Toelichting bij COM(2010)762 - Evaluatie "Culturele Hoofdstad van Europa" 2009 (Linz en Vilnius)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52010DC0762

/* COM/2010/0762 def. */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Ex post evaluatie van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' 2009 (Linz en Vilnius)


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

3.

Brussel, 17.12.2010


COM(2010) 762 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Ex post evaluatie van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' 2009 (Linz en Vilnius)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Ex post evaluatie van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' 2009

1.

Inleiding



Dit verslag wordt ingediend uit hoofde van artikel 12 van Besluit nr. 1622/2006/EG i van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor de periode 2007 tot 2019. In dat artikel wordt het volgende bepaald: 'elk jaar verzekert de Commissie de externe en onafhankelijke evaluatie van de resultaten van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa" van het voorgaande jaar overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde doelstellingen en de criteria van de actie. De Commissie presenteert uiterlijk aan het eind van het jaar volgend op het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' een verslag over die evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's."

In dit verslag wordt het standpunt van de Commissie ten aanzien van de voornaamste conclusies en aanbevelingen van de externe evaluatie van de evenementen 'Culturele Hoofdstad van Europa' in 2009 uiteengezet, die via de link hieronder kunnen worden geraadpleegd:

ec.europa.eu/culture/our-programmes-and-actions

In het kader van de externe evaluatie werden eerst de twee Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2009 (hierna 'de culturele hoofdsteden' genoemd) afzonderlijk beoordeeld: Linz en Vilnius. Vervolgens werden de bevindingen vergeleken en werden er voor beide steden conclusies getrokken. De bevindingen zijn gebaseerd op de door de culturele hoofdsteden verstrekte gegevens, feedback van de belanghebbende partijen en beleids- en wetenschappelijke literatuur op Europees niveau. Wat het trekken van conclusies en het doen van aanbevelingen betreft, bouwt de evaluatie voort op de in 2009 verrichte evaluatie van de Europese Culturele Hoofdsteden van 2007 en 2008 i.

2.

Achtergrond


4.

VAN DE ACTIE


De EU-actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa'

In 1985 werd op intergouvernementeel niveau de eerste aanzet gegeven tot het oorspronkelijke project 'Cultuurstad van Europa' i, dat later werd aangevuld met de 'Europese Cultuurmaand' i. Op basis van deze activiteiten werd bij Besluit 1419/1999/EG een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het tijdvak 2005 tot 2019 i vastgesteld (hierna 'de actie' genoemd). De lidstaten mochten in chronologische volgorde bij toerbeurt het jaarlijkse evenement organiseren. Europese derde landen konden zich ook kandidaat stellen; voor hen werd echter geen chronologische volgorde vastgesteld.

Besluit 1419/1999/EG werd later vervangen door Besluit 1622/2006/EG i, waarin de doelstellingen van de actie nader werden uitgewerkt, de toewijzings- en toezichtprocedure voor de toekenning van de titel vanaf 2013 werden gewijzigd en een einde werd gemaakt aan de mogelijkheid voor niet-lidstaten om zich voor de titel kandidaat te stellen. In tegenstelling tot het vorige besluit, dat het aan de lidstaten overliet te beslissen volgens welke procedure de steden werden geselecteerd, zonder verder toezicht, heeft het nieuwe besluit een twee categorieën omvattende nationale selectie ingevoerd, op basis van Europese criteria en bijeenkomsten ten behoeve van toezicht na de toekenning.

Met ingang van 2009 hebben ieder jaar twee lidstaten het recht gastheer van dit evenement te zijn; zij konden steden voorstellen en hun aanvraag, met inbegrip van hun culturele programma, voorleggen aan een Europese jury, die de Commissie dan aanbeval die steden als culturele hoofdstad aan te wijzen. Vervolgens stelde de Commissie een aanbeveling op voor de Raad, die de culturele hoofdsteden formeel aanwees. Gezien het tijdschema voor de uitvoering van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa', waarvoor de voorbereidingen zes jaar vóór het jaar waarvoor de titel is toegekend beginnen, bleef overeenkomstig het besluit van 2006 het besluit van 1999 van toepassing op de culturele hoofdsteden van 2007, 2008 en 2009; voorts voorziet het in overgangsbepalingen voor de toekenning van de titels voor 2010, 2011 en 2012.

