Toelichting bij COM(2016)242 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2015/012 BE/Henegouwen machines - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)242 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2015/012 BE/Henegouwen machines. |
---|---|
bron | COM(2016)242 |
datum | 04-05-2016 |
1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").
2. Op 17 december 2015 heeft België aanvraag EGF/2015/012 BE/Henegouwen machines ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 28 (Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.) in de regio van NUTS 2 niveau 2 BE32 (de provincie Henegouwen).
3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.
2. SAMENVATTING VAN DE AANVRAAG
EFG-aanvraag | EGF/2015/012 BE/Henegouwen machines |
Lidstaat | België |
Betroffen regio('s) (NUTS 3 -niveau 2) | BE32 (Provincie Henegouwen) |
Datum van indiening van de aanvraag | 17 december 2015 |
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag | 31 december 2015 |
Datum van het verzoek om aanvullende informatie | 31 december 2015 |
Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie | 11 februari 2016 |
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling | 5 mei 2016 |
Criterium voor steunverlening | Artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening |
Aantal betroffen ondernemingen | 3 |
Economische sector (NACE Rev. 2-afdeling 4 ) | 28 (Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.) |
Referentieperiode | 25 december 2014 — 25 september 2015 |
Totaal aantal ontslagen | 488 |
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt | 488 |
Totaal aantal beoogde begunstigden | 488 |
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen) | 300 |
Budget voor individuele dienstverlening (EUR) | 2 972 669 |
Budget voor de implementatie van het EFG 5 (EUR) | 67 400 |
Totaal budget (EUR) | 3 040 069 |
EFG-bijdrage (60 %) (EUR) | 1 824 041 |
3. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG
3.1.Procedure
4. België heeft aanvraag EGF/2015/012 BE/Henegouwen machines ingediend op 17 december 2015, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vastgestelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen de termijn van twee weken na de indiening van de aanvraag en heeft België tegelijkertijd om aanvullende informatie verzocht. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 5 mei 2016 af.
3.2.Subsidiabiliteit van de aanvraag
Inhoudsopgave
- 3.2.1.Betrokken ondernemingen en begunstigden
- 3.2.2.Criteria voor steunverlening
- 3.2.3.Berekening van de gedwongen ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden
- 3.2.4.In aanmerking komende werknemers
- 3.2.5.Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering
- 3.2.6.Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt
- 3.2.7.Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en voor de werkgelegenheid
- 3.2.8.De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt
- 3.3.1.Beoogde begunstigden
- 3.3.2.Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen
- 3.3.3.Geraamd budget
- 3.3.4.Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn
- 3.3.5.Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd
- 3.3.6.Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
5. De aanvraag betreft 488 werknemers die werden ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 28 (Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.). De ontslagen bij de ondernemingen vielen in de regio van NUTS-niveau 2 BE32 (de provincie Henegouwen) in België.
Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode | ||
Carwall SA | 13 | |
Caterpillar Belgium SA | 169 | |
Doosan SA | 306 | |
Totaal aantal ondernemingen: 3 | Totaal aantal ontslagen: | 488 |
Totaal aantal zelfstandigen dat zijn werkzaamheden heeft beëindigd: | 0 | |
Totaal aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen: | 488 |
6. België heeft de aanvraag ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende regio's van NUTS-niveau 2 in een lidstaat. In de regio van NUTS-niveau 2 BE32 (de provincie Henegouwen) zijn 488 ontslagen gevallen.
7. De referentieperiode van negen maanden loopt van 25 december 2014 tot en met 25 september 2015.
8. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:
– 44 ontslagen sinds de datum waarop de werkgever overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG van de Raad de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk in kennis heeft gesteld van het voorgenomen collectief ontslag. België heeft vóór de datum van de voltooiing van de beoordeling door de Commissie bevestigd dat deze 44 ontslagen werkelijk hebben plaatsgevonden;
– 438 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief werd beëindigd;
– 6 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.
