe.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

Voorstel