Toelichting bij COM(2018)664 - Standpunt EU in de deskundigengroep van de VN/ECE inzake de Europese Overeenkomst mbt arbeidsvoorwaarden voor bemanningen van motorrijtuigen in het internationale wegvervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de deskundigengroep inzake de AETR van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) in verband met de beoogde wijziging van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) met betrekking tot de aansluiting op TACHOnet van niet-EU-partijen bij de AETR.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De AETR

De Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg ("de overeenkomst") heeft tot doel het wetgevingskader van de partijen bij de overeenkomst betreffende de rij- en rusttijden van beroepschauffeurs te harmoniseren, evenals de overeenkomstige technische voorschriften voor de constructie en installatie van de tachograaf. De overeenkomst is op 5 januari 1976 in werking getreden.

Alle lidstaten zijn partij bij de overeenkomst 1 .

2.2.De deskundigengroep inzake de AETR

De deskundigengroep inzake de AETR is een technische groep die is opgericht door het Inland Transport Committee van de VN/ECE, met als doel wijzigingsvoorstellen voor de overeenkomst op te stellen. Wijzigingsvoorstellen voor de overeenkomst worden unaniem door de deskundigen van de groep aangenomen en daarna ter goedkeuring ingediend bij de SC.1 (VN/ECE-werkgroep inzake wegvervoer); de SC.1 stemt bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige overeenkomstsluitende partijen.

2.3.De beoogde handeling van de deskundigengroep inzake de AETR

Tijdens zijn 19e zitting, op 15 oktober 2018, moet de deskundigengroep inzake de AETR beslissen over de indiening bij de SC.1 van een voorstel tot wijziging van de AETR betreffende de aansluiting van niet-EU-partijen bij de AETR op TACHOnet ("de beoogde handeling").

Het doel van de beoogde handeling is de technische vereisten te definiëren voor de aansluiting van niet-EU-partijen bij de AETR op TACHOnet via het eDelivery-platform, dat door de Europese Commissie is ontwikkeld.

De beoogde handeling is bindend voor de partijen in overeenstemming met artikel 13, lid 1, van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: 'Alle nieuwe bepalingen van deze Overeenkomst, met inbegrip van zijn bijlage en de aanhangsels 1B en 2, die betrekking hebben op de invoering van een digitaal controleapparaat, worden verbindend voor landen die Overeenkomstsluitende Partij zijn bij deze Overeenkomst uiterlijk vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende wijzigingen die voortvloeien uit de in artikel 21 omschreven procedure'.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

TACHOnet is het Europese systeem voor de elektronische uitwisseling van informatie over tachograafkaarten tussen de lidstaten. Het is een essentieel instrument om de handhaving te waarborgen van regels inzake rij- en rusttijden in het wegvervoer zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 561/2006 2 . De belangrijkste doelstelling van TACHOnet is te controleren of aan één bestuurder niet twee of meer kaarten zijn afgegeven door verschillende lidstaten.

De lidstaten zijn verplicht zich op TACHOnet aan te sluiten in overeenstemming met artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 165/2014 3 en met de technische vereisten die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2016/68 4 .

De regels inzake rij- en rusttijden zijn ook van toepassing op niet-EU-partijen bij de AETR (Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg). Om de handhaving van de regels inzake rij- en rusttijden in die landen te waarborgen, is het van essentieel belang dat ook zij zijn aangesloten op TACHOnet. Niet-EU-partijen bij de AETR mogen echter niet rechtstreeks op TACHOnet worden aangesloten. Rechtstreekse aansluitingen worden opgezet via het TESTA-netwerk (Beveiligde trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten), waarvan de toegang is beperkt tot autoriteiten en instellingen van de EU, de lidstaten van de EU, de EVA-landen, Zwitserland en landen die tot de EU toetreden. Niet-EU-landen die niet tot de EU toetreden of die geen lid zijn van de EVA, moeten op TACHOnet worden aangesloten via een land dat al op TESTA is aangesloten, d.w.z. via een indirecte aansluiting. Dergelijke indirecte aansluitingen zijn gebaseerd op bilaterale overeenkomsten tussen niet-EU-partijen bij de AETR en het land dat in de aansluiting voorziet.

Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Liechtenstein, Moldavië, Servië en Oekraïne zijn de negen niet-EU-partijen bij de AETR die momenteel indirect op TACHOnet zijn aangesloten via knooppunten in Frankrijk, Kroatië, Polen, Roemenië en Zwitserland.

Technisch probleem en voorgestelde oplossing

Het directoraat-generaal Informatica van de Commissie (DIGIT) heeft onlangs geoordeeld dat indirecte aansluitingen niet voldoen aan de minimale veiligheidsnormen van de Commissie. Het deel van het netwerk dat is opgezet tussen de lidstaat en het derde land moet immers niet beveiligd zijn. Bovendien is een eventuele aanval op dat deel van het netwerk mogelijk niet zichtbaar voor de Commissie. Dat verhoogt het risico op inbreuken op het beveiligingssysteem.

