Toelichting bij COM(2019)417 - Authorisation of negotiations on an amendment to the Agreement with Cape Verde on facilitating the issue of short-stay visas to citizens of Cape Verde and of the EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

Kaapverdië en de EU hebben al meer dan 35 jaar een nauwe en zeer constructieve relatie, die in de eerste plaats is gebaseerd op aanzienlijke en voortdurende ontwikkelingssamenwerking. Sinds november 2007 worden de betrekkingen tussen de EU en Kaapverdië geregeld door het speciaal partnerschap tussen de EU en Kaapverdië, dat een ambitieus instrument is voor de versterking van de bilaterale betrekkingen en een uniek geval binnen de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS). Een van de doelstellingen van het speciaal partnerschap is de mobiliteit en de intermenselijke contacten tussen de burgers van de EU en Kaapverdië te verbeteren en de samenwerking bij de bestrijding van irreguliere immigratie te intensiveren. In het kader van dit partnerschap heeft Kaapverdië als eerste Afrikaans land in 2008 een mobiliteitspartnerschap met de EU gesloten. Het mobiliteitspartnerschap heeft tot doel de samenwerking met de EU op het gebied van migratie, grensbeheer, bestrijding van irreguliere migratie en mensenhandel te versterken.

Het speciaal partnerschap heeft de weg vrijgemaakt voor onderhandelingen over en de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie 1 (hierna “de overeenkomst” genoemd), die tegelijk met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven 2 , is aangenomen. Beide overeenkomsten zijn op 1 december 2014 in werking getreden.

Op 2 februari 2020 wordt Verordening (EU) 2019/1155 van 20 juni 2019 tot wijziging van de visumcode van toepassing 3 . In geval van onderlinge tegenstrijdigheid zou de overeenkomst, als internationale overeenkomst van de Unie, voorrang hebben boven het afgeleide recht van de Unie en dus van toepassing blijven. De visumcode zal echter ook van toepassing zijn op aangelegenheden die niet onder de overeenkomst vallen. Een aantal bepalingen van de herziene visumcode zal derhalve gevolgen hebben voor de procedures voor de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië.

De herziene visumcode voorziet bijvoorbeeld in een geharmoniseerde aanpak voor de afgifte van meervoudige inreisvisa aan regelmatige reizigers met een gunstig visumverleden voor een periode die geleidelijk wordt verhoogd van 1 tot 5 jaar, en voorziet in de mogelijkheid kinderen van 6 tot en met 17 jaar vrij te stellen van visumleges. Ook wordt het algemene niveau van de visumleges verhoogd van 60 EUR tot 80 EUR, en wordt de mogelijkheid ingevoerd om, door middel van een uitvoeringsbesluit van de Raad, een deel van de versoepelingen die gelden voor onderdanen van een derde land (en/of bepaalde categorieën reizigers uit dat land) zoals vrijstellingen van de visumleges, de geldigheidsduur van meervoudige inreisvisa, een vermindering van het aantal te verstrekken bewijsstukken op te schorten indien er wordt geoordeeld dat dat land onvoldoende samenwerkt op het gebied van overname.

In tegenstelling tot soortgelijke visumversoepelingsovereenkomsten die de EU met andere derde landen heeft gesloten, voorziet de overeenkomst met Kaapverdië niet in een verlaging van het niveau van de visumleges en evenmin in een geharmoniseerde lijst van bewijsstukken die de aanvrager moet verstrekken ter rechtvaardiging van zijn reisdoel. Bovendien voorziet de overeenkomst niet in de mogelijkheid om alle of sommige bepalingen ervan op te schorten in geval van onvoldoende samenwerking op het gebied van overname.

In het licht van deze ontwikkelingen acht de Europese Commissie het passend de met Kaapverdië gesloten overeenkomst aan te passen.

1.

Het visumbeleid van Kaapverdië ten aanzien van EU-burgers


Sinds 1 januari 2019 stelt Kaapverdië EU-burgers die naar zijn grondgebied reizen, vrij van de visumplicht (voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen).

EU-burgers kunnen gebruik maken van de in de overeenkomst vastgestelde versoepelingen inzake een verblijf van meer dan 30 dagen en ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen.

