Toelichting bij COM(2020)78 - Europees Jaar van de spoorwegen (2021)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)78 - Europees Jaar van de spoorwegen (2021).
bron COM(2020)78 NLEN
datum 04-03-2020
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling van 11 december 2019 1 beschrijft de Commissie een Europese Green Deal voor de Europese Unie en haar burgers. De Commissie bevestigt daarmee haar belofte om de klimaat- en milieuproblemen aan te pakken, de belangrijkste taak van deze generatie. Het gaat om een nieuwe groeistrategie die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar in 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De Europese Green Deal maakt integraal deel uit van de strategie van de Commissie voor de uitvoering van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling 2 . De doelstelling om tegen 2050 een klimaatneutrale Europese Unie tot stand te brengen, is door de Europese Raad bekrachtigd in zijn conclusies van 12 december 2019 3 en door het Europees Parlement in zijn resolutie van 15 januari 2020 4 .

In de Europese Green Deal wordt met name opgeroepen tot een snellere overgang naar duurzame en slimme mobiliteit, omdat vervoer een kwart van de broeikasgasemissies in de Unie veroorzaakt en dat aandeel nog steeds groeit. Om tot klimaatneutraliteit te komen, moet de uitstoot van het vervoer tegen 2050 met 90 % dalen. Alle vervoerswijzen moeten daartoe bijdragen. Om die uitdaging aan te gaan, heeft de Commissie in het kader van de Europese Green Deal een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit aangekondigd. Die strategie moet in 2020 worden goedgekeurd en alle emissiebronnen bestrijken. Een van de geplande acties is een modal shift. Nu verloopt 75 % van het binnenlands vrachtvervoer over de weg. Een aanzienlijk deel daarvan zou in de toekomst via het spoor en de binnenwateren moeten verlopen.

Als een van de milieuvriendelijkste en energie-efficiëntste vervoerswijzen speelt het spoor een belangrijke rol in de versnelde vermindering van de uitstoot door het vervoer. Het spoor is grotendeels geëlektrificeerd en stoot veel minder CO2 uit dan het weg- of luchtvervoer. Het is ook de enige vervoerswijze waarvan de CO2-uitstoot sinds 1990 bijna voortdurend is gedaald ondanks het toenemende volume: in 2016 bedroeg het aandeel van het spoor in de totale CO2-uitstoot door vervoer maar 0,5 %. Bovendien neemt het spoor maar 2 % van het totale energieverbruik van het vervoer in de EU voor zijn rekening, terwijl 11,2 % van alle goederen en 6,6 % van alle passagiers in 2016 per trein werden vervoerd 5 . Het spoor heeft in de periode 1990-2016 zijn energieverbruik verlaagd 6 en gebruikt steeds meer hernieuwbare energiebronnen.

Het aandeel van het passagiersvervoer per spoor in het vervoer over land in de EU is tussen 2007 en 2016 gestegen van 7 % tot 7,6 %, maar het aandeel van het goederenvervoer is sinds de piek in 2011 (19 %) gedaald tot 16,65 % in 2017 7 . Er zijn nog veel obstakels die één echte Europese spoorwegruimte in de weg staan, onder meer de noodzaak om het lawaai zoveel mogelijk te beperken. Als die obstakels uit de weg worden geruimd, de kosten worden verlaagd en de innovatie wordt versneld, zal het spoor zijn potentieel ten volle kunnen benutten. Het spoor moet voor reizigers en bedrijven een aantrekkelijk vervoersmiddel worden dat voldoet aan de dagelijkse mobiliteitsbehoeften en aan de behoeften voor reizen over langere afstand. Een groter aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer zal ook bijdragen tot minder congestie en een lagere uitstoot van stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, met name luchtverontreiniging.

Het voorstel om 2021 uit te roepen tot “Europees Jaar van de spoorwegen” is bedoeld om het spoorvervoer te promoten overeenkomstig de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft. Het Europees Jaar van de spoorwegen zal via projecten, debatten, evenementen, tentoonstellingen en initiatieven in heel Europa het spoor bij burgers, bedrijven en autoriteiten aanprijzen als een aantrekkelijke en duurzame manier om door Europa te reizen en de Europese en innovatieve dimensie van het spoor beklemtonen. Door de burger ook buiten de spoorwegsector via specifieke evenementen en communicatiecampagnes aan te spreken, zullen meer mensen en bedrijven overtuigd worden om het spoor te gebruiken.

