Toelichting bij COM(2012)495 - Ontwerp van het gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van de EU strategie voor jongeren 2010-2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0495

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Ontwerp van het gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (EU-strategie voor jongeren 2010-2018) /* COM/2012/0495 final */


2.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Ontwerp van het gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (EU‑strategie voor jongeren 2010-2018)

1.

Inleiding



De resolutie van de Raad over het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018)[1] bepaalt dat een EU-jeugdverslag moet worden opgesteld aan het eind van elke driejarige cyclus, met een tweeledige doelstelling: namelijk om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de EU-strategie voor jongeren te evalueren en om als basis te dienen voor het vaststellen van een reeks prioriteiten voor de volgende werkcyclus.

Deze mededeling is een ontwerp voor het EU-jeugdverslag dat door de Raad moet worden goedgekeurd. Het gaat vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie: het ene document bekijkt de situatie van jonge mensen in de EU en het andere analyseert de acties die in het kader van de strategie zijn ondernomen.

2. EUROPA 2020 – ONDERSTEUNING VAN DE JEUGD IN TIJDEN VAN CRISIS

Europa lijdt onder een crisis die bij jonge Europeanen heeft gezorgd voor een ongekende werkloosheid en het risico op sociale uitsluiting en armoede. Europa 2020, de Europese strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, legt het kader vast voor een gecoördineerd Europees antwoord om sterker uit de crisis te komen en de welvaart van de Europese burgers op lange termijn te verbeteren.

Europa 2020 legt sterk de nadruk op jonge mensen, met als hoofddoel minder vroegtijdige schoolverlaters en meer voltooide tertiaire opleidingen. Twee van de andere hoofddoelen hebben ook een duidelijk aspect dat gericht is op de jeugd – het risico op armoede verminderen en meer mensen aan het werk helpen. Bovendien stimuleert het vlaggenschipinitiatief 'Jeugd in beweging'[2] de jeugdmobiliteit, terwijl jonge mensen ook worden betrokken bij 'Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen'[3] en 'Een platform tegen armoede en sociale uitsluiting'[4].

In het tweede Europese semester van de economische beleidscoördinatie benadrukte de Europese Commissie de noodzaak om iets te doen aan de onaanvaardbaar hoge jongerenwerkloosheid. In de jaarlijkse groeianalyse 2012, die de prioriteiten bepaalt voor acties op Europees en nationaal niveau om de groei en werkgelegenheid te stimuleren, werden de lidstaten opgeroepen om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Enkele van de concrete aanbevelingen waren het aanmoedigen van kwalitatieve leerling- en stageplaatsen en van ondernemersvaardigheden. Er werd ook opgeroepen tot hervormingen in de arbeidswetgeving en op het vlak van onderwijs en opleidingen. Omdat de Commissie bezorgd is dat het sociale weefsel van de EU onder druk komt te staan, riep ze de lidstaten ook op om kwetsbare groepen te beschermen door middel van sociale maatregelen, inclusiestrategieën en toegang tot diensten die zorgen voor hun integratie in de arbeidsmarkt en de maatschappij[5]. Landspecifieke aanbevelingen[6] werden goedgekeurd volgens de specifieke situaties van de individuele lidstaten.

Tegen deze achtergrond stelde de Europese Commissie een specifiek initiatief voor getiteld 'Kansen voor jongeren',[7] dat is gericht op het aanwenden van middelen en het opvoeren van de inspanningen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en jonge mensen beter inzetbaar te maken op de arbeidsmarkt. In deze context moedigde de Commissie de lidstaten aan om beter gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds om jonge mensen te ondersteunen. Actieteams van de Commissie bieden op dit moment ondersteuning aan acht lidstaten[8] waar de jeugdwerkloosheid boven het gemiddelde ligt. Bovendien bevat het recente 'werkgelegenheidspakket'[9] een eerste voortgangsverslag over het initiatief 'Kansen voor jongeren' en een overleg over een nieuw kwaliteitskader voor stageplaatsen.

De Commissie tracht ook hindernissen uit de weg te ruimen waarmee Europese burgers, ook jongeren, worden geconfronteerd tijdens het uitoefenen van hun rechten als EU-burgers, met name het recht op vrij verkeer binnen de EU, inclusief voor vrijwilligersactiviteiten, studies of werk.

Inspanningen om de inzetbaarheid, leermobiliteit en participatie van jongeren te bevorderen, worden ondersteund door de huidige programma's 'Een leven lang leren' en 'Jeugd in actie' die vanaf 2014 zullen worden opgevolgd door een nieuw EU-programma dat gericht zal zijn op onderwijs, opleiding en jeugd.

