Toelichting bij COM(2025)143 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft de verlenging van de termijn voor het opzetten van het casemanagementsysteem van Eurojust

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Eurojust, het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken, ondersteunt de samenwerking en de coördinatie tussen de nationale bevoegde autoriteiten bij het onderzoek naar en de vervolging van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

Het nationale lid van de lidstaat die om ondersteuning door Eurojust verzoekt, opent een zaak in het casemanagementsysteem van Eurojust (CMS) en gebruikt dit IT-systeem om zaakgerelateerde informatie uit te wisselen met het nationale lid (of de verbindingsmagistraat) van de andere bij de zaak betrokken lidstaten (of derde landen). Het CMS moet het gemakkelijker maken gevoelige operationele persoonsgegevens op een beveiligde manier, met volledige inachtneming van de waarborgen voor gegevensbescherming, en overeenkomstig strikte bewaartermijnen op te slaan en uit te wisselen. Dit maakt het CMS tot de spil van de ondersteuning die Eurojust de nationale autoriteiten biedt.

Het huidige CMS is echter technisch achterhaald en onder meer daarom heeft de Commissie in 2021 voorgesteld de Eurojust-verordening te wijzigen wat de uitwisseling van digitale informatie in terrorismezaken betreft. Deze wijziging is vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/2131. De daarin opgenomen bepalingen over het CMS voorzien in een nieuw, flexibeler technisch ontwerp en in een overgangsperiode voor gebruik van het “oude” CMS tot 1 december 2025. In het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie werd uiteengezet welke financiële en personele middelen Eurojust tot die uiterste datum nodig zou hebben om het nieuwe CMS, met alle vereiste functies, op te zetten.

In december 2024 gaf Eurojust in een brief aan de Commissie te kennen dat het betwijfelde de wettelijke termijn voor het opzetten van het nieuwe CMS te kunnen nakomen. Die twijfels zijn in latere besprekingen bevestigd. De vertraging is voornamelijk terug te voeren op problemen met de externe contractant die ondersteuning biedt voor de ontwikkeling van het “nieuwe” CMS. Bovendien neemt zowel de migratie van gegevens uit het “oude” naar het “nieuwe” CMS als de verificatie van de gegevens veel meer tijd in beslag dan verwacht, met name omdat hiervoor handmatige verrichtingen nodig zijn vanwege de complexe structuur van het “oude” CMS en de betrokkenheid van de nationale bureaus.

Op grond van de Eurojust-verordening moet Eurojust alle operationele persoonsgegevens opslaan in het CMS en mag het deze nergens anders opslaan. De desbetreffende overgangsbepaling in de Eurojust-verordening werd voorgesteld met het uitdrukkelijke doel Eurojust het oude CMS te laten gebruiken tot de wettelijke termijn van 1 december 2025, maar tegelijkertijd een definitieve termijn voor dat gebruik vast te stellen.

Als Eurojust het “oude” CMS na afloop van de in de Eurojust-verordening bepaalde overgangsperiode blijft gebruiken, kan het aansprakelijk worden gesteld voor onrechtmatige verwerking van operationele persoonsgegevens. Onrechtmatige gegevensverwerking kan in nationale gerechtelijke procedures worden aangevochten en dergelijke zaken kunnen uiteindelijk aanhangig worden gemaakt bij het Europees Hof van Justitie. Als het met steun van Eurojust uitgewisselde informatie- en bewijsmateriaal dan door nationale rechtbanken als niet-ontvankelijk wordt beschouwd, kan dat nadelig zijn voor de vervolging van het betrokken misdrijf, en zeer nadelig voor de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit en voor de veiligheid in de Unie.

Hetzelfde geldt voor bewijsmateriaal dat is opgeslagen in de op grond van Verordening (EU) 2022/838 opgerichte “gegevensbank voor bewijsmateriaal van internationale kernmisdrijven” van Eurojust, waarin bewijsmateriaal over internationale misdrijven, waaronder het misdrijf agressie tegen Oekraïne, wordt opgeslagen. De overgangsregels voor die gegevensbank zijn immers ook gekoppeld aan de wettelijke termijn van 1 december 2025. Als die gegevensbank niet in het “nieuwe” CMS wordt geïntegreerd en de gegevensverwerking na 1 december 2025 doorgaat buiten het “nieuwe” CMS, kan dat negatieve gevolgen hebben voor de ontvankelijkheid van het bewijsmateriaal dat is verzameld in het Internationaal Centrum voor de vervolging van het misdrijf agressie tegen Oekraïne (dat deel uitmaakt van Eurojust), wat zelfs een schadelijke uitwerking kan hebben op vervolgingen voor een toekomstig speciaal tribunaal voor het misdrijf agressie tegen Oekraïne.

