Toelichting bij COM(2025)160 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst met Zwitserland over de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)160 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst met Zwitserland over de deelname van Zwitserland aan programma’s ... |
---|---|
bron | COM(2025)160 ![]() ![]() |
datum | 09-04-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
De EU en Zwitserland zijn nauw met elkaar verbonden vanuit economisch, historisch, cultureel, sociaal en politiek oogpunt. De EU is de grootste handelspartner van Zwitserland, terwijl Zwitserland de op drie na grootste handelspartner van de EU is. In Zwitserland wonen meer dan 1,5 miljoen EU-burgers en iets minder dan 450 000 Zwitserse staatsburgers wonen in de EU. Elke dag steken een paar honderdduizend grenswerkers de grens tussen de EU en Zwitserland over in beide richtingen.
De EU en Zwitserland zijn door ettelijke bilaterale overeenkomsten met elkaar verbonden. Door overeenkomsten op het gebied van het vrije verkeer van personen, vervoer over land, luchtvervoer, handel in landbouwproducten en de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling neemt Zwitserland deel aan de interne markt van de EU 1 . Via de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, is Zwitserland ook een met de Schengenruimte geassocieerd land. Tijdens de COVID-19-pandemie is de samenwerking tussen de EU en Zwitserland op het gebied van grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid geïntensiveerd.
Zwitserland is vanouds een sterke partner op het gebied van onderzoek en innovatie. Het land heeft met de Europese Unie meegewerkt aan tal van financieringsprogramma’s van de Unie die met name gericht waren op onderzoek, innovatie en onderwijs. Sinds 1987 nemen Zwitserse universiteiten en de particuliere sector actief deel aan de kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie van de EU. In datzelfde jaar is de eerste bilaterale overeenkomst betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking in werking getreden 2 . Zwitserland blijft nauw betrokken bij verschillende Europese initiatieven, waaronder de Europese Organisatie voor Kernfysisch Onderzoek (CERN), het Europees Ruimteagentschap, de Europese samenwerking inzake wetenschap en technologie (COST) en Eureka. Zwitserland was ook betrokken bij het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding in de periode 2014-2020 3 en nam deel aan activiteiten in verband met de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie tussen 2014 en 2020, op basis van de associatieovereenkomst inzake Horizon 2020 en Euratom. Bovendien was Zwitserland vroeger lid van het Erasmus-programma van de EU 4 .
Hoewel de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland hecht zijn, worden ze ook belemmerd door verschillende langdurige structurele problemen. Om deze problemen op te lossen, voerden de EU en Zwitserland tussen 2014 en 2021 onderhandelingen over een institutionele kaderovereenkomst. De institutionele kaderovereenkomst zou ook hebben gezorgd voor het bestuurskader voor aanvullende overeenkomsten op de gebieden van de interne markt waaraan Zwitserland deelneemt, waaronder overeenkomsten waarvoor de Raad onderhandelingen had toegestaan, met name over voedselveiligheid (2003 en 2008) en elektriciteit (2006). Bovendien zou de overeenkomst het bestuurskader vormen voor de overeenkomst inzake gezondheid, waarvoor de Raad in 2008 machtiging tot het voeren van onderhandelingen had verleend.
De onderhandelaars bereikten in november 2018 op technisch niveau overeenstemming over een ontwerp voor een institutionele kaderovereenkomst. Door de weigering van de Bondsraad om de ontwerptekst goed te keuren, kwamen de onderhandelingen over de andere overeenkomsten tot stilstand, aangezien zowel de Raad, in zijn conclusies van 19 februari 2019, als het Europees Parlement, in zijn aanbeveling van 26 maart 2019, de sluiting van nieuwe overeenkomsten inzake toegang tot de interne markt of verbeterde voorwaarden in het kader van bestaande overeenkomsten afhankelijk stelde van de sluiting van de institutionele kaderovereenkomst. Op 26 mei 2021 besloot de Zwitserse Bondsraad, ondanks verdere pogingen om tot een oplossing te komen, de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst eenzijdig te beëindigen. Door het eenzijdige besluit van Zwitserland werd de bilaterale samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en onderwijs tijdelijk stopgezet.
