Toelichting bij COM(2000)323 - Gemeenschappelijk meerjarenprogramma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op de mondiale netten en ter bevordering van de taaldiversiteit in de informatiemaatschappij (ingediend door de Commissie) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)323 - Gemeenschappelijk meerjarenprogramma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op de ... |
---|---|
bron | COM(2000)323 |
datum | 24-05-2000 |
Terwijl de technologie de internetrevolutie mogelijk heeft gemaakt, spelen de op digitale inhoud gebaseerde diensten en producten een steeds belangrijker rol in de opkomende 'nieuwe economie'. De invloed van de digitale diensten en producten op de economie en de maatschappij is enorm en wordt steeds meer zichtbaar in veel sectoren van de maatschappij, gaande van het onderwijs tot de detailhandel. Dit zou goed nieuws moeten zijn voor Europa, met zijn reusachtige inhoudpotentieel en zijn sterke positie op het gebied van de exploitatie van traditionele inhoud i. Maar de Amerikaanse bedrijven hebben het voortouw genomen in de digitale toepassingen. Momenteel ontstaat onevenredig veel internetverkeer in de Verenigde Staten, waar zich nu verreweg de meeste websites bevinden. De meeste webpagina's zijn in het Engels en de meeste ervan hebben een Amerikaanse host. Van de 100 meest bezochte websites bevinden er zich 94 fysiek in de Verenigde Staten.
De kansen voor de Europese inhoudindustrieën als gevolg van de omvorming van het internet tot een massamedium liggen er nog steeds. Hierop werd de nadruk gelegd door de Europese Raad in Lissabon in maart 2000, die het nieuwe strategische doel van de Unie voor het volgende decennium overeenkwam: de meest concurrerende en dynamische kennisgebaseerde economie te worden. Als Europa in de nieuwe kennisgestuurde economie even concurrerend wil worden als het nu is in sommige meer traditionele segmenten (bv. het uitgeven van gedrukte media), moet het iets doen. De markten zijn nog steeds in de ontwikkelingsfase. Binnen enkele jaren, wanneer de marktposities eenmaal zijn ingenomen, wordt het inlopen van de achterstand bijzonder kostbaar zo al niet onmogelijk. Er moet nu iets gedaan worden om de marktbarrières aan te pakken die Europese spelers beletten op gelijke hoogte te staan als de Amerikaanse concurrenten. In dit document worden dan ook EU-acties op drie cruciale gebieden voorgesteld:
- het stimuleren van de exploitatie van overheidsinformatie;
- het bevorderen van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied;
- het ondersteunen van marktaanjagers.
Doel is te helpen bij het tot stand brengen van een omgeving die gunstig is voor zakelijke initiatieven, waar de Europese creativiteit, culturele diversiteit en technologische sterke punten commercieel kunnen worden geëxploiteerd. De Europese Raad van Lissabon heeft inzonderheid de nadruk gelegd op het belang van de inhoudindustrieën die toegevoegde waarde creëren door het exploiteren en door middel van een netwerk verbinden van de Europese culturele diversiteit. i De politieke uitdaging bestaat erin het marktpotentieel van onaangeboorde middelen vrij te maken en waargenomen zwakke in sterke punten te veranderen.
De acties die in de bijgevoegde beschikking van de Raad worden voorgesteld houden direct verband met het eEurope-initiatief, waarmee beoogd wordt de invoering van digitale technologieën overal in Europa te versnellen en ervoor te zorgen dat alle Europeanen de nodige vaardigheden hebben om deze te gebruiken.
2.
