Toelichting bij COM(2011)215 - Aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)215 - Aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming. |
---|---|
bron | COM(2011)215 |
datum | 13-04-2011 |
1.1. Voorgeschiedenis van het voorstel
In de Europese Unie (EU) kan momenteel octrooibescherming worden verkregen hetzij via de nationale octrooibureaus van de lidstaten die nationale octrooien verlenen, hetzij via het Europees Octrooibureau (EOB) in het kader van het Europees Octrooiverdrag (EOV)[1]. Indien door het EOB een Europees octrooi wordt verleend, dient het echter geldig te worden verklaard in elke lidstaat waar om bescherming wordt verzocht. Opdat een Europees octrooi op het grondgebied van een lidstaat geldig kan worden verklaard, kan bij nationaal recht onder meer worden voorgeschreven dat de octrooihouder een vertaling van het Europees octrooi in de officiële taal van die lidstaat indient[2]. Daardoor brengt het huidige octrooistelsel in de EU zeer hoge kosten met zich mee en is het tevens zeer ingewikkeld, met name wat vertaalvereisten betreft. De totale kostprijs voor het geldig verklaren van een gemiddeld Europees octrooi beloopt 12 500 EUR als het slechts in 13 lidstaten geldig wordt verklaard en meer dan 32 000 EUR als het in de hele EU geldig wordt verklaard. De werkelijke kosten voor geldigverklaring bedragen naar schatting ongeveer 193 miljoen EUR per jaar in de EU.
In zowel de Europa 2020-strategie[3] als de Single Market Act[4] wordt de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie als een prioriteit aangemerkt. Met de beide initiatieven wordt beoogd een beter kader voor innovatie door ondernemingen tot stand te brengen door het instellen van eenheidsoctrooibescherming in de EU‑lidstaten en van een eengemaakt Europees stelsel voor octrooigeschillenbeslechting.
Hoewel algemeen wordt erkend dat Europese ondernemingen een concurrentienadeel lijden omdat zij niet over eenheidsoctrooibescherming beschikken, is de Unie tot dusver niet in staat geweest eenheidsoctrooibescherming in te stellen. In augustus 2000 heeft de Commissie een eerste voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi ingediend[5]. In 2002 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie goedgekeurd[6]. In 2003 heeft de Raad een gemeenschappelijke politieke benadering[7] aangenomen, maar kon geen definitieve overeenstemming bereiken. Na de goedkeuring in april 2007 door de Commissie van de mededeling 'Verbetering van het octrooisysteem in Europa' werden de besprekingen over het voorstel in de Raad hervat[8]. In de mededeling werd het streven naar de invoering van één Gemeenschapsoctrooi bevestigd.
In het Verdrag van Lissabon werd een meer specifieke rechtsgrondslag voor de invoering van Europese intellectuele eigendomsrechten opgenomen. Krachtens artikel 118, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten maatregelen voor de invoering van Europese intellectuele eigendomsrechten door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld. Artikel 118, tweede alinea, VWEU bevat evenwel een specifieke rechtsgrondslag voor de talenregelingen met betrekking tot Europese intellectuele eigendomsrechten. Deze moeten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure door de Raad met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement worden vastgesteld. De vertaalregelingen voor een eenheidsoctrooistelsel in de EU moeten derhalve bij een afzonderlijke verordening worden vastgesteld.
In december 2009 heeft de Raad conclusies goedgekeurd over een 'Verbetering van de octrooiregeling in Europa'[9], alsook een algemene oriëntatie inzake het voorstel voor een verordening betreffende het EU-octrooi[10]. De bovenvermelde wijziging van de rechtsgrondslag voorzag evenwel niet in vertaalregelingen.