Na het mislukken van de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst zijn de Europese Commissie en Zwitserland in maart 2022 verkennende gesprekken begonnen om de toekomst van hun betrekkingen te bespreken. Deze gesprekken hebben geleid tot een gezamenlijk akkoord waarin de politieke overeenstemming van beide partijen over de te volgen weg voor toekomstige onderhandelingen tot uitdrukking is gebracht en waarin de onderdelen en parameters van een breed onderhandelingspakket zijn vastgelegd, evenals aandachtspunten en oplossingen voor belangrijke institutionele en sectorale kwesties. Het verkennende proces bevestigde de sterke belangstelling van beide partijen om hun samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en onderwijs nieuw leven in te blazen. In dit verband werd in het gezamenlijke akkoord het voornemen bevestigd om, als onderdeel van het bredere pakket, een rechtskader vast te stellen dat de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie binnen het huidige MFK 2021-2027 en toekomstige generaties programma’s van de Unie mogelijk maakt, met inbegrip van de kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie, Digitaal Europa en Erasmus+. Voorts werd in het gezamenlijke akkoord het voornemen van beide partijen bevestigd om opnieuw onderhandelingen te starten over de uitvoering van de bestaande GNSS-overeenkomst tussen de EU en Zwitserland (Galileo en Egnos) en besprekingen op gang te brengen over de deelname van Zwitserland aan de Copernicus-component van het EU-ruimtevaartprogramma.
In november 2023 werd het gezamenlijke akkoord bekrachtigd door de Zwitserse Bondsraad en de Europese Commissie. Beide partijen verbonden zich ertoe het gezamenlijke akkoord te gebruiken als basis voor hun onderhandelingsmandaten en bevestigden hun ambitie om de onderhandelingen in de loop van 2024 af te ronden.
Bijgevolg heeft de Commissie op 20 december 2023 een aanbeveling aangenomen voor een besluit van de Raad om machtiging te verlenen voor onderhandelingen over het brede pakket maatregelen dat tijdens de verkennende gesprekken is vastgesteld en gedefinieerd. De algemene doelstelling van deze onderhandelingen was de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Zwitserland te moderniseren en te versterken, te zorgen voor eerlijke concurrentie tussen bedrijven uit de EU en Zwitserland die actief zijn op de interne markt, en de rechten van EU-burgers in Zwitserland te waarborgen, onder meer door discriminatie tussen burgers van verschillende lidstaten te voorkomen. Dit zou burgers, bedrijven en onderzoekers aan beide zijden in staat stellen ten volle te profiteren van de geografische nabijheid, gedeelde waarden en economische banden tussen de EU en Zwitserland. Tegelijkertijd verrichtte de Bondsraad de overeenkomstige voorbereidende werkzaamheden aan Zwitserse zijde. Na de voltooiing van de desbetreffende processen in Zwitserland heeft de Raad van de Europese Unie op 12 maart 2024 een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te starten over het brede pakket maatregelen, samen met gedetailleerde onderhandelingsrichtsnoeren.
In de onderhandelingsrichtsnoeren is bevestigd dat de Commissie, als onderdeel van het pakket, moet onderhandelen over een op zichzelf staande overeenkomst die moet voorzien in de algemene voorwaarden voor de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie. Deze overeenkomst moet zorgen voor een billijk evenwicht met betrekking tot de bijdragen van en de voordelen voor Zwitserland bij deelname aan deze programma’s, en de voorwaarden voor deelname vaststellen, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan elk van die programma’s en de administratieve kosten ervan. In de protocollen inzake de associatie van Zwitserland met specifieke programma’s van de Unie moet voor elke generatie programma’s de lijst worden vastgesteld van programma’s waaraan Zwitserland deelneemt. Overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren moet de overeenkomst ook voorzien in de mogelijkheid van een toekomstige associatie van Zwitserland met andere programma’s van de Unie door middel van een of meer protocollen, die volgens een vereenvoudigde procedure worden aangenomen door een bij de overeenkomst ingesteld gezamenlijk comité.