Inhoudsopgave
- Achtergrond van het voorstel
- 3. Het belang van digitale inhoud voor Europa
- 3.1. De economische uitdaging
- 3.2. De sociale invloed
- 4. Sterk turbulente markten
- 4.1. Snelle expansie van de digitale-inhoudmarkt
- 4.2. Veranderende industriële structuren
- 5. Belemmeringen voor de ontwikkeling en kansen voor Europa
- 5.1. Exploitatie van overheidsinformatie
- 5.2. Aanpassing voor een taal- en cultuurgebied
- 5.3. Het ontbreken van investeringen in digitale inhoud
- 6. Prioriteitsgebieden voor EU-beleid: een voorstel voor actie
- 6.1. Het uitbreiden van het informatieaanbod: stimulering van de exploitatie van overheidsinformatie
- 6.2. Afstemming van informatie-inhoud: het bevorderen van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied
- 7. Het verband met andere initiatieven van de Gemeenschap
- 8. Conclusies
Het voorgestelde programma is specifiek gericht op de ontwikkeling en het gebruik van bepaalde categorieën Europese digitale inhoud en op het bevorderen van de taaldiversiteit in de informatiemaatschappij. Het begrip digitale inhoud staat los van een specifiek medium of format, en is de uitdrukking van het proces van technologische convergentie van de computer-, telecommunicatie- en mediaindustrieën. Hij kan worden geleverd langs een massa bestaande en nieuwe leveringskanalen, inclusief snel groeiende en opkomende diensten en platforms zoals mobiel internet (bv. WAP i, GPRS i, UMTS i).
Het onderhavige voorstel voor een programma ter stimulering van de ontwikkeling van dit snel groeiende en dynamische marktsegment steunt op drie belangrijke pijlers: marktstudies zoals de CONDRINET-studie i, waarin het potentieel van inhoud als een drijvende kracht achter de elektronische handel werd geanalyseerd; breed overleg met de industrie (1998-1999); en de ervaringen met de programma's INFO2000 i en MLIS i. De tussentijdse evaluaties van deze programma's, die werden uitgevoerd door panels van externe deskundigen, waren positief en bevatten duidelijke aanbevelingen voor een vervolg op het programma.
Bovendien hebben de specifieke voorstellen voor elk van de drie belangrijkste actielijnen van het programma gestalte gekregen door middel van de antwoorden op het Groenboek betreffende overheidsinformatie in de informatiemaatschappij (actielijn 1), talrijke interacties met vertegenwoordigers van de taalindustrieën (actielijn 2) en contacten met het bedrijfsleven en met name spelers in de financiële markten (actielijn 3).
Waarom is digitale inhoud zo belangrijk- Wat zorgt ervoor dat de industrieën die professionele en consumenteninformatie, amusementsproducten en -diensten produceren, verpakken en distribueren een inspanning op Europees niveau waard zijn- Het is de invloed ervan op de economie en de maatschappij die ze cruciaal maakt. Zij geven het tempo aan van de informatiemaatschappij en slaan een brug tussen de nieuwe technologieën en de gebruikers.
De grootte van de totale inhoudsector wordt geschat i op EUR 412 miljard, of 5% van het Europese BBP, dat is meer dan zowel de telecommunicatiesector (EUR 221 miljard) als de hardware/softwaresector (EUR 189 miljard). Dit vertaalt zich in het feit dat zo'n vier miljoen Europeanen werkzaam zijn in deze sector. Inhoudproductie heeft de jongste jaren geleid tot het snel ontstaan van banen en dit kan zo blijven. Indien de hinderpalen voor de groei uit de weg worden geruimd kunnen de digitale mediaindustrieën gedurende het volgende decennium groeien met 20% per jaar, meer dan tweemaal zoveel als de traditionele creatieve industrieën i. En niet alleen de omvang van de inhoudindustrieën maakt deze interessant, maar ook de kwaliteit van de betrokken banen. Het creëren van inhoud is arbeidsintensief en vereist grote vaardigheden alsmede de toepassing van nieuwe combinaties van vaardigheden.
De meeste nieuwe banen ontstaan in kleine opkomende bedrijven, hetgeen bijdraagt tot de dynamiek van de Europese marktplaats en arbeidsmarkt. Kleinere bedrijven zijn vaak verbonden in netwerken die grotere bedrijven in toeleveringsketens bedienen. Deze kennisnetwerken zullen steeds belangrijker worden bij de transformatie in een kenniseconomie.