9. In totaal komen 488 werknemers in aanmerking.
3.2.5.Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering
10. België legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de EUhandel in bouwmachines de laatste jaren ernstig is ontwricht. Dat had negatieve gevolgen voor de winstgevendheid in Europa van de drie ondernemingen, die allemaal gespecialiseerd zijn in de productie van onderdelen en/of de assemblage van machines die in de bouwsector worden gebruikt. De sector waarop dit voorstel betrekking heeft, wordt gekenmerkt door productie-eenheden dicht bij de markt. Daarom produceren de drie ondernemingen hoofdzakelijk voor de Europese markt. Door de gedaalde publieke en private investeringen in infrastructuur is de vraag naar de producten die de drie ondernemingen produceren eveneens afgenomen. In Europa is de productie van bouwmachines gedaald van 212 028 eenheden in 2007 tot 116 461 eenheden in 2014 ( 45,1 %) 6 . Daardoor zijn de Europese producenten een groot deel van hun marktaandeel verloren. Tegelijkertijd zijn ook de staalprijzen in Europa aanzienlijk gestegen. Minder schaalvoordelen en stijgende eenheidskosten hebben de Europese fabrieken aan concurrentievermogen doen verliezen. Dat verlies aan concurrentiekracht heeft ertoe geleid dat aanzienlijke productiecapaciteit naar derde landen werd verplaatst (in het bijzonder Aziatische fabrieken hebben van deze ontwikkeling geprofiteerd).
11. Tot op heden werden voor de sector 'Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.' veertien EFG-aanvragen ingediend, waarvan er acht gebaseerd waren op handelsgerelateerde globalisering en zes op de wereldwijde financiële en economische crisis.
12. De belangrijkste factor die deze ontslagen heeft veroorzaakt, is de aankondiging door Caterpillar Belgium S.A. op 23 februari 2013 dat er collectieve ontslagen zouden vallen in de fabriek in Gosselies. Voor de meerderheid van de 1 399 werknemers die in deze fabriek werden ontslagen, werd een eerste EFG-aanvraag ingediend. Dit voorstel omvat de resterende 169 werknemers van die fabriek. Carwall S.A., een belangrijke leverancier van stuurcabines voor Caterpillar Belgium S.A., zag de vraag naar zijn producten dalen, hoofdzakelijk doordat Caterpillar minder bestelde, en moest zijn productie dienovereenkomstig verminderen. De derde onderneming waarop dit voorstel betrekking heeft, is Doosan S.A., een producent van graafmachines. Gezien de dalende vraag naar haar producten in Europa, heeft de onderneming besloten de fabriek in Frameries te sluiten en de Europese markt vanuit haar fabrieken in ZuidKorea te bevoorraden.
3.2.7.Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en voor de werkgelegenheid
13. De ontslagen zullen naar verwachting aanzienlijke gevolgen hebben voor de plaatselijke en de regionale economie en werkgelegenheid. In de provincie Henegouwen is de situatie op de arbeidsmarkt moeilijk: de arbeidsparticipatie bedraagt er 52,7 % (9,2 procentpunten onder het nationale gemiddelde) en de werkloosheid 14,5 % (5,9 procentpunten boven het nationale gemiddelde 7 ). In de provincie Henegouwen had in het bijzonder de verwerkende industrie het moeilijk: alleen al in de regio Charleroi is de werkgelegenheid in de sector tussen 2007 en 2012 met 15,3 % gedaald. Deze situatie werd nog moeilijker doordat in Wallonië de hele verwerkende nijverheid haar productie terugschroefde, met 1 236 ontslagen in 2013 en 1 878 in 2014 tot gevolg. Ook de openbare dienst voor arbeidsvoorziening in de regio constateert sinds 2012 een aanzienlijke daling van het aantal vacatures, namelijk met 13 %. De arbeidsmarkt van de provincie Henegouwen wordt voorts gekenmerkt door een hoog percentage ondergekwalificeerde arbeidskrachten (iets meer dan de helft van de werkzoekenden in de provincie Henegouwen heeft geen diploma hoger secundair onderwijs). Doordat de hele verwerkende nijverheid haar productie heeft teruggeschroefd, zal het voor de doelgroep van deze aanvraag moeilijk zijn om een vergelijkbare baan te vinden, en zal bijscholing beslist nodig zijn.
