Toelichting bij COM(1999)364 - Budgetary discipline

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)364 - Budgetary discipline.
bron COM(1999)364 NLEN
datum 14-07-1999
De conclusies van de Europese Raad van Berlijn, de sluiting van een nieuw Iterinstitutioneel Akoord en de ervaring die met de toepassing van de beschikking van de Raad van 31 oktober 1994 is opgedaan, wettigen bepaalde wijzigingen van de voorschriften over de begrotingsdiscipline. Bovendien is vereenvoudiging gewenst. De aard van de aanpassingen en verbeteringen van de thans geldende bepalingen i wordt hierna uiteengezet.

1.

1. Hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid


2.

1.1. Toepassingsgebied van het landbouwrichtsnoer


Om de voorgestelde hervormingen van het prijs- en afzetbeleid te begeleiden en aan te vullen, heeft de Europese Raad besloten tot versterking van het beleid inzake plattelandsontwikkeling, dat de tweede pijler van het GLB wordt. De nieuwe verordening over de plattelandsontwikkeling vormt de basis voor een algemeen en coherent beleid dat ervoor zal zorgen dat de landbouwuitgaven beter dan voorheen bijdragen aan de ruimtelijke ordening.

Deze belangrijke ontwikkeling, die past in de hervorming van 1992, krijgt concrete uitdrukking in de financiering in het kader van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten van maatregelen voor de meest achtergebleven zones en andere plattelandsontwikkelingsmaatregelen in alle zones met uitzondering van die van doelstelling 1.

Buiten de nieuwe maatregelen voor plattelandsontwikkeling wordt het toepassingsgebied van het landbouwrichtsnoer uitgebreid tot:

· de veterinaire en fytosanitaire maatregelen, gezien het nauwe verband met een landbouwbeleid dat bekommerd is om de kwaliteit van de productie en de voedselveiligheid;

· het pretoetredingsinstrument voor de landbouw, dat onder rubriek 7 valt;

· het gedeelte van het bedrag dat voor de toetredingen beschikbaar is uit hoofde van de landbouw.

Deze wijzigingen van het toepassingsgebied van het landbouwrichtsnoer moeten in de nieuwe verordening betreffende de begrotingsdiscipline (artikel 4, lid 1) worden opgenomen.

3.

1.2. Monetaire reserve en wisselkoers euro/dollar


Door de verlaging van de restituties als gevolg van de hervorming van het GLB zijn de totale landbouwuitgaven minder gevoelig geworden voor de schommelingen van de dollarkoers; op termijn kan dus worden gedacht aan afschaffing van de monetaire reserve. Deze bedraagt 500 miljoen euro tegen lopende prijzen in 2000 en 2001, wordt daarna verlaagd tot 250 miljoen in 2002 en afgeschaft in 2003. De artikelen 8, 9, 10 en 12 van de beschikking betreffende de begrotingsdiscipline moeten in die zin worden gewijzigd.

De verplichting om bij de opstelling van de begroting uit te gaan van de gemiddelde koers van de eerste drie maanden van het vorige begrotingsjaar, moet worden aangepast om de kredietvoorstellen beter af te stemmen op de behoeften. Voorts moeten duidelijke regels worden toegepast voor de keuze van de verhouding tussen de euro en de dollar. Daarom stelt de Commissie voor de gemiddelde koers van de drie maanden vóór de indiening van, hetzij een voorontwerp van begroting, hetzij een nota van wijzigingen, hetzij een gewijzigde en aanvullende begroting toe te passen.

4.

2. Versterking van de begrotingsdiscipline


5.

2.1. Uitgavenmaxima van rubriek 1


6.

2.1.1. Hoogte en dekking van de maxima


Voor de nieuwe periode van de financiële vooruitzichten heeft de Europese Raad geoordeeld dat de hervorming ten uitvoer kan worden gelegd in een financieel kader met een gemiddeld niveau (tegen de prijzen van 1999) van 40,5 miljard euro plus 14 miljard euro i in de betrokken periode voor de plattelandsontwikkeling alsmede voor de veterinaire en fytosanitaire maatregelen. Aldus zal beter rekening kunnen worden gehouden met het reële uitgavenpeil en kunnen de landbouwuitgaven tijdens de periode worden gestabiliseerd i.