De financiële ondersteuning van de EU is afkomstig uit haar programma Cultuur. Voor de periode 2007-2013 stelt het programma jaarlijks per culturele hoofdstad een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro beschikbaar i. In 2009 werd de financiële ondersteuning verstrekt in de vorm van een subsidie voor de medefinanciering van specifieke projecten die deel uitmaken van de culturele programma's van de culturele hoofdsteden.

5.

Culturele hoofdsteden van Europa 2009


Op de culturele hoofdsteden 2009 waren de bij het besluit van 1999 vastgestelde selectieprocedures van toepassing. In dit jaar waren Oostenrijk en Litouwen aan de beurt, en zij stelden respectievelijk Linz en Vilnius voor. De selectieprocedure vond plaats in 2005. De Europese jury diende een rapport in waarin beide steden aanbevolen werden voor de titel in 2009, met een aantal aanbevelingen betreffende het verwezenlijken van de voorgestelde doelstellingen. In 2005 kende de Raad van Ministers op aanbeveling van de Commissie de titel formeel toe aan de steden die zich kandidaat hadden gesteld.

6.

DE EXTERNE EVALUATIE


De modaliteiten van de evaluatie

De Commissie heeft Ecotec Research en Consulting opgedragen de externe evaluatie i van de evenementen 'Culturele Hoofdstad van Europa' in 2009 uit te voeren. De evaluatie beoogde de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid en duurzaamheid van deze twee evenementen aan de doelstellingen van de actie en aan de door de deelnemende steden zelf in hun aanvragen en tijdens de uitvoeringsfase vastgestelde doelstellingen te toetsen. In het kader van de externe evaluatie werden verslagen over ieder evenement opgesteld en conclusies en aanbevelingen geformuleerd betreffende de mogelijkheden tot verbetering van de uitvoering van de actie. Aangezien elke culturele hoofdstad de titel slechts gedurende één jaar draagt, werden de conclusies en aanbevelingen betreffende de steden in de vorm van 'geleerde lessen' gegoten om toekomstige culturele hoofdsteden de helpende hand te bieden bij de uitvoering van het evenement.

7.

Methode


De twee evenementen werden afzonderlijk geëvalueerd, waarbij ten dele gebruik werd gemaakt van evaluaties die in opdracht van de culturele hoofdsteden zelf waren uitgevoerd. De gegevens werden op twee niveaus verzameld: een gering aantal gegevens op EU-niveau, en uitvoeriger gegevens van de culturele hoofdsteden zelf. Tot de voornaamste bronnen behoorden de beleids- en wetenschappelijke literatuur op Europees niveau; de originele aanvragen van de culturele hoofdsteden, in opdracht van de culturele hoofdsteden uitgevoerde studies en opgestelde verslagen, programma's van de evenementen, publiciteitsmateriaal en websites; door de culturele hoofdsteden verstrekte kwantitatieve gegevens over activiteiten, geleverde prestaties en resultaten; interviews met beheersteams van elke culturele hoofdstad; raadpleging van de belangrijkste betrokken partijen in iedere culturele hoofdstad; en bezoeken aan iedere stad. Aan de hand van een vergelijkende beoordeling en een meta-evaluatie werden de uit beide evenementen getrokken conclusies in ogenschouw genomen, de benaderingen naast elkaar gelegd en de kwaliteit van het onderzoek geverifieerd. Er werden meer algemene conclusies met betrekking tot de actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' getrokken door de gegevens en de conclusies van beide evenementen nader te bestuderen.

8.

De bevindingen van het evaluatiebureau


Relevantie van de actie

De conclusie van de evaluatie luidde dat de tenuitvoerlegging van de acties relevant was voor artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De doelstellingen 'ontplooiing van culturele activiteiten' en 'bevordering van de Europese dimensie van en door cultuur' hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in de actie.

De preambule van het besluit van 1999 bevatte voor het eerst een uitdrukkelijke verwijzing naar de ontwikkeling van cultuur en toerisme en de noodzaak om brede lagen van de bevolking te mobiliseren. Deze doelen werden later nog eens extra onderstreept in het besluit van 2006 door het opnemen van expliciete criteria in verband met de 'bevordering van de deelname van de burgers' en 'ontwikkeling op lange termijn'. Tal van culturele hoofdsteden zijn nog een stap verder gegaan door expliciet doelstellingen op sociaal, economisch en toeristisch gebied te formuleren. De integratie van dergelijke doelstellingen in de actie heeft geleid tot en is een afspiegeling van bredere trends in het cultuurbeleid.