3. DE EU-STRATEGIE VOOR JONGEREN – INVESTERINGEN EN EMPOWERMENT

In 2009 keurde de Raad een nieuw kader goed voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018), gebaseerd op de mededeling "EU-strategie voor jongeren – investeringen en empowerment"[10]. Door de samenwerking te versterken en goede praktijken te delen, probeert de EU-strategie voor jongeren twee algemene doelstellingen te bereiken:

3.

i) meer en gelijke kansen voor alle jongeren creëren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en


ii) het actieve burgerschap, sociale inclusie en solidariteit voor alle jonge mensen bevorderen.

De EU-strategie voor jongeren is op acties gebaseerd. Zoals door het boomdiagram wordt geïllustreerd, zijn er vertakkingen naar acht beleidsgebieden ("actiegebieden"): onderwijs en opleiding; werkgelegenheid en ondernemerschap; sociale inclusie; gezondheid en welzijn; participatie; creativiteit en cultuur; vrijwilligersactiviteiten; en de jeugd en de wereld.

De strategie zit geworteld in de volgende instrumenten: empirisch onderbouwde beleidsvorming; wederzijds leren; periodieke voortgangsverslagen, verspreiding van resultaten en monitoring; gestructureerde dialoog met jonge mensen en jeugdorganisaties; en het mobiliseren van EU-programma's en fondsen. Deze strategie beschouwt jeugdwerk[11] als de steunende pijler van alle actiegebieden en beschouwt sectoroverschrijdende samenwerking als een onderliggend beginsel.

4.

4. DE EERSTE CYCLUS VAN DE EU-STRATEGIE VOOR JONGEREN (2010-2012)


In bijna alle lidstaten heeft de EU-strategie voor jongeren de bestaande prioriteiten op nationaal niveau versterkt en verschillende lidstaten benadrukken de directe gevolgen van die strategie. Zo wordt de strategie in Litouwen aangewend als leidraad om het eigen nationale jeugdbeleid te ontwikkelen. In Oostenrijk heeft men de band tussen het jeugdbeleid en het arbeidsmarktbeleid verstevigd, terwijl in de Vlaamse Gemeenschap in België de dialoog met de jeugd verder werd ontwikkeld.

De EU-strategie voor jongeren verdedigt een sectoroverschrijdende aanpak op alle niveaus bij het invoeren van het beleidskader voor jeugdbeleid. De meeste lidstaten hebben een nationale jeugdstrategie of een sectoroverschrijdend plan dat gericht is op de jeugd. Op twee na, hebben alle lidstaten een interministeriële werkgroep voor jeugd of een ander geïnstitutionaliseerd mechanisme. Hoewel in sommige nationale jeugdverslagen het goede voorbeeld wordt gegeven, bestaan dergelijke werkgroepen vaak uit meerdere spelers en belanghebbenden uit het 'kerndomein' jeugdbeleid en is er weinig of geen betrokkenheid van andere overheidsministeries. Daardoor wordt het sectoroverschrijdende aspect beperkt.

Jeugdwerk omvat heel wat actiegebieden. Een meerderheid van de lidstaten heeft maatregelen genomen om het jeugdwerk te ondersteunen in overeenstemming met de resolutie van de Raad over jeugdwerk[12]. In juli 2010 organiseerde het Belgische voorzitterschap een Europese Conventie over jeugdwerk, waarop beleidsmakers en belanghebbenden bij jeugdzaken uit heel Europa werden samengebracht. Het resultaat was de goedkeuring van een verklaring waarin de prioriteiten en acties op het vlak van jeugdwerk voor de komende jaren werden besproken.

5.

4.1. IMPLEMENTATIE VAN DE ACHT ACTIEGEBIEDEN


Voor elk van de actiegebieden stelt de EU-strategie voor jongeren initiatieven voor aan de lidstaten en/of de Commissie. Hieronder vindt u een overzicht van de maatregelen die zijn genomen op Europees niveau en maatregelen waarover door de lidstaten verslag is uitgebracht voor de werkcyclus 2010-2012[13].

6.

Onderwijs en opleiding


De Commissie en de lidstaten werken samen aan de verbetering van onderwijs en opleidingen via het 'ET 2020'-kader[14]. In dit verband heeft de Commissie in 2011 een strategie gepresenteerd voor de modernisering van de Europese hogeronderwijssystemen[15] en bereidt zij op dit moment een initiatief voor over een nieuwe visie op vaardigheden dat later in 2012 zal worden gelanceerd om de beleidsontwikkeling op het vlak van vaardigheden en competenties te ondersteunen.