3.2.8.De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt
14. België voert aan dat deze aanvraag, ondanks het feit dat er binnen de referentieperiode van negen maanden minder dan 500 ontslagen vielen, moet worden gelijkgesteld met een aanvraag overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening op grond van uitzonderlijke omstandigheden die ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de plaatselijke, regionale of nationale economie. Voor andere werknemers van één van de ondernemingen waarop deze aanvraag betrekking heeft, namelijk Caterpillar Belgium S.A., werd reeds een aanvraag ingediend (EGF/2014/011 BE/Caterpillar), waarvan de maatregelen momenteel worden uitgevoerd. De onderhavige aanvraag wordt beschouwd als een followup van de eerste aanvraag, die massa-ontslagen bij Caterpillar Belgium S.A. betrof, aangezien zij deel uitmaakt van dezelfde procedure voor collectief ontslag. De drie ondernemingen waarop deze aanvraag betrekking heeft, zijn in de regio belangrijke spelers op het gebied van de vervaardiging van bouwmachines, waar zij 72 % van de banen vertegenwoordigen. Bovendien werkt 12,3 % van de arbeidskrachten in de getroffen regio in de verwerkende nijverheid, en daar is de werkgelegenheid sinds 2007 met 8 procentpunten gedaald. De uitzonderlijke omstandigheden van deze aanvraag werden nog versterkt door de ongunstige arbeidsmarktsituatie in de regio, die blijkt uit een lager dan gemiddelde arbeidsparticipatie, een hoog percentage ongeschoolde arbeidskrachten en een hoge langdurige werkloosheid (39,0 % van het totale aantal werklozen in de provincie Henegouwen is langdurig werkloos).
3.3.Beoogde begunstigden en voorgestelde acties
15. Naar verwachting zullen 488 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. De uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep is als volgt:
Categorie | Aantal beoogde begunstigden | ||
Geslacht: | Mannen: | 460 | (94,3 %) |
Vrouwen: | 28 | (5,7 %) | |
Nationaliteit: | EU-burgers: | 485 | (99,4 %) |
Niet-EU-burgers: | 3 | (0,6 %) | |
Leeftijdsgroep: | 15-24 jaar: | 29 | (5,9 %) |
25-29 jaar: | 33 | (6,8 %) | |
30-54 jaar: | 251 | (51,4 %) | |
55-64 jaar: | 175 | (35,9 %) | |
Ouder dan 64 jaar: | 0 | (0,0 %) |
16. Daarnaast zal België in de provincie Henegouwen door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening verstrekken aan maximaal 300 jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's) en die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger waren dan 25 jaar, aangezien alle 488 ontslagen die in punt 15 worden vermeld, zich voordoen in de regio van NUTS-niveau 2 BE32 (de provincie Henegouwen), die voor het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in aanmerking komt.
17. Het geschatte totale aantal beoogde begunstigden dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen, met inbegrip van NEET's, bedraagt bijgevolg 788.
18. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers en de NEET's omvat de volgende acties.
– Ondersteuning / begeleiding / integratie. Deze reeks dienstverleningen bouwt voort op de standaardactiviteiten die door de omscholingscellen (cellules de reconversion) worden uitgevoerd. De dienstverlening zal worden verstrekt door een team van gespecialiseerd Forem 8 personeel in partnerschap met organisaties die voormalige werknemers vertegenwoordigen, teneinde begunstigden ertoe aan te moedigen aan de maatregelen deel te nemen en hen met administratieve procedures te helpen. Om de contacten tussen de werknemers te bevorderen, wordt de dienstverlening aan alle ontslagen werknemers samen in speciaal daarvoor gereserveerde ruimten verstrekt. De dienstverlening omvat drie soorten activiteiten: i) collectieve informatie over technieken om een baan te zoeken (een cv en een sollicitatiebrief schrijven, gebruikmaken van het web enz.); ii) individuele interviews met een Forem-adviseur (vaardighedenaudit, loopbaantraject, begeleiding op het gebied van opleiding enz.); iii) vrije en open toegang tot instrumenten om een baan te zoeken (IT-uitrusting met een internetaansluiting, telefoon, gespecialiseerde documentatie enz.).
– Hulp bij het zoeken van een baan. De Forem zal specifieke activiteiten uitvoeren om werknemers te helpen bij het zoeken van een baan en om problemen bij het omscholingsproces te verhelpen. Het gaat onder meer om vergaderingen tussen de ontslagen werknemers en potentiële werkgevers (arbeidsbemiddeling), bedrijfsbezoeken, vergaderingen met personeelswerkers om sollicitatiegesprekken voor te bereiden, en uitwisseling van ervaringen met andere werknemers die zich reeds hebben omgeschoold of een baan hebben gevonden na een collectief ontslag.