2021 is een belangrijk jaar voor het spoorwegbeleid van de Unie. Het is het eerste volledige jaar waarin de regels die in het kader van het vierde spoorwegpakket zijn overeengekomen 8 , in de hele EU zullen worden toegepast, namelijk voor de openstelling van de markt voor binnenlandse passagiersdiensten en voor een vermindering van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele EU actief zijn. In sommige lidstaten is er steeds meer belangstelling voor het spoor, waaronder nachttreinen. Dat blijkt ook uit de populariteit van #DiscoverEU 9 . Bovendien is het internationale kunstenfestival Europalia 10 in 2021 gewijd aan de invloed van het spoor op de kunst en de rol van het spoor als krachtige motor voor sociale, economische en industriële veranderingen. Daarom is 2021 een uitgelezen moment voor dit initiatief.

Zoals bij alle Europese Jaren zijn de voornaamste doelstellingen het bewustzijn omtrent de uitdagingen en kansen te vergroten en de rol van de EU in de bevordering van gezamenlijke oplossingen te onderstrepen. Het Europees Jaar van de spoorwegen heeft als doel de inspanningen van de Unie, de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en andere organisaties om het aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer te doen stijgen, te stimuleren en te ondersteunen. In het bijzonder moet het Europees Jaar het spoor bij het brede publiek en vooral jongeren aanprijzen als een duurzame, innovatieve en veilige vervoerswijze. Daarnaast moet de Europese, grensoverschrijdende dimensie van het spoor worden benadrukt, waardoor burgers dichter bij elkaar komen en de Unie in al haar diversiteit kunnen ontdekken, en waardoor de cohesie en de integratie van de interne markt worden bevorderd. Het jaar moet ook de bijdrage van het spoor aan de economie, het bedrijfsleven en de algemene samenleving van de Unie versterken en het spoor promoten als een belangrijk element in de betrekkingen tussen de Unie en derde landen, vooral in de Westelijke Balkan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zoals gezegd moet het “Europees Jaar van de spoorwegen” het spoorvervoer promoten overeenkomstig de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft. Het jaar zal ook voortbouwen op bestaande initiatieven en beleidslijnen, zoals de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer en een verlaging van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele Unie actief zijn. Net als in andere Europese Jaren zullen informatie- en promotiecampagnes, evenementen en initiatieven op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden georganiseerd. Die moeten de kernboodschap overbrengen en informatie over voorbeelden van goede praktijken verspreiden.

Het Europees Jaar biedt de kans om de autoriteiten van de lidstaten en de sector aan te moedigen om samen het spoorvervoer te bevorderen. Alles zal in het werk worden gesteld om te garanderen dat de activiteiten die in het kader van het Europees Jaar worden georganiseerd, worden afgestemd op de behoeften en omstandigheden van elke lidstaat. Daarom wordt elke lidstaat verzocht om een nationale coördinator voor zijn deelname aan het Europees Jaar van de spoorwegen aan te stellen. Er zal een Europese stuurgroep met vertegenwoordigers van de nationale coördinatoren worden opgericht. De Commissie zal vergaderingen van de nationale coördinatoren beleggen om het verloop van het Europees Jaar te coördineren en om informatie over de uitvoering ervan op nationaal en Europees niveau uit te wisselen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het Europees Jaar van de spoorwegen houdt verband met andere beleidsterreinen van de Unie, zoals regionale ontwikkeling, industrieel concurrentievermogen, duurzaam toerisme, innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, jeugd, cultuur en toegankelijkheid voor personen met een handicap, en met de verbondenheid van de Unie met haar buurlanden. De grensoverschrijdende dimensie van het spoor zal worden benadrukt als middel om goederen te vervoeren, te reizen, te ontdekken en het continent op een duurzame en toekomstgerichte wijze te verbinden. Sommige activiteiten in het kader van het Europees Jaar kunnen eventueel worden gefinancierd uit bestaande EU-programma’s, zoals Horizon Europa, de Connecting Europe Facility, de structuur- en investeringsfondsen van de Unie, Creative Europe, Erasmus+, DiscoverEU of Europa voor de burger.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Volgens artikel 91 stellen het Europees Parlement en de Raad, rekening houdend met de bijzondere kenmerken van het vervoer, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, passende bepalingen vast ter uitvoering van artikel 90 VWEU. Volgens artikel 90 VWEU moeten de doelstellingen van de Verdragen worden nagestreefd in het kader van een gemeenschappelijk vervoerbeleid. Het hoofddoel van dit voorstel is bij te dragen tot een groter aandeel van het spoor in het passagiers- en goederenvervoer. Deze doelstelling valt dus binnen het domein van artikel 91 VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende worden verwezenlijkt door actie van de lidstaten alleen. Bij een actie op nationaal niveau alleen zou niet kunnen worden geprofiteerd van de door de Europese dimensie geboden uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de lidstaten. In artikel 3, lid 3, VEU is met name bepaald dat de Europese Unie een interne markt tot stand moet brengen, zich moet inzetten voor de duurzame ontwikkeling van Europa op basis van onder meer een betere milieukwaliteit en de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, en de economische, sociale en territoriale cohesie moet bevorderen. De Unie streeft die doelstellingen met passende middelen na, naar gelang van de bevoegdheden die haar door de Verdragen zijn toegedeeld. Daarnaast zouden de lidstaten profiteren van een actie op EU-niveau door de grotere zichtbaarheid, de multilaterale partnerschappen, de transnationale uitwisseling van informatie en de EU-wijde bewustmaking en verspreiding van goede praktijken in het kader van het Europees Jaar.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 4, VEU. Het voorgestelde verloop van de actie is eenvoudig. Het voorstel steunt op bestaande programma’s en op de toespitsing van communicatieactiviteiten op de thema’s van het Europees Jaar. Het brengt voor de instanties die het voorstel uitvoeren, geen onevenredige beheerslast met zich mee. Met haar actie zal de EU de inspanningen van de lidstaten en de sector ondersteunen en aanvullen. Ten eerste zal die actie de doeltreffendheid van de eigen EU-instrumenten verbeteren. Ten tweede zal ze als katalysator fungeren door synergieën en samenwerking tussen de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten, particuliere en overheidsbedrijven en het maatschappelijk middenveld in het algemeen aan te moedigen. De actie van de EU gaat niet verder dan nodig is om de vastgestelde uitdagingen aan te gaan.