Op 30 juni 2010 werd door de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi[11] aangenomen. Het voorstel ging vergezeld van een effectbeoordelingsverslag[12], waarin verschillende opties voor de mogelijke vertaalregelingen werden onderzocht. Ondanks de grote inspanningen van het voorzitterschap van de Raad werd op de zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 november 2010 vastgesteld dat geen unanieme overeenstemming over de vertaalregelingen kon worden bereikt[13]. Op de zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 december 2010[14] werd bevestigd dat onoverkomelijke moeilijkheden bestonden die het onmogelijk maakten op dat ogenblik of binnen afzienbare tijd een besluit te nemen waarvoor unanimiteit nodig is. Hieruit volgt dat de doelstellingen van de voorgestelde verordeningen om eenheidsoctrooibescherming in de hele Europese Unie in te stellen, bij toepassing van de desbetreffende bepalingen van de Verdragen niet binnen een redelijke termijn kunnen worden bereikt.
Op verzoek van twaalf lidstaten (Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) diende de Commissie bij de Raad een voorstel[15] in houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van eenheidsoctrooibescherming. Alle lidstaten specificeerden in hun verzoek dat de wetgevingsvoorstellen van de Commissie in het kader van de nauwere samenwerking moesten steunen op de recente onderhandelingen in de Raad. Nadat het voorstel werd aangenomen, verzochten ook België, Oostenrijk, Ierland, Portugal, Malta, Bulgarije, Roemenië, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Letland, Griekenland en Cyprus om zich bij het samenwerkingsverband te mogen aansluiten. Het voorstel voor het machtigingsbesluit werd op 10 maart 2011 door de Raad na instemming van het Europees Parlement goedgekeurd. Middels de voorliggende verordening wordt de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU van de Raad[16], ten uitvoer gelegd.
1.2. Juridische benadering
Anders dan het voorstel van de Commissie van 2000 bouwt dit voorstel voort op het bestaande stelsel van Europese octrooien doordat het voorziet in eenheidswerking voor Europese octrooien die voor de grondgebieden van de deelnemende lidstaten worden verleend. De eenheidsoctrooibescherming zal facultatief zijn en naast de nationale en Europese octrooien bestaan. De houders van door het EOB verleende Europese octrooien mogen binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi bij het EOB een verzoek om registratie van de eenheidswerking indienen. Als de eenheidswerking eenmaal is geregistreerd, zal deze voorzien in een eenvormige bescherming en dezelfde rechtsgevolgen hebben op de grondgebieden van alle deelnemende lidstaten. Europese octrooien met eenheidswerking mogen alleen met betrekking tot die grondgebieden als geheel worden verleend, overgedragen, herroepen of vervallen. De deelnemende lidstaten belasten het EOB met het beheer van Europese octrooien met eenheidswerking.
2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN
In januari 2006 is de Commissie een brede raadpleging over het toekomstige octrooibeleid in Europa gestart[17]. De Commissie ontving meer dan 2 500 antwoorden van diverse belanghebbenden, waaronder ondernemingen uit alle sectoren van de economie, bedrijfs- en mkb-organisaties, beroepsbeoefenaren uit de octrooisector, publieke autoriteiten en academici. De respondenten vroegen om een Europees octrooistelsel dat prikkels voor innovatie inhoudt, zorgt voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis, de overdracht van technologie vergemakkelijkt, voor alle marktdeelnemers beschikbaar is en rechtszekerheid biedt. Uit de antwoorden bleek duidelijk dat de belanghebbenden ontgoocheld waren over het gebrek aan vooruitgang van het project betreffende het Gemeenschapsoctrooi. Met name verwierpen vrijwel alle respondenten (de gebruikers van het octrooistelsel) de in de gemeenschappelijke politieke benadering van de Raad van 2003 vastgestelde vertaalregelingen, die bepaalden dat de octrooihouder een vertaling van de conclusies (met rechtsgevolgen) in alle officiële talen van de Gemeenschap moet verstrekken.
De belanghebbenden drukten massaal hun voorkeur uit voor een 'unitair, betaalbaar en concurrerend' Gemeenschapsoctrooi. Deze boodschap werd herhaald op een openbare hoorzitting op 12 juli 2006, waar vele diverse belanghebbenden hun steun betuigden voor het invoeren van een hoogwaardig octrooi met echte eenheidswerking. Zij beklemtoonden evenwel dat het nut van het project niet door politieke compromissen mocht worden ondermijnd. Met name werd door de vertegenwoordigers van ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) het belang van matige octrooikosten benadrukt.