Daarom stelt de Commissie een technische wijziging van de desbetreffende bepaling van de Eurojust-verordening voor om ervoor te zorgen dat het gebruik van het “oude” CMS rechtmatig blijft totdat het “nieuwe” CMS volledig operationeel is en de nodige gegevens zijn overgezet naar het “nieuwe” CMS.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het opzetten van een nieuw, geavanceerd CMS voor Eurojust en van een beter geïntegreerd, geactualiseerd Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding is in overeenstemming met de strategie voor de digitalisering van justitie1, de EU-strategie voor de veiligheidsunie2 en de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU3.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met het Europese acquis inzake gegevensbescherming. Het bevat duidelijke overgangsregels voor het voortzetten van het gebruik van het “oude” CMS en het opstarten van het “nieuwe” CMS, alsook duidelijke waarborgen met betrekking tot de overgangsperiode.

Het voorstel is ook in overeenstemming met de algemene digitalisering van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, met name het interoperabiliteitskader4. Het “nieuwe” CMS zal de interoperabiliteit met andere IT-systemen die in het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zijn opgezet, verbeteren en zal uitwisselingen en zoekopdrachten op het Europees zoekportaal vergemakkelijken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Deze wijziging van de rechtsgrondslag voor Eurojust is gebaseerd op artikel 85 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Krachtens artikel 85 VWEU moeten de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Eurojust worden bepaald bij verordening. Dit geldt ook voor het opzetten en de werking van het CMS van het agentschap.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de Unie worden opgetreden wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. Ook moeten de aard en de intensiteit van een maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem.

Het is specifiek noodzakelijk om op EU-niveau op te treden omdat de voorgenomen maatregelen een intrinsieke EU-dimensie hebben. De maatregelen zijn gericht op de beveiligde uitwisseling van operationele persoonsgegevens in het CMS en moeten de handelingscapaciteit van Eurojust verbeteren. De taak van Eurojust is het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale gerechtelijke autoriteiten met betrekking tot ernstige criminaliteit, waaronder terrorisme, die twee of meer lidstaten treft of vervolging op gemeenschappelijke basis vereist. Deze doelstelling kan overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel slechts op EU-niveau worden bereikt. De lidstaten kunnen geen passender rechtskader creëren om eventuele vertragingen bij het opzetten van het “nieuwe” CMS op te vangen. Daarom moet de EU de juridisch bindende instrumenten vaststellen om de gewenste resultaten te verwezenlijken overeenkomstig de door de Verdragen aan de EU verleende bevoegdheden.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dat is vervat in artikel 5, lid 4, VEU, moeten de aard en de intensiteit van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het geconstateerde probleem. De lidstaten kunnen de problemen waarop dit voorstel betrekking heeft, slechts doeltreffend aanpakken als op EU-niveau ondersteuning wordt verleend.

Dit voorstel heeft tot doel de vertraging bij het opzetten van het “nieuwe” CMS en de aanzienlijke gevolgen daarvan te beperken door middel van een technische wijziging van de desbetreffende bepaling van de Eurojust-verordening. Die wijziging moet ervoor zorgen dat “oude” CMS rechtmatig verder kan worden gebruikt totdat het “nieuwe” CMS volledig operationeel is. Zonder deze wijziging kan Eurojust na het verstrijken van de huidige wettelijke termijn operationele persoonsgegevens niet langer opslaan in het “oude” CMS en mag het deze evenmin elders opslaan. Daardoor zal het agentschap zijn cruciale rol niet meer kunnen vervullen ter ondersteuning en versterking van de samenwerking tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten bij het onderzoek en de vervolging van ernstige vormen van criminaliteit, in het bijzonder terrorisme. Om Eurojust zijn cruciale taak ten volle te laten vervullen, moet worden voorzien in een overgangsperiode voor de migratie van het “oude” naar het “nieuwe” CMS.

Het voorstel gaat dan ook, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, niet verder dan wat nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

1.