Bovendien heeft de Europese Raad de Commissie verzocht de Raad in 2002 een verslag voor te leggen over de ontwikkeling van de landbouwuitgaven, indien nodig vergezeld van gepaste voorstellen; de Raad werd verzocht de nodige besluiten te nemen met inachtneming van de doelstellingen van de hervorming i.

De Europese Raad heeft dus geoordeeld dat de in rubriek 1 van de financiële vooruitzichten op te nemen bedragen de hieronder vermelde bedragen niet mogen overschrijden. De twee takken van de begrotingsautoriteit hebben deze bedragen bevestigd in het kader van de financiële vooruitzichten die gehecht zijn aan het Interinstitutioneel Akkoord.


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


Al deze bedragen zijn uitgedrukt in de prijzen van 1999. De bedragen in lopende prijzen worden gegeven door toepassing van een deflator van 2%.

Wegens de invoering van een algemeen maximum en twee submaxima voor rubriek 1 moet een nieuw artikel worden ingevoegd waarin deze nieuwe budgettaire beperkingen worden aangegeven en moet een regeling worden getroffen om deze submaxima te doen respecteren.

7.

2.1.2. Mechanismen om de maxima te doen respecteren


In artikel 5 stelt de Commissie een procedure voor om te zorgen dat de submaxima van rubriek 1 niet worden overschreden bij de opstelling van de begroting. Daartoe is bepaald dat de kredieten van het voorontwerp van begroting moeten stroken met de submaxima van de financiële vooruitzichten. Als uit de prognoses blijkt dat de submaxima dreigen te worden overschreden, onderzoekt de Commissie of zij kan optreden in het kader van haar beheersbevoegdheden. Als dat niet het geval is, stelt zij de Raad maatregelen voor. De Raad moet, op advies van het Parlement, reageren vóór 1 juli. Als hij dat niet doet of als zijn besluit het niet mogelijk maakt de submaxima te respecteren, stelt de Commissie de Raad voor de gepaste maatregelen te nemen op een bijzondere vergadering in het kader van de begrotingsbesprekingen, welke moet plaatsvinden vóór 15 september.

Voor het geval dat de ramingen van de nota van wijzigingen bij het voorontwerp doen verwachten dat het submaximum niet zal worden gerespecteerd, stelt de Commissie bovendien voor dat de verordening betreffende de begrotingsdiscipline voorziet in een verlaging van de terugbetaling van de directe steun die in dat begrotingsjaar moet worden betaald. Als tijdens de uitvoering van de begroting ruimte blijkt te bestaan, past de Commissie het financieringspercentage aan en stelt zij overschrijvingen voor. Hoe dan ook, de voorgefinancierde bedragen moeten ten laste van de communautaire begroting worden gebracht uiterlijk in het begrotingsjaar volgend op dat waarin de uitgaven werden voorgefinancierd.

Om de budgettaire belangen van de Unie op middellange termijn te vrijwaren, wordt ten slotte voorgesteld door middel van een meerjarige begrotingsraming te verifiëren dat de submaxima zullen worden gerespecteerd. In het tegengestelde geval stelt de Commissie de Raad maatregelen voor volgens de hierboven beschreven procedure.

In artikel 6 stelt de Commissie voor het toezicht op de uitgaven te organiseren en een procedure in te voeren om de naleving van submaxima te garanderen. Als zich tijdens de uitvoering een kredietoverschrijding voordoet, onderzoekt de Commissie of zij kan optreden in het kader van haar beheersbevoegdheden. Is dat niet het geval, dan onderzoekt zij of aan de Raad maatregelen kunnen worden voorgesteld die budgettaire effecten hebben in de loop van het begrotingsjaar. Als dat niet het geval is, schort de Commissie de betalingen op aan het einde van het begrotingsjaar. Deze bedragen komen dan ten laste van de begroting van het volgende jaar.

8.

2.2. Begrotingsbeheer per hoofdstuk


De regel dat onmiddellijk moet worden gereageerd wanneer de werkelijke uitgaven in een bepaald hoofdstuk het vooraf vastgestelde uitgavenprofiel dreigen te overschrijden of overschrijden, is te strak en uiteindelijk weinig geloofwaardig gebleken.