De kwestie van eenheidsoctrooibescherming is ook uitvoerig aan de orde gekomen in de raadpleging betreffende de 'Small Business Act' voor Europa, die bestond uit een reeks initiatieven ter ondersteuning van Europese mkb-ondernemingen[18]. Mkb-ondernemingen wezen de hoge octrooitaksen en de juridische complexiteit van het octrooistelsel aan als grote hinderpalen[19]. In hun bijdragen tot de raadpleging vroegen de ondernemingen in het algemeen en de mkb‑vertegenwoordigers in het bijzonder om een drastische vermindering van de octrooikosten voor een toekomstig eenheidsoctrooi[20].
Recente standpunten van verschillende belanghebbenden verwijzen naar de eenheidsoctrooibescherming. Europese bedrijfsorganisaties zoals BusinessEurope[21], UEAPME[22] en Eurochambres[23] bevestigen dat zowel grote als kleine ondernemingen een vereenvoudigde, kosteneffectieve en toegankelijke octrooibescherming willen. Nationale bedrijfsorganisaties in vele lidstaten en van diverse industriële sectoren hebben dezelfde kwesties aangekaart[24]. De belanghebbenden onderstreepten dat een oplossing voor eenheidsoctrooibescherming in elk geval moet voortbouwen op de bestaande octrooiverleningsmechanismen in Europa en geen herziening van het Europees Octrooiverdrag mag vergen.
Inhoudsopgave
Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste problemen van het huidige Europese octrooistelsel worden aangegeven: (i) hoge kosten in verband met de vertaling en publicatie van Europese octrooien, (ii) verschillen in de instandhouding van octrooien in de lidstaten (elk jaar moeten in elk land waar het octrooi geldig verklaard is, jaarlijkse vernieuwingstaksen worden betaald); en (iii) de administratieve complexiteit van de registratie van overdrachten, licenties en andere rechten in verband met octrooien. Volledige octrooibescherming in Europa is bijgevolg zo duur en complex dat deze voor vele uitvinders en ondernemingen niet haalbaar is.
In de effectbeoordeling worden de effecten van de volgende opties onderzocht:
Optie 1 (basisscenario) – de Commissie neemt geen maatregelen.
Optie 2 – de Commissie blijft samen met de andere instellingen werken aan een EU-octrooi voor 27 lidstaten.
Optie 3 – de Commissie dient voorstellen in voor verordeningen tot het aangaan van nauwere samenwerking:
Suboptie 3.1 – de Commissie stelt vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die overeenstemmen met haar voorstel van 30 juni 2010, of
Suboptie 3.2 – de Commissie stelt vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die op haar voorstel van 30 juni 2010 zijn gebaseerd en elementen uit een door de Raad besproken compromisvoorstel bevatten.
Uit het in het kader van de effectbeoordeling uitgevoerde onderzoek blijkt dat optie 3 met suboptie 3.2 de te verkiezen optie is.
Deze problemen kunnen alleen op EU-niveau worden aangepakt omdat de lidstaten zonder een EU‑rechtsinstrument niet voldoende in staat zouden zijn rechtsgevolgen aan octrooien te verbinden die in verscheidene lidstaten eenvormig zijn.
Bij Besluit 2011/167/EU van de Raad is aan de in artikel 1 van dit besluit opgesomde lidstaten machtiging verleend om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.
Artikel 118, eerste alinea, VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de invoering van Europese titels om een eenvormige bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen, middels een door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde verordening.
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.
Artikel 1 – Onderwerp
In dit artikel wordt het onderwerp omschreven van deze verordening waarbij de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU van de Raad, wordt aangegaan. Er wordt duidelijk gesteld dat deze verordening een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 142 EOV uitmaakt.
Artikel 2 – Definities
Dit artikel bevat de definities van de voornaamste in deze verordening gebruikte termen.
