Toelichting bij COM(2017)174 - Standpunt EU in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) mbt de wijziging van SOLAS-voorschriften, Internationale Codes over veiligheid, en vervuiling door schepen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

Dit voorstel van de Commissie betreft de vaststelling van het standpunt van de Unie tijdens de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 98) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC 71) van de IMO met betrekking tot de wijzigingen in de volgende subrubrieken.

1.1 Wijziging van SOLAS-voorschrift II-1/23

Tijdens de 95e en 96e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO (MSC 95 en MSC 96) zijn verscheidene ontwerpwijzigingen van SOLAS-hoofdstuk II-1 inzake de voorschriften voor indeling en lekstabiliteit goedgekeurd. Die ontwerpwijzigingen zijn samengebracht en opgenomen in Besluit (EU) 2016/2077 van de Raad van 17 oktober 2016 1 .

Tijdens MSC 97 heeft de Commissie ermee ingestemd de vaststelling van de ontwerpwijzigingen van SOLAS-hoofdstuk II-1 inzake de voorschriften voor indeling en lekstabiliteit op te schorten tot MSC 98, behalve de vaststelling van de ontwerpwijzigingen van SOLAS-voorschrift II-1/3-12 inzake bescherming tegen lawaai. Met betrekking tot de wijzigingen van voorschrift II-1/6 inzake de formule voor de vereiste indelingsindex R is tijdens MSC 97 overeengekomen dat verdere wijzigingen van voorschrift II-1/6 niet mogen leiden tot een verlaging van het huidige, door de SOLAS-bepalingen gewaarborgde veiligheidsniveau, overeenkomstig het standpunt van de Unie zoals uiteengezet in artikel 2, lid 1, onder a), en artikel 2, lid 2, van Besluit (EU) 2016/2077 van de Raad.

Ondanks het besluit om de vaststelling van SOLAS-hoofdstuk II-1 op te schorten heeft de Commissie ermee ingestemd de tijdens MSC 97 ingediende documenten te bekijken en de laatste hand te leggen aan de tekst van de wijzigingen. Over het algemeen heeft Commissie ingestemd met de harmonisering van de tekst van de voorschriften II-1/22, 23 en 24 wat betreft het bestaan van verschillende uitdrukkingen voor soortgelijke eisen en met de actualisering van bestaande kruisverwijzingen, zonder de inhoud van de eerder goedgekeurde wijzigingen te veranderen. De wijzigingen kunnen als minder belangrijk worden beschouwd, maar voorschrift II-1/23 betreft speciale eisen voor roropassagiersschepen en werd niet opgenomen in Besluit (EU) 2016/2077 van de Raad. Voorschrift II-1/24 betreft alleen vrachtschepen.

Die wijzigingen zijn beschreven in bijlage 1 bij document MSC 97/WP.5. In punt 3.17 van het verslag van MSC 97 (MSC 97/22) is vermeld dat de wijzigingen naar verwachting zullen worden vastgesteld tijdens MSC 98, met de eventuele in de documenten MSC 97/3/5 en MSC 97/3/4 voorgestelde wijzigingen en redactionele verbeteringen.

1.2 Wijziging van SOLAS-voorschrift II-2/9.4.1.3

De wijziging van SOLAS-voorschrift II-2/9.4.1.3 is bedoeld om de vereisten inzake brandwerendheid te verduidelijken voor ramen van passagiersschepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren en van special purpose-schepen die meer dan 60 (maar niet meer dan 240) personen aan boord hebben. Schepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren, moeten over hetzelfde veiligheidsniveau beschikken als schepen die meer dan 36 passagiers vervoeren.

De wijzigingen van SOLAS-voorschrift II-2/9.4.1.3 zijn beschreven in bijlage 13 bij het verslag van MSC 97 (MSC 97/22). In punt 9.6 van het verslag van MSC 97 is vermeld dat de wijzigingen zullen worden vastgesteld tijdens MSC 98.