De EU-strategie voor jongeren legt hoofdzakelijk de nadruk op niet-formeel leren als een complementair hulpmiddel om zo overkoepelende vaardigheden te verwerven[16] die hoog gewaardeerd worden op de arbeidsmarkt[17]. De Commissie zal in 2012 een voorstel voor een ontwerpaanbeveling van de Raad indienen over de erkenning en validatie van niet-formeel en informeel leren en werkt ook aan middelen om het eenvoudiger te maken om de via niet-formeel leren verworven vaardigheden vast te leggen.

Zowel de Commissie als de lidstaten bieden actieve ondersteuning aan jeugdorganisaties die belangrijke aanbieders zijn van niet-formele opleidingsmogelijkheden. Veel lidstaten benadrukken de rol van jeugdwerk bij het leggen van contacten met vroege schoolverlaters en om deze groep weer op de schoolbanken of op de arbeidsmarkt te krijgen. In dat verband werden onlangs acties op touw gezet om niet-formeel leren beter bekend te maken en de leerresultaten op nationaal niveau te erkennen.

7.

Werkgelegenheid en ondernemerschap


Jeugdwerkloosheid was de grootste prioriteit van het eerste triovoorzitterschap na de inwerkingtreding van de EU-strategie voor jongeren. Tijdens deze periode keurde de Raad resoluties goed over de actieve insluiting van jongeren[18] en de rol van jeugdwerk bij het verbeteren van de inzetbaarheid van jonge mensen. De eerste cyclus van de gestructureerde dialoog legde ook sterk de nadruk op jeugdwerkloosheid. Jongeren maakten concrete aanbevelingen die werden opgenomen in een resolutie van de Raad[19] waarin de behoefte aan toegang tot informatie over de arbeidsmarkt, niet-formeel leren, een kwalitatief kader voor stageplaatsen, nadruk op flexizekerheid en gelijke toegang tot mobiliteit werden benadrukt. Deze aanbevelingen werden opgenomen in latere initiatieven van de Commissie, zoals de ontwerpaanbeveling over niet-formeel en informeel leren en in de bredere context van het initiatief 'Kansen voor jongeren'.

Volgens de nationale jeugdverslagen hebben verschillende lidstaten hun arbeidswetgeving gewijzigd of belastingvoordelen toegekend om de toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren te verbeteren. Deze maatregelen worden vaak gecombineerd met programma's waarmee jonge mensen werkervaring kunnen opdoen of een beroep kunnen doen op begeleiding.

Onderwijs in ondernemerschap wordt steeds vaker gestimuleerd in de meeste Europese landen. Tot dusver hebben acht landen specifieke strategieën gelanceerd, terwijl 13 andere landen dit hebben opgenomen in hun nationale strategieën voor een leven lang leren, voor de jeugd of groei[20].

Op Europees niveau kreeg ondernemerschap bij jongeren een duidelijker profiel tijdens de Europese jeugdweek, waarbij mensen beter bewust werden gemaakt van de waarde van ondernemersvaardigheden en het opstarten van een bedrijf als loopbaankeuze. Er worden op dit moment ook enkele acties ondernomen om ondernemerschapsonderwijs op alle onderwijsniveaus te ondersteunen.

8.

Gezondheid en welzijn


Op EU-niveau vormen jonge mensen een specifieke doelgroep voor EU-gezondheidsinitiatieven tegen roken, alcoholgerelateerde ongevallen, zwaarlijvigheid en drugsgebruik.

Op twee na hebben alle lidstaten concrete maatregelen genomen als reactie op de resolutie van de Raad over de gezondheid en het welzijn van jongeren[21]. Veel lidstaten hebben initiatieven genomen die gericht zijn op specifieke kwesties, zoals alcoholgebruik, tabak of gezonde voeding, of die de waarde benadrukken van het leren van elkaar om een gezonde levensstijl te stimuleren.

9.

Sociale inclusie


EU-initiatieven om jeugdwerkloosheid te bestrijden spelen ook een belangrijke rol in de sociale inclusie van de jeugd. Een meerderheid van de lidstaten maakte de jeugd ook tot specifieke doelgroep tijdens het Europees jaar 2010: bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Deze initiatieven benadrukken de behoefte om armoede te bestrijden vanaf jonge leeftijd en te voorkomen dat armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Veel lidstaten bevestigen het belang van een sectoroverschrijdende aanpak van sociale inclusie en het verband met bijvoorbeeld het beleid inzake onderwijs, werkgelegenheid of gezondheid. Heel wat lidstaten hebben ook speciale opleidingsprogramma's voor jongerenwerkers, jeugdleiders en jonge mensen om het interculturele bewustzijn te ontwikkelen en vooroordelen te bestrijden. Een aantal lidstaten heeft voorbeelden gegeven van ondersteunende maatregelen gericht op de jeugd op het vlak van huisvesting.

