Toelichting bij COM(2020)113 - Amendments Regulations as regards measures to mobilise investments in the health care systems of the MS and other sectors of economies in response to COVID-19 outbreak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De crisis van het coronavirus, de uitbraak van COVID-19, heeft de lidstaten op een plotse en ongeziene manier getroffen, met potentieel zeer grote gevolgen voor de samenleving en de economieën. De crisis verstoort de groei in de lidstaten omdat de economische activiteit drastisch afneemt. Liquiditeitskrapte kan deze situatie nog verergeren doordat ondernemingen moeilijkheden ondervinden om hun leveranciers en werknemers te betalen. Tegelijkertijd zijn extra overheidsmiddelen nodig om de gezondheidszorgstelsels en andere activiteiten die rechtstreeks verband houden met de uitbraak van de ziekte te ondersteunen.

Deze uitzonderlijke situatie vereist gerichte maatregelen ter ondersteuning en bescherming van de economieën, ondernemingen en werknemers van de lidstaten. Er zijn omvangrijke en snelle interventies nodig ten behoeve van de gezondheidszorgstelsels, zodat deze de grote druk aankunnen, voor kleine en middelgrote ondernemingen die vaak kleinere marges hebben, en voor de arbeidsmarkten en andere kwetsbare delen van de economie zodat de impact kan worden beperkt. Dit raakt de EU als geheel en vereist dat alle beschikbare middelen op het niveau van de Unie en de lidstaten worden ingezet om de ongeziene uitdagingen ten gevolge van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden.

De Commissie stelt daarom een investeringsinitiatief “Coronavirusrespons” voor, dat erop gericht is investeringen te bevorderen door in de Europese structuur- en investeringsfondsen beschikbare kasreserves vrij te maken voor de onmiddellijke bestrijding van deze crisis. Het gaat om een omvangrijke investering die op korte tijd zal oplopen tot 37 miljard EUR. Hiertoe stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad voor om ongeveer 8 miljard EUR aan investeringsliquiditeiten vrij te maken.

Om snel deze 37 miljard EUR aan Europese overheidsinvesteringen te kunnen inzetten om de gevolgen van de crisis van het coronavirus op te vangen, stelt de Commissie voor dit jaar tot de afsluiting van de programma’s af te zien van de verplichting om ongebruikte voorfinancieringen in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) terug te vorderen.

De lidstaten kunnen de in 2020 niet teruggevorderde bedragen gebruiken om investeringen in verband met de COVID-19-uitbraak in het kader van het EFRO, het ESF, het CF en het EFMZV versneld uit te voeren. Rekening houdend met de gemiddelde medefinancieringspercentages in de lidstaten kan het bedrag van 8 miljard EUR leiden tot de vrijmaking en de inzet van om en bij de 29 miljard EUR aan structurele financiering in de hele EU.

Er wordt voorgesteld dat het EFRO de financiering van bedrijfskapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen kan ondersteunen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om deze volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden. Uit de fondsen gefinancierde financieringsinstrumenten moeten ook steun verstrekken in de vorm van bedrijfskapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel. De investeringsprioriteit van het EFRO ter versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie wordt aangepast zodat deze ook betrekking heeft op investeringen in producten en diensten die nodig zijn om de crisisresponscapaciteiten in de gezondheidsdiensten te versterken. De uitgaven voor acties ter versterking van de crisisresponscapaciteiten moeten subsidiabel zijn met ingang van 1 februari 2020.

In gevallen waarin dit ertoe leidt dat programma’s moeten worden gewijzigd, worden in het voorstel niet-essentiële wijzigingen geïdentificeerd waarvoor geen goedkeuring bij besluit van de Commissie vereist is. In het voorstel wordt ook duidelijk gemaakt dat uitgaven ter versterking van de crisisresponscapaciteiten in ieder geval subsidiabel zijn met ingang van 1 februari 2020. Om de uitgaven sneller te kunnen declareren, moet maximaal gebruik worden gemaakt van nieuwe steunvormen, zoals vereenvoudigde kostenopties, die sinds 2018 beschikbaar zijn op grond van artikel 67 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen.

Er is een taskforce opgericht om de werkzaamheden met de lidstaten te coördineren, hun precieze behoeften vast te stellen en hen te helpen ervoor te zorgen dat het geld zo snel mogelijk inzetbaar is.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Er wordt voorgesteld:

Verordening (EU) nr. 1301/2013 als volgt te wijzigen:

aan artikel 3, lid 1, wordt een alinea toegevoegd waarin wordt verduidelijkt dat het EFRO de financiering van bedrijfskapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen kan ondersteunen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om deze volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden;

artikel 5, lid 1, onder b), van dezelfde verordening wordt zo gewijzigd dat de investeringsprioriteit van het EFRO ter versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie ook betrekking heeft op investeringen in producten en diensten die nodig zijn om de crisisresponscapaciteiten in de gezondheidsdiensten te versterken;

Verordening (EU) nr. 1303/2013 (verordening gemeenschappelijke bepalingen) als volgt te wijzigen:

aan artikel 30 betreffende de wijziging van programma’s wordt een nieuw (vijfde) lid toegevoegd met bepaalde wijzigingen waarvoor geen goedkeuringsbesluit van de Commissie vereist is; artikel 96, lid 10, wordt dienovereenkomstig gewijzigd;

aan artikel 37, lid 4, betreffende financieringsinstrumenten wordt toegevoegd dat financieringsinstrumenten ook steun kunnen verstrekken in de vorm van bedrijfskapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om een volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden;

aan artikel 65, lid 10, wordt een alinea toegevoegd om te verduidelijken dat de uitgaven voor maatregelen ter versterking van de crisisresponscapaciteiten subsidiabel zijn met ingang van 1 februari 2020;

aan artikel 139, lid 7, wordt een alinea toegevoegd om te voorzien in de niet-invordering van bedragen die normaliter in 2020 verschuldigd zijn voor de operationele programma’s van het cohesiebeleid van de periode 2014-2020 in het kader van de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid” en voor uit het EFMZV gefinancierde programma’s;

Verordening (EU) nr. 508/2014 (EFMZV-verordening) als volgt te wijzigen:

artikel 35 wordt gewijzigd zodat het EFMZV kan bijdragen tot onderlinge fondsen die financiële compensatie verlenen aan vissers voor economische verliezen ten gevolge van een volksgezondheidscrisis; en

artikel 57 wordt gewijzigd zodat het EFMZV ook de mogelijkheid heeft om het inkomen van de aquacultuurexploitanten te beschermen door bij te dragen aan een aquacultuurbestandsverzekering tegen economische verliezen die het gevolg zijn van een volksgezondheidscrisis.


3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013. De jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds blijft ongewijzigd.

Het voorstel zal een versnelde uitvoering van het programma mogelijk maken, waardoor de betalingskredieten vervroegd zullen worden toegewezen.

De Commissie zal het effect van de voorgestelde wijziging op de betalingskredieten in 2020 nauwlettend volgen, rekening houdend met zowel de uitvoering van de begroting als de herziene prognoses van de lidstaten.

De in 2020 niet teruggevorderde bedragen zullen worden verrekend bij de afsluiting van de programma’s.