Naarmate deze doelstellingen aan betekenis hebben gewonnen, is er echter een debat op gang gekomen over de vraag hoe het evenwicht kan worden bewaard tussen het streven naar ondersteuning van cultuur ter wille van haar eigen intrinsieke waarde, dan wel als middel om een concreet, meetbaar rendement van investeringen te behalen.

9.

Relevantie van de Europese culturele hoofdsteden 2009


Bij de evaluatie werd gekeken naar de motivatie van de steden om zich kandidaat te stellen voor culturele hoofdstad en werd onderzocht in hoeverre hun doelstellingen relevant waren voor de doelstellingen van de actie en van artikel 167. Ook werd het proces bestudeerd waarin de motivering van de Culturele Hoofdsteden 2009 werd omgezet in een reeks praktische doelstellingen, en hoe deze doelstellingen aangepast werden gedurende de ontwikkelingsfase. Beide culturele hoofdsteden stemden in met de doelstellingen van de actie en pasten die aan aan hun specifieke context en prioriteiten. Beide planden diverse culturele programma's en bijbehorende activiteiten (mededelingen, vrijwilligerswerk, enz.) die de doelstellingen 'ontplooiing van culturele activiteiten', 'bevordering van de Europese dimensie van en door cultuur' en 'sociale en economische ontwikkeling door middel van cultuur' moesten ondersteunen.

De doelstellingen en activiteiten van Linz waren bijzonder relevant voor alle drie specifieke doelstellingen, en met name voor de ontwikkeling van culturele activiteiten. Vilnius was om praktische redenen niet in staat veel te doen aan de derde doelstelling, hoewel die ambitie wel bleef bestaan, en organiseerde in plaats daarvan activiteiten die vooral relevant waren voor de doelstellingen 'bevordering van de Europese dimensie' en 'ontwikkeling van culturele activiteiten'.

10.

Efficiëntie van het beleid


De efficiëntie van het beheer van de evenementen werd onder de loep genomen, waaronder de organisatiemodellen, de procedures voor het selecteren en uitvoeren van culturele activiteiten en evenementen, communicatie en publiciteit en methoden om financiële middelen te werven.

Zoals ook bij de evaluatie van 2007 en 2008 het geval was, wordt in de evaluatie van de culturele hoofdsteden 2009 benadrukt dat het van essentieel belang is een passende organisatorische structuur op te zetten en een team te formeren dat over de nodige kennis, ervaring en vaardigheden beschikt om het culturele programma uit te voeren. Daarvoor is een grotere verscheidenheid van vaardigheden vereist dan voor het opstellen van de oorspronkelijke aanvraag, en de samenstelling en structuur van het team dat daarvoor verantwoordelijk was, zullen dan ook dienovereenkomstig aangepast moeten worden. Daarnaast is het noodzakelijk artistieke en politieke belangen met elkaar in evenwicht te brengen en ervoor te zorgen dat de belanghebbende partijen nieuwe uitvoeringsmechanismen als partners accepteren. In de meeste gevallen is het aan te raden een nieuwe en onafhankelijke structuur op te zetten die aansluit bij de politieke en culturele context van de stad.

De culturele hoofdsteden van 2009 illustreren deze punten op zeer uiteenlopende wijze. Linz ontwikkelde een efficiënte en effectieve governancestructuur en demonstreerde aldus hoe de voornaamste uitdagingen aangepakt kunnen worden. De ervaringen in Vilnius laten zien wat de potentiële consequenties zijn als die uitdagingen niet adequaat aangepakt worden. Vilnius had moeite een stabiele en effectieve organisatiestructuur tot stand te brengen, waardoor problemen ontstonden voor het culturele programma en het algemene effect van het evenement.