10.

Participatie


Jongerenparticipatie speelde de afgelopen jaren een belangrijke rol in het Europese jongerenbeleid. De Raad bevestigde haar engagement op dit vlak door de participatie van jongeren aan het democratische leven tot een algemene prioriteit te maken van het tweede triovoorzitterschap op het vlak van jeugd (midden 2011-2012) in lijn met artikel 165 VWEU. De gestructureerde dialoog heeft als instrument voor het betrekken van jonge mensen bij de besluitvorming aan invloed gewonnen. Alle lidstaten hebben nationale werkgroepen opgestart om overleg met jonge mensen te organiseren op nationaal niveau en dit te koppelen aan de debatten op EU-niveau.

De Commissie heeft stappen gezet om de empirische basis van de participatie te versterken via de Eurobarometer over 'Jeugd in beweging'[22] en een toekomstige studie over veranderende patronen van jongerenparticipatie. Bovendien startte de Commissie twee processen op die in de volgende driejarige cyclus tot wasdom zullen komen, namelijk het vernieuwen van het Europese jongerenportaal[23] als een interactief platform voor online betrokkenheid, en een 'Jeugd in beweging'-kaart die de jeugdmobiliteit en -participatie verder zal verbeteren via stimulansen, informatie en ondersteunende diensten.

Participatie is cruciaal voor het jeugdbeleid in alle lidstaten en er zijn al heel wat activiteiten uitgevoerd op dit vlak, zoals de ontwikkeling van structuren om de jeugd te betrekken bij de besluitvorming met ruimte voor meer dialoog online.

11.

Vrijwilligersactiviteiten


De lidstaten en de Commissie hebben samengewerkt om de aanbeveling over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de EU[24] te implementeren in een deskundigengroep. Ongeveer de helft van de lidstaten heeft op basis van deze aanbeveling bewustmakingscampagnes gevoerd over kansen op het vlak van mobiliteit voor jonge vrijwilligers. Naast het Europees vrijwilligerswerk heeft een aantal lidstaten ook bilaterale of multilaterale uitwisselingsprogramma's.

Verschillende lidstaten hebben nationale systemen voor vrijwilligerswerk ontwikkeld of hebben een nieuwe burgerdienst opgestart. Bij het Europees jaar van het vrijwilligerswerk (2011) werden jonge mensen en jeugdorganisaties betrokken om het aspect jeugd te benadrukken.

12.

Cultuur en creativiteit


Op dit vlak werken de lidstaten en de Commissie nauw samen via een Europese agenda voor cultuur[25]. De Raad benadrukte het belang van creativiteit, cultuur en de rol van de jeugd in een aantal van zijn conclusies[26]. In 2010 werd in het kader van de EU-strategie voor jongeren een studie gepubliceerd over de toegang van jongeren tot cultuur in Europa[27]. Deze studie bevatte goede praktijken en voorstellen om hindernissen zoals kosten en afstand aan te pakken.

Hoewel de lidstaten de verbanden erkennen tussen cultuur en creativiteit en jeugdbeleid, zijn er in de nationale jeugdverslagen niet veel activiteiten op dit 'actiegebied' te vinden.

13.

De jeugd en de wereld


Via het jeugdpartnerschap met de Raad van Europa heeft de Commissie symposia over jeugdbeleid op hoog niveau georganiseerd en ondersteund in de oostelijke en zuidelijke buurlanden[28]. De Raad keurde conclusies goed over de oostelijke dimensie van de participatie van jongeren[29], bedoeld om Oost-Europa en de Kaukasus te bereiken. Er is bovendien een beslissing genomen om een 'Oostelijk Partnerschap Jeugd' op te richten om meer kansen te financieren voor jeugdpartnerschappen en -samenwerking onder het programma 'Jeugd in actie'. Tijdens het Europees-Chinees Jaar van de jeugd 2011 werden activiteiten georganiseerd in Europa en China. De Commissie leverde ook een bijdrage aan het Jaar van de jeugd van de VN en de bijbehorende jeugdtop in Mexico in 2011. Zij hielp ook bij de organisatie van twee beleidsconferenties als onderdeel van een bilaterale samenwerkingsovereenkomst met Canada.

"De jeugd en de wereld" is een nieuw 'actiegebied'. Toch waren de lidstaten hier al vóór 2010 mee bezig en ze blijven de relevantie ervan benadrukken. Bijna de helft van de lidstaten heeft deze kwestie al opgenomen in hun onderwijsprogramma of in hun strategieën voor jeugdbeleid. De meeste lidstaten bieden kansen aan jonge mensen om met beleidsmakers over wereldwijde problemen van gedachten te wisselen.

