Toelichting bij COM(2011)386 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/027 NL/Noord-Brabant, afdeling 18, Nederland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 20 december 2010 heeft Nederland aanvraag EGF/2010/027 NL/Noord-Brabant, afdeling 18, ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 14 bedrijven die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")[3] in de NUTS II-regio Noord-Brabant (NL41) in Nederland.

Deze aanvraag maakt deel uit van een pakket van vier onderling verband houdende aanvragen, die alle betrekking hebben op gedwongen ontslagen in zes verschillende NUTS II‑regio's in Nederland in bedrijven die actief zijn in de sector drukkerijen en reproductie van opgenomen media.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2010/027

Lidstaat| Nederland

Artikel onder c)

Betrokken ondernemingen| 14

NUTS II-regio| Noord-Brabant (NL41)

NACE Rev. 2-afdeling| 18 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")

Referentieperiode| 16.1.2010 – 16.10.2010

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 16.1.2010

Datum van toepassing| 20.12.2010

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 199

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 199

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 986 323

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's| 41 097

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,0

Totaal budget in euro's| 1 027 420

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 667 823

1. De aanvraag werd op 20 december 2010 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 7 maart 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandels­patronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis heeft Nederland aangevoerd dat de economische crisis een aanzienlijke afname van de vraag in de sector grafische media tot gevolg heeft gehad. De omzet in de grafische industrie is in 2009 bijgevolg met 8,6% gedaald. De orders van andere economische sectoren voor reclamedrukwerk, dat 35% van de totale omzet van de drukkerij- en uitgeverijsector vertegenwoordigt, is tussen 2008 en 2009 sterk gedaald als gevolg van de door de economische crisis veroorzaakte verlaging van de budgetten voor media- en reclameactiviteiten. In de aanvraag worden verscheidene voorbeelden gegeven. In de sector bouw en onroerend goed is na het begin van de crisis op het budget voor informatie en publiciteit 36,8% bezuinigd, in de sector financiële dienstverlening 33,2% en in de consumentenelektronica 30,6%. Voorts heeft de economische crisis een negatieve uitwerking gehad op de vraag naar diverse soorten gedrukte media: in 2009 is de vraag naar publiekstijdschriften met 25,7% gedaald, naar dagbladen met 24,4%, naar gratis verspreide huis-aan-huisbladen met 10,54% en naar vaktijdschriften met 23,4%.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder c)



4. Deze aanvraag werd door Nederland ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan op kleine arbeidsmarkten of in uitzonderlijke omstandigheden, welke gevallen door de betrokken lidstaat naar behoren moeten worden onderbouwd, een aanvraag voor een bijdrage uit het EFG, zelfs als niet volledig voldaan wordt aan de voorwaarden onder a) en b), als ontvankelijk kan worden aangemerkt, wanneer de gedwongen ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de lokale economie. In dat geval dient de aanvrager duidelijk aan te geven aan welke van de belangrijkste criteria voor steunverlening de aanvraag niet voldoet.

5. Nederland heeft aangegeven dat het in zijn aanvraag wenst af te wijken van artikel 2, onder b), op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat.

6. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 199 gedwongen ontslagen in 14 ondernemingen die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 ("Drukkerijen, reproductie van opgenomen media")[5] in de NUTS II-regio Noord-Brabant (NL41) tijdens de referentieperiode van negen maanden (van 16 januari 2010 tot en met 16 oktober 2010). Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

7. De Nederlandse autoriteiten stellen met een beroep op uitzonderlijke omstandigheden dat deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor indiening overeenkomstig artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006: de aanvraag betreft nog verdere ontslagen in dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 tijdens dezelfde referentieperiode als die waarop aanvraag EGF/2010/029 NL/Zuid-Holland en Utrecht, afdeling 18, betrekking heeft en die door Nederland overeenkomstig artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 is ingediend. Voorts vormen Noord-Brabant en Zuid-Holland aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling. Dit geval is uitzonderlijk vanwege de combinatie van deze factoren, die samen ongewone en moeilijke omstandigheden voor de werknemers en de betrokken regio opleveren.