Ondanks deze problemen blijft er veel belangstelling bestaan voor de titel 'Culturele Hoofdstad van Europa', die aanleiding is tot uitgebreide culturele programma's en een wezenlijk effect heeft. Steden doen veel moeite om genomineerd te worden en zijn ook bereid in de fase van de aanvraag concrete toezeggingen te doen met betrekking tot financiële middelen. Er moet echter op toegezien worden dat de culturele hoofdsteden de in dat stadium gedane toezeggingen ook inderdaad nakomen. Het risico bestaat dat in een moeilijke economische situatie, en temeer als er geen politieke consensus bestaat, dit evenement de concurrentiestrijd met andere claims op de openbare middelen kan verliezen.

11.

Efficiëntie van de mechanismen van de culturele hoofdsteden op EU-niveau


Een van de voornaamste aandachtspunten was de efficiëntie van de selectie-, toezichts- en financiële procedures van de Europese Commissie. Beide culturele hoofdsteden toonden zich over het algemeen weliswaar tevreden met de werkwijze van de Europese jury, maar het is nog te vroeg om tot definitieve conclusies te komen over de efficiëntie, doeltreffendheid en onpartijdigheid van dat proces, aangezien de jury in deze gevallen slechts een oordeel over de verdiensten op zich van iedere kandidaat-hoofdstad hoefde te geven, in plaats van over de verdiensten in vergelijking met concurrerende kandidaten, omdat die er niet waren. In het besluit van 1999 ontbrak een toezichtsfase.

Zoals bij de culturele hoofdsteden van 2009 en ook daarvoor echter gebleken is, kan de ontwikkelingsfase een moeilijke uitdaging zijn; de in de aanvraag aangegeven ambities moeten dan worden omgezet in werkbare institutionele regelingen en een geloofwaardig cultureel programma. Linz bleek in staat de ambities van de aanvraag te verwezenlijken en een effectieve culturele hoofdstad te worden; Vilnius had meer problemen. Aangezien het besluit van 1999 niet in een toezichtprocedure voorzag, beschikte de Europese Commissie niet over formele middelen om corrigerend op te treden. In het geval van Vilnius had een dergelijke procedure het eventueel mogelijk kunnen maken potentiële problemen in een vroeger stadium te identificeren en aan te pakken. De bij Besluit 1622/2006/EG (ter vervanging van Besluit 1419/1999/EG) ingestelde toezichtprocedure zou een verbetering moeten zijn in vergelijking met de regelingen van Besluit 1419/1999/EG.

De criteria voor de EU-financiering ten bedrage van 1,5 miljoen euro per culturele hoofdstad waren duidelijk en de administratieve procedures waren vergelijkbaar met die voor andere EU-programma's. Elke culturele hoofdstad ontving financiële middelen uit het EU-programma Cultuur voor specifieke projecten.

De EU-bijdrage uit het programma Cultuur vertegenwoordigt slechts een zeer klein deel van het operationele budget van de culturele hoofdsteden, maar het mede met subsidie van de Commissie gefinancierde project dat deel uitmaakte van Vilnius 2009 had een aanzienlijk effect in termen van Europese toegevoegde waarde en het bereikte publiek.

De actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' genereert een grote vraag van kandidaat-hoofdsteden, aanzienlijke investeringen in de culturele programma's en in de steden meer in het algemeen, en geniet grote bekendheid in de media en bij het publiek. Het valt te betwijfelen of een ander beleidsinstrument met dezelfde EU-investeringen qua financiële middelen en inspanningen hetzelfde effect zou hebben bereikt.

12.

Doeltreffendheid van de ontplooiing van culturele activiteiten


Bij de evaluatie werden de doeltreffendheid van de uitvoering van het culturele programma door iedere culturele hoofdstad en de uitwerking ervan op de culturele ontplooiing van de stad op lange termijn onderzocht.

Beide culturele hoofdsteden van 2009 hoopten gebruik te kunnen maken van deze evenementen om hun bekendheid te verbeteren door cultuur en als culturele steden. Linz genoot al internationale bekendheid als industrieel centrum, maar hoopte op meer erkenning (op nationaal en internationaal niveau) als een cultureel centrum dat kan concurreren met Salzburg en Wenen, zij het op een ander terrein (namelijk hedendaagse in plaats van klassieke cultuuruitingen). Vilnius was al het gevestigde culturele centrum van Litouwen, maar streefde naar internationale erkenning als culturele bestemming.

