Toelichting bij COM(2024)203 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)203 - .
bron COM(2024)203
datum 28-05-2024
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD


over de bevoegdheidsdelegatie die aan de Commissie is verleend krachtens Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad


1. INLEIDING

Richtlijn (EU) 2017/2397 voert voor het eerst een geharmoniseerd systeem in voor de certificering en erkenning van beroepskwalificaties van personen die vaartuigen op de binnenwateren exploiteren, waardoor certificaathouders op alle waterwegen van de EU actief kunnen zijn. De richtlijn heeft tot doel belemmeringen voor arbeidsmobiliteit weg te nemen, de veiligheid te verbeteren, de vaardigheden en inzetbaarheid van jongeren te ontwikkelen, alle bemanningsleden betere carrièrevooruitzichten te bieden en de overgang van ervaren werknemers uit andere sectoren te vergemakkelijken.

Het systeem is van toepassing op alle dekbemanningsleden, deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas en deskundigen voor de passagiersvaart die werkzaam zijn op passagiersschepen en andere vaartuigen met een lengte van meer dan 20 meter (alsmede bepaalde andere specifieke soorten vaartuigen), behalve wanneer de vaart bestemd is voor sport of vrijetijdsbesteding, of voor de strijdkrachten of noodhulpdiensten.

1.

De richtlijn bevat de volgende bepalingen met betrekking tot de specifieke bemanningsleden:


- Dekbemanningsleden, personen die bevoegd zijn om in noodsituaties maatregelen te nemen aan boord van passagiersschepen en personen die betrokken zijn bij het bijtanken van schepen die op vloeibaar aardgas varen, moeten in het bezit zijn van een EU-kwalificatiecertificaat.

2.

- Schippers moeten in het bezit zijn van specifieke vergunningen wanneer zij:


- varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico’s;
- varen op binnenwateren van maritieme aard;
- varen op radar;
- schepen besturen die op vloeibaar aardgas varen;
- in grote konvooien varen.

De richtlijn bevat minimumeisen inzake leeftijd, administratieve verplichtingen, competenties en vaartijd voor de verschillende kwalificaties. Zij schrijft ook voor dat alle dekbemanningsleden moeten voldoen aan bepaalde normen inzake medische geschiktheid.

De richtlijn houdt rekening met de verschillende kenmerken van de EU-lidstaten door vrijstellingen van sommige maatregelen te verlenen. Dit is met name het geval voor lidstaten waarvan de waterwegen niet in verbinding staan met die van andere lidstaten en waar de binnenvaart slechts seizoensgebonden of zeer beperkt is. Alle andere lidstaten met bevaarbare binnenwateren moeten de nodige maatregelen nemen om het bij de richtlijn ingestelde systeem voor de erkenning van certificaten voor deze waterwegen toe te passen.

Door de bevoegde autoriteiten afgegeven EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken zijn geldig op alle binnenwateren in de EU. Certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, waarin eisen zijn opgenomen die identiek zijn aan die van de richtlijn, zijn ook geldig op alle EU-waterwegen. Elk niet-EU-land kan de Europese Commissie verzoeken om erkenning van de door zijn autoriteiten afgegeven certificaten, dienstboekjes of logboeken.

Elke lidstaat dient aan de hand van een beoordeling te waarborgen dat personen die een kwalificatiecertificaat ontvangen, beschikken over het overeenkomstige minimumcompetentieniveau. Het kan gaan om een administratief examen of om een onderdeel van een goedgekeurd opleidingsprogramma. De richtlijn voorziet ook in de mogelijkheid om het examen in een simulator af te leggen.

De richtlijn stelt objectieve en transparante criteria vast aan de hand waarvan de lidstaten binnenwateren met specifieke risico’s kunnen identificeren en voor de indeling van binnenwateren van maritieme aard.

De richtlijn voorziet in het opzetten van een informatiesysteem ter vergemakkelijking van de uitwisseling van gegevens over kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken tussen de autoriteiten die belast zijn met de uitvoering en handhaving van de richtlijn (de zogenaamde European Crew database, ECDB).

De richtlijn is op 12 december 2017 vastgesteld en op 16 januari 2018 in werking getreden, met 17 januari 2022 als omzettings- en toepassingsdatum.

In artikel 17, lid 1, van de richtlijn is bepaald dat de Commissie, overeenkomstig artikel 31, gedelegeerde handelingen vaststelt met het oog op de aanvulling van de richtlijn door de vaststelling van de normen voor competenties en bijbehorende kennis en vaardigheden overeenkomstig de essentiële eisen van bijlage II bij de richtlijn.


In artikel 21, lid 2, is bepaald dat de Commissie bevoegd is om overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de aanvulling van de richtlijn door de vaststelling van normen voor de goedkeuring van simulatoren, met daarin een specificatie van de functionele en technische minimumvereisten en de administratieve procedures ter zake, teneinde te waarborgen dat de voor een competentiebeoordeling gebruikte simulatoren zodanig zijn ontworpen dat de competenties als voorgeschreven op grond van de normen voor praktijkexamens kunnen worden geverifieerd overeenkomstig artikel 17, lid 3.