De onderhandelingen over het brede pakket zijn op 18 maart 2024 opgestart door de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, en de toenmalige voorzitter van de Zwitserse Bondsstaat, Viola Amherd. De Commissie heeft de onderhandelingen gevoerd in overleg met de Raad, met inbegrip van de Raad Algemene Zaken, en de Groep EVA die door de Raad is aangewezen als speciaal comité voor de onderhandelingen met Zwitserland. Er is terdege rekening gehouden met de resolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2023 en de Commissie heeft het Europees Parlement overeenkomstig artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) naar behoren geïnformeerd over het onderhandelingsproces.
Na negen maanden van intensieve onderhandelingen kondigden de voorzitters von der Leyen en Amherd aan dat de besprekingen over alle elementen van het brede pakket op 20 december 2024 met succes waren afgerond. Het brede pakket omvat de actualisering van de vijf overeenkomsten die Zwitserland reeds toegang geven tot de interne markt van de EU 5 ; een nieuwe overeenkomst inzake voedselveiligheid die een gemeenschappelijke ruimte voor voedselveiligheid tot stand zal brengen waarin alle dimensies van de voedselketen aan bod komen; een nieuwe overeenkomst inzake gezondheid die Zwitserland in staat zal stellen deel te nemen aan EU-mechanismen en -organen voor de aanpak van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met name het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen; een nieuwe overeenkomst inzake elektriciteit die de deelname van Zwitserland aan de interne elektriciteitsmarkt mogelijk maakt; een nieuwe overeenkomst inzake de permanente en billijke financiële bijdrage van Zwitserland aan de economische en sociale cohesie binnen de Unie, waarin het niveau van partnerschap en samenwerking tussen de partijen tot uiting komt; en een nieuwe overeenkomst die Zwitserland in staat stelt deel te nemen aan verschillende programma’s van de Unie, met name Horizon Europa, het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, ITER/F4E (Fusion for Energy), Digitaal Europa, Erasmus+ en EU4Health, een programma dat tot doel heeft de samenwerking aan te vullen die is vastgelegd in de gezondheidsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland waarover beide partners hebben onderhandeld als onderdeel van hetzelfde brede pakket. Naast de bovengenoemde elementen omvat het brede pakket ook een afzonderlijk protocol inzake parlementaire samenwerking.
Hoewel de overeenkomst over de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie (Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan programma’s van de Unie (“de overeenkomst”)) integrerend deel uitmaakt van het bredere pakket waarover beide partners in 2024 hebben onderhandeld, heeft de Commissie besloten het voorstel voor de ondertekening ervan te bespoedigen met het oog op de voorlopige toepassing ervan met ingang van 1 januari 2025 (overeenkomstig artikel 18 indien ze vóór 15 november 2025 wordt ondertekend). Deze aanpak maakt het mogelijk uitvoering te geven aan de overgangsregelingen die de Commissie tijdens de onderhandelingen over het bredere pakket aan Zwitserland heeft toegestaan voor toekenningsprocedures voor de uitvoering van vastleggingskredieten voor 2025. Gezien het belang van de deelname van Zwitserland is de voorlopige toepassing van deze overeenkomst in het belang van de EU. Tegelijkertijd wordt er geen afbreuk gedaan aan de brede pakketaanpak die in het gezamenlijke akkoord is vastgesteld en in de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad is bevestigd, aangezien de overeenkomst over de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie een horizonbepaling bevat, waarin is bepaald dat de voorlopige toepassing van de overeenkomst wordt beëindigd indien Zwitserland zijn procedures voor de inwerkingtreding van het pakket tegen het einde van 2028 nog niet heeft voltooid. Bovendien is de sluiting van de overeenkomst gepland als onderdeel van het bredere pakket, dat andere belangrijke overeenkomsten omvat waarover in 2024 werd onderhandeld. De Commissie is voornemens daartoe een afzonderlijk voorstel in te dienen.
Aangezien Zwitserland ook zal deelnemen aan het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding en aan de Europese gemeenschappelijk onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, gaat dit voorstel vergezeld van een aanbeveling van de Commissie voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting en de voorlopige toepassing van de overeenkomst betreffende programma’s van de Unie (voor aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen).
