Toelichting bij COM(2022)231 - Amendment of Regulation (EU) 2021/241 as regards REPowerEU chapters in recovery and resilience plans and amending several Regulations, a Directive and a Decision

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (“de RRF-verordening”) hebben ongeziene geopolitieke en economische gebeurtenissen ingrijpende gevolgen gehad voor de samenleving en de economie van de Unie. De argumenten voor een snelle transitie naar schone energie, in lijn met de EU-klimaatdoelstellingen voor 2030 en de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050, zijn na de Russische invasie van Oekraïne nooit sterker geweest. De EU importeert 90 % van het gas dat zij verbruikt; 40 % daarvan komt uit Rusland. Rusland is ook goed voor 27 % van de olie en 46 % van de steenkool die de EU invoert.

Tegen deze achtergrond hebben de Europese leiders de Europese Commissie opgeroepen om met een doelgericht en doeltreffend antwoord te komen. In hun verklaring van Versailles van 10 en 11 maart 2022 hebben de Europese staatshoofden en regeringsleiders de Commissie uitdrukkelijk opdracht gegeven om uiterlijk eind mei een voorstel voor een REPowerEU-plan in te dienen, met als centrale doelstelling een vermindering van de energieafhankelijkheid van de Unie. Met name bevat die verklaring een akkoord om de afhankelijkheid van de invoer van gas, olie en steenkool uit Rusland zo snel mogelijk uit te faseren. De toezeggingen uit de verklaring van Versailles zijn nadien herhaald in de conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 maart, die ook de klemtoon legden op de steeds nadeligere gevolgen voor burgers en bedrijven van de aanhoudend hoge energieprijzen, die nog worden verergerd door de Russische militaire agressie tegen Oekraïne.

Nadat NextGenerationEU in 2020 van start is gegaan, is in de Europese economie het pad geëffend voor een versnelling van de groene en de digitale transitie. Deze dubbele transitie vindt nu echter plaats binnen een verstoorde mondiale context, met nieuwe bronnen van onzekerheid. Zoals de Europese leiders hebben aangestipt, is het nu duidelijker dan ooit dat de energievoorzieningszekerheid van de Unie en de afbouw van de EU-afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland van cruciaal belang zijn voor een succesvol en duurzaam herstel na de COVID-19-crisis.

Hoge energieprijzen en risico’s op verstoring van de energievoorziening, nog aangescherpt door de onverwachte externe factoren, dreigen voor alle lidstaten de economische vooruitzichten te doen verslechteren en de sociale en territoriale cohesie te verzwakken. Meer bepaald dreigen volatiele energieprijzen het concurrentievermogen van bedrijven, en met name de industriële basis ervan, aan te tasten en de ongelijkheid en energiearmoede te verergeren, zeker voor kwetsbare huishoudens en huishoudens met een laag tot middeninkomen.

De herstel- en veerkrachtfaciliteit (“RRF”) is de hoeksteen van de toekomstgerichte groeistrategie van de Europese Unie na de COVID-19-crisis. In nationale herstel- en veerkrachtplannen is immers de investerings- en hervormingsagenda voor de komende jaren vastgelegd. Een groot aantal maatregelen uit de herstel- en veerkrachtplannen zou de energievoorziening van de Unie nu al aanzienlijk veerkrachtiger moeten maken, de afhankelijkheid van energie-invoer verminderen en rechtvaardige transities ondersteunen, zodat geen regio’s of mensen buiten de boot vallen. De herstel- en veerkrachtplannen met de investeringen en hervormingen die al zijn vastgelegd om de groene en de digitale transitie waar te maken, blijven van essentieel belang. Tegelijkertijd zorgen de recente geopolitieke en economische ontwikkelingen voor een nog groter besef dat voortvarend moet worden gehandeld, en pleiten zij voor een nog steiler ambitieniveau om voor een succesvol herstel na de COVID-19-crisis te zorgen. Op dit punt moeten hervormingen en investeringen worden versneld en verdiept, zowel op EU-niveau als in de lidstaten.