Ondanks de indrukwekkende groeicijfers vertegenwoordigen bijkomende banen niet noodzakelijk een nettowerkgelegenheidsgroei. Nieuwe banen in de elektronische media gaan ten koste van banen in de grafische industrie. In het VK bijvoorbeeld is het aantal banen in het traditionele uitgeverijbedrijf gedaald van 160 000 in 1990 tot 132 000 in 1996 i. Het is zorgwekkend dat Europa sterker blijkt te zijn in meer traditionele industrieën, terwijl het een zwakkere positie heeft in de sneller groeiende segmenten (Figuur 1 i).
Het teweegbrengen van groei in heel de economie. Digitale inhoud heeft ook een sterke indirecte invloed op de economische groei en werkgelegenheid.
- In de eerste plaats zijn netwerkdiensten essentieel voor het verbeteren van het concurrentievermogen van ondernemingen in alle andere sectoren. Een kostenvermindering van de informatie-uitwisseling zowel binnen een bedrijf als met de klanten leidt tot een concurrentievoordeel omdat een en ander bepalend is voor de efficiëntie en productiviteit van ondernemingen en overheidsdiensten wereldwijd.
- In de tweede plaats is inhoud in het algemeen een determinerende factor van de informatiemaatschappij en van economische activiteit op de mondiale netwerken. Het is een essentiële drijvende kracht achter de ontwikkeling van de elektronische handel omdat op de netwerken kwaliteitsinhoud potentiële kopers aantrekt.
- In de derde plaats nemen de digitale-inhoudindustrieën andere delen van de ICT-industrie (bv. netwerken, apparatuur en softwaretoepassingen) in hun vaart mee door het creëren van bijkomende vraag naar bandbreedte en eindgebruikersapparatuur. De verkoop van hardware ter ondersteuning van internetfunctionaliteiten (e-mail, web) vertoont een meer dan gemiddelde groei in een markt die in 1999 een waarde had van $ 13,6 miljard.
De sociale invloed van de internetrevolutie en de daarmee samenhangende behoefte aan inhoudproducten en -diensten is substantieel. Een aantal voorbeelden:
Deskundigheid. Multimediaopleiding kan ertoe leiden dat meer mensen sneller leren, een hoger deskundigheidsniveau bereiken en meer kennis opdoen dan bij een traditionele opleiding door een instructeur. Zij kan zorgen voor een effectieve reorganisatie van de overdracht van kennis en deskundigheid die werknemers nodig hebben voor hun werk en aldus een belangrijke bijdrage leveren aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van de Europese Unie i.
Cultuur. De jongste jaren zijn de nieuwe media bijzonder geschikt gebleken voor het bevorderen van de culturele erfenis en diversiteit van Europa en in het betrekken van grote groepen burgers bij culturele kwesties. Het internet heeft het potentieel om de Europese culturele identiteit te verstevigen en tegelijk uitingen van de Europese culturele diversiteit te versterken. Er is meer Europese digitale inhoud nodig om een tegenwicht te vormen voor de marktpenetratie van producten en diensten met een Amerikaanse inslag. Het naar het internet brengen van Europese culturele inhoud zal acties van de Gemeenschap op cultureel gebied versterken. i.
Taaldiversiteit. De aanwezigheid van inhoud in verschillende talen bevordert de gelijke toegang van de burgers tot de informatiemaatschappij. Men hoeft de Engelse taal niet te beheersen om interessante inhoud te vinden op het internet. Bovendien helpt de aanwezigheid van verschillende talen op het World Wide Web bij het in stand houden van de taaldiversiteit binnen de Europese Unie. Tegelijk opent de noodzaak van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied exportmarkten voor verdere exploitatie door de inhoudindustrieën.