Artikel 3 - Europees octrooi met eenheidswerking
In dit artikel wordt bepaald dat Europese octrooien eenheidswerking in de deelnemende lidstaten kunnen hebben op voorwaarde dat hun eenheidswerking werd geregistreerd in het register voor eenheidsoctrooibescherming. Voorts worden de hoofdkenmerken van het Europese octrooi met eenheidswerking vastgelegd: eenheidskarakter, het verschaffen van eenvormige bescherming en identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten. Hieruit volgt dat in de regel, een Europees octrooi met eenheidswerking alleen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten kan worden beperkt, in licentie gegeven, overgedragen, herroepen of vervallen. Ten slotte wordt de eenheidswerking van een Europees octrooi geacht niet te zijn ontstaan indien het Europees octrooi is herroepen of beperkt.
Artikel 4 - Datum van inwerkingtreding
Een Europees octrooi met eenheidswerking treedt in werking in de deelnemende lidstaten vanaf de datum van de publicatie door het EOB van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi. Indien eenheidswerking werd geregistreerd, wordt er gespecificeerd dat de deelnemende lidstaten de nodige maatregelen dienen te nemen om ervoor te zorgen dat een Europees octrooi geacht wordt niet als een nationaal octrooi op hun grondgebied in werking te zijn getreden vanaf de datum van de publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad.
Artikel 5 - Oudere rechten
In geval van beperking of vervallenverklaring wegens te weinig vernieuwend overeenkomstig artikel 54, lid 3, EOV, geldt de beperking of vervallenverklaring van een Europees octrooi met eenheidswerking alleen met betrekking tot de deelnemende lidstaat of lidstaten die in de vroegere Europese octrooiaanvraag zoals gepubliceerd, zijn aangeduid.
Artikel 6 - Recht om de directe toepassing van de uitvinding te verbieden
In dit artikel wordt het recht vastgelegd van de houder van een Europees octrooi met eenheidswerking om iedere derde die hiertoe niet zijn toestemming heeft verkregen, te verbieden een product waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben; De octrooihouder kan daarenboven iedere derde verbieden een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet of behoorde te weten dat de toepassing van de werkwijze zonder toestemming van de octrooihouder verboden is, voor toepassing op het grondgebied van de deelnemende lidstaten aan te bieden. Tot slot kan de octrooihouder iedere derde verbieden een product dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben.
Artikel 7 - Recht om de indirecte toepassing van de uitvinding te verbieden
Dit artikel behelst het recht van de houder van een Europees octrooi met eenheidswerking om iedere derde die hiertoe niet zijn toestemming heeft verkregen, te verbieden, op het grondgebied van de deelnemende lidstaten aan een ander dan degene die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding toe te passen, middelen voor de toepassing op dat grondgebied van die uitvinding aan te bieden of te leveren welke middelen een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen, indien de derde weet of behoorde te weten dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn. Dit geldt echter niet indien de bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van krachtens artikel 6 verboden handelingen.
Artikel 8 - Beperking van de rechtsgevolgen van het Europees octrooi met eenheidswerking
Dit artikel voorziet in een aantal beperkingen van de rechtsgevolgen van Europese octrooien met eenheidswerking. De rechtsgevolgen strekken zich met name niet uit tot handelingen die in de particuliere sfeer en voor niet‑commerciële doeleinden worden verricht, tot proefnemingen die het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen, of tot de bereiding per eenheid voor direct gebruik op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken. Ook andere handelingen die volgens EU‑recht toegelaten zijn, zijn niet verboden, zoals met name handelingen betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig of menselijk gebruik, kwekersrechten en de rechtsbescherming van computerprogramma's door middel van auteursrecht en van biotechnologische uitvindingen. De rechtsgevolgen van het Europees octrooi met eenheidswerking strekken zich tot slot niet uit tot het gebruik van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding aan boord van schepen, luchtvaartuigen of landvoertuigen van andere landen dan deelnemende lidstaten, wanneer zij zich tijdelijk of bij toeval op het grondgebied van de deelnemende lidstaten begeven, en evenmin tot het gebruik door een landbouwer van beschermd vee voor landbouwdoeleinden, op voorwaarde dat de fokdieren of het andere dierlijke fokmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld.