14.

4.2. UITVOERINGSINSTRUMENTEN


De EU-strategie voor jongeren maakt gebruik van een pakket specifieke instrumenten om activiteiten uit te voeren op de acht hierboven beschreven gebieden. In de volgende paragrafen wordt nagegaan in welke mate deze instrumenten met succes zijn aangewend om de algemene doelstellingen van de strategie te verwezenlijken.

15.

Empirisch onderbouwde beleidsvorming


In het kader van de EU-strategie voor jongeren heeft de Commissie – samen met deskundigen aangeduid door de lidstaten en belanghebbenden bij jeugdzaken – een dashboard met EU-jeugdindicatoren ontwikkeld dat in 2011 werd gepubliceerd[30]. Het dashboard bevat 40 indicatoren die samen de acht actiegebieden dekken. Uit een studie blijkt dat de ontwikkeling van de EU-jeugdindicatoren niet alleen de erkenning en zichtbaarheid van het jeugdbeleid heeft verbeterd, maar ook positieve ontwikkelingen heeft teweeggebracht in de lidstaten, zowel bij het streven naar sectoroverschrijdende samenwerking als in het hanteren van een empirisch onderbouwde aanpak.

Tijdens de eerste werkcyclus van de strategie heeft de Commissie twee studies[31] en een Flash Eurobarometeronderzoek over de jeugd uitgevoerd (Fl319a en Fl319b). Het Europees kenniscentrum voor jeugdbeleid (EKCYP) binnen het jeugdpartnerschap tussen de EU en de Raad van Europa leverde ook een bijdrage aan het versterken van een empirisch onderbouwd jeugdbeleid in Europa via zijn portaalsite.

16.

Wederzijds leren


De open coördinatiemethode biedt een goed kader voor intercollegiaal leren en het delen van ervaringen tussen nationale beleidsmakers op het gebied van jeugdzaken. Om de zes maanden worden EU-jeugdconferenties georganiseerd door het voorzitterschap, ondersteund door de Commissie, samen met vergaderingen van de directeurs-generaal voor jeugdzaken. Deze conferenties brengen jonge mensen en beleidsmakers uit de hele EU samen om de resultaten te bespreken van de gestructureerde dialoog en om gezamenlijke aanbevelingen voor te bereiden die worden opgenomen in de resultaten en conclusies van de Raad[32]. Wederzijds leren werd ook verwezenlijkt via een specifieke activiteit voor intercollegiaal leren over sectoroverschrijdende samenwerking[33].

17.

Periodieke voortgangsverslagen, verspreiding van resultaten en monitoring


In het kader van dit verslag heeft de Commissie een onlinevragenlijst ontwikkeld over specifieke en concrete acties die worden vermeld in de EU-strategie voor jongeren. Hierdoor was het mogelijk een vergelijkende beoordeling te maken van de nationale jeugdverslagen die door alle lidstaten, Noorwegen, Zwitserland, Montenegro en Kroatië zijn ingediend[34]. Er was ook een bijdrage van het Europese jeugdforum, het representatieve platform van internationale niet-gouvernementele jeugdorganisaties en nationale jeugdraden.

Naast de publicatie van het werkdocument van de diensten van de Commissie over het EU-jeugdverslag, worden alle nationale jeugdverslagen openbaar gemaakt op de website van de Commissie. Dat past binnen de EU-strategie voor jongeren die ertoe oproept om de resultaten van deze verslagen zo wijd mogelijk te verspreiden.

18.

Gestructureerde dialoog met jonge mensen en jeugdorganisaties


Alle lidstaten hebben vroeg in de eerste cyclus nationale werkgroepen opgericht voor de gestructureerde dialoog met jonge mensen. De gestructureerde dialoog – een uitgebreide en formele overlegmethode met jonge mensen – is een bruisend en integraal deel geworden van de beleidsvorming op het gebied van jeugdzaken. De overlegsessies tijdens het eerste triovoorzitterschap (2010-2011) resulteerden in waardevolle gezamenlijke aanbevelingen tussen beleidsmakers voor jeugdzaken en jonge mensen over de meest dringende werkgelegenheidsproblemen.

Steeds meer mensen nemen deel aan de lopende dialoog die steeds verder evolueert – meer dan 20 000 jeugdleiders en jonge mensen waren rechtstreeks betrokken bij de laatste ronde van het overleg.

19.