Corrigerende maatregelen vergen immers vaak tijd vooraleer zij effect sorteren, zodat herstel van de situatie binnen het begrotingsjaar over het algemeen niet mogelijk is.

Naleving van de landbouwuitgaven per hoofdstuk is dus een moeilijk te bereiken doel gebleken. In de toekomst zal deze moeilijkheid blijven bestaan, ook al is een groeiend deel van de landbouwuitgaven (de directe steun aan de producenten) beter voorspelbaar. Er blijven immers de uitgaven voor de interventies op de markten (restituties en opslag), waarvan de uitvoering wordt bepaald door onzekere factoren, zoals de oogst en de wereldprijzen.

Omdat het moeilijk is voldoende snel te reageren om de begrotingssituatie op het niveau van het hoofdstuk nog binnen het begrotingsjaar te herstellen en omdat een gedeelte van de landbouwuitgaven een onzeker karakter heeft, is de overschrijving als instrument van begrotingsbeheer noodzakelijk, temeer daar de begrotingsramingen in de laatste jaren steeds strakker zijn geworden. Dit belet niet dat toezicht op de uitgaven per hoofdstuk een noodzakelijk instrument voor de controle van de totale uitgaven op korte en middellange termijn blijft.

9.

2.3. Opschorting en verlaging van de voorschotten


Artikel 13 van de verordening betreffende de begrotingsdiscipline bepaalt dat de Commissie de voorschotten kan verlagen of opschorten.

Deze bepaling is al in 1994 toegepast en functioneert goed. In de nieuwe verordening moet zij dus behouden blijven.

10.

3. Vereenvoudiging van de voorschriften


a) Het is niet meer nodig de berekening van het landbouwrichtsnoer over te leggen bij de indiening van het prijzenpakket: de door het prijzenpakket te respecteren limieten zijn voortaan immers de submaxima van rubriek 1. Het volstaat de berekening van het landbouwrichtsnoer op te nemen in het VOB (artikel 1).

b) Het landbouwrichtsnoer dient op een andere grondslag te worden berekend (artikel 2) zonder te raken aan de wijze van berekening die door de Europese Raad is bevestigd. Onder referentiegrondslag zou dan het bedrag van het landbouwrichtsnoer voor 1995 worden verstaan, berekend op basis van de economische gegevens voor de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten in 2000, exclusief corrigerende elementen en inclusief de gevolgen van de uitbreiding van 1995. Het jaar 1995 is gekozen omdat de door het BSEG verstrekte gegevens definitief zijn tot in 1995.

De nieuwe grondslag 1995 wordt als volgt berekend:

· i grondslag 1988 zonder corrigerende elementen: 24.858 miljoen euro

· i 74% van de totale groei in de periode 1989-1995 : 10,62%

· i totale inflatie in de periode 1989-1995 : 25,52%

· i effect van de uitbreiding van 1995 : 5,44%

· (5) grondslag 1995=(1)*(2)*(3)*(4) : 36.394 miljoen euro.

Voor elk later jaar wordt het landbouwrichtsnoer aangepast overeenkomstig de huidige wijze van berekening.

11.

4. Reserves in verband met externe acties


De Commissie stelt geen wijziging van de huidige bepalingen voor, maar wil wel duidelijk vermelden dat de wijze van gebruik van de reserve voor leningen en garanties op leningen is vastgesteld in het Interinstitutioneel Akkoord.

12.

5. Juridische vorm van het besluit


Voor de duidelijkheid en omdat de mechanismen voor de toepassing van de begrotingsdiscipline grondig zijn aangepast, wordt voorgesteld de huidige beschikking in te trekken en een volledige en nieuwe verordening vast te stellen.

Gekozen is voor een verordening omdat een verordening een algemene strekking heeft: zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat, en dus voor elke burger van de Unie. Een beschikking is ook verbindend in al haar onderdelen, maar zij is beperkt in haar toepasselijkheid tot degenen tot wie zij uitdrukkelijk is gericht: de vroegere beschikkingen betreffende de begrotingsdiscipline waren alleen gericht tot de lidstaten.