– Geïntegreerde opleiding. Er zullen verschillende soorten specifieke opleidingen worden verstrekt door de Forem, de centres de compétences of het IFAPME 9 . In een eerste fase zal personeel van de Forem elke deelnemer helpen zijn of haar werkgerelateerde doelstellingen vast te stellen en hem of haar oriënteren in de richting van één van de aangeboden opleidingsmodules. Na afloop van elke opleidingsmodule kunnen de nieuwe vaardigheden worden geëvalueerd en gedocumenteerd. Naargelang van het soort opleiding en het gebied waarop de competenties werden verworven, zullen de deelnemers ofwel een formele certificering van vaardigheden (d.i. een getuigschrift van vakbekwaamheid) ontvangen, dan wel een getuigschrift van deelname (voor competenties of beroepen waarvoor er geen formele certificering bestaat) of een validering van vaardigheden (voor vaardigheden en competenties die zij buiten formele opleidingen hebben verworven).
– Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf. De werknemers die overwegen hun eigen bedrijf op te richten, zullen gedurende het hele proces begeleiding en ondersteuning krijgen. Deze ondersteuning omvat twee hoofdactiviteiten: i) collectieve informatievergaderingen om de werknemers bewust te maken van de mogelijkheden om een bedrijf op te richten, informatie te verstrekken over de wettelijke aspecten en over de maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van een bedrijf; ii) individuele interviews met geïnteresseerde werknemers om hun plannen te bekijken en hen in contact te brengen met bedrijfsondersteunende organisaties en dienstverleners.
– Ondersteuning van collectieve projecten. Werknemers die eventueel overwegen samen als groep een 'sociale onderneming' op te zetten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een gespecialiseerd adviesbureau en van de omscholingscel. Deze ondersteuning omvat informatie- en bewustmakingsvergaderingen over het oprichten van een bedrijf en essentiële managementvaardigheden, alsook advies over het opzetten van het bedrijf (zoals het opstellen van een businessplan, het opstellen van de statuten, marketing enz.). Een steuncomité, waarin vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, de vakbonden en de Forem zitting hebben, beoordeelt de aanvraag en beslist over het al dan niet toekennen van een subsidie. Elke werknemer die bij het project betrokken is, kan een subsidie van 5 000 EUR ontvangen (deze middelen worden voor alle deelnemende werknemers samengevoegd). De subsidies kunnen worden gebruikt voor de aankoop van uitrusting, handelswaar, publiciteit, consultancy, opleiding enz. Het adviesbureau zal de subsidies beheren en bij de Forem verslag uitbrengen over de besteding van de middelen (facturen en bewijsstukken).
– Toelagen. Voor de deelnemers komen er ook toelagen voor het zoeken naar werk en opleidingstoelagen.
De individuele dienstverlening die aan NEET's moet worden verstrekt, is op een vergelijkbare benadering gebaseerd als hierboven beschreven en bestaat uit de volgende acties.
– Mobilisering en begeleiding. Dankzij een gedetailleerde profilering zullen de jongeren ofwel onmiddellijk in aanvullend onderwijs of in een aanvullende opleiding kunnen stappen, dan wel een speciaal introductieprogramma kunnen volgen dat hun zelfvertrouwen moet versterken en naar hun interesse moet peilen.
– Opleiding. Er zullen verschillende soorten specifieke opleidingen worden verstrekt door de Forem, de centres de compétences of het IFAPME.
– Gepersonaliseerde bijscholing. Voor elke NEET die aan de maatregel deelneemt, zal een gepersonaliseerd bijscholingstraject worden uitgestippeld.
– Toelagen. Voor de deelnemers komen er ook toelagen voor het zoeken naar werk en opleidings- en mobiliteitstoelagen.
19. De hier voorgestelde acties zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.
20. De Belgische autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.
21. De totale kosten worden op 3 040 069 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 2 972 669 EUR voor individuele dienstverlening en van 67 400 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.
22. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 824 041 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.