Aanwenden van EU-programma's


Het programma 'Jeugd in actie' is een sleutelinstrument om de EU-strategie voor jongeren te ondersteunen. Naast het programma voor een leven lang leren, heeft dit programma een bijdrage geleverd aan de leermobiliteit van de jeugd. Het legt de nadruk op niet-formele leeractiviteiten voor jonge mensen, jeugdwerkers en jeugdorganisaties. In lijn met de EU-strategie voor jongeren wordt onder jonge mensen een gevoel van burgerschap en solidariteit gestimuleerd en wordt de nadruk gelegd op jeugdwerk, vrijwilligerswerk en maatschappelijke activiteiten als een geschikte omgeving waarin transversale vaardigheden kunnen worden verworven. Bij het programma waren in 2010 en 2011 respectievelijk ongeveer 150 000 en 185 000 deelnemers betrokken, een duidelijke stijging vergeleken met de start van het programma (111 000 deelnemers in 2007).

Bijna alle lidstaten hebben andere bronnen van EU-financiering gebruikt, zoals het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en/of Progress om jonge mensen in de arbeidsmarkt te integreren.

20.

5. DE VOLGENDE CYCLUS (2013-2015)


De band verstevigen tussen de EU-strategie voor jongeren en Europa 2020

Volgens de resolutie van de Raad over de EU-strategie voor jongeren zullen voor elke werkcyclus een aantal prioriteiten voor Europese samenwerking worden bepaald om bij te dragen aan de in dit kader geïdentificeerde actiegebieden. De prioriteiten voor de volgende cyclus zullen worden goedgekeurd op basis van het huidige EU-jeugdverslag.

De EU-voorzitterschappen hebben in de eerste cyclus de nadruk gelegd op 'werkgelegenheid en ondernemerschap' en 'participatie'. De EU-strategie voor jongeren en de bijbehorende actiegebieden omvatten samen alle kwesties die in de overgangsfase van belang zijn voor jongeren, hoewel zij niet altijd een even grote impact hebben. Het belangrijkste is dat de strategie de onderlinge relaties tussen deze gebieden en onder belanghebbenden bevestigt en versterkt zodat doeltreffende instrumenten tot stand kunnen komen om een gecoördineerd beleid en synergieën te verwezenlijken.

De Europese en nationale jeugdverslagen bevestigen de degelijkheid en relevantie van de EU-strategie voor jongeren en haar twee algemene doelstellingen: i) meer en gelijke kansen voor alle jongeren creëren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en ii) burgerschap, sociale inclusie en solidariteit bevorderen. Beide doelstellingen knopen goed aan bij Europa 2020, de jaarlijkse groeianalyse 2012, het programma 'Jeugd in beweging' en het initiatief 'Kansen voor jongeren'.

De prioriteiten voor de volgende werkcyclus moeten de huidige algemene doelstellingen en activiteiten onder Europa 2020 weerspiegelen. Jeugdwerkloosheid blijft hoog op de EU-agenda staan. Op basis van de jaarlijkse groeianalyse 2012 en mogelijke analyses van prioriteiten in de verwachte jaarlijkse groeianalyse 2013 en het initiatief 'Kansen voor jongeren' doen de lidstaten er goed aan zich in het bijzonder te richten op jonge mensen die niet aan het werk zijn en geen onderwijs of een opleiding volgen, en daarbij de beschikbare EU-fondsen ten volle te benutten. De lidstaten moeten meer inspanningen leveren om jonge mensen aan werk, stageplaatsen of opleidingscontracten te helpen en om hun inzetbaarheid te verbeteren.

De Commissie ondersteunt de inspanningen van de lidstaten met nieuwe EU-initiatieven zoals 'Uw eerste EURES-baan', waarbij voor jonge mensen een baan in het buitenland wordt gezocht, ondersteuning voor de jongerengaranties[35] en een kwaliteitskader voor stageplaatsen. Zij heeft ook meer mogelijkheden gecreëerd voor leermobiliteit via de programma's voor een leven lang leren[36] en Jeugd in actie[37]. Voorts kunnen de overkoepelende hulpmiddelen, die zijn ontwikkeld onder de EU-strategie voor jongeren, dienen om partnerschappen tussen verschillende actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van jonge mensen in een overgangsfase, waaronder diensten voor arbeidsbemiddeling, onderwijsinstellingen, jeugdwerk, sociale diensten, werkgevers en jongeren zelf te stimuleren. Een nauwere samenwerking op lokaal niveau kan het aanbod van diensten op maat verbeteren, vooral voor jonge mensen met een meer complexe levenssituatie of die moeilijk te bereiken zijn via de traditionele methoden. De strategie kan ook een rol spelen bij het bevorderen en erkennen van niet-formeel en informeel leren via jeugdwerk en bij het aanmoedigen van de deelname aan jeugdorganisaties als een middel om transversale vaardigheden te ontwikkelen. Zo kan zij een bijdrage leveren aan het verstevigen van synergieën tussen verschillende vormen van formeel, niet-formeel en informeel leren.