Indien Kaapverdië de visumplicht voor EU-burgers weer zou invoeren, zouden de bepalingen van de overeenkomst op basis van wederkerigheid onverkort van toepassing zijn op EUburgers.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zoals hierboven is uiteengezet, is het hoofddoel dat door onderhandelingen over en de sluiting van een gewijzigde overeenkomst moet worden bereikt, de aanpassing van de aan de onderdanen van Kaapverdië verleende versoepelingen aan de herziene bepalingen van de visumcode.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor deze aanbeveling is artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Het onderwerp van de gewijzigde overeenkomst zou deel uitmaken van het gemeenschappelijk visumbeleid van de Unie inzake korte verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. De materiële rechtsgrondslag voor de besluiten betreffende de ondertekening en sluiting van de overeenkomst zal derhalve naar verwachting artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Unie heeft haar bevoegdheid op dit gebied reeds uitgeoefend en heeft in dit verband regels vastgesteld door de visumcode aan te nemen, waarin de procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa voor kort verblijf zijn vastgelegd die bindend zijn voor alle lidstaten van de Europese Unie die het Schengenacquis toepassen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Het gemengd comité dat is opgericht om toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst, is drie keer bijeengekomen (5 oktober 2015, 19 oktober 2016 en 27 november 2017) en heeft erkend dat de uitvoering over het algemeen positief is, maar dat bepaalde aspecten van de visumprocedure voor verbetering vatbaar zijn. Het gemengd comité heeft met name aanbevolen dat beide partijen meer inspanningen leveren om visumaanvragers naar behoren en volledig te informeren over de vereisten en de mogelijkheden voor het aanvragen en ontvangen van een Schengenvisum.

Het aantal visumaanvragen dat bij de consulaten van de lidstaten in Kaapverdië wordt ingediend, is sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst gestaag toegenomen. In 2014 werden er 14 694 visumaanvragen ingediend. Dit aantal is gestegen tot 20 158 in 2018 (+37,2 %). Ook het aantal visa is, zij het in een trager tempo, gestegen van 11 370 in 2014 tot 13 343 in 2018 (+17,3 %). Het percentage geweigerde visa bedroeg in 2018 33,5 %.

De lidstaten die in Kaapverdië visa afgeven (d.w.z. Spanje en Portugal, waarbij laatstgenoemde 19 lidstaten vertegenwoordigt in het gemeenschappelijk visumcentrum in Praia) komen regelmatig bijeen in het kader van de groep voor de plaatselijke Schengensamenwerking in Praia. De EU-delegatie in Kaapverdië zit deze vergaderingen voor.

De groep voor de plaatselijke Schengensamenwerking is het erover eens dat de overeenkomst en de toepasselijke bepalingen van de visumcode over het algemeen goed worden uitgevoerd. Tegelijkertijd heeft er zich een aantal problemen voorgedaan bij de behandeling van visumaanvragen van onderdanen van Kaapverdië, met name wat betreft de bewijsstukken ter rechtvaardiging van het reisdoel en/of het feit te behoren tot een van de categorieën bevoorrechte aanvragers die in de huidige overeenkomst worden genoemd.

De Groep visa van de Raad heeft de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst vijf keer besproken (op 26 oktober 2015, 27 oktober 2016, 11 december 2017, 20 mei 2019 en 10 juli 2019). Tijdens de laatste vergadering heeft de Commissie de lidstaten geïnformeerd over de verkennende gesprekken die zij met de autoriteiten van Kaapverdië heeft gevoerd over een mogelijke wijziging van de overeenkomst en de werkingssfeer ervan.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De beoogde gewijzigde overeenkomst heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Onderhandelingsrichtsnoeren

2.

Visumleges en vrijstelling van visumleges


In andere visumversoepelingsovereenkomsten die de EU met derde landen heeft gesloten, zijn de algemene visumleges vastgesteld op 35 EUR. Dit bedrag is opgenomen in eerdere onderhandelingsrichtsnoeren, waarbij rekening werd gehouden met de visumleges van 60 EUR in de visumcode. De overeenkomst met Kaapverdië bevat geen bepaling tot verlaging van de algemene visumleges.

Aangezien de visumleges in de herziene visumcode worden verhoogd van 60 EUR tot 80 EUR, zal deze verhoging ook gelden voor Kaapverdische aanvragers.

Daarom wordt voorgesteld de visumleges voor Kaapverdische aanvragers te verlagen, zoals dat ook is gebeurd voor onderdanen van alle andere derde landen die een visumversoepelingsovereenkomst met de EU hebben gesloten. Het bedrag van de verlaagde leges moet echter in verhouding staan tot de herziene visumleges. Daarom wordt voorgesteld de verlaagde leges vast te stellen op de helft van het bedrag dat in de nationale wetgeving van de partijen (voor de EU, de visumcode) is vastgesteld. Deze aanpak zou de EU in staat stellen de hoogte van de leges aan te passen aan de veranderende omstandigheden.

In de loop van de onderhandelingen moet worden overwogen om extra categorieën aanvragers vrij te stellen van visumleges.

3.

Meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur


In de wijzigingsovereenkomst moet rekening worden gehouden met de wijzigingen die door de herziene visumcode zijn ingevoerd met betrekking tot de afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur.