Artikel 9 – Uitputting van de uit het Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten
De uit een Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten die het door dit octrooi beschermde product betreffen nadat dit product door de octrooihouder of met zijn toestemming in de Unie in de handel is gebracht, tenzij er gegronde redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere verhandeling van het product verzet.
Artikel 10 - Behandeling van een Europees octrooi met eenheidswerking als een nationaal octrooi
Een Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen wordt in zijn geheel en in alle deelnemende lidstaten behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat waarin de octrooihouder overeenkomstig het Europees Octrooiregister op de datum van indiening van de octrooiaanvraag zijn verblijfplaats of hoofdzetel had. Wanneer dit niet van toepassing is, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat waarin de octrooihouder op die datum een zetel had. In geval van gezamenlijke octrooihouders gelden er speciale regels. Wanneer geen van de octrooihouders zijn verblijfplaats of een zetel in een deelnemende lidstaat heeft, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen behandeld als een nationaal octrooi van de staat waarin de Europese Octrooiorganisatie is gevestigd.
De instelling van eenheidsoctrooibescherming dient vergezeld te gaan van passende justitiële regelingen die inspelen op de behoeften van de gebruikers van het octrooistelsel. Opdat de eenheidsoctrooibescherming in de praktijk naar behoren zou kunnen functioneren, dienen passende justitiële regelingen het mogelijk te maken dat octrooien op het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten kunnen worden gehandhaafd of herroepen, en dient er met deze regelingen tegelijkertijd voor te worden gezorgd dat arresten van hoge kwaliteit zijn en dat er rechtszekerheid voor bedrijven bestaat. Specifieke justitiële regelingen zullen zo spoedig mogelijk worden voorgesteld, waarbij rekening zal worden gehouden met het recente advies van het Hof van Justitie van de Europese Unie (A-1/09) inzake de verenigbaarheid met de Verdragen van de ontwerpovereenkomst betreffende het gerecht voor het Europees en het EU‑octrooi.
Artikel 11 - Licenties van rechtswege
Op grond van dit artikel kan de houder van een Europees octrooi met eenheidswerking bij het EOB een verklaring indienen dat hij bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van een redelijke vergoeding (contractuele licentie).
Artikel 12 – Tenuitvoerlegging door de deelnemende lidstaten
In dit artikel worden de taken in de zin van artikel 143 EOV vastgelegd die door de deelnemende lidstaten aan het EOB worden toevertrouwd.
Het EOB voert deze taken uit met inachtneming van zijn interne regels. Het EOB behandelt verzoeken om eenheidswerking, neemt vermeldingen in het Europees Octrooiregister op met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking en beheert deze vermeldingen, ontvangt en registreert verklaringen inzake licentieverlening, verzekert de publicatie van de vereiste vertalingen tijdens de overgangsperiode, int en beheert de vernieuwingstaksen (en de bijkomende taksen) alsook de verdeling van een deel van de geïnde vernieuwingstaksen onder de deelnemende lidstaten, en beheert een regeling voor de compensatie van vertaalkosten van aanvragers die Europese octrooiaanvragen indienen in een van de officiële talen van de Unie die geen officiële taal is van het EOB.
De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor dat verzoeken om eenheidswerking door de octrooihouder worden ingediend in de in artikel 14, lid 3, EOV omschreven proceduretaal binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad. De deelnemende lidstaten zorgen er tevens voor dat de eenheidswerking aangegeven is in het register voor eenheidsoctrooibescherming, wanneer de desbetreffende voorwaarden zijn vervuld. Het EOB wordt in kennis gesteld van beperkingen en herroepingen van Europese octrooien met eenheidswerking.
In dit artikel wordt bepaald dat de deelnemende lidstaten in het kader van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie een Beperkte Commissie oprichten die de leiding van en het toezicht op de aan het EOB toevertrouwde taken op zich neemt. Tot slot zorgen de deelnemende lidstaten voor een doeltreffende juridische bescherming voor een nationaal gerecht tegen de administratieve beslissingen die het EOB neemt bij het uitvoeren van de aan hem toevertrouwde taken.