Uitbreiding. Voor potentiële nieuwe lidstaten is toegang tot de instrumenten en middelen van de informatiemaatschappij essentieel als hulp bij de ontwikkeling van hun economisch en sociaal potentieel. Responsieve inhoudindustrieën die producten en diensten in lokale talen leveren zullen de deelname van de potentiële nieuwe lidstaten aan de informatiemaatschappij vergemakkelijken en kunnen de integratie in de Unie vergemakkelijken.
De digitalisering van de inhoud en de explosie van het internetgebruik geven het tempo aan van de fundamentele transformatie die plaatsvindt in de inhoudindustrieën. Achtenswaardige spelers worden uitgedaagd en nieuwe allianties ontstaan.
Het resultaat is een volatiele marktplaats, waar de snelheid en omvang van de veranderingen een uitdaging vormen voor gevestigde spelers en aan nieuwkomers de mogelijkheid bieden om een marktaandeel te veroveren. Gezien de in Europa aanwezige marktbelemmeringen is het logisch dat Amerikaanse spelers het beter doen in dit dynamische segment, waar een klein concurrentievoordeel het verschil kan uitmaken tussen succes en mislukking.
Nog maar enkele jaren geleden zaten platforms zoals CD-ROM's en het internet in een pioniersfase, nu expandeert de markt snel. De informatie wordt steeds meer digitaal, klaar om te worden gepubliceerd, doorgestuurd en uitgewisseld op de mondiale netwerken. In de omschakeling van analoge naar digitale televisie komt vaart en mobiele multimedia staat in de kinderschoenen. In termen van inhoud ligt Europa echter bij de VS achter. Het aantal Europese websites bedraagt minder dan een derde van het aantal websites in de VS. Bovendien zijn de door Europeanen het vaakst bezochte websites bijna allemaal Amerikaans; de enige uitzonderingen zijn de sites van de internetaanbieders.
Het aantal mobiele terminals (GSM, WAP, GPRS, UMTS, enz.) zal naar verwachting binnen enkele jaren het aantal personal computers overschrijden. De meeste zullen internetfunctionaliteiten hebben en bijkomende vraag creëren naar inhoud op maat van deze nieuwe apparatuurtypes. Terwijl Europa bij Amerika achterligt wat betreft vaste netwerken met hoge brandbreedte, speelt het een hoofdrol op het gebied van de draadloze communicatie.
De vraag groeit eveneens sterk. Naast een business-to-business-markt ontwikkelt zich gestaag een business-to-consumer-markt. Het aantal internetgebruikers bedroeg in februari 2000 naar schatting 275 miljoen (figuur 2 i, 136 miljoen in de VS en Canada en 72 miljoen in Europa). Het aantal gebruikers in de EU is tussen 1995 en 2000 meer dan verviervoudigd en neemt nog toe. In de VS, waar de penetratieniveaus hoger zijn, zal de groei naar verwachting enigszins lager liggen. Niettemin kan de kloof met Europa in absolute cijfers zelfs groeien. Bovendien beïnvloedt het internet in de VS, anders dan in de meeste Europese landen, steeds meer het dagelijkse leven van veel Amerikanen. Het is niet alleen een kwestie van marktpenetratie, maar veeleer een kwestie van levenspermeatie. De uitdaging bestaat erin de voorwaarden te creëren om de traditioneel sterke punten van Europa te veranderen in nieuwe digitale diensten en een zichzelf versterkende cyclus van penetratie van internetdiensten en klantenvraag op gang te brengen. Lokalisatie van het aanbod, gebruiksgemak, uitbreiding van het aanbod door het vergemakkelijken van de toegang tot en exploitatie van overheidsinformatie, een werkzame cyclus van investeringen en groei, en creativiteit zijn essentieel om het potentieel vrij te maken.