De EU-afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland kan en moet ruim vóór 2030 worden afgebouwd. Daartoe flankeert REPowerEU de acties ten behoeve van de zekerheid van de energievoorziening en -opslag met een reeks maatregelen om energie te besparen, de bevoorrading te diversifiëren en de transitie naar schone energie in Europa te versnellen. De gasleveringen kunnen worden gediversifieerd door het volume lng-invoer en invoer via pijpleidingen van andere leveranciers dan Rusland op te voeren, maar ook door het aandeel duurzaam biomethaan (d.w.z. geproduceerd uit organisch afval en reststromen uit de landbouw en bosbouw) en hernieuwbare of fossielvrije waterstof te verhogen. Energiebesparingen kunnen worden behaald op het niveau van huishoudens, gebouwen, vervoer en de industrie en, op het niveau van het energiesysteem, door de energie-efficiëntie te stimuleren. Om de schone transitie van Europa te versnellen moet het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix worden verhoogd en moeten maatregelen worden genomen om knelpunten in de infrastructuur en tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden weg te werken. Deze drie reeksen maatregelen kunnen worden ondersteund via een combinatie van investeringen en hervormingen.

Tegen deze achtergrond zijn herstel- en veerkrachtplannen bij uitstek geschikt om werk te maken van deze steeds urgenter wordende prioriteiten. In het huidige voorstel zullen de herstel- en veerkrachtplannen dienen als een strategisch raamwerk voor hervormingen en investeringen om gezamenlijk Europese actie te ondernemen voor veerkrachtigere, zekerdere en duurzamere energiesystemen. Meerlandenprojecten en grensoverschrijdende maatregelen, met name om de energie-interconnectie tussen lidstaten te verbeteren – en zo tot een gediversifieerder aanbod te komen –, zijn bijzonder geschikt om de REPowerEU-doelstellingen te helpen waarmaken. Binnen deze context kan de herstel- en veerkrachtfaciliteit een nuttige aanvulling zijn op de projecten van gemeenschappelijk belang die op grond van de TEN-E-verordening zijn geselecteerd. Projecten van gemeenschappelijk belang kunnen ook worden gesteund via de Connecting Europe Facility (“CEF”).

Tegelijkertijd moet worden vermeden dat de aanvullingen van de herstel- en veerkrachtplannen de lopende uitvoering van de ambitieuze hervormings- en investeringsagenda uit de bestaande uitvoeringsbesluiten van de Raad doorkruisen. Daarom moeten nieuwe maatregelen die als reactie op de geopolitieke en sociaal-economische ontwikkelingen worden voorgesteld, gericht zijn op, complementair zijn aan en sporen met die agenda.

1.

Het huidige voorstel voorziet dan ook in gerichte aanpassingen van de RRF-verordening om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:


–toevoeging aan de herstel- en veerkrachtplannen van aparte hoofdstukken met nieuwe hervormingen en investeringen om de REPowerEU-doelstellingen waar te maken, en

–zorgen voor synergie-effecten en complementariteit tussen acties die in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, en acties die via andere nationale of Uniefondsen worden gesteund.

De aanpassingen van de RRF-verordening moeten worden aangevuld met wetgevingswijzingen om aanvullende financieringsbronnen te bepalen die de nieuwe REPowerEU-doelstellingen binnen het RRF-raamwerk helpen te financieren. Daarvoor moeten ontvangsten uit de veiling van een beperkt deel van de emissierechten uit het emissiehandelssysteem (“ETS”) uit de marktstabiliteitsreserve (“MSR”) worden toegewezen aan de financiering van nieuwe maatregelen in het kader van REPowerEU. De lidstaten moeten meer flexibiliteit krijgen om middelen over te dragen die hun zijn toegekend op grond van zowel de verordening gemeenschappelijke bepalingen, Verordening (EU) 2021/1060 (“GB-verordening”) als de verordening strategische GLB-plannen (Verordening (EU) 2021/2115).

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel wijzigt Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, Verordening (EU) 2021/1060, Besluit (EU) 2015/1814 (“besluit marktstabiliteitsreserve), Richtlijn 2003/87/EG (“ETS-richtlijn) en Verordening (EU) 2021/2115 betreffende strategische GLB-plannen.

Dit voorstel bouwt voort op het bestaande en goed functionerende RRF-raamwerk om extra steun te geven voor maatregelen die nodig zijn om de inspanningen van de Unie te versnellen zodat de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen kan worden verminderd, en zo een succesvol herstel na de COVID-19-crisis kan worden veilig gesteld, in lijn met de algemene en specifieke doelstelling van de faciliteit.

