Toelichting bij COM(2012)532 - Standpunt EU op de ministerraad van de Energiegemeenschap (Budva, 18 oktober 2012) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)532 - Standpunt EU op de ministerraad van de Energiegemeenschap (Budva, 18 oktober 2012). |
---|---|
bron | COM(2012)532 |
datum | 19-09-2012 |
De 10e vergadering van de ministerraad van de Energiegemeenschap vindt plaats op 18 oktober 2012 in Budva (Montenegro).
Het standpunt van de Europese Unie ten aanzien van de besluiten die voor deze vergadering op de agenda staan, moet worden vastgesteld conform artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en overeenkomstig het bepaalde in Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (hierna "het Verdrag").
Overeenkomstig artikel 6 van Besluit 2006/500/EG wordt het standpunt van de Europese Unie verwoord door de vertegenwoordiger van de Europese Commissie in de ministerraad.
Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft betrekking op alle agendapunten waarover een besluit van de ministerraad wordt verwacht of die vaststelling van een EU-standpunt vergen. De Commissie is van mening dat voor andere punten op de agenda van de ministerraad geen standpunt van de Europese Unie moet worden vastgesteld, als bedoeld in de tussen de diensten van de Commissie en de Raad overeengekomen Werkmethoden voor de voorbereiding van vergaderingen van de ministerraad van de Energiegemeenschap (14623/07).
2. ONTWERP VAN GEANNOTEERDE AGENDA
2.1. "A-punten" (Geen discussie)
De Europese Unie moet de financiele kwijting van de directeur voor 2011 goedkeuren op basis van het auditverslag van 31 december 2011, het verslag van het begrotingscomite inzake de audit van 2011 en het verslag van de directeur over de uitvoering van de begroting voor 2011.
De Commissie moet haar goedkeuring hechten aan het jaarverslag betreffende de activiteiten van de Energiegemeenschap voor het Europees Parlement en de parlementen van de verdragsluitende partijen en van de deelnemers, als bedoeld in artikel 52 van het Verdrag.
De Commissie neemt akte van de andere in het kader van dit agendapunt gepresenteerde verslagen.
2.2. Tenuitvoerlegging van het Verdrag
De Commissie neemt akte van het verslag van het secretariaat betreffende de tenuitvoerlegging van het Verdrag, wat een eerste evaluatie omvat van Moldavie en Oekrai'ne als nieuwste verdragsluitende partijen.
De Commissie neemt eveneens akte van het verslag betreffende geschillenbeslechting. Zij zal de voortgang van de geopende gevallen volgen en zal verder de inspanningen van het secretariaat ondersteunen om tot onderhandelde oplossingen te komen.
De Commissie zal bovendien voorstellen de volgende alinea op te nemen in de conclusies van de ministerraad: "De ministerraad heeft er akte van genomen dat Moldavie en Oekrai'ne, die in 2010 en 2011 zijn toegetreden tot de Energiegemeenschap, meer tijd nodig zullen hebben dan de op 1 januari 2016 aflopende termijn om artikel 9 van Richtlijn 2009/73/EG1 ten uitvoer te leggen".
2.3. Statistieken
De Commissie zal het ontwerpbesluit van de ministerraad goedkeuren betreffende de tenuitvoerlegging van de regels inzake energiestatistieken in de Energiegemeenschap, waarbij de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen om uiterlijk op 31 december 2013 Verordening (EG) No 1099/20082 betreffende energiestatistieken en Richtlijn 2008/92/EG3 betreffende een communautaire procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriele eindverbruikers ten uitvoer te leggen.
Dit ontwerpbesluit van de ministerraad is gebaseerd op artikel 100, ii), van het Verdrag en behelst geen specifieke aanpassingen voor de verdragsluitende partijen. Een formeel voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag werd derhalve niet noodzakelijk geacht. Dit besluit vergt eenparigheid van stemmen. Wanneer een dergelijke eenparigheid niet is bereikt op de voorgestelde uiterste datum van 31 december 2013, kan de Commissie aanvaarden die tenuitvoerleggingstermijn te verlengen tot uiterlijk 31 december 2015.