Het industriële landschap dat de digitale inhoud omringt zal naar verwachting drastisch veranderen de eerstkomende jaren. Verschillende factoren spelen een rol:
De convergentie van technologieën. i Als gevolg van convergentie is digitale inhoud niet langer beperkt tot een specifiek medium of format, maar kan hij in verschillende vormen en langs verschillende kanalen worden geproduceerd en gedistribueerd. De concurrentie neemt toe tussen sectoren die traditioneel niets met elkaar te maken hadden. Gevestigde inhoudaanbieders worden uitgedaagd door vroeger niet-gerelateerde industrieën, zoals telecommunicatie-, softwarebedrijven enz. Terwijl momenteel de circuits en economieën van de productie en distributie van verschillende types inhoud (publicaties, audiovisuele inhoud enz.) nog steeds verschillen, kan daar mettertijd verandering in komen.
Fusies en overnames. Grote mediabedrijven, TV-, radio-, uitgeverij-, muziekopname- en andere bedrijven geven het inhoudaanbod een nieuwe vorm. Door fusies en overnames trachten zij hun aanbod te differentiëren en te pushen via verschillende mediaplatformen en combineren zij het eigenaarschap van de inhoud en de controle over de distributiekanalen (portaalsites enz.).
Mondialisatie en lokalisatie. Grote bedrijven zullen steeds meer op mondiaal niveau opereren in een poging om hun schaalvoordeel in concrete marktresultaten om te zetten. Tegelijk liggen er kansen voor kleine bedrijven om marktniches te vinden en een geografische locatie of een gespecialiseerd product te exploiteren.
Gerichte beleidsinitiatieven kunnen de problemen verlichten die voortvloeien uit de structurele transformatie van de sector en de aanwezige marktbelemmeringen. Hun rol is als katalysator te werken op de transformatie en de aanpassingsfase te versnellen. De politieke uitdaging bestaat erin de bestaande marktbelemmeringen te verminderen en ervoor te zorgen dat Europese spelers van alle groottes zich bewust zijn van het turbulente karakter van de markt en over de middelen beschikken om te experimenteren op de convergerende platformen.
Een aantal belemmeringen remt nog steeds de ontwikkelingen en kansen voor inhoudproducenten in Europa sterk af. Via overleg met de industrie zijn drie belangrijke problemen onderkend die het waarnemen van nieuwe zakelijke kansen in de weg staan:
- er wordt te weinig gebruik gemaakt van de overheidsinformatie in Europa vanwege sterk divergente regels en praktijken om er toegang toe te krijgen en ze commercieel te exploiteren. De economische opbrengsten van verkoopbare informatie zouden gepaard gaan met maatschappelijke effecten als toegenomen transparantie en democratie wat betreft de toegang van de informatie door de burgers;
- onderbenutting van het potentieel van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied om de handelsbelemmeringen te verminderen tussen KMO's en hun potentiële klanten, de invoering van grensoverschrijdende handel te vergemakkelijken, Europese culturele waarden uit te voeren en een meertalige omgeving te creëren op de mondiale netwerken;
- ontoereikende investeringen en markttransparantie in Europa. Als gevolg daarvan gaat slechts een klein percentage van het beschikbare risicokapitaal naar inhoudbedrijven, vooral startende internetbedrijven en KMO's. Dit vertraagt op zijn beurt de groei en het creëren van werkgelegenheid.
Tegelijk blijft een aantal praktische problemen bestaan in verband met het verhandelen van intellectuele eigendomsrechten op digitale inhoud. Een goed functionerend rechtenverhandelingssysteem is essentieel voor het creëren van nieuwe digitale-inhoudproducten die inhoudhulpbronnen gebruiken waarvan het auteursrecht aan andere spelers in de markt toebehoort.
Dit zijn belangrijke hinderpalen of gemiste kansen die beletten dat de economische en sociale voordelen van de netwerkeconomie worden geëxploiteerd in Europa. Andere factoren, zoals hoge telecomprijzen en onzekerheid betreffende intellectuele eigendomsrechten in de digitale wereld worden gezien als bijkomende obstakels die het aanbod van inhoud en de invoering van nieuwe diensten kunnen vertragen. Deze worden echter reeds aangepakt met Commissie-initiatieven van regelgevende aard, met name de herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatie i en de ontwerp-richtlijn betreffende het auteursrecht in de informatiemaatschappij i.