Voorts bevordert het voorstel met de invoering van het concept “REPowerEU-hoofdstukken” de coördinatie en de synergie-effecten tussen de maatregelen die op grond van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gesteund, en andere acties die uit andere bronnen worden gefinancierd, zoals nationale middelen. Hiermee kan de herstel- en veerkrachtfaciliteit de rol van een strategisch raamwerk voor REPowerEU-initiatieven opnemen en zo zorgen voor een maximale complementariteit, consistentie en coherentie van beleid en acties om de onafhankelijkheid en energievoorzieningszekerheid van de Unie te bevorderen en de sociaal-economische kosten en gevolgen daarvan tijdens de transitie te dempen.

De aanvullende financiële middelen uit het voorstel moeten de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen versnellen. De mogelijkheid om middelen uit andere Unie-instrumenten, zoals cohesiefondsen, naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit over te dragen – om zo de REPowerEU-doelstellingen te verwezenlijken – valt te verantwoorden doordat de doelstellingen van die instrumenten en die van het huidige voorstel sterk gelijklopen.

Het voorstel spoort met de beleidsdoelstellingen die worden gehanteerd in de fondsen van het cohesiebeleid en in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Gezien de doelstelling van REPowerEU om de decarbonisatie van de economie te versnellen, is het soort projecten dat in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt gesteund, goed afgestemd op het soort investeringen waarop de fondsen van het cohesiebeleid inzetten, zoals bijvoorbeeld energie-efficiëntiemaatregelen. Hetzelfde geldt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de focus op hernieuwbare energie die als een kernprioriteit van REPowerEU is opgenomen.

Het voorstel is afgestemd op de beleidsoriëntaties die in het kader van het Europees Semester worden verschaft. Lidstaten die een aanpassing van hun herstel- en veerkrachtplan voorstellen, zullen moeten aantonen dat de maatregelen een daadwerkelijk antwoord bieden op de landspecifieke aanbevelingen in dat verband. Rapportage over de stand van de uitvoering van de maatregelen en acties in de nationale REPowerEU-hoofdstukken zal, zoals bepaald in de RRF-verordening, binnen het bestaande raamwerk voor het Europees Semester plaatsvinden.

Het voorstel COM(2021) 571 van de Commissie van 14 juli 2021 is om het besluit marktstabiliteitsreserve zodanig te wijzigen dat het opnamepercentage en de minimumreserve in de periode tot 2030 worden verdubbeld. Met dit voorstel moeten de langetermijndoelstellingen van de marktstabiliteitsreserve verzekerd blijven in termen van vermindering van het overschot, zonder dat een en ander ten koste gaat van de veerkracht van de markt. Op de korte termijn moet de Unie, door de uitzonderlijke situatie die door de Russische invasie van Oekraïne op de energiemarkten is ontstaan, echter alle beschikbare middelen inzetten om de transitie weg van Russische fossiele brandstoffen te versnellen. Daartoe moet een deel van de emissierechten die momenteel in de marktstabiliteitsreserve worden gehouden – voor een overeenkomstige marktwaarde van 20 miljard EUR – worden vrijgegeven en aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden toegewezen om de REPowerEU-doelstellingen te ondersteunen. De voorgestelde wijzigingen zijn onderdeel van een bredere reeks maatregelen die de Unie in het kader van REPowerEU heeft genomen als reactie op het veranderde sociaal-economische en geopolitieke landschap, met name het voorstel voor een verordening betreffende gasopslag, het voorstel inzake de vormgeving van de energiemarkt, het platform voor gezamenlijke gasaankopen, en de EU-strategie voor zonne-energie. Die instrumenten zijn complementair, aangezien in dit voorstel de klemtoon ligt op het stimuleren en faciliteren van de REPowerEU-acties op nationaal niveau, terwijl bij die andere maatregelen op de Europese dimensie van REPowerEU wordt ingezet.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is verenigbaar en zorgt voor complementariteit en synergie-effecten met andere beleidslijnen van de Unie.