8. Volgens Nederland verkeert Noord-Brabant in een problematische situatie. In deze provincie is de werkloosheid gestegen van 3,1% in Q3/2008 tot 5% in Q3/2010. In Veghel en Uden, het op één na belangrijkste centrum van de sector grafische media in Noordoost-Brabant, was de werkloosheid voor grafische beroepen in oktober 2010 88% hoger dan in oktober 2008. Volgens prognoses[6] zal de arbeidsmarkt in Noord-Brabant door de crisis in de technische sectoren en in de bouwsector bovendien verder krimpen, wat grote gevolgen zal hebben voor de kansen van werklozen om een baan te vinden.

9. De grafische branche in Nederland is reeds door massale ontslagen getroffen, zoals ook blijkt uit de drie overige door Nederland ingediende onderling verband houdende aanvragen, die een groot aantal ontslagen in deze branche in andere delen van Nederland laten zien. Bovendien heeft Nederland in 2009 met succes een aanvraag voor medefinanciering uit het EFG ingediend om steun te verlenen aan werknemers die in dezelfde sector en in dezelfde NUTS II‑regio zijn ontslagen[7].

10. De diensten van de Commissie zijn daarom van oordeel dat deze gedwongen ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de lokale economie en dat door de benarde economische en arbeidsmarktsituatie in Noord-Brabant in combinatie met de verdere ontslagen in andere Nederlandse NUTS II-regio's als gevolg van dezelfde oorzaak en in dezelfde periode in dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 wordt voldaan aan de criteria van artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

11. Deze interpretatie is ook in overeenstemming met de verklaring van de Commissie ter gelegenheid van de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 546/2009[8], waarin zij te kennen geeft dat, in gevallen waarin een lidstaat uit hoofde van artikel 2, onder b), een EFG-aanvraag indient en indien er ook gedwongen ontslagen zijn gevallen in een andere NUTS-II-regio van dezelfde lidstaat als gevolg van dezelfde oorzaak en in dezelfde periode in dezelfde NACE 2-afdeling, een aanvraag om bijstand uit het EFG voor de laatstgenoemde werknemers kan worden ingediend met een beroep op uitzonderlijke omstandigheden als vermeld in artikel 2, onder c).[9]

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



12. De Nederlandse autoriteiten stellen dat de financiële en economische crisis en de gevolgen ervan voor de sector niet konden worden voorzien. In de aanvraag wordt meegedeeld dat de drukkerij- en uitgeverijsector in Nederland vóór de crisis een duur herstructureringsproces heeft ondergaan om te kunnen blijven concurreren met bedrijven buiten de EU. De oorspronkelijk vraaggerichte sector is een aanbodgerichte sector geworden, waardoor heel wat inspanningen moesten worden geleverd om werknemers op de nieuwe manier van werken voor te bereiden. Door de huidige crisis bestaat het gevaar dat de voordelen van de omvangrijke investeringen en inspanningen van de sector worden tenietgedaan.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



13. De aanvraag heeft betrekking op 199 gedwongen ontslagen (waarbij voor alle werknemers steun wordt aangevraagd) in de volgende 14 bedrijven:

Bedrijven en aantal ontslagen

Lithorado BV, Uden| 85

Graphic Web Systems BV, Schijndel| 50

All Color Press, Eersel| 27

Peeters Druk & Printservice BV, Waalre| 4

De Rijense Handelsdrukkerij BV (DRH), Rijen| 6

Manders Grafische Communicatie, Eindhoven| 3

Drukkerij Sprintcopy vof, Bergen op Zoom| 4

Van Engelen BV Waalwijk| 1

Kon. Broese & Peereboom BV Breda| 12

Drukkerij Altorffer, Roosendaal| 1

Drukkerij Hearkens BV Someren| 1

Van der Garde-Jémé, Eindhoven| 1

Lutkie BV, ‘s-Hertogenbosch| 3

Roto Smeets Grafiservices Eindhoven| 1

Totaal aantal bedrijven: Totaal aantal ontslagen:| 199

14. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 64,8

Vrouwen| 35,2

EU-burgers| 94,0

Niet-EU-burgers| 6,0

15-24 jaar| 18,1

25-54 jaar| 54,8

55-64 jaar| 25,1

Ouder dan 64 jaar| 2,0

15. Acht van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, hebben een handicap.

16. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Leidinggevende functies| 7,0

Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 20,1

Technici| 21,1

Administratief personeel| 12,1

Dienstverlenend personeel en verkopers| 12,1

Bedieningspersoneel van installaties en machines en assembleurs| 27,6

17. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Nederland bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



18. Het betrokken gebied omvat de provincie Noord-Brabant. Deze Nederlandse provincie ligt centraal tussen de havensteden Rotterdam en Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied. Het is de op één na grootste en de op twee na meest bevolkte provincie van Nederland, met een bevolkingsdichtheid van bijna 500 inwoners per km2. In 2009 is de economische situatie van Noord-Brabant verslechterd, en was de economische groei negatief (-4,7%) in vergelijking met het jaar daarvoor. Van de bijna 2 000 ondernemingen in de sector grafische media in Nederland is 14,7% in deze provincie gevestigd. Deze ondernemingen zijn goed voor 16,3% van de banen in de sector grafische media.

19. De voornaamste betrokken autoriteiten zijn het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Stichting A&O Fonds Grafimediabranche namens de Raad voor Overleg in de Grafimediabranche (ROGB). Andere belangrijke betrokken partijen zijn het Instituut voor de creatieve industrie (GOC), de voor uitkeringen verantwoordelijke overheidsinstelling (UWV WERKbedrijf), het UWV mobiliteitscentrum, ROC (regionaal opleidingscentrum) Midden‑Nederland, ROC Mondriaan en het Grafisch Lyceum Boxtel, MKB‑ondernemingen, en de sociale‑partnerorganisaties FNV Kiem (vakbond), CNV Media (vakbond), Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen-KVGO (werkgeversorganisatie) voor de districten Gelderland/Utrecht, Den Haag en Rotterdam; en NUV (werkgeversorganisatie).

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



20. In 2008 en 2009 kromp de werkgelegenheid in de ondernemingen in de sector grafische media in Noord-Brabant met 18%. Volgens de Nederlandse autoriteiten zal de werkgelegenheidssituatie in de grafische branche, die als gevolg van de economische en financiële crisis reeds verslechterd is, door de ontslagen nog ernstiger worden. In de provincie Noord-Brabant is het werkloosheidscijfer gestegen van 3,1% in oktober 2008 tot 5% in oktober 2010. Tijdens dezelfde periode steeg het aantal werkzoekende werklozen met 30% in de subregio Noordoost-Brabant. Volgens de prognoses zullen de bouwsector en de technische sector (twee sectoren die traditioneel als vangnetsectoren worden beschouwd) in deze subregio in de volgende jaren verder krimpen (in de bouwsector bijvoorbeeld, die er in 2010 in vergelijking met 2008 7,8% op achteruit is gegaan, zal volgens de prognoses tegen 2014 nog eens 3,4% van de banen verloren gaan), waardoor de kansen om in deze provincie een nieuwe baan te vinden, aanzienlijk verminderen.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



21. De volgende soorten maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de werknemers in het arbeidsproces. Deze maatregelen zullen de ontslagen werknemers worden aangeboden via een mobiliteitscentrum, namelijk het Centrum Creatieve Carrières (C3).

Voorbereiding

– Intake en registratie: omvat een intakegesprek om de ontslagen werknemer te registreren en de meest geschikte soorten maatregelen in kaart te brengen.

– Voorlichting en helpdesk: voorlichting via groepsbijeenkomsten en een helpdesk om de ontslagen werknemers voor te lichten over de beschikbare maatregelen.