Ingevolge de huidige overeenkomst heeft een beperkt aantal categorieën van regelmatige reizigers toegang tot meervoudige inreisvisa voor vijf jaar (bv. leden van nationale en regionale regeringen, permanente leden van officiële delegaties, zakenlieden, naaste familieleden), terwijl er voor andere categorieën van regelmatige reizigers wordt voorzien in een “cascade” van meervoudige inreisvisa met een geleidelijke verlenging van de geldigheidsduur.

De herziene visumcode (artikel 24, lid 2) voorziet echter in een ander “cascade”-systeem voor het verkrijgen van meervoudige inreisvisa, dat niet beperkt is tot specifieke categorieën.

Daarom wordt voorgesteld in de gewijzigde overeenkomst een soortgelijke aanpak te volgen, d.w.z. een “cascade”-aanpak die geldt voor alle aanvragers die niet behoren tot de categorieën van aanvragers aan wie reeds meervoudige visa voor vijf jaar worden afgegeven overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de huidige overeenkomst.

Bovendien moet de wijzigingsovereenkomst voorzien in een vermindering van het aantal visa waarvan het rechtmatig gebruik een voorwaarde is voor het verkrijgen van een meervoudig inreisvisum en/of in een verlenging van de referentieperioden waarin het vastgestelde aantal visa moet worden verkregen en rechtmatig gebruikt.

Lijst van bewijsstukken betreffende het reisdoel/het verblijf

De bestaande visumversoepelingsovereenkomsten die de EU met andere derde landen heeft gesloten, voorzien in versoepeling door het aantal bewijsstukken dat nodig is om het reisdoel aan te tonen, over het algemeen te beperken tot een enkel document voor elke categorie van aanvragers. In de overeenkomst met Kaapverdië is er echter geen dergelijke bepaling opgenomen.

In de wijzigingsovereenkomst moet een lijst worden vastgesteld van bewijsstukken die aanvragers moeten verstrekken om hun reisdoel te bewijzen. Het aantal bewijsstukken moet worden beperkt tot in beginsel een bewijsstuk per categorie. Dit heeft tot doel de aanvraagprocedure te vereenvoudigen en de identificatie van de aanvragers die tot een van de bij de overeenkomst vastgestelde categorieën behoren, te vergemakkelijken.

Bovendien voorziet de visumcode in bepaalde horizontale versoepelingen met betrekking tot de bewijsstukken die door regelmatige reizigers moeten worden verstrekt. Volgens artikel 14, lid 6, kan er van de verplichting tot verstrekking van bepaalde bewijsstukken worden afgezien “voor aanvragers die (…) bekendstaan om hun integriteit en betrouwbaarheid, en met name voor het rechtmatige gebruik van eerdere visa, indien er geen twijfel over bestaat dat zij voldoen aan de eisen van (…) (artikel 6, lid 1, van de Schengengrenscode) wanneer zij de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden.”

In het licht van dit beginsel moet in de gewijzigde overeenkomst een bepaling worden opgenomen volgens welke een persoon die een eerste meervoudig inreisvisum met een lange geldigheidsduur (van één, twee of drie jaar) heeft gekregen, d.w.z. die de tweede fase in de “cascade” heeft bereikt, in beginsel moet worden vrijgesteld van de verplichting om stukken te verstrekken waaruit blijkt dat er logies zijn geregeld en/of dat er voldoende middelen zijn om die logies te betalen.

4.

Vrijstelling van visumplicht voor houders van een laissez-passer van de EU


In de gewijzigde overeenkomst moeten de houders van een laissez-passer van de EU dat aan bepaalde personeelsleden van de instellingen van de Unie is afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad worden vrijgesteld van de visumplicht.

5.

Opschorting wegens niet-uitvoering van de overnameovereenkomst


De overeenkomst voorziet in de mogelijkheid om de overeenkomst op te schorten om een uitputtende lijst van redenen, d.w.z. om redenen van openbare orde, bescherming van de nationale veiligheid of bescherming van de volksgezondheid.

In overeenstemming met de in de herziene visumcode gevolgde aanpak waarbij samenwerking op het gebied van overname wordt gekoppeld aan visumversoepeling, moeten in de wijzigingsovereenkomst de opschortingsgronden worden uitgebreid met de mogelijkheid voor de EU om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te schorten indien de tussen de EU en Kaapverdië gesloten overnameovereenkomst niet wordt uitgevoerd of indien er onvoldoende wordt samengewerkt bij de bestrijding van irreguliere migratie.

6. CONCLUSIES

Gezien het bovenstaande beveelt de Commissie de Raad aan machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de momenteel geldende Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie.


6.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat onderhandelingen moeten worden geopend met het oog op de sluiting van een overeenkomst met de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

7.

Artikel 1


De Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een internationale overeenkomst met de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie.

8.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

9.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Groep visa van de Raad.


Gedaan te Brussel,

10.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3-12.
(2) PB L 282 van 24.10.2013, blz. 15-34.
(3) Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode). PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25-54.