Met name is het voorstel verenigbaar met een bredere reeks initiatieven om de veerkracht van de Unie op energiegebied te versterken, met name de “Fit for 55”-voorstellen van de Commissie, zoals de herziening van het derde energiepakket (Richtlijn 2009/73/EG en Verordening (EG) nr. 715/2009), de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) en de herziening van de richtlijn energie-efficiëntie (Richtlijn 2012/27/EU), die een veerkrachtig en duurzaam energiesysteem in de Unie tot stand zouden moeten brengen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

In lijn met artikel 175, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie beoogt dit voorstel voor een verordening bij te dragen aan het versterken van de cohesie door middel van maatregelen waarmee de lidstaten hun energieafhankelijkheid van externe fossiele brandstoffen kunnen verminderen en hun energievoorzieningszekerheid verbeteren, door de productie en levering van duurzame energie binnen de Unie te versterken en middelen te poolen tussen lidstaten en tussen regio’s. De algemene doelstelling is om voor alle lidstaten en burgers in de Unie een duurzame en veilige energievoorziening veilig te stellen, rekening houdende met opvallende nationale en regionale verschillen, terwijl de sociale billijkheid wordt bevorderd en een rechtvaardige en inclusieve transitie wordt gegarandeerd, zodat geen regio’s of mensen buiten de boot vallen. De huidige geopolitieke situatie heeft de aanzienlijke verschillen tussen lidstaten en regio’s aan het licht gebracht wat betreft de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, met name waar die uit Rusland worden ingevoerd. Met dit initiatief werkt de EU samen met alle lidstaten en poolt zij middelen uit diverse EU-bronnen om deze middelen eerlijk te spreiden en acties te ondersteunen die gericht zijn op de specifieke energie-uitdagingen waar iedere lidstaat voor staat.

In lijn met artikel 177, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft dit voorstel voor een verordening een effect op de organisatie van de structuurfondsen doordat het meer flexibiliteit creëert om middelen vanuit fondsen voor het cohesiebeleid over te dragen.

In lijn met artikel 192, lid 1, en artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie beoogt het voorstel voor een verordening wijzigingen door te voeren in het stelsel voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie, om zo bij te dragen aan de energievoorzieningszekerheid in de Unie.

In lijn met artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt het voorstel voor een verordening financiële voorschriften vast voor de uitvoering van de begroting, door voorschriften in te voeren voor de vaststelling van kredieten ten aanzien van de nieuwe ontvangsten.

Subsidiariteit

De algemene doelstelling van het voorstel is het versterken van cohesie door middel van maatregelen waarmee lidstaten hun onafhankelijkheid en de energievoorzieningszekerheid van de lidstaten en de Unie kunnen stimuleren. Daartoe legt het voorstel een nieuwe verplichting vast voor lidstaten die hun herstel- en veerkrachtplannen indienen of aanpassen: deze moeten een REPowerEU-hoofdstuk bevatten, met specifieke hervormingen en investeringen om die uitdagingen op het gebied van energie aan te pakken. Belangrijk daarbij is dat het aan de lidstaten is om te beslissen of zij deze maatregelen uit Uniemiddelen en/of uit nationale middelen willen financieren. De uitvoering van de betrokken maatregelen die de Unie veerkrachtiger en minder afhankelijk moeten maken door de ketens voor energievoorziening te diversifiëren, is een zaak die de Unie als geheel aanbelangt. Op Unieniveau is actie vereist voor het coördineren van een krachtig antwoord op de ernstiger wordende uitdagingen op het gebied van energie, met ongekend fel stijgende energieprijzen die de sociaal-economische verschillen en ongelijkheid dreigen aan te scherpen, alsmede zorgwekkende geopolitieke ontwikkelingen aan de grenzen van de Unie. Daarnaast hebben bepaalde regio’s te maken met gelijksoortige uitdagingen op energiegebied die gecoördineerde grensoverschrijdende inspanningen vereisen, om zo grotere synergie-effecten te genereren.

Het optreden van de Unie zal meerwaarde creëren doordat er een specifiek raamwerk komt om lidstaten te ondersteunen bij de vormgeving en uitvoering van hervormingen en investeringen op het gebied van energie die zo hard nodig zijn. Meerwaarde zal ook worden gecreëerd door deze acties te coördineren om voor een coherente EU-brede respons te zorgen, terwijl tegelijk maatregelen worden voorgesteld die op de specifieke kenmerken van iedere lidstaat zijn toegesneden.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is immers beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstellingen op Europees niveau te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daarvoor nodig is. De marge die de lidstaten wordt gelaten bij hun beslissing welke REPowerEU-maatregelen zij via specifieke financiering in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit willen steunen en het consensuskarakter van de samenwerking tijdens de hele procedure, vormen extra garanties voor de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en voor de uitbouw van wederzijds vertrouwen en samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie.