Indirecte aansluitingen moeten daarom worden afgesloten en vervangen door een alternatief instrument waarmee niet-EU-partijen bij de AETR zich op TACHOnet kunnen aansluiten.


eDelivery is een overkoepelend platform dat is opgericht met steun van het CEF-programma (Connecting Europe Facility) en dat een dergelijke aansluitmogelijkheid biedt. De aansluiting gebeurt via internet, waarbij gebruik wordt gemaakt van standaard beveiligingstechnologie zoals PKI (publieke-sleutelinfrastructuur) om de authenticiteit, de integriteit en de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde informatie te waarborgen. Wederzijds vertrouwen bij de elektronische uitwisseling van informatie is aldus gegarandeerd. eDelivery wordt aangeboden door DIGIT.

eDelivery is al met succes gebruikt voor de levering van verschillende EU-brede diensten, zoals PEPPOL (Pan-European Public Procurement On-line) en e-Codex (elektronische verbinding tussen rechtsbeoefenaars in de hele EU). Het systeem zou aan TACHOnet kunnen worden aangepast.

Hoewel DIGIT geen specifieke termijnen heeft opgegeven voor het afsluiten van indirecte aansluitingen, zou de aanpassing van eDelivery aan TACHOnet ongeveer één jaar duren. Bijgevolg moet de AETR onverwijld worden gewijzigd om eDelivery zo snel mogelijk operationeel te maken.

Plichten van nationale autoriteiten voor het gebruik van TACHOnet

Door zich via eDelivery aan te sluiten op TACHOnet nemen de aangesloten partijen bepaalde plichten op zich om een correct gebruik van het systeem en van de met hun tegenhangers uitgewisselde informatie te waarborgen. Die plichten hebben betrekking op:

1.

a) Beveiliging


Nationale autoriteiten moeten de geheime sleutels en de overeenkomstige digitale certificaten beschermen door:

- onrechtmatig gebruik van de geheime sleutels te vermijden;

- de geheime sleutels niet door te sturen of mee te delen aan derden;

- de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid te waarborgen van de geheime sleutels die voor TACHOnet zijn aangemaakt, opgeslagen en gebruikt;

- de geheime sleutel niet langer te gebruiken nadat de geldigheidsduur is verstreken of het certificaat is ingetrokken;

- vervallen sleutels meteen te vernietigen;

- misbruik van de geheime sleutels te voorkomen door om de intrekking van het bijbehorende certificaat te verzoeken als de geheime sleutel of de activeringsgegevens ervan zijn aangetast.

2.

b) Gegevensbescherming


De bescherming van persoonsgegevens moet worden gewaarborgd. Aangezien niet-EU-partijen bij de AETR niet gebonden zijn door de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming, moet de naleving van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens worden gewaarborgd. Dat verdrag vormt het internationale referentiekader op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens.

3.

c) Technische aspecten


Vóór ze worden aangesloten, moeten de partijen een specifieke reeks tests uitvoeren. Zij moeten ook een minimaal dienstverleningsniveau garanderen zodat TACHOnet niet wordt verstoord door storingen op nationaal niveau.

Rechtsinstrument

De technische vereisten voor de aansluiting van niet-EU-partijen bij de AETR op TACHOnet moeten worden opgenomen in het passende internationale kader, namelijk de AETR.

Binnen de deskundigengroep inzake de AETR van de VN/ECE wordt momenteel onderhandeld over een wijziging van de overeenkomst, voornamelijk over de toepassing van de EU-wetgeving inzake de slimme tachograaf door niet-EU-partijen bij de AETR en over de toetreding van de EU tot de AETR 5 . De technische en juridische vereisten voor de aansluiting op TACHOnet van niet-EU-partijen bij de AETR moeten formeel door de EU worden ingediend bij het secretariaat van de AETR als een nieuw aanhangsel van de overeenkomst. Dat nieuwe aanhangsel zal worden besproken op de volgende vergadering van de deskundigengroep inzake de AETR en in de werkgroep inzake wegvervoer, samen met de elementen van het standpunt van de EU die reeds zijn overgemaakt aan het secretariaat van de AETR in 2016.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het lichaam of partij is bij de overeenkomst 6 .

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 7 .

5.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De deskundigengroep inzake de AETR is een lichaam dat is opgericht door het Inland Transport Committee van de VN/ECE.

De handeling die de deskundigengroep inzake de AETR moet indienen bij de SC.1 is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 13 van de AETR uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

6.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

7.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op vervoer.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 91 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.