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Inhoudelijk is de overeenkomst over de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie vergelijkbaar met andere overeenkomsten die de Europese Unie de afgelopen jaren heeft gesloten met partners zoals het Verenigd Koninkrijk, Nieuw-Zeeland en Canada, en is zij derhalve in overeenstemming met het beleid van de Unie op dit gebied. De overeenkomst bevat echter een aantal specifieke bepalingen in verband met de opneming ervan in het brede pakket waarvan deze overeenkomst integrerend deel uitmaakt, met name om rekening te houden met het verband tussen de deelname van Zwitserland aan het EU4Health-programma en de nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake gezondheid.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De overeenkomst, die deel uitmaakt van een breed pakket overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland, is volledig in overeenstemming met de Verdragen en beschermt de integriteit en de autonomie van de rechtsorde van de Unie. Zij bevordert de waarden, de doelstellingen en de belangen van de Unie, en zorgt voor de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden.
Bij de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie zullen de basishandelingen tot vaststelling van de programma’s en de bestaande regelgeving van de Unie met betrekking tot financieel beheer, zoals het Financieel Reglement 6 , volledig in acht worden genomen.
2. RECHTSGRONDSLAG
Deze overeenkomst stelt de regels vast die van toepassing zijn op de deelname van Zwitserland aan programma’s en activiteiten van de Unie, of onderdelen daarvan, die openstaan voor deelname van Zwitserland, en bestrijkt een breed scala van terreinen waarop het VWEU van toepassing is, met name op het gebied van onderzoek en innovatie, onderwijs, opleiding, jeugdzaken, sport en cultuur, alsook andere terreinen van gemeenschappelijk belang zoals digitale transformatie en maatregelen op het gebied van gezondheid. De onderhandelingen over de overeenkomst zijn tegelijk met de onderhandelingen over het brede pakket van start gegaan en afgerond. De overeenkomst is onlosmakelijk verbonden met de andere elementen van het brede pakket. In dit verband voorziet de overeenkomst in de inwerkingtreding ervan onder voorbehoud van de voltooiing van de interne procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van dertien andere instrumenten van het pakket. De overeenkomst bevat een horizonbepaling, die bepaalt dat de voorlopige toepassing van de overeenkomst wordt beëindigd indien Zwitserland zijn procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van het pakket tegen eind 2028 nog niet heeft voltooid. De overeenkomst bevat ook bepalingen die ervoor zorgen dat de deelname van Zwitserland aan het actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid nauw samenhangt met de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake gezondheid. Bovendien kunnen in het kader van de overeenkomst compenserende maatregelen worden genomen in geval van niet-naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst inzake de bijdrage van Zwitserland aan de cohesie. Gezien de intrinsieke banden met andere belangrijke overeenkomsten van het bredere pakket, moet de overeenkomst tegelijkertijd met de andere overeenkomsten van het pakket en als integrerend deel van dat pakket worden gesloten.
Aangezien deze overeenkomst voorziet in associatie met verschillende programma’s van de Unie en deel uitmaakt van een breed pakket van samenhangende overeenkomsten, komt het hoofddoel ervan tot uiting in de rechtsgrondslag voor de totstandbrenging van een associatie op basis waarvan de Unie verbintenissen kan aangaan op alle terreinen waarop de Verdragen van toepassing zijn. De passende materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst, wat betreft aangelegenheden die onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen, is derhalve artikel 217 VWEU. Dit moet worden onderscheiden van de recente overeenkomsten met Nieuw-Zeeland, Canada en de Republiek Korea over de deelname van deze landen aan programma’s van de Unie en hun associatie met Horizon Europa, die gebaseerd waren op artikel 212 VWEU, gezien hun beperktere toepassingsgebied.
De procedurele rechtsgrondslag is artikel 218, lid 5, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 218, lid 8, tweede alinea, VWEU, dat voorziet in eenparigheid van stemmen in de Raad.
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is derhalve artikel 217 VWEU, gelezen in samenhang met artikel 218, lid 5, VWEU en artikel 218, lid 8, tweede alinea, VWEU.
De overeenkomst heeft ook betrekking op de deelname van Zwitserland aan activiteiten in het kader van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Euratom-Verdrag”) op het gebied van kernfusie, kernsplijting en opleiding. De ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst wat betreft aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, zijn afhankelijk van een aanbeveling voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Zwitserland, anderzijds, over de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan programma’s van de Unie, die samen met dit voorstel volgens een afzonderlijke procedure is ingediend.
3. EVALUATIE, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
N.v.t.