Beide culturele hoofdsteden zijn er zeker in geslaagd een uitgebreider cultureel programma uit te voeren dan het geval geweest zou zijn als zij niet als culturele hoofdsteden waren aangewezen. Het programma in Linz was bijzonder uitgebreid. In Vilnius was het programma om budgettaire en bestuurlijke redenen bescheidener en kleiner van omvang dan oorspronkelijk gepland. Desalniettemin maakte in beide gevallen de titel culturele hoofdstad de organisatie van grotere en ambitieuzere evenementen mogelijk, en meer werkelijk innovatieve projecten en nieuwe opdrachten in een reeks verschillende culturele genres, dan mogelijk geweest zou zijn zonder de toekenning van die titel. Beide steden slaagden erin meer internationale artiesten aan te trekken. Culturele actoren in beide steden meldden een verhoogde capaciteit en betere samenwerking met partners in andere steden en landen, maar in Linz lijkt het evenement ook het culturele leven op langere termijn verrijkt te hebben. Gedurende het evenement zelf trok Linz in totaal 3,5 miljoen bezoekers.

13.

Doeltreffendheid van de bevordering van de Europese dimensie van en door cultuur


Het besluit van 1999 geeft geen expliciete omschrijving van de 'Europese dimensie' maar ziet dit begrip hoofdzakelijke in termen van culturele samenwerking, waaronder: culturele stromingen en artistieke stijlen die de Europeanen gemeen hebben en waarvoor deze stad een bron van inspiratie is geweest of waartoe zij een bijdrage van betekenis heeft geleverd, tot hun recht te laten komen; evenementen te bevorderen waarbij actoren uit de culturele sector van andere steden van de lidstaten worden betrokken en die tot duurzame culturele samenwerking leiden, en het rondreizen van de actoren in de Europese Unie te stimuleren.

Het criterium van de 'Europese dimensie' zoals uiteengezet in het besluit van 2006 laat steden ruimte voor interpretatie. De gids voor kandidaat-steden, die sinds 2007 online beschikbaar is, geeft een aantal voorbeelden. De twee culturele hoofdsteden van 2009 hebben deze dimensie dan ook op hun eigen wijze geïnterpreteerd.

Beide culturele hoofdsteden zijn erin geslaagd activiteiten met artiesten van Europese betekenis te ondernemen. Beide steden plachten al een aantal internationale artiesten in hun reguliere culturele aanbod op te nemen, met name Linz in het kader van het Brucknerfest en het Ars Electronica Festival, maar als culturele hoofdsteden konden zij nog meer dergelijke artiesten aantrekken. Vilnius had minder evenementen met artiesten van Europese betekenis dan Linz, maar die vertegenwoordigden mogelijk wel een relatief groter deel van het culturele programma. In Linz daarentegen waren de evenementen met artiesten van Europese betekenis talrijker, maar minder prominent in verhouding tot de rest van het bijzonder uitgebreide programma; het algemene idee van Linz was niet zozeer een groot aantal op een internationaal publiek gerichte 'blockbusters' te organiseren, maar meer een aanbod dat 365 dagen bestreek.

De culturele programma's van beide culturele hoofdsteden omvatten een groter aantal samenwerkingsprojecten, coproducties en uitwisselingen dan het geval zou zijn geweest zonder de toekenning van die titel. In het geval van Linz werd dit vergemakkelijkt door het feit dat centrale medewerkers van het organiserende agentschap goed bekend waren in de internationale culturele sector en dus al goede contacten hadden met potentiële medewerkers.

Geen van beide culturele hoofdsteden van 2009 besteedde bijzondere aandacht aan specifiek Europese thema's en kwesties. Beide benadrukten aspecten van Europese geschiedenis, identiteit en erfgoed die al in de stad aanwezig waren, maar op geheel verschillende manier. Vilnius, een stad in een land dat pas kort tevoren tot de EU was toegetreden, legde sterk de nadruk op de lange Europese geschiedenis en het Europese culturele erfgoed van de stad. Linz ging in op de rol van de stad in een donker hoofdstuk in de Europese geschiedenis: de Nazitijd en het (geringe) overgebleven Joodse erfgoed. Dit was mogelijk de eerste maal dat een culturele hoofdstad een zo beladen thema zo expliciet aan de orde stelde.

14.