1.3 Wijziging van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000

De wijzigingen van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000 (HSC-codes) verduidelijken de toepassing van de punten 8.10.1.4 tot en met 8.10.1.6 van de codes van 1994 en 2000 betreffende de vrijstelling van de verplichting om hulpverleningsboten aan boord te hebben voor hogesnelheidsvaartuigen met een lengte van respectievelijk 20 en 30 meter. Hogesnelheidsvaartuigen met een lengte van minder dan 30 meter (HSC-code van 2000) en minder dan 20 meter (HSC-code van 1994) kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om een hulpverleningsboot aan boord te hebben als is voldaan aan de vereisten van punt 8.10.1.6 van beide codes, waarin als nieuw punt is opgenomen dat een hulpeloze persoon die zich in horizontale of bijna horizontale positie in het water bevindt, uit het water gered moet kunnen worden. De wijzigingen van de HSC-codes van 1994 en 2000 zijn beschreven in de bijlagen 15 en 16 van het verslag van MSC 97 (MSC 97/22/Add. 1). In punt 8.25 van het verslag van MSC 97 (MSC 97/22) is vermeld dat die wijzigingen naar verwachting zullen worden vastgesteld tijdens MSC 98.

1.4 Wijziging van de International Life-Saving Appliance Code en van de bijlage bij Resolutie MSC.81(70) 2

De International Life-Saving Appliance Code (LSA-code) voorziet in internationale voorschriften voor reddingsmiddelen als bedoeld in hoofdstuk III van het SOLAS-verdrag van 1974, met inbegrip van persoonlijke reddingsmiddelen, visuele hulpmiddelen, reddingsboten, hulpverleningsboten, voorzieningen voor tewaterlating en inscheping en systemen voor evacuatie op zee, lijnwerptoestellen, en algemene alarmsystemen en omroepsystemen.

De wijzigingen in de punten 6.1.1.5 en 6.1.1.6 van de LSA-code en punt 8.1.1 van deel 1 van de bijlage bij Resolutie MSC.81(70) waarborgen de samenhang met de statische tests en de proefbelastingen voor tewaterlatingsmiddelen, met inbegrip van de constructie-elementen en de lieren. Tijdens MSC 97 werd het standpunt van de derde vergadering van de subcommissie voor scheepssystemen en -uitrusting (SSE 3) onderschreven dat de wijzigingen in kwestie moeten worden behandeld als kleine correcties.

Die wijzigingen zijn beschreven in bijlage 17 van het verslag van MSC 97 (MSC 97/22/Add. 1) en in bijlage 1 bij IMO-document MSC 98/3/1. In de punten 8.34 en 8.35 van het verslag van MSC 97 (MSC 97/22) is vermeld dat de wijzigingen naar verwachting zullen worden vastgesteld tijdens MSC 98.

1. 5 Wijziging van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol

Een voorstel van de Unie voor MEPC 67 (MEPC 67/12/7) hield wijzigingen in van het huidige aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol, waarin de standaardtekst van de brandstofleveringsnota is opgenomen. Door de wijziging zouden schepen die gelijkwaardige methoden aan boord hebben (met name systemen voor de reiniging van uitlaatgassen (EGCS)) die zijn goedgekeurd overeenkomstig voorschrift 4 van bijlage VI bij Marpol, bunkerolie kunnen innemen met een hoger zwavelgehalte dan vastgelegd in de voorschriften 14.1 en 14.4 van bijlage VI van Marpol - Informatie die moet worden opgenomen in de brandstofleveringsnota's.

Gezien het stijgende aantal schepen dat met EGCS is uitgerust, werden de door de Unie voorgestelde wijzigingen noodzakelijk geacht om de standaardtekst van de brandstofleveringsnota aan te passen aan het feit dat schepen brandstoffen met een hoger zwavelgehalte mogen blijven gebruiken, zelfs nadat op 1 januari 2015 het voorschrift in werking is getreden dat het zwavelgehalte in beheersgebieden voor SOx-emissies maximaal 0,10 % mag bedragen.

Tijdens MEPC 67 werd overeengekomen dat die wijzigingen noodzakelijk waren, maar dat daarover verder moest worden gediscussieerd. Het voorstel van de EU werd bijgevolg verschoven naar de tweede zitting van de subcommissie inzake de voorkoming van en reactie op verontreiniging (PPR 2).