De situatie op de arbeidsmarkt en werkloosheid hebben sociale gevolgen. Uit de jaarlijkse groeianalyse 2012 blijkt dat er duidelijke tekenen zijn die erop wijzen dat steeds meer mensen het risico lopen op inkomensarmoede – vooral kinderarmoede – en sociale uitsluiting, met in de meest extreme gevallen acute gezondheidsproblemen en dak- en thuisloosheid. Een groeiende groep jonge mensen lopen het risico op sociale uitsluiting.

De EU-strategie voor jongeren kan een rol spelen om kwetsbare jonge mensen te bereiken. Zij is gebaseerd op een overkoepelend perspectief en legt de nadruk op de participatie van alle jonge mensen in verschillende aspecten van de maatschappij. Ze pakt ook een heleboel uitdagingen aan die verband houden met uitsluiting, vervreemding en de inspanningen van jonge mensen om een onafhankelijk leven op te bouwen. In de komende jaren moet de strategie sterker de nadruk leggen op de gevolgen van de huidige crisis en de invloed ervan op sociale inclusie en de gezondheid en het welzijn van jonge mensen. Om dat te bereiken, moeten er meer inspanningen worden geleverd op het vlak van participatie in democratische en maatschappelijke activiteiten, maar moet ook worden ingezet op jeugdwerk om de levensvaardigheden van jonge mensen, hun algemene persoonlijke ontwikkeling en een gevoel van thuishoren in de maatschappij waarin ze leven te bevorderen.

21.

Verdere stappen in de tenuitvoerlegging


Sectoroverschrijdende samenwerking kan verder worden verbeterd op alle beleidsdomeinen waarmee jonge mensen in aanraking komen. De lidstaten moeten de interministeriële samenwerking op nationaal niveau blijven verbeteren. Er moeten ook extra inspanningen worden geleverd om de empirische basis van het jeugdbeleid te versterken en voorbeelden van goede praktijken te delen via wederzijds leren.

Het jeugdbeleid moet de dialoog met jonge mensen voortzetten om volledig inzicht te krijgen in de uitdagingen waarmee de jeugd wordt geconfronteerd, evenals hun verwachtingen ten aanzien van beleidsmakers en begeleiders. De gestructureerde dialoog met jonge mensen kan verder worden ontwikkeld door het lidmaatschap in de nationale werkgroepen meer inclusief te maken en ervoor te zorgen dat beleidsmakers meer rekening houden met de aanbevelingen van jonge mensen.

De Commissie zal het initiatief van de 'Jeugd in beweging'-kaart ontwikkelen zodat het makkelijker wordt voor jonge mensen om mobiel te zijn in heel Europa. Het zal ook de hand reiken aan en de dialoog vergemakkelijken met alle jonge mensen, vooral kansarmere jongeren, via de nieuwe interactieve middelen van het Europese jeugdportaal. Met het jeugdbeleid zullen ook maatregelen worden onderzocht om het creatieve en innovatieve potentieel van de jeugd te stimuleren bij het aanpakken van uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid, inzetbaarheid en inclusie[38].

Het programma 'Jeugd in actie' en het toekomstige EU-programma voor de jeugd zullen een bijzondere rol spelen bij de ondersteuning van deze initiatieven.

22.

6. CONCLUSIES


De uitvoering van de eerste driejarige werkcyclus van de EU-strategie voor jongeren (2010‑2012) heeft aangetoond dat deze strategie duurzaam en flexibel is als kader voor een hele waaier aan acties door de Commissie, de lidstaten en andere relevante belanghebbenden. De strategie met haar sectoroverschrijdende en inclusieve karakter is met veel belangstelling verwelkomd en heeft niet alleen EU-lidstaten geïnspireerd, maar ook de landen rond Europa en verder.

De EU-strategie voor jongeren heeft dienst gedaan als middel om banden te smeden tussen actiegebieden, zoals werkgelegenheid en ondernemerschap, onderwijs en opleiding, en sociale inclusie om multidisciplinaire oplossingen te ontwikkelen ter ondersteuning van de jeugd. Dit is relevant gebleken in de zoektocht naar antwoorden om de hoge jongerenwerkloosheid aan te pakken en het groeiende aantal jonge mensen die geen werk hebben en ook geen opleiding volgen, te ondersteunen. Jeugdwerk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van jonge mensen en heeft het potentieel om meer te doen op alle actiegebieden.

