Toelichting bij COM(2018)351 - Standpunt EU in het bij het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap opgerichte regionale stuurcomité

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in het regionale stuurcomité dat krachtens het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (het Verdrag) is opgericht, moet worden ingenomen met betrekking tot het geplande besluit van het regionale stuurcomité tot vaststelling van zijn reglement van orde.

2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

2.1Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap

Na de ondertekening is het Verdrag voorlopig van toepassing overeenkomstig artikel 41, lid 3. Voor de Unie is de voorlopige toepassing vastgelegd in het Besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap 1 .

De Europese Unie is partij bij het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

2.2Het regionale stuurcomité

Het bij artikel 24 van het Verdrag opgerichte regionale stuurcomité wordt belast met het beheer van het Verdrag en moet de correcte tenuitvoerlegging daarvan waarborgen. Hiertoe doet het aanbevelingen en neemt het besluiten in de gevallen waarin het Verdrag voorziet. Het regionale stuurcomité:

(a)bereidt de werkzaamheden van de ministerraad voor;

(b)neemt besluiten tot instelling van technische comités;

(c)doet aanbevelingen en neemt besluiten overeenkomstig het Verdrag;

(d)neemt passende maatregelen naar aanleiding van de vaststelling van nieuwe EU-handelingen, met name middels de herziening van bijlage I bij het Verdrag;

(e)stelt, na raadpleging van de ministerraad, de directeur van het permanent secretariaat aan;

(f)kan een of meer adjunct-directeuren van het permanent secretariaat aanstellen;

(g)stelt de regels van het permanent secretariaat vast;

(h)kan middels een besluit de bijdragen aan de begroting wijzigen;

(i)stelt de jaarlijkse begroting van het Verdrag op;

(j)stelt een besluit vast waarin de procedure voor de uitvoering van de begroting, voor de indiening en controle van de rekeningen en voor inspecties wordt gespecificeerd;

(k)neemt besluiten over door de overeenkomstsluitende partijen voorgelegde geschillen;

(l)stelt algemene beginselen vast inzake de toegang tot documenten met betrekking tot de stukken die in het bezit zijn van bij of op grond van het Verdrag opgerichte instanties;

(m)neemt ten behoeve van de ministerraad jaarlijkse verslagen aan over de verwezenlijking van het uitgebreide netwerk;

(n)bepaalt de termijnen waarbinnen en de wijze waarop de Zuidoost-Europese partijen bepaalde EU-handelingen dienen om te zetten.

Het regionale stuurcomité bestaat uit één vertegenwoordiger en één plaatsvervanger van elke overeenkomstsluitende partij. Alle EU-lidstaten kunnen deelnemen als waarnemer. Het regionale stuurcomité handelt met eenparigheid van stemmen.

2.3De voorgenomen handeling van het regionale stuurcomité

Het ontwerpbesluit heeft betrekking op de vaststelling van het reglement van orde van het regionale stuurcomité overeenkomstig artikel 24, lid 5, van het Verdrag. Het ontwerp van reglement van orde regelt aspecten zoals de deelname aan de vergaderingen van het regionale stuurcomité, het voorzitterschap van dat comité, de voorbereiding van de vergaderingen en de procedureregels voor zijn vergaderingen, procedures in verband met de verschillende handelingen die het regionale stuurcomité dient te stellen en de openbaarmaking van informatie. Het bevat tevens een aantal slotbepalingen. Overeenkomstig het voorstel treedt het reglement van orde in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. Het besluit tot vaststelling van het reglement van orde van het regionale stuurcomité is essentieel voor de tijdige tenuitvoerlegging van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

Het geplande besluit wordt juridisch bindend voor de partijen overeenkomstig artikel 24, lid 5, van dat Verdrag.

3. STANDPUNT DAT NAMENS DE UNIE MOET WORDEN INGENOMEN

Het is essentieel dat het reglement van orde voor het regionale stuurcomité wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 24, lid 5, van het Verdrag om de correcte uitvoering en verwezenlijking van zijn taken overeenkomstig het Verdrag te waarborgen. Aangezien de Unie partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, moet zij een standpunt innemen.

In dit opzicht wordt eraan herinnerd dat het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap een van de elementen is die de regionale samenwerking in de Westelijke Balkan moeten versterken, zoals verder uitgelegd in het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap [COM(2017) 324 final, onder 'Algemene context'].

4. RECHTSGRONDSLAG

4.1Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1 Beginselen

In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Raad besluiten vaststelt tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

4.1.2 Toepassing op het onderhavige geval

Het regionale stuurcomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

Het besluit dat door het regionale stuurcomité moet worden vastgesteld, is een handeling met rechtsgevolgen. Het regionale stuurcomité is bevoegd om zijn reglement van orde vast te stellen overeenkomstig artikel 24, lid 5 van het Verdrag. Vanwege zijn aard, en als onderdeel van het op het regionale stuurcomité toepasselijke internationaal recht, bevat dit reglement bepalingen die juridisch bindend zijn voor de leden van het regionale stuurcomité en derhalve ook voor de vertegenwoordiger van de Unie. Bijgevolg moet worden aangenomen dat het reglement rechtsgevolgen heeft.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de voorgenomen handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling, terwijl de andere slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke is vereist volgens de hoofddoelstelling of de overwegende component.

Wanneer een beoogde handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet de materiële rechtsgrondslag van een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit bij wijze van uitzondering de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen omvatten.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De voorgestelde handeling is noodzakelijk voor de correcte tenuitvoerlegging van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap. Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap beoogt doelstellingen en omvat componenten op het gebied van wegvervoer, spoorvervoer en vervoer over de binnenwateren, vervoerswijzen die onder artikel 91 VWEU vallen, en op het gebied van zeevervoer, een vervoerswijze die onder artikel 100, lid 2, VWEU valt. Door zijn horizontale karakter heeft het voorgenomen besluit gevolgen voor al deze elementen. Al deze aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder dat het ene ondergeschikt is aan het andere.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit omvat derhalve: artikel 91 en artikel 100, lid 2, VWEU.

4.3    Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91 en 100, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.