Aangezien degelijke, betrouwbare, vergelijkbare en samenhangende energiestatistieken essentieel zijn voor de monitoring van de doeltreffendheid van het energiebeleid, mag de vaststelling van deze basisregels voor de EU niet onnodig worden uitgesteld, met name in het licht van de verwachte toepassing van het samenwerkingsmechanisme inzake hernieuwbare energie tussen de lidstaten van de EU en de verdragsluitende partijen.
2.4. Olievoorraden
De Commissie zal het ontwerpbesluit van de ministerraad goedkeuren betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/119/EG4 waarbij aan de lidstaten de verplichting wordt opgelegd om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. Krachtens dit ontwerpbesluit verbinden de lidstaten zich ertoe deze richtlijn uiterlijk op 1 januari 2020 ten uitvoer te leggen.
Dit ontwerpbesluit van de ministerraad is gebaseerd op artikel 100, ii), van het Verdrag en behelst geen specifieke aanpassingen voor de verdragsluitende partijen. Een formeel voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag werd derhalve niet noodzakelijk geacht. Dit besluit vergt eenparigheid van stemmen.
Wanneer een dergelijke eenparigheid niet is bereikt op de voorgestelde uiterste datum van 1 januari 2020, kan de Commissie aanvaarden die tenuitvoerleggingstermijn te verlengen tot uiterlijk 1 j anuari 2023. In het geval in geen van beide opties eenparigheid kan worden bereikt, kan de Commissie aanvaarden de formele vaststelling van het ontwerpbesluit van de ministerraad uit te stellen en kan zij voorstellen om ondertussen een politieke verklaring op te nemen in de conclusies van de ministerraad waarbij de verdragsluitende partijen ertoe worden opgeroepen de nodige maatregelen te treffen om de vereiste olievoorraden op te bouwen en
Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG.
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken.
Richtlijn 2008/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende een communautaire procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriele eindverbruikers (herschikking).
Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.
het secretariaat van de Energiegemeenschap wordt verzocht op dit gebied zijn steun aan de verdragsluitende partijen voort te zetten.
2.5. Hernieuwbare energiebronnen
De Commissie zal het ontwerpbesluit van de ministerraad goedkeuren betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG5, waarbij de verdragsluitende partijen zich ertoe verbinden bedoelde richtlijn uiterlijk vanaf 1 januari 2014 ten uitvoer te leggen.
De in het besluit van de ministerraad vervatte aanpassingen, overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag, stemmen in ruime mate overeen met die welke zijn voorgesteld in het besluit van de Commissie van 19 maart 2012. Bepaalde wijzigingen zijn gei'ntroduceerd op grond van de discussie op de 25e vergadering van de permanente werkgroep op hoog niveau en behelzen het volgende:
- de uiterste termijnen voor de rapportering worden aangepast in overeenstemming met de algemene termijnen voor de tenuitvoerlegging;
- artikel 16 ("Herziening gebaseerd op de ervaring") is aangepast om te voorzien in de mogelijkheid de vooruitgang te verwerken die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de eisen van de EUROSTAT-methodologie voor energiestatistieken.
Op de vergadering van de permanente werkgroep op hoog niveau is geen overeenstemming bereikt over de streefcijfers van de verdragsluitende partijen met betrekking tot het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in hun totaal eindenergieverbruik en het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in alle vormen van vervoer in 2020. Over die streefcijfers zal overeenstemming moeten worden bereikt op de 10e vergadering van de ministerraad.
De Commissie kan instemmen met een algemene correctie van de streefcijfers voor het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen waarbij rekening wordt gehouden met een kortere periode voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Bij een dergelijke correctie moet rekening worden gehouden met de niet-lineaire aard van het EU-traject om de desbetreffende streefcijfers te bereiken.
De Commissie zal tevens aanpassingen aan het Verdrag goedkeuren, dit overeenkomstig het besluit van de Raad van 28 juni 2011 waarbij de Commissie wordt gemachtigd om namens de Europese Unie te onderhandelen over wijzigingen van het Verdrag betreffende de Energiegemeenschap6.
Dit besluit vergt eenparigheid van stemmen.
2.6. Energiestrategie
De Commissie zal de energiestrategie van de Energiegemeenschap goedkeuren, die ontwikkeld is door de taskforce voor de energiestrategie en waarbij rekening is gehouden met de opmerkingen die zijn gemaakt door de verdragsluitende partijen en, namens de Europese Unie, door de Commissie.