Doeltreffendheid bij de verwezenlijking van effecten in verband met de sociale, economische en stadsontwikkeling en het toerisme


Uit de evaluatie bleek dat beide culturele hoofdsteden erin geslaagd waren een uitgebreider cultureel programma uit te voeren dan het geval geweest zou zijn als deze titel hen niet was toegekend, hoewel het programma in Vilnius veel minder uitgebreid was dan oorspronkelijk gepland. In beide steden ging het culturele programma vergezeld van een programma van investeringen in de infrastructuur, dat echter uit andere bronnen gefinancierd werd (in het geval van Vilnius met name de structuurfondsen, maar ook in Linz gaf het evenement een belangrijke impuls aan de investeringen). In Linz leidde het evenement tot aanzienlijke economische voordelen voor de stad, en ook tot een toename van het toerisme, verbetering van het interne en externe image, en bredere deelname aan culturele activiteiten. De door Linz verstrekte gegevens over overnachtingen bijvoorbeeld laten zien dat het aantal overnachtingen met 10% steeg, vergeleken met 2008. Vilnius daarentegen zal waarschijnlijk minder wezenlijke economische of sociale voordelen kunnen behalen als gevolg van dit evenement.

15.

Duurzaamheid


Ten slotte ging bij de evaluatie de aandacht uit naar de duurzaamheid van de activiteiten van de culturele hoofdsteden en het effect ervan op het cultuurbeleid en de ontwikkeling op de lange termijn van de betrokken steden.

In Linz zijn er talrijke voorbeelden van culturele activiteiten die in het jaar van de titel zijn gestart en nog voortgezet worden, maar begrijpelijkerwijze niet op dezelfde schaal als in het jaar zelf, toen ongeveer 40 miljoen euro werd geïnvesteerd. Desalniettemin kan worden vastgesteld dat het culturele leven in Linz verrijkt en geïntensiveerd is als gevolg van dit evenement. In Vilnius zijn de nog voortdurende activiteiten relatief gering in aantal en er zijn weinig aanwijzingen dat het culturele leven in de stad grootschaliger en intensiever is dan het zonder dit evenement geweest zou zijn.

Beide culturele hoofdsteden van 2009 hebben de aanzet gegeven tot culturele activiteiten die het vermogen betere en ambitieuzere evenementen te organiseren en op internationaal niveau samen te werken, zullen verbeteren. In Linz zijn dergelijke activiteiten echter talrijker. De governance en het werken in partnerschappen zijn in Linz verbeterd als gevolg van het evenement, hetgeen mogelijkheden biedt voor verdere positieve ontwikkeling van de culturele sector van die stad.

Het is in dit stadium nog te vroeg om te evalueren in hoeverre het effect in economisch en toeristisch opzicht duurzaam van aard is.

16.

VOORNAAMSTE AANBEVELINGEN VAN DE EXTERNE EVALUATIE EN OPMERKINGEN VAN DE COMMISSIE


De Commissie stemt in met de hoofdlijnen van de aanbevelingen van de evaluateur, die aansluiten op de aanbevelingen op basis van de evaluatie van de culturele hoofdsteden van 2007-2008 .

17.

Efficiëntie van het beleid


De Commissie zegt toe alle culturele hoofdsteden aan te bevelen om opdracht te geven tot evaluaties van het effect van hun culturele programma's en de daarmee verband houdende activiteiten.

18.

Efficiëntie van de mechanismen van de culturele hoofdsteden op EU-niveau


De Commissie stemt ermee in dat toekomstige evaluaties ook betrekking dienen te hebben op:

- de efficiëntie, doeltreffendheid en onpartijdigheid van de door het besluit van 2006 ingevoerde selectie- en toezichtprocedures, en het effect daarvan op de kwaliteit van het evenement;

- de blijvende waarde van het 'merk' 'Culturele Hoofdstad van Europa', zowel vanuit het gezichtspunt van de eerdere culturele hoofdsteden als vanuit dat van de buitenwereld (de media, de instanties van de culturele sector en het algemene publiek); indien de indruk bestaat dat het merk in waarde afneemt, moet de Commissie alternatieve concepten overwegen en de pluspunten daarvan met die van de culturele hoofdsteden vergelijken.

19.