Krachtens artikel 85, lid 1, VWEU moet het rechtskader van Eurojust worden bepaald bij verordening. Wijzigingen van dit rechtskader moeten eveneens bij verordening worden vastgesteld.


3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

2.

Niet van toepassing


Raadpleging van belanghebbenden

3.

Niet van toepassing


Bijeenbrengen en gebruik van expertise

4.

Niet van toepassing


Effectbeoordeling

5.

Niet van toepassing


Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

6.

Niet van toepassing


Grondrechten

Het CMS van Eurojust is opgezet om de beveiligde verwerking van operationele persoonsgegevens en de naleving van de in de Eurojust-verordening vastgestelde bewaartermijnen te waarborgen. Om te voorkomen dat deze regels worden omzeild, verbiedt de Eurojust-verordening de opslag van operationele persoonsgegevens buiten het CMS.

Om gegevens uit het “oude” naar het “nieuwe” CMS te migreren en de juistheid van de gemigreerde gegevens te verifiëren, moeten de twee systemen gedurende een bepaalde periode parallel draaien. Dit zal leiden tot het dupliceren van gegevens en tot consequenties ten aanzien van het beginsel van minimale gegevensverwerking. De tijdelijke duplicatie is echter nodig om een veilige overgang mogelijk te maken naar de nieuwe technische infrastructuur, die in overeenstemming zal zijn met het beginsel “gegevensbescherming door ontwerp” en met de hoogste ICT-beveiligingsnormen en bijgevolg standaard betere waarborgen voor gegevensbescherming zal bieden. Bovendien is er geen andere, snellere manier om de gegevens uit het “oude” naar het “nieuwe” CMS te migreren. Veel van de opgeslagen gegevens, bijvoorbeeld bijlagen, zijn verbonden met geïndividualiseerde toegangsrechten, die handmatig moeten worden gemigreerd. Bovendien heeft elk nationaal bureau de gegevens op een andere manier opgeslagen en is voor de migratie van die gegevens ondersteuning en hulp van de medewerkers van het betrokken bureau nodig. De migratie is dus ook afhankelijk van hun werklast en beschikbaarheid. De duplicatie blijft beperkt tot wat nodig is. Eurojust mag het “oude” CMS gebruiken uiterlijk totdat de gegevens volledig zijn gemigreerd en geverifieerd, maar in geen geval na 1 december 2027. Deze impact op het gebied van minimale gegevensverwerking is dus gerechtvaardigd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

7.

Niet van toepassing


Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

8.

Niet van toepassing


Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt om de in artikel 80, lid 9, van Verordening (EU) 2018/1727 vastgestelde wettelijke termijn voor het behouden van het “oude” CMS en de invoering van het “nieuwe” CMS te verlengen van 1 december 2025 tot 1 december 2027. Deze wijziging geeft Eurojust twee jaar extra tijd om de overgang naar het “nieuwe” casemanagementsysteem tot een goed einde te brengen.

Een tweede wijziging bestaat erin het tweede gedeelte van de huidige zin in artikel 80, lid 9, van Verordening (EU) 2018/1727 (krachtens welk het “oude” CMS moet worden stopgezet wanneer het “nieuwe” CMS in bedrijf wordt gesteld) aan te vullen, zodat Eurojust de gegevens kan migreren uit het “oude” naar het “nieuwe” CMS. De migratie van het “oude” naar het “nieuwe” CMS vereist een groot aantal handmatige verrichtingen, aangezien elk nationaal bureau van Eurojust informatie en bijlagen op een andere manier opslaat. Dit proces zal meerdere maanden in beslag nemen. Nadat de gegevens zijn gemigreerd, moet de juistheid ervan worden geverifieerd voordat het “oude” CMS uit bedrijf kan worden genomen. De duur van deze overgangsfase moet echter beperkt worden. Het “oude” CMS mag nog worden gebruikt totdat het “nieuwe” CMS is ingevoerd en de gegevens zijn gemigreerd en geverifieerd, of tot de wettelijke uiterste termijn van 1 december 2027, waarna het “oude” CMS niet meer mag worden gebruikt. Met de verlenging van de wettelijke termijn krijgt Eurojust voldoende tijd om het “nieuwe” CMS op te zetten en wordt bovendien een uiterste termijn in de rechtsgrondslag vastgesteld.