Keuze van het instrument

Een besluit van het Europees Parlement en de Raad is het geschiktste instrument om de volledige betrokkenheid van de wetgevende autoriteit bij de aanwijzing van 2021 als Europees Jaar van de spoorwegen te verzekeren.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

De mogelijkheid om 2021 uit te roepen tot “Europees Jaar van de spoorwegen” is op 9 december 2019 besproken met diverse vertegenwoordigers van de spoorwegsector (ESG, UNIFE, EIM, ERFA – Allrail), het Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA), Shift2Rail en vertegenwoordigers van Europalia. Alle deelnemers betuigden hun uitgebreide steun voor dit initiatief, waarbij de rol van het spoor bij het koolstofarm maken van de economie en de grensoverschrijdende dimensie van het spoor werden beklemtoond. De belanghebbenden uit de spoorwegsector en met name de spoorwegondernemingen, stationsbeheerders, fabrikanten en nationale instanties zullen wellicht een actieve rol spelen bij de organisatie van evenementen in het kader van het Europees Jaar op lokaal, nationaal en EU-niveau. Uit overleg met het internationale kunstenfestival Europalia bleek dat er een groot potentieel is voor synergieën met het Europees Jaar. Zowel het Europees Economisch en Sociaal Comité als het Comité van de Regio’s heeft onlangs initiatiefadviezen goedgekeurd 11 12 die aantonen dat hun leden belang hechten aan de bevordering van het spoorvervoer als duurzame en innovatieve vervoerswijze.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t.

Effectbeoordeling

Er was geen effectbeoordeling nodig, omdat de doelstellingen van het voorgestelde initiatief binnen de doelstellingen van bestaande EU-programma’s vallen. Het voorgestelde initiatief zou de Commissie niet verbinden tot specifieke maatregelen van wetgevende aard. Evenmin zou het voor de maatschappij, de economie of het milieu aanzienlijke gevolgen hebben die verder strekken dan die van de bestaande instrumenten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De nodige financiële middelen voor de uitvoering van dit besluit voor de periode 2020-2021 worden geraamd op 8 000 000 EUR. Voor het Europees Jaar is passende financiering nodig die moet worden vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedures voor 2020 en 2021, overeenkomstig het meerjarig financieel kader 2021-2027.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Volgens het voorstel is de Commissie verplicht om uiterlijk 31 december 2022 verslag uit te brengen over de uitvoering, de resultaten en de algehele evaluatie van initiatieven in het kader van het Europees Jaar.