In artikel 23, lid 6, is bepaald dat de Commissie bevoegd is om overeenkomstig artikel 31 en op grond van de in bijlage III bedoelde essentiële vereisten voor medische geschiktheid gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de aanvulling van de richtlijn door de vaststelling van normen voor medische geschiktheid, met daarin de vereisten voor medische geschiktheid, met name met betrekking tot de tests die artsen moeten uitvoeren, de criteria die zij moeten toepassen om de geschiktheid voor het werk vast te stellen en de lijst van beperkingen en mitigerende maatregelen.


In artikel 25, lid 1, is bepaald dat de Commissie, om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten verder te vergemakkelijken, bevoegd is overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de informatie in de registers voor dienstboekjes en logboeken aan te vullen met de overige gegevens die voor de overeenkomstig artikel 22, lid 4, vastgestelde modellen van dienstboekjes en logboeken vereist zijn.


Bij artikel 31 wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om de in de bovengenoemde artikelen van de richtlijn bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen. In lid 2 van dit artikel is als volgt bepaald:


De in artikel 17, leden 1 en 4, artikel 21, lid 2, artikel 23, lid 6, en artikel 25, leden 1 en 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 16 januari 2018. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.”


2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden ingediend op grond van artikel 31, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397. Krachtens die bepaling wordt de bevoegdheid aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 16 januari 2018 en moet de Commissie een verslag over die bevoegdheidsdelegatie opstellen. In dat artikel is ook bepaald dat de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur wordt verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen deze verlenging.


3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

3.

Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2017/2397 tot de datum van vaststelling van dit verslag, heeft de Commissie de volgende gedelegeerde handelingen vastgesteld:



1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 van de Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken


Deze gedelegeerde verordening voorziet in de normen tot vaststelling van de kenmerken en voorwaarden voor het gebruik van de gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/2397 en voor overeenkomstig artikel 10, leden 2 en 3, van die richtlijn erkende documenten. De verordening heeft voorts ook betrekking op toegangsrechten, functies en communicatie tussen de gegevensbank van de Unie en de nationale registers. De gegevensbank van de Unie met documenten over de bemanning zal een geconsolideerd overzicht bieden van de gegevens in de kwalificatiecertificaten en in de dienstboekjes van de bemanningsleden die in de nationale registers worden bijgehouden.


2. Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid


Deze gedelegeerde richtlijn vormt een aanvulling op Richtlijn (EU) 2017/2397 betreffende bepaalde normen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. De normen zijn opgesteld door het Europees Comité voor normalisatie in de binnenvaart (CESNI).


De normen voor competenties omvatten de vereiste specifieke competenties en de bijbehorende kennis en vaardigheden die in overeenstemming zijn met de essentiële competentievereisten van de richtlijn.


4.

De gedelegeerde richtlijn voorziet in normen voor:



5.

- Kennis en vaardigheden

- Praktijkexamens

6.

- Goedkeuring van simulatoren

- Medische geschiktheid


7.

De normen zijn vastgesteld voor:



- het operationele niveau (vaststelling van de sleutelcompetentie voor schippers en elke andere kwalificatie op operationeel niveau);
- het managementniveau (schippers);
- de specifieke vergunning voor een schipper die op binnenwateren van maritieme aard vaart;
- de specifieke vergunning voor een schipper die met behulp van radar vaart;
- deskundigen voor de passagiersvaart;
- deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas.


8.

Voor het operationele en managementniveau hebben de normen voor competenties betrekking op de volgende hoofdstukken:



- navigatie;
- bediening van vaartuigen;
- behandeling van lading, stuwage en passagiersvervoer;
- scheepsbouw, elektriciteit, elektronica en meet-en regeltechniek;
- onderhoud en reparatie;
- communicatie;
- gezondheid, veiligheid en milieubescherming.


Alle vastgestelde gedelegeerde handelingen zijn toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. De bezwaartermijnen werden niet verlengd; tijdens de bezwaartermijnen werden geen bezwaren geformuleerd.


3. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/184 van de Commissie van 22 november 2021 tot wijziging van bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad

Deze wetgevingshandeling vervangt bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2017/2397 en stelt de toepasselijke eisen vast met betrekking tot praktijkexamens en de goedkeuring van simulatoren. Ook worden de essentiële competentievereisten en de essentiële eisen inzake medische geschiktheid vastgesteld, onder verwijzing naar de Europese normen voor kwalificaties in de binnenvaart (ES-QIN).


4. VERLENGING VAN DE PERIODE VOOR DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE


De voorbije vier jaar heeft de Commissie de haar bij Richtlijn (EU) 2017/2397 toegekende bevoegdheden uitgeoefend.


Dankzij de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden kon de Commissie de relevante bepalingen van Richtlijn (EU) 2017/2397 betreffende normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken, alsmede normen voor competenties en bijbehorende kennis en vaardigheden, voor praktijkexamens, voor de goedkeuring van simulatoren en voor medische geschiktheid aanpassen.


De Commissie is van mening dat de bevoegdheidsdelegatie noodzakelijk is gebleken en zal dat blijven. Om die reden lijkt verlenging passend.


5. CONCLUSIE


Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsverplichting van artikel 31, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

NL NL