Tijdens PPR 2 werd in de betrokken werkgroep uitvoerig gediscussieerd, zonder dat overeenstemming werd bereikt over de precieze vorm van de gewijzigde tekst. Na PPR 2 diende de Unie een voorstel in voor PPR 3 (PPR 3/10), waarin zoveel mogelijk rekening werd gehouden met de standpunten van PPR 2. Het voorstel betrof de invoeging van aanvullende toelichtingen in aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol, zodat het de leverancier, na berichtgeving van de koper, is toegestaan om in de brandstofleveringsnota te verklaren dat de brandstof bedoeld is om te worden gebruikt door een schip dat aan de zwavelvoorschriften voldoet middels een gelijkwaardige methode.

Die wijzigingen zijn beschreven in bijlage 7 bij MEPC 70/18/Add. 1. In punt 5.9 van het verslag van MEPC 70 (MEPC 70/18) is vermeld dat de wijzigingen naar verwachting zullen worden vastgesteld tijdens MEPC 71.

2. VASTSTELLING VAN DE IMO-WIJZIGINGEN

2.1Vaststelling van wijzigingen

De wijzigingen in de punten 1.1 tot en met 1.4 hierboven zijn goedgekeurd tijdens de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van 21 tot 25 november 2016, en moeten ter vaststelling worden voorgelegd tijdens de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van 7 tot 16 juni 2017. De wijzigingen in punt 1.5 hierboven zijn goedgekeurd tijdens de 70e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van 24 tot 28 oktober 2016, en moeten ter vaststelling worden voorgelegd tijdens de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van 3 tot 7 juli 2017.

2.2Aanvaarding

Zodra de wijzigingen van de punten 1.1 tot en met 1.5 door de twee commissies zijn goedgekeurd en vastgesteld, worden ze ter aanvaarding meegedeeld aan de respectieve verdragsluitende partijen.

3. RELEVANTE EU-WETGEVING EN EU-BEVOEGDHEID

3.1 Wijziging van SOLAS-voorschrift II-1/23

SOLAS-hoofdstuk II-1 regelt de constructie – structuur, indeling en stabiliteit, machine-installaties en elektrische installaties. De wijzigingen van SOLAS-voorschrift II-1/23 die moeten worden vastgesteld tijdens MSC 98 betreffen passagiersschepen. In artikel 6, lid 2, onder a), punt i), van Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de voorschriften van het SOLAS-Verdrag van 1974, als gewijzigd.

Daarom zou de wijziging van SOLAS-voorschrift II-1/23 gevolgen hebben voor de EU-wetgeving door de toepassing van Richtlijn 2009/45/EG.

3.2Wijziging van SOLAS-voorschrift II-2/9.4.1.3

Volgens artikel 6, lid 2, onder a), punt i), van Richtlijn 2009/45/EG is het SOLAS-verdrag van 1974, als gewijzigd, van toepassing op passagiersschepen van klasse A. Bovendien is in bijlage I, hoofdstuk II-2, deel B.10.4 van Richtlijn 2009/45/EG bepaald dat bij passagiersschepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de brandwerendheid van ramen die uitzien op open of ingesloten inschepingsdekken voor reddingsboten en reddingsvlotten en aan de brandwerendheid van ramen die onder deze dekken liggen en zodanig zijn geplaatst dat het onklaar raken daarvan bij brand het te water brengen van of de inscheping in reddingsboten en reddingsvlotten zou belemmeren.

Daarom zouden de wijzigingen van SOLAS-voorschrift II-2/9.4.1.3 gevolgen hebben voor de EU-wetgeving door de toepassing van Richtlijn 2009/45/EG.