Telecomtarieven. De prijzen van basistelecommunicatiediensten zijn nog steeds een belangrijke belemmering voor het gebruik van digitale diensten aangezien de kosten in de EU nog steeds veel hoger liggen dan in de VS. Door de liberalisatie van de sector (1 januari 1998 i) en de daaruit voortvloeiende concurrentie zijn de prijzen beginnen dalen. Toch zullen, totdat de overgang naar volledige concurrentie voltooid is, de telecomprijzen een negatief effect blijven hebben op het gebruik van de mondiale netwerken in Europa.
Intellectuele eigendomsrechten. Gedurende een overgangsfase wordt een stabiel juridisch kader speciaal belangrijk. Toch zijn er nog veel juridische onzekerheden rond online-inhoud, voor een deel vanwege historische verschillen tussen de regelgeving voor de verschillende sectoren. De mondiale dimensie van het internet en de convergentie van technologieën beletten de transpositie van nationale of sectorale regelingen naar de netwerkactiviteiten zonder dat de kans bestaat deze ernstig te schaden. De ontwerp-richtlijn heeft betrekking op kwesties in verband met het auteursrecht, inclusief problemen als gevolg van de nieuwe digitale wereld. Zij beoogt te zorgen voor een interne markt voor auteursrecht met bijzondere nadruk op nieuwe producten en diensten en een zinvolle harmonisatie tot stand te brengen terwijl een billijk evenwicht wordt gewaarborgd tussen alle betrokken rechten en belangen.
De moeilijkheden waarmee Europese inhoudbedrijven worden geconfronteerd bij het toegang krijgen tot en gebruiken en exploiteren van overheidsinformatie vormt eveneens een belangrijke belemmering voor het groeipotentieel ervan. Uitbreiding van het commerciële gebruik van deze informatie kan de aanbodzijde van de markt substantieel vergroten en diensten met een toegevoegde waarde opleveren voor de consumenten.
Tegelijk is veel van de overheidsinformatie commercieel attractief en heeft ze het potentieel om te worden geëxploiteerd in de markt. Nieuwe technologieën vergemakkelijken het verzamelen, opslaan, verwerken en terugvinden van informatie. Niet alleen maken zij het voor overheden mogelijk hun informatiebeheer te verbeteren en de band met de burgers en bedrijven aan te halen, maar zij maken het ook mogelijk gegevensverzamelingen commercieel te exploiteren en er digitale producten en diensten met toegevoegde waarde van te maken.
In Europa wordt deze potentiële troef voor de informatie-industrieën niet of nauwelijks uitgespeeld en wordt een kans gemist op economische groei en werkgelegenheid. Sterk verschillende nationale regels en praktijken maken de exploitatie op EU-niveau bijzonder moeilijk. De lidstaten beschikken niet over een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten en er is grote diversiteit wat betreft prijs, format, auteursrecht, metadata i enz. Amerikaanse inhoudbedrijven daarentegen kunnen hun voordeel doen met duidelijke regels op dit gebied, waaronder de Freedom of Information Act, die exploitatie in de hand werken. Dit betekent voor de Europese industrie een concurrentienadeel ten opzichte van de Amerikaanse concurrenten.
Geografische informatie (GI) is een voorbeeld van informatie in openbaar bezit met een hoog potentieel. De marktwaarde van informatie in openbaar bezit op dit gebied wordt geraamd op EUR10 miljard in de 15 lidstaten ien tienduizenden arbeidsplaatsen. Om deze reden wordt GI gezien als een primaire bron van synergie tussen particuliere en publieke instellingen.
Naast deze systemische moeilijkheden maakt een aantal praktische kwesties de exploitatie van overheidsinformatie in Europa problematisch. Taaldiversiteit is er daar een van. De noodzaak van vertalen en het ontbreken van een gemeenschappelijke terminologie legt een extra last op de Europese inhoudfirma's. Toegankelijkheid van de inhoud via mobiele terminals in de komende jaren zal bijkomende inspanningen vereisen.