Keuze van instrument

Om het reeds uitgewerkte RRF-raamwerk zo goed mogelijk te benutten, is een verordening tot wijziging van de RRF-verordening, de verordening gemeenschappelijke bepalingen, de verordening tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen, de ETS-richtlijn en het besluit marktstabiliteitsreserve een geschikt rechtsinstrument om de REPowerEU-doelstellingen uit te voeren.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Op 1 maart 2022 heeft de Commissie het eerste jaarlijks verslag over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit goedgekeurd. Dat verslag laat zien dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt en dat de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit goed vordert.

Wat meer bepaald de groene transitie betreft, een bedrag van naar raming in totaal 224,1 miljard EUR uitgaven zal worden toegewezen aan deze RRF-pijler, goed voor 50 % van de totale uitgaven in de 22 herstel- en veerkrachtplannen die in de periode tot eind maart 2022 zijn goedgekeurd. Wat de specifieke beleidsterreinen betreft, 29 % van de uitgaven voor de groene transitie (voor een totale geschatte kostprijs van 64,4 miljard EUR) is bestemd voor energie-efficiëntiemaatregelen, terwijl nog eens 12 % (voor een totale geschatte kostprijs van 26,7 miljard EUR) bestemd is voor schone stroom (hernieuwbare energie en netwerken), en zijn groene meerlandenprojecten of grensoverschrijdende projecten goed voor een totale geschatte kostprijs van meer dan 27 miljard EUR.

Raadpleging van belanghebbenden

Hoewel geen formele consultatie van stakeholders is georganiseerd, is wel intensief met de lidstaten over REPowerEU overlegd. Zo organiseerde de Commissie op 6 april 2022 in het kader van de informele deskundigengroep over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit een overleg over dit specifieke thema. Daarna heeft de Commissie een reeks specifieke bilaterale bijeenkomsten georganiseerd met elke lidstaat, om over de nationale prioriteiten in verband met REPowerEU te overleggen.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

Grondrechten

Het voorstel heeft gunstige gevolgen voor de bescherming en ontwikkeling van de grondrechten van de Unie, indien de lidstaten ondersteuning vragen en ontvangen op daarmee verband houdende gebieden. Zo kunnen bijvoorbeeld hervormingen en investeringen in sectoren zoals de strijd tegen energiearmoede de fundamentele rechten van de Unie ondersteunen, zoals het recht op menselijke integriteit.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen van de faciliteit moeten worden verhoogd met 20 miljard EUR (in lopende prijzen), te financieren uit de veiling van ETS-emissierechten. Dat bedrag zal aan de lidstaten beschikbaar worden gesteld in de vorm van niet-terugvorderbare financiële steun in direct beheer die uitsluitend hervormingen en investeringen uit het REPowerEU-hoofdstuk mogen ondersteunen. Het bedrag voor de niet-terugvorderbare steun is een vorm van externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.

Daarnaast zullen lidstaten de mogelijkheid krijgen om tot 12,5 % van hun toewijzing in het kader van het cohesiebeleid over te dragen aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit; hiermee wordt voortgebouwd op de reeds beschikbare mogelijkheid om 5 % over te dragen (tot maximaal 17,9 miljard EUR) en komt er de mogelijkheid bij om nog eens 7,5 % over te dragen voor uitsluitend REPowerEU-doelstellingen (tot 26,9 miljard EUR). Lidstaten zullen ook de mogelijkheid krijgen om tot 12,5 % van hun initiële toewijzing in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (“Elfpo”) (tot 7,5 miljard EUR) over te dragen aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit, om maatregelen uit het REPowerEU-hoofdstuk te ondersteunen.

De vrijwillige overdrachten van vastleggingskredieten uit middelen die onder de GB-verordening en het Elfpo vallen, zullen leiden tot vastleggingen vanaf 2022 voor middelen die onder de GB-verordening vallen, en vanaf 2023 voor middelen die onder het Elfpo vallen; een en ander is ook verenigbaar met de plafonds uit het meerjarig financieel kader 2021-2027 voor vastleggingskredieten voor de rubrieken 2 bis en 3. Betalingen zullen plaatsvinden over de periode 2023-2026, in lijn met de uitvoeringstermijnen voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Het precieze jaarlijkse effect zal afhangen van de bedragen die daadwerkelijk aan de lidstaten worden overgemaakt. De Commissie zal in de jaarlijkse begrotingsprocedure met de overdrachten rekening houden, waarbij betalingen afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen zullen worden uitgevoerd.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorstel is gebaseerd op bestaande uitvoeringsbepalingen om, overeenkomstig de bepalingen van de RRF-verordening, de voortgang van de hervormingen en investeringen uit de herstel- en veerkrachtplannen te monitoren, te evalueren en daarover verslag te doen. Voor de maatregelen uit het REPowerEU-hoofdstuk zullen dezelfde monitoringregelingen gelden als voor andere RRF-maatregelen, met een extra prestatie-indicator die bedoeld is om de vooruitgang te traceren wat betreft de REPowerEU-doelstellingen.