Artikel 13 - Beginsel
In dit artikel wordt het beginsel vastgelegd dat de door het EOB gemaakte kosten bij het uitvoeren van extra taken door de taksen op Europese octrooien met eenheidswerking worden gefinancierd.
Artikel 14 - Vernieuwingstaksen
Vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking worden aan de Europese Octrooiorganisatie betaald. Indien een vernieuwingstaks niet tijdig werd betaald, vervalt het Europees octrooi met eenheidswerking.
Artikel 15 – Hoogte van de vernieuwingstaksen
In dit artikel wordt een aantal regels en voorwaarden vastgesteld waarmee rekening dient te worden gehouden bij het bepalen van de hoogte van de vernieuwingstaksen. Dit artikel stelt met name dat vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking progressief zijn tijdens de duur van het octrooi en toereikend moeten zijn om niet alleen alle kosten te dekken die aan het verlenen en beheren van eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn, maar ook om, samen met de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen taksen, een evenwichtige begroting van de Organisatie te kunnen garanderen.
Dit artikel stelt tot slot dat de Commissie bevoegd is om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de hoogte van de vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking.
Artikel 16 - Verdeling
Het aandeel van elke deelnemende lidstaat in de te verdelen 50 procent van het bedrag van de voor Europese octrooien met eenheidswerking betaalde vernieuwingstaksen, verminderd met de kosten verbonden aan het beheer van de eenheidsoctrooibescherming van elke deelnemende lidstaat, wordt door de Commissie op basis van de in dit artikel opgesomde eerlijke, billijke en relevante criteria bepaald. De deelnemende lidstaten gebruiken het hun toegewezen bedrag van de vernieuwingstaksen voor octrooidoeleinden.
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de verdeling van de vernieuwingstaksen onder de deelnemende lidstaten.
Artikel 17 - Uitoefening van de delegatie
Dit artikel bevat bijzonderheden met betrekking tot de bevoegdheid van de Commissie tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen. De bevoegdheidsdelegatie is van onbepaalde duur en kan te allen tijde door het Europees Parlement (EP) of de Raad worden ingetrokken. Elke gedelegeerde handeling moet ter kennis worden gebracht van het EP en de Raad, die binnen twee maanden bezwaar mogen aantekenen.
Artikel 18 – Samenwerking tussen de Commissie en het Europees Octrooibureau
In dit artikel wordt bepaald dat de Commissie nauw zal samenwerken met het EOB op de onder deze verordening vallende gebieden.
Artikel 19 - Toepassing van het mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke concurrentie
In dit artikel wordt gesteld dat de verordening geen afbreuk doet aan de toepassing van het mededingingsrecht, en evenmin aan het recht betreffende oneerlijke concurrentie.
Artikel 20 - Verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening
De Commissie dient om de zes jaar bij de Raad een verslag in over de werking van deze verordening en doet indien nodig passende wijzigingsvoorstellen.
Artikel 21 – Kennisgeving door de deelnemende lidstaten
Bij dit artikel worden de deelnemende lidstaten verplicht de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zij op grond van artikel 4, lid 2, en artikel 12, aannemen.
Artikel 22 - Inwerkingtreding en toepassing
In dit artikel wordt bepaald dat deze verordening in werking treedt op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien de voor Europese octrooien met eenheidswerking geldende taalregelingen bij Verordening …/… van de Raad worden geregeld en de op deze octrooien toepasselijke materiële bepalingen onder deze verordening vallen, dienen deze beide verordeningen met ingang van dezelfde specifieke datum van toepassing te zijn. De deelnemende lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de in de artikelen 4, lid 2, en artikel 12, bedoelde regels voor of op de datum van toepassing aangenomen zijn. Tot slot wordt bepaald dat eenheidsoctrooibescherming kan worden aangevraagd voor elk Europees octrooi dat is verleend op of na de datum waarop deze verordening van toepassing is.