De participatie van jonge mensen aan de democratie staat centraal in het jeugdbeleid. Het verdiepen en verbreden van de dialoog met jonge mensen verhoogt niet alleen de kwaliteit en legitimiteit van het jeugdbeleid, maar doet ook de verwachtingen stijgen ten aanzien van de EU en de lidstaten. De EU moet haar best doen om alle jonge mensen aan te moedigen zich in te zetten bij het vormgeven van de toekomst van de EU, vooral in kwesties die voor hen het belangrijkste zijn, zoals is gebleken uit opeenvolgende raadplegingen en enquêtes.

Om zijn bijdrage aan Europa 2020 te vergroten, moet de tweede driejarige werkcyclus van de EU-strategie voor jongeren (2013-2015) de uitdagingen aanpakken waarmee jonge mensen door de crisis worden geconfronteerd. Ook in de toekomst moet de nadruk worden gelegd op werkgelegenheid en ondernemerschap om de toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren en de innovatieve en creatieve capaciteiten van jonge mensen te ontwikkelen. Meer aandacht moet uitgaan naar sociale inclusie, gezondheid en welzijn. Het toekomstige EU-programma voor de jeugd zal een bijdrage leveren aan het behalen van deze doelstellingen van de EU-strategie voor jongeren.

[1] PB C 311 van 19.12.2009, blz. 1-11.

[2] COM(2010) 477.

[3] COM(2010) 682.

[4] COM(2010) 758.

[5] COM(2011) 815.

[6] COM(2012) 299.

[7] COM(2011) 933.

[8] Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Portugal, Slowakije en Spanje.

[9] COM(2012) 173, SWD(2012) 98, SWD(2012) 99.

[10] Het kader wordt hierna 'EU-strategie voor jongeren' genoemd.

[11] Jeugdwerk omvat een brede waaier aan sociale, culturele, politieke of onderwijsactiviteiten door, met en voor jonge mensen. Het gaat over 'buitenschools' onderwijs en vrijetijdsactiviteiten die worden georganiseerd door professionele of vrijwillige jongerenwerkers en jeugdleiders. Het is gebaseerd op niet-formeel leren en vrijwillige participatie.

[12] PB C 327 van 4.12.2010, blz. 1-5.

[13] De activiteiten in de actiegebieden van de strategie worden verder beschreven in het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

[14] PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2-10.

[15] COM(2011) 567.

[16] Zie ook het referentiekader inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren, PB L 394 van 30.12.2006.

[17] Eurobarometeronderzoek over de attitudes van werkgevers ten aanzien van vaardigheden.

[18] PB C 137 van 27.5.2010, blz. 1-6.

[19] PB C 164 van 2.6.2011, blz. 1-4.

[20] Onderwijs in ondernemerschap op Europese scholen, Europese Commissie, 2012

[21] PB C 319 van 13.12.2008, blz. 1-3.

[22] Jeugd in beweging – analytische verslagen (Flash Eurobarometer 319a en 319b, mei 2011), doelgroepleeftijd 15-30.

[23] europa.eu/youth

[24] PB C 319 van 13.12.2008, blz. 8-10.

[25] PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1-4.

[26] PB C 326 van 3.12.2010, blz. 2-3; PB C 372 van 20.12.2011, blz. 19-23; PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1-4.

[27] Interarts, EACEA/2008/01.

[28] Sharm-al-Sheikh (2010), Odessa (2011), Tbilisi (2012), Tunis (2012).

[29] PB C 372 van 20.12.2011, blz. 10-14.

[30] SEC (2011) 401.

[31] Studies over de toegang van jongeren tot cultuur (InterARTS, 2010) en participatie van de jeugd aan de democratie (London School of Economics, 2012).

[32] Zie het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

[33] Georganiseerd onder het Spaanse voorzitterschap.

[34] Deze vier niet-EU-landen gaven gehoor aan de uitnodiging aan Europese kandidaat-lidstaten en EVA-landen om hun nationale jeugdverslagen op vrijwillige basis in te dienen. De drie Belgische taalgemeenschappen dienden hun bijdragen afzonderlijk in.

[35] De Commissie is van plan om tegen eind 2012 een aanbeveling van de Raad voor te stellen met richtsnoeren om jongerengaranties vast te leggen in de vorm van door de lidstaten ontworpen programma's en ervoor te zorgen dat alle jonge mensen binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden (of het formele onderwijs hebben verlaten) een aanbod van goede kwaliteit voor een baan, verdere studie of stage krijgen.

[36] 130 000 stages in bedrijven in 2012 in andere EU-landen voor studenten uit universiteiten en vakscholen.

[37] 10 000 jonge mensen met kansen via Europees vrijwilligerswerk

[38] Conclusies van de Raad over het stimuleren van creativiteit en innoverend potentieel bij jongeren, PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1-4.