Begeleiding

– Begeleiding van werk tot werk: omvat een persoonsgebonden programma waaronder screening, de opstelling van een loopbaanactieplan en een actieplan voor beroepsgerichte scholingsmogelijkheden, oriëntatie op de arbeidsmarkt en initiële begeleiding op de nieuwe werkplek.

– Outplacement: beoogt actieve ondersteuning van ontslagen werknemers bij het verkennen van de arbeidsmarkt.

– Sollicitatietraining: deze maatregel omvat een analyse van de sollicitatiemogelijkheden, ondersteuning bij het opstellen van een cv en een sollicitatiebrief en voorbereiding op sollicitatiegesprekken.

– Begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf: deze maatregel is bedoeld om ontslagen werknemers die van plan zijn hun eigen bedrijf op te richten, de helpende hand te bieden. In het kader hiervan worden juridische adviezen, hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan en ondersteuning bij het voeren van een administratie geboden.

Scholing

– Opleiding: omvat beroepsopleiding en omscholing, opleidingen in management- en sociale vaardigheden en specifieke technische omscholing voor werknemers met een verouderde technische opleiding.

– Erkenning van eerder verworven competenties (APL - Algemeen Psychologisch Laboratorium B.V.): deze maatregel omvat de evaluatie van de eerder verworven kennis en ervaring van individuele werknemers, alsook de vaststelling van de gebieden waar extra opleiding nodig is.

22. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

23. De door de Nederlandse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Nederlandse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 986 323 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 41 097 euro (4% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 667 823 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's )

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Intake en registratie| 38 407

Voorlichting en helpdesk| 17 114

Begeleiding van werk tot werk| 3 269 550

Outplacement| 4 266 880

Sollicitatietraining| 1 84 600

Begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf| 4 46 300

Opleiding| 2 208 152

Erkenning van eerder verworven competenties (APL)| 2 55 320

Subtotaal individuele dienstverlening|| 986 323

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Beheer|| 10 274

Voorlichting en publiciteit|| 10 274

Controle|| 20 549

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 41 097

Totale geraamde kosten|| 1 027 420

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 667 823

24. Nederland bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. Alleen werknemers die werk hebben, komen in aanmerking voor maatregelen van het ESF, terwijl maatregelen van het EFG tot doel hebben reeds ontslagen werknemers aan een nieuwe baan te helpen. De beheersautoriteit voor het EFG, die ook het ESF beheert, heeft de nodige controleprocedures ingesteld om elk risico van dubbele financiering uit te sluiten.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



25. Op 16 januari 2010 heeft Nederland ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



26. De sociale partners zijn geraadpleegd via het Arbeids- & Opleidingsfonds Grafimediabranche, dat met het oog op de crisis akkoord ging met de oprichting van een mobiliteitscentrum voor de sector, C3 (Centrum Creatieve Carrières) genaamd. Dit mobiliteitscentrum heeft tot doel om in overleg met de sociale partners de diverse arbeidsmarktmaatregelen te coördineren.

27. De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



28. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Nederlandse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



29. Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die de financiering van het Europees Sociaal Fonds (ESF) in Nederland beheren en controleren. Het Agentschap van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agentschap SZW) zal fungeren als de bemiddelende instantie voor de beheersautoriteit.

Financiering



30. Op grond van de aanvraag van Nederland bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 667 823 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Nederland.

31. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

32. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

33. Het totaalbedrag van de bijdragen uit het EFG voor EFG-aanvragen wegens uitzonderlijke omstandigheden voor 2011 zal overeenkomstig artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 niet hoger zijn dan 15% van het jaarlijks maximumbedrag voor het EFG.

34. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

35. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2011 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



36. Na goedkeuring door beide takken van de begrotingsautoriteit van drie besluiten voor een totaal bedrag van 10 371 321 euro en rekening houdende met de vijf dossiers die momenteel door de begrotingsautoriteit worden besproken en in totaal een bedrag van 30 545 352 euro betreffen, blijft in EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 nog een bedrag van 6 692 277 euro beschikbaar. Dat beschikbare bedrag zal worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 667 823 euro.