• Raadpleging van belanghebbenden
N.v.t.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
N.v.t.
• Effectbeoordeling
N.v.t.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
N.v.t.
• Grondrechten
N.v.t.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De overeenkomst zal gevolgen hebben voor de EU-begroting via de associatie van Zwitserland met het Horizon Europa-programma, het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, het programma Digitaal Europa, het Erasmus+-programma en het EU4Health-programma. De overeenkomst bevat billijke en evenwichtige voorwaarden voor de financiële bijdrage van Zwitserland aan de programma’s van de Unie waaraan Zwitserland zou deelnemen en voorziet in de administratieve kosten voor het beheer van die programma’s. De overeenkomst bevat een wederkerigheidsclausule, die ervoor zorgt dat in de Unie gevestigde juridische entiteiten, voor zover mogelijk, toegang hebben tot deelname aan gelijkwaardige onderzoeks- en innovatieprogramma’s van Zwitserland, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving van Zwitserland.
In het financieel memorandum bij dit voorstel zijn de indicatieve gevolgen voor de begroting vermeld.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
N.v.t.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
N.v.t.
• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
De overeenkomst over de deelname aan programma’s van de Unie vormt het rechtskader voor de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie en zorgt voor een billijk evenwicht wat de bijdragen en voordelen betreft. Zij zorgt er ook voor dat Zwitserland geen beslissingsbevoegdheid krijgt met betrekking tot programma’s waaraan Zwitserland deelneemt.
De overeenkomst stelt de voorwaarden vast voor de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma’s en de administratieve kosten ervan, en waarborgt de rechten van de Unie om voor een goed financieel beheer te zorgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen.
De overeenkomst bevat ook andere voorwaarden voor de deelname aan programma’s van de Unie, zoals bepalingen inzake de mobiliteit van personen die deelnemen aan de uitvoering van die programma’s van de Unie. De overeenkomst bevat de voorwaarden voor de opschorting van de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie en de opzegging van de overeenkomst. Ook bevat de overeenkomst bepalingen die ervoor zorgen dat dergelijke gevallen geen afbreuk doen aan de juridische verbintenissen die met Zwitserse entiteiten zijn aangegaan.
De overeenkomst voorziet in de voorlopige toepassing ervan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025, indien ze wordt ondertekend vóór 15 november 2025, met als doel de samenwerking op de onder de overeenkomst vallende gebieden op te starten op de voor elk programma vastgestelde datum. Wat de deelname van Zwitserland aan het EU4Health-programma betreft, is die datum gekoppeld aan de datum van inwerkingtreding van de gezondheidsovereenkomst.
Protocol I heeft betrekking op de deelname van Zwitserland aan de programma’s Horizon Europa en Digitaal Europa vanaf 1 januari 2025, en aan Erasmus+ vanaf 1 januari 2027. Protocol I heeft ook betrekking op het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding en de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy (F4E) voor ITER. Het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding valt onder het Euratom-Verdrag. Het valt derhalve onder de aanbeveling voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie van de overeenkomst voor aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, die samen met dit voorstel volgens een afzonderlijke procedure wordt ingediend.
Horizon Europa (2021-2027) 7 is het toonaangevende programma van de Unie op het gebied van onderzoek en innovatie. Protocol I voorziet in de associatie van Zwitserland met het volledige Horizon Europa-programma. Pijler I van het programma is in de eerste plaats gericht op het versterken van de eigen wetenschappelijke en technologische basis van de EU, het opbouwen van Europese onderzoeks- en innovatiecapaciteiten en het aantrekken van kennis en talent naar Europa. Pijler II is gericht op het aanpakken van mondiale uitdagingen en het versterken van het concurrentievermogen van de Europese industrie, vaak door middel van multi- of interdisciplinaire projecten. In pijler III ligt de nadruk op het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteiten van de EU. De associatie van Zwitserland heeft ook betrekking op de onderdelen van het programma die gericht zijn op het verbreden van de deelname aan en het versterken van de Europese Onderzoeksruimte.