Doeltreffendheid bij de verwezenlijking van effecten in verband met de economische en stadsontwikkeling en het toerisme en bij de ondersteuning van de sociale ontwikkeling door middel van cultuur


Tijdens de komende besprekingen zal de Commissie nagaan in welke mate het concept 'Culturele Hoofdstad van Europa' (en cultuur meer in het algemeen) (ook in de toekomst) kan en moet worden benut om steden te stimuleren om met het oog op hun ontwikkeling op langere termijn:

- een stimulans te geven aan stadsvernieuwing en economische ontwikkeling (dan wel te overwegen of er teruggekeerd moet worden naar een aanpak waarbij het meer om cultuur als doel op zich gaat);

- een stimulans te geven aan een werkelijke sociale vernieuwing van de steden en meer betrokkenheid van alle burgers, in plaats van alleen het cultuuraanbod voor een reeds bestaand publiek te verbreden;

- dan wel zelf het juiste evenwicht te vinden, zoals dat onder de huidige flexibele regeling mogelijk is.

20.

Duurzaamheid


- De Europese Commissie zal op basis van de ervaringen tot nu toe blijven zoeken naar manieren om de duurzaamheid van het effect van het evenement te bevorderen.

21.

DE CONCLUSIES VAN DE COMMISSIE


De Commissie concludeert dat er nog steeds veel belangstelling bestaat voor de titel 'Culturele Hoofdstad' en dat het evenement aanleiding is tot uitgebreide culturele programma's en een wezenlijk effect heeft. De titel en de financiële bijdrage van de EU hebben een aanzienlijk hefboomeffect, waardoor het een zeer kosteneffectief en efficiënt initiatief is.

De Commissie sluit zich aan bij de algemene beoordeling van het evaluatiebureau en gaat akkoord met de aanbevelingen ervan zoals deze hierboven geformuleerd zijn.

De Commissie neemt er nota van dat de meeste culturele hoofdsteden reeds over evaluatieprogramma's beschikken voor hun gehele culturele programma of onderdelen daarvan, en zij zal alomvattende evaluaties op lokaal niveau blijven aanbevelen. Ter bevordering van de verspreiding van goede evaluatiepraktijken heeft de Commissie, in het kader van het EU-programma Cultuur, een beleidsinitiatief gesteund in het kader waarvan het door Liverpool in 2008 ontwikkelde brede evaluatiemodel verder aan de vereisten van toekomstige culturele hoofdsteden is aangepast i. Ook de gids van de Commissie voor kandidaat-steden is bijgewerkt en bevat nu een hoofdstuk over evaluatie. Verder heeft de Commissie in maart 2010 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het evenement 'Culturele Hoofdstad' een conferentie georganiseerd over met name de effecten op langere termijn en de evaluatie van het evenement. Een samenvatting van de discussies is te vinden op de website van de Commissie.

Wat betreft de aanbeveling dat toekomstige evaluaties ook dienen in te gaan op de doelmatigheid van de door het besluit van 2006 ingevoerde mechanismen, en de aanbeveling dat bij toekomstige debatten ook de verschillende rollen die de titel kan spelen, nader bestudeerd zouden moeten worden, kan de Commissie meedelen dat zij opdracht heeft gegeven tot een evaluatie van de nieuwe regelingen, die tegen het einde van 2010 afgerond zou moeten zijn. Bovendien wordt in het najaar van 2010 een onlineraadpleging gestart. Met beide zal rekening worden gehouden bij de voorbereiding van een voorstel van de Commissie betreffende het initiatief na 2019, waarin getracht zal worden ervoor te zorgen dat het zo attractief, relevant en effectief mogelijk blijft. Deze onderwerpen zijn ook besproken op bovengenoemde conferentie ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan.

Wat de duurzaamheid betreft: het waarborgen van de effecten op langere termijn van het evenement is al een van de criteria in het besluit van 2006 en zal een belangrijke overweging blijven bij de gedachtenwisselingen over de voortzetting van het initiatief. Ook heeft de Commissie al eerder benadrukt, in haar documenten, informatiebijeenkomsten en andere conferenties, dat het belangrijk is dat het evenement een integrerend onderdeel vormt van een cultuurbeleidsstrategie voor de langere termijn, en zij zal dat blijven doen.
href="http://eur-ex.europa.eu/Notice.do?mode=dbl&lang=en&lng1=en" target="_blank">eur-ex.europa.eu,en&lng2=da,de,el,en,es,fr,it,nl,&val=117538:cs&page=1&hwords=.