Toelichting bij COM(2018)357 - Standpunt EU over een wijziging van Protocol 30 bij de EER-overeenkomst betreffende bepalingen inzake de organisatie van de samenwerking op het gebied van de statistiek - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)357 - Standpunt EU over een wijziging van Protocol 30 bij de EER-overeenkomst betreffende bepalingen inzake de organisatie van de ... |
---|---|
bron | COM(2018)357 |
datum | 24-05-2018 |
• Motivering en doel van het voorstel
Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreft de voortzetting van de samenwerking met de EER-/EVA-staten (Noorwegen, Liechtenstein en IJsland) in het kader van het Europees statistisch programma 2013-2017, dat bij Verordening (EU) 2017/1951 is verlengd tot 2020 1 .
Bij het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage wordt daarom voorgesteld Protocol 30 (betreffende specifieke bepalingen inzake de organisatie van de samenwerking op het gebied van de statistiek) bij de EER-overeenkomst dienovereenkomstig te wijzigen.
De EER-/EVA-staten leveren een financiële bijdrage aan de EU-begroting voor hun deelname aan dit programma. Het standpunt over dit ontwerpbesluit moet derhalve door de Raad worden vastgesteld.
• Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Met het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER wordt het reeds bestaande EU-beleid uitgebreid tot de EER-/EVA-staten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).
• Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie
De uitbreiding van de EU-wetgeving tot de EER-/EVA-staten door de opname ervan in de EER-overeenkomst geschiedt conform de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De wetgeving die in de EER-overeenkomst dient te worden opgenomen, is gebaseerd op artikel 338, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst 2 stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.
De Commissie dient in samenwerking met de EDEO de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.
De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.
De opname van de EU-wetgeving in de EER-overeenkomst geschiedt conform Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hetgeen een bevestiging is van de gekozen aanpak.
• Evenredigheid
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken.
• Keuze van het instrument
Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.
3. EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
• Niet van toepassing.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Om te kunnen deelnemen aan het Europees statistisch programma leveren de EER-/EVA-staten een financiële bijdrage aan de begroting van de Europese Unie. Het exacte bedrag wordt vastgesteld zodra dit besluit van de Raad is vastgesteld.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Niet van toepassing.