Acties | Geraamd aantal deelnemers | Geraamde kosten per deelnemer (EUR 10 ) | Geraamde totale kosten (EUR) |
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening) | |||
Omscholing (Reconversion) Ondersteuning / begeleiding / integratie (Accompagnement/Orientation/Insertion) | 488 | 2 849 | 1 390 089 |
Hulp bij het zoeken van een baan (Dynamisation de la recherche d'emploi) | 200 | 163 | 32 500 |
Opleiding (Formation) Geïntegreerde opleiding (Formations intégrées) | 200 | 594 | 118 850 |
Bevordering van ondernemerschap (Aide à la création d'emploi) Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf (Autocréation d'emploi individuelle) | 300 | 117 | 35 000 |
Sensibilisering voor collectieve projecten (Sensibilisation aux projets collectifs) | 300 | 160 | 47 868 |
Beurzen voor collectieve projecten (Bourses de création de projets collectifs) | 10 | 5 000 | 50 000 |
NEET's: mobilisering en begeleiding (Mobilisation/accompagnement) | 300 | 3 350 | 1 004 896 |
NEET's: geïntegreerde opleiding (Formations intégrées) | 100 | 850 | 85 000 |
NEET's: gepersonaliseerde bijscholing (Remédiation et mise à niveau) | 50 | 1 300 | 65 000 |
Subtotaal (a): Percentage van het pakket individuele dienstverlening: | – | 2 829 203 | |
(95,17 %) | |||
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening) | |||
Toelage voor het zoeken naar werk (Allocations de recherche d'emploi) | 488 | 153 | 74 844 |
Opleidingstoelage (Allocations de formation) | 200 | 62 | 12 372 |
NEET's: toelage voor het zoeken naar werk (Allocations de recherche d'emploi) | 150 | 125 | 18 750 |
NEET's: mobiliteitstoelage (Allocations de mobilité) | 150 | 125 | 18 750 |
NEET's: opleidingstoelage (Allocations de formation) | 100 | 125 | 12 500 |
Toelage voor gepersonaliseerde bijscholing (Allocations de remédiation) | 50 | 125 | 6 250 |
Subtotaal (b): Percentage van het pakket individuele dienstverlening: | – | 143 466 | |
(4,83 %) | |||
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening | |||
1. Voorbereiding | – | 1 500 | |
2. Beheer | – | 8 000 | |
3. Voorlichting en publiciteit | – | 45 000 | |
4. Controle en rapportage | – | 12 900 | |
Subtotaal (c): Percentage van de totale kosten: | – | 67 400 | |
(2,22 %) | |||
Totale kosten (a + b + c): | – | 3 040 069 | |
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten) | – | 1 824 041 |
23. De kosten van de in bovenstaande tabel opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. België heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.
24. België heeft bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of een eigen bedrijf opricht en voor overnames door werknemers per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.
25. België heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 januari 2015 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de acties bedoeld in punt 22 zullen bijgevolg van 1 januari 2015 tot en met 17 december 2017 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen, met uitzondering van de uitgaven voor onderwijsprogramma's of opleidingen die twee jaar of langer duren, die voor een financiële bijdrage in aanmerking komen tot en met 17 juni 2018.
26. Op 1 januari 2015 heeft België de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2018 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.
27. De Forem (de Waalse dienst voor arbeidsvoorziening en beroepsopleiding) en het Waalse Gewest zijn de bronnen van nationale voor- of medefinanciering.
28. België heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.
3.3.6.Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
29. België heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met alle belanghebbenden, en onder meer met de sociale partners, de bedrijven en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening. In een monitoringcomité zullen deze belanghebbenden de uitvoering van de voorgestelde maatregelen op de voet volgen.
3.4.Beheers- en controlesystemen
30. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. België heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontroleerd door de instanties die verantwoordelijk zijn voor het Europees Sociaal Fonds (ESF).
3.5.Toezeggingen door de betrokken lidstaat
31. België heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:
– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;
– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;
– de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers de nodige maatregelen getroffen;
– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;
– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;
– de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
4.1.Begrotingsvoorstel
32. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 20142020 11 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden.
33. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 824 041 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.
34. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 12 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.
4.2.Met dit besluit samenhangende handelingen
35. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 824 041 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.
36. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.