3.3 Wijziging van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000

Volgens artikel 6, lid 2, onder a), punt i), van Richtlijn 2009/45/EG is het SOLAS-verdrag, als gewijzigd, van toepassing op passagiersschepen van klasse A. Bovendien is in artikel 6, lid 4, onder a), van die richtlijn bepaald dat hogesnelheidsvaartuigen dienen te voldoen aan de eisen van de voorschriften X/2 en X/3 van het SOLAS-verdrag, waarin wordt verwezen naar de naleving van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000. Bovendien is de naleving van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen beschreven in artikel 6, lid 4, onder b) en c). In artikel 2, onder c), van die richtlijn is vastgesteld dat wordt verwezen naar de recentste versie van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000. Bijgevolg hebben eventuele wijzigingen van die codes rechtstreekse gevolgen voor de toepassing van de EU-wetgeving.

Daarom zouden de wijzigingen van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000 betreffende brandblusvoorzieningen in machineruimten gevolgen hebben voor de EU-wetgeving door de toepassing van Richtlijn 2009/45/EG.

3.4Wijziging van de International Life-Saving Appliance Code en van de bijlage bij Resolutie MSC.81(70)

Tewaterlatingsmiddelen en lieren zijn opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/306 van de Commissie van 6 februari 2017 ter aanduiding van de vereisten voor het ontwerp, de constructie en de prestaties en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen. In die uitvoeringsverordening wordt verwezen naar de LSA-code en naar Resolutie MSC.81(70) met betrekking tot de punten MED/1.21, 1.23, 1.24 en 1.25 betreffende tewaterlatingsmiddelen, en de punten MED/1.41a, 1.41b, 1.41c, 1.41d en 1.41e betreffende lieren. Die uitrusting valt derhalve onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG.

Daarom zouden de wijzigingen van de LSA-code en van de bijlage bij Resolutie MSC.81(70) gevolgen hebben voor de EU-wetgeving door de toepassing van Richtlijn 2014/90/EU en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/306.

3.5Wijziging van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol

De voorschriften van bijlage VI bij Marpol met betrekking tot de vermindering van SOx-emissies zijn in de EU-wetgeving ingevoerd middels Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen. In artikel 6, lid 9, onder b) en c), en in artikel 13, lid 2, onder a), van die richtlijn wordt naar de brandstofleveringsnota verwezen als het belangrijkste mechanisme om de naleving van de richtlijn te verzekeren. Soortgelijke wijzen van naleving worden beschouwd als alternatieve reductiemethoden, als gedefinieerd in artikel 2, onder o), van Richtlijn (EU) 2016/802, en mogen worden toegepast op voorwaarde dat de schepen die de emissiereductiemethode gebruiken er permanent in slagen de emissie van zwaveldioxide ten minste te verminderen tot een niveau dat zou worden behaald door scheepsbrandstoffen te gebruiken die aan de eisen van de richtlijn voldoen.


Daarom zouden de wijzigingen van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol gevolgen hebben voor de EU-wetgeving door de toepassing van Richtlijn (EU) 2016/802.

3.6Samenvatting

Gezien de hierboven beschreven verbanden tussen de voorgestelde wijzigingen en de desbetreffende EU-wetgeving is de Commissie van mening dat de tijdens MSC 98 en MEPC 71 verwachte vaststelling van bovengenoemde wijzigingen behoort tot de exclusieve externe bevoegdheid van de EU, welke de Unie heeft verworven krachtens artikel 3, lid 2, VWEU, voor zover de vaststelling van de wijzigingen van de desbetreffende internationale instrumenten gevolgen heeft voor gemeenschappelijke regels of het toepassingsgebied ervan wijzigt.

Hoewel de Unie geen lid van de IMO en geen verdragsluitende partij bij de desbetreffende internationale instrumenten is, mogen de lidstaten geen verplichtingen op zich nemen die wellicht gevolgen hebben voor EU-regels die gericht zijn op het bereiken van de doelstellingen van de Verdragen, tenzij zij hiertoe op voorstel van de Commissie gemachtigd zijn op grond van een besluit van de Raad. Er is op dit gebied ruimschoots geconsolideerde jurisprudentie.

4. Conclusie

De Commissie stelt daarom een besluit van de Raad voor betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt over de in de punten 1.1 tot en met 1.5 hierboven genoemde wijzigingen die tijdens respectievelijk de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie en de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu zullen worden vastgesteld.