Zwitserland zal naar verwachting vanaf 1 januari 2027 worden geassocieerd met Erasmus+, het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport. Het doel van het programma is om door middel van “een leven lang leren” de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van mensen te stimuleren op de gebieden van onderwijs en opleiding, jeugd en sport in de EU en daarbuiten. Het omvat acties die gericht zijn op mobiliteit, samenwerking tussen organisaties en beleidsontwikkeling. Het specifieke kenmerk van het programma in vergelijking met andere programma’s van de Unie is dat het grootste deel van de begroting ervan wordt beheerd in indirect beheer.
Protocol I bevat de specifieke voorwaarden voor associatie met Erasmus+. Overeenkomstig de rechtsgrondslag van het programma 8 omvatten deze voorwaarden de benoeming van een nationale autoriteit, de oprichting van een nationaal agentschap en de aanwijzing van een onafhankelijk auditorgaan. De deelname van Zwitserland aan het programma is afhankelijk van de positieve beoordeling vooraf van zijn nationaal agentschap en de betaling van een financiële bijdrage. In afwijking van de financiële voorwaarden in deze overeenkomst, en beperkt tot het meerjarig financieel kader 2021-2027, bedraagt de operationele bijdrage van Zwitserland 70 % van de in de overeenkomst vastgestelde verdeelsleutel.
Wat het programma Digitaal Europa 9 betreft, zal Zwitserland worden geassocieerd met bijna alle onderdelen van het programma, met uitzondering van specifieke doelstelling 3 inzake cyberbeveiliging en specifieke doelstelling 6 inzake halfgeleiders, waarmee geen derde land kan worden geassocieerd (met uitzondering van EER-EVA-staten). Zwitserland zal dus worden geassocieerd met specifieke doelstelling SD1 (high-performance computing), SD2 (artificiële intelligentie), SD4 (geavanceerde digitale vaardigheden) en SD5 (uitrol en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit). Zwitserse entiteiten kunnen deelnemen aan de oproepen waarvoor zij in aanmerking komen.
Bepaalde acties in het kader van het programma Digitaal Europa, met name die welke onder specifieke doelstelling 1 (high-performance computing) en specifieke doelstelling 2 (artificiële intelligentie) vallen, hebben rechtstreekse gevolgen voor de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten. Bijgevolg zijn deze acties onderworpen aan beperkingen op grond van artikel 12, lid 6, van de verordening betreffende het programma Digitaal Europa, waarbij het werkprogramma 2025-2027 specifieke voorwaarden voor deelname bevat.
Daartoe is op 13 januari 2025 een vragenlijst naar de bevoegde Zwitserse autoriteiten gestuurd, die zij moeten invullen. De Commissie zal de Zwitserse antwoorden evalueren om te bepalen of in Zwitserland gevestigde entiteiten in aanmerking komen voor deelname aan de betrokken acties. Deze vragenlijst is grotendeels identiek aan de vragenlijst die in december 2024 aan Zwitserland is voorgelegd wat betreft de beoordeling op grond van artikel 22, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, met als belangrijkste verschil de nadruk in het programma Digitaal Europa op het wederkerigheidscriterium en aanvullende sectorale overwegingen in het deel buitenlandse directe investeringen.
Protocol II heeft betrekking op de deelname van Zwitserland aan de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie. Aangezien deze aangelegenheid onder het Euratom-Verdrag valt, valt zij onder de aanbeveling voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie van de overeenkomst voor wat betreft aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, die samen met dit voorstel volgens een afzonderlijke procedure wordt ingediend.
In Protocol III betreffende de deelname van Zwitserland aan het EU4Health-programma is bepaald dat Zwitserland als geassocieerd land kan deelnemen en bijdragen aan specifieke onderdelen van het bij Verordening (EU) 2021/522 vastgestelde EU4Health-programma. De specifieke onderdelen hebben betrekking op crisisparaatheid als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake gezondheid. Overeenkomstig Protocol III zal Zwitserland aan het EU4Health-programma deelnemen vanaf 1 januari van het jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake gezondheid, voor de resterende duur van het EU4Health-programma of tot het einde van het meerjarig financieel kader 2021-2027, als dat korter is.
De tekst van de overeenkomst wordt voorgelegd aan de Raad, samen met het voorstel voor een besluit betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing.
Overeenkomstig de Verdragen is het aan de Commissie om te zorgen voor de ondertekening van de overeenkomst, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.