Om voor synergie-effecten en complementariteit te zorgen, moet het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk ook informatie geven over acties waarmee de REPowerEU-doelstellingen worden uitgevoerd die niet in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, maar uit nationale middelen of uit andere Uniemiddelen zullen worden gefinancierd. Die acties zullen worden gemonitord binnen het bestaande raamwerk van het Europees Semester, zoals bepaald door de RRF-verordening, volledig complementair met de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen in het kader van de verordening inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. Een en ander zou lidstaten in staat moeten stellen om een omvattend overzicht te geven van de beleidsmaatregelen die gepland staan om de REPowerEU-doelstellingen te verwezenlijken, zodat verzekerd wordt dat iedere hervorming en iedere investering wordt gesteund door de financieringsbron die het meest geschikt is gelet op het toepassingsbereik, de uitvoeringsbepalingen en het tijdschema ervan. Hiermee zou met name de complementariteit tussen de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de cohesiefondsen het beste kunnen worden benut, bijvoorbeeld in termen van hun respectieve uitvoeringstermijn.

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel bevat gerichte wijzigingen van voornoemde rechtshandelingen van de Unie die een grotere bijdrage aan de REPowerEU-doelstellingen moeten mogelijk maken, door met name de lidstaten aan te zetten om specifieke toevoegingen in te dienen voor hun bestaande nationale herstel- en veerkrachtplan.

2.

Daartoe voert het voorstel de volgende elementen in:


·Wijzigingen van de RRF-verordening:

·een verplichting voor lidstaten die hun herstel- en veerkrachtplannen aanpassen, om ook een specifiek REPowerEU-hoofdstuk in te dienen, waarin maatregelen en acties worden geschetst om de REPowerEU-doelstellingen te helpen waarmaken;

·een vrijstelling van het vereiste van het digitale streefcijfer (artikel 19, lid 3, punt f)) voor nieuwe maatregelen die in het REPowerEU-hoofdstuk worden opgenomen (terwijl toch het vereiste van het klimaatstreefcijfer van artikel 19, lid 3, punt e), behouden blijft);

·een gerichte vrijstelling van de verplichting om het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” van artikel 5, lid 2, toe te passen, voor hervormingen en investeringen die energie-infrastructuur moeten verbeteren, om onmiddellijk in de behoeften inzake olie- en gasvoorziening te voorzien, met name door diversificatie van de bevoorrading in het belang van de Unie als geheel te faciliteren;

·een nieuw beoordelingscriterium ten behoeve van de specifieke doelstellingen van REPowerEU;

·verslagleggingsverplichtingen wat betreft het REPowerEU-hoofdstuk.

·Wijziging van Besluit (EU) 2015/1814 om het huidige percentage opname van emissierechten in de marktstabiliteitsreserve te verlengen tot en met 2030 en de mogelijkheid te bieden een deel van de emissierechten in die reserve vrij te geven en te veilen en de behaalde inkomsten toe te wijzen aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

·Wijziging van Richtlijn 2003/87/EG om uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor het veilen van vrijgegeven emissierechten uit de marktstabiliteitsreserve en de overdracht van de behaalde 20 miljard EUR inkomsten aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

·Wijziging van Verordening (EU) 2021/1060, waardoor de lidstaten de mogelijkheid krijgen om, naast de bestaande mogelijkheid om 5 % over te dragen, tot 7,5 % van hun nationale toewijzing over te dragen naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit, om zo hervormingen en investeringen uit het REPowerEU-hoofdstuk te steunen.

·Wijziging van Verordening (EU) 2021/2115, waardoor lidstaten de mogelijkheid krijgen om het Elfpo uit te voeren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit, om zo hervormingen en investeringen uit het REPowerEU-hoofdstuk te steunen.