De Commissie zal de verlenging van het mandaat van de taskforce voor de energiestrategie tot juni 2013 goedkeuren. De taskforce voor de energiestrategie moet de opdracht krijgen
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG.
Ter herinnering, in 11242/11 REV 1 wordt gesteld: "De Commissie ziet erop toe dat de namens de Europese Unie goed te keuren wijzigingen verwijzen naar de verplichting van de verdragsluitende partijen om Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG vast te stellen".
eventuele projecten die van belang zijn voor de Energiegemeenschap te identificeren en te evalueren en mogelijke beleidsmaatregelen te identificeren die tot doel hebben de ontwikkeling van de toekomstige projecten van belang voor de Energiegemeenschap te bevorderen.
De Commissie zal een debat aansturen over de energievoorzieningszekerheid, wat een van de voornaamste doelstelling van de Energiegemeenschap is en waarvoor alle partijen bij het Verdrag hun actie moeten coordineren. Zij zal het belang belichten van de regels betreffende de interne markt die de grensoverschrijdende stromen van elektriciteit en gas binnen Europa garanderen, en zal tevens het belang beklemtonen van het aanleggen van strategische oliereserves en van bevordering van de energie-efficientie. Zij zal de verdragsluitende partijen ertoe aanmoedigen op actieve wijze deel te nemen aan de werkzaamheden van de coordinatiegroep Voorzieningszekerheid7.
2.7. Benoeming van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap
De Commissie zal het procedurele besluit van de ministerraad goedkeuren waarbij de heer Janez Kopac wordt aangewezen als directeur van het secretariaat voor een vaste, verlengbare, termijn van drie jaar.
Gebaseerd op het voorstel van de Commissie neemt de ministerraad bij eenvoudige meerderheid een besluit over de benoeming van de directeur.
Procedureel besluit 2008/02/MC-EnC van de ministerraad van de Energiegemeenschap van 11 december 2008 inzake de oprichting van een coordinatiegroep Voorzieningszekerheid.
2012/0254 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
over het door de Europese Unie in te nemen standpunt op de ministerraad van de Energiegemeenschap (Budva, 18 oktober 2012)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194 en artikel 218, lid 9,
Gezien Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap1, en met name de artikelen 4 en 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Met het oog op de 10e vergadering van de ministerraad van de Energiegemeenschap op 18 oktober 2012 in Budva wordt het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de onderwerpen waarop artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad De voorzitter
PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15.
BIJLAGE
Standpunt van de Europese Unie
• De Europese Unie hecht haar goedkeuring aan de financiele kwijting van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap voor 2011.
• De Europese Unie hecht haar goedkeuring aan het aan de parlementen gerichte Jaarverslag 2011 betreffende de activiteiten van de Energiegemeenschap, als bedoeld in artikel 52 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.
• De Europese Unie gaat akkoord met de tenuitvoerlegging door de
Energiegemeenschap, uiterlijk op 31 december 2015, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 en Richtlijn 2008/92/EG betreffende energiestatistieken, wat een communautaire procedure betreft om de transparantie van de aan de eindgebruikers aangerekende gas- en elektriciteitstarieven te vergroten.
• De Europese Unie gaat akkoord met de tenuitvoerlegging, uiterlijk op 1 januari 2023, van Richtlijn 2009/119/EG houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.
• De Europese Unie gaat akkoord met de tenuitvoerlegging door de
Energiegemeenschap, uiterlijk op 1 januari 2014, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, waarbij de verdragsluitende partijen zich verbinden tot streefcijfers die een inspanningsniveau inhouden dat vergelijkbaar is met dat wat geldt voor de EU-lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met de kortere tenuitvoerleggingsperiode waarover de verdragsluitende partijen beschikken.
• De Europese Unie keurt wijzigingen goed aan artikel 20 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, overeenkomstig het besluit van de Raad van 28 juni 2011 dat de Commissie machtigt om namens de Europese Unie te onderhandelen over wijzigingen in het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.
• De Europese Unie keurt de energiestrategie van de Energiegemeenschap goed.
• De Europese Unie keurt de verlenging van het mandaat van de taskforce voor de energiestrategie tot juni 2013 goed.
• De Europese Unie keurt de benoeming goed van de heer Janez Kopac als directeur van het secretariaat voor een vaste, verlengbare, termijn van drie jaar.
NL 7 NL