In januari 1999 publiceerde de Europese Commissie een Groenboek betreffende overheidsinformatie in de informatiemaatschappij i om het debat te openen over het ontbreken van toegang tot en exploitatie van overheidsinformatie. In de talrijke antwoorden op het Groenboek werd de nadruk gelegd op het belang van het onderwerp en werd het Commissie-initiatief gunstig onthaald. Er werden verschillende types vervolgacties voorgesteld in de antwoorden. Met name voor transnationale openbare/particuliere demonstratieprojecten was er brede steun. Deze projecten kunnen belangrijk zijn om te demonstreren hoe bestaande hinderpalen uit de weg kunnen worden geruimd en om ervoor te zorgen dat de informatie die in handen is van de overheid - en door de overheid wordt gefinancierd - gemakkelijk beschikbaar is voor burgers en bedrijven.
Ondanks de binnenmarkt en de invoering van de euro heeft geen enkel Europees bedrijf onmiddellijke toegang tot een markt van 370 miljoen klanten die dezelfde taal spreken of hetzelfde gedragspatroon als consument vertonen. Toch worden bedrijven door het internet ertoe gebracht aan hun nationale markt te ontgroeien en met export te beginnen. Om deze reden kan taal- en cultuurdiversiteit een kwestie zijn van bijzonder belang voor digitale inhoudbedrijven. De kosten en moeilijkheden vanwege taalverschillen vertragen de groei en kunnen de algemene ontwikkeling van de Europese industrieën die te maken hebben met digitale inhoud belemmeren.
Momenteel is nog ongeveer 70% van alle inhoud op het Internet in het Engels. Volgens sommige schattingen zou dit aandeel echter onder de 50% dalen de komende jaren. Van een nagenoeg eentalige start (Engels) worden de mondiale netwerken langzaam gekarakteriseerd door de groei van een aantal taalgebieden die niet of nauwelijks met elkaar communiceren.
Hoewel taaldiversiteit een hinderpaal kan vormen voor de Europese inhoudindustrieën liggen er kansen. Lokalisatie, waaronder verstaan moet worden het aanpassen van producten aan de taal- en cultuurbehoeften en de voorkeuren van de consumenten, kan nieuwe markten openen voor KMO's en zo een bijdrage leveren tot hun exportpotentieel. Dit soort aanpassing is lonend en kan een essentieel onderdeel zijn van een succesvolle expansiestrategie.
Aanpassing voor een taal- en cultuurgebied is niet alleen essentieel voor inhoudbedrijven, maar ook voor andere industrieën die grote volumes digitale informatie genereren en zaken doen over het internet. Een gerichte lokalisatiestrategie kan in de toekomst het verschil maken tussen mondiaal succes of mislukken. Strategen zien een duidelijke en groeiende behoefte aan lokalisatie naarmate de activiteiten de richting uitgaan van de elektronische handel.
De aanpassing voor een taal- en cultuurgebied van informatie en transacties is niet alleen belangrijk vanuit economisch oogpunt, alleen een kwestie van voorkeur van de consumenten, maar heeft ook belangrijke sociale implicaties. Taaldiversiteit op het internet zal de toegang tot de instrumenten van de informatiemaatschappij vergroten voor veel Europese burgers die daar anders misschien van waren uitgesloten. Aanpassing voor een taalgebied van inhoudproducten voor klanten die geen Engels spreken kan een effectieve manier zijn om het internetgebruik in Europa te ontwikkelen. Met de komende uitbreiding van de Unie vergroot ook het belang van lokalisatie. Toegang tot informatiediensten in hun moedertaal zal de burgers van de nieuwe lidstaten helpen gedurende het proces van hun volledige integratie in de informatiemaatschappij en de EU.
De hamvraag hier is hoe de kansen te grijpen die worden geboden door aanpassing voor een taalgebied en ervoor te zorgen dat de inhoud stroomt tussen de taalblokken. Dit houdt in dat diensten beschikbaar zijn die meertalige inhoud kunnen beheren en leveren. De inspanningen moeten erop zijn gericht op een zo breed mogelijke schaal instrumenten in te voeren die het hele scala bestrijken van de informatielevering, gaande van volledige vertalingen via samenvattingen tot het schematiseren aan de hand van trefwoorden. Commerciële partnerschappen tussen de digitale-inhoudindustrieën en de taalindustrieën die de nodige instrumenten en diensten leveren zijn essentieel. Dit moet worden aangevuld door de aanwezigheid van een solide basistaalinfrastructuur (bv. lexicons) die door een netwerk zijn verbonden en gemakkelijk beschikbaar zijn, hetgeen het aanpassingswerk in alle fasen van het proces, of het nu gaat om ex-post vertaling of meertalige authoring, kan vergemakkelijken.
Kapitaalverschaffing in Europa. De kapitaalmarkt in de EU-landen die risico-ondernemingen en -projecten ondersteunt ontwikkelt zich voortdurend. De laatste jaren zijn de activiteiten in Europa versneld, hetgeen tot uitdrukking komt in het ontstaan van alternatieve markten die verschaffers van risicokapitaal de mogelijkheid bieden hun investeringen te gelde te maken, zoals: EASDAQ, AIM, METIM, Nouveau Marché en Neuer Markt. Toch zijn er nog steeds hinderpalen aanwezig in de markt die bijzonder uitgesproken zijn op het gebied van digitale inhoud met betrekking tot het internet. De sector wordt gekenmerkt door veel startende bedrijven en middelgrote bedrijven die gedwongen worden om buiten de landsgrenzen te expanderen. Gegeven de sterk turbulente marktsituatie zijn investeerders onwillig om kapitaal te verschaffen voor risicoprojecten en -ondernemingen op middellange termijn. Traditionele investeerders worden geconfronteerd met het ontbreken van fysieke goederen ter dekking van leningen. Bovendien neemt het kapitaal dat door de traditionele instellingen wordt verschaft vaak de vorm aan van rentedragende leningen, hetgeen niet ideaal is bij internetgerelateerde investeringen, die mogelijk pas na vijf jaar winstgevend worden.
Bovendien zijn er binnen Europa sterke regionale verschillen in het kapitaalaanbod. Tegelijk geven gevestigde inhoudbedrijven die over de middelen beschikken om nieuwe ondernemingen te financieren uit interne bronnen er vaak de voorkeur aan om in veiliger, meer traditionele producten met gegarandeerde opbrengsten te investeren.
Deze situatie leidt tot een relatief nadeel ten opzichte van de VS, waar de laatste tijd digitale inhoud en internetontwikkelingen de hoofddoelen van de investeerders zijn. De beschikbaarheid van risicokapitaal voor internetondernemers in de VS ligt naar schatting 3 à 4 keer hoger dan in Europa i.
De publieke sector kan een rol spelen in het verbeteren van deze situatie, door het vergroten van de markttransparantie op Europees niveau (het samenbrengen van vraag en aanbod), door startende bedrijven te helpen om zich voor te stellen aan potentiële financiers via conferenties en gespecialiseerde fora. Startende internetbedrijven die actief zijn op het gebied van productie, verpakking en distributie van digitale inhoud worden de hoofdbegunstigden van deze acties.
Het is duidelijk dat de hoofdverantwoordelijkheid voor het ontwikkelen, investeren in en exporteren van Europese inhoud bij de digitale-inhoudindustrieën zelf ligt. Om echter de hinderpalen aan te pakken en de kansen te benutten die in het vorige hoofstuk worden toegelicht, stelt de Commissie een initiatief voor ter ondersteuning van Europese digitale inhoud op de mondiale netwerken.
De volgende actielijnen worden voorgesteld:
het stimuleren van de exploitatie van overheidsinformatie;
het bevorderen van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied;
het ondersteunen van marktaanjagers.
De voorgestelde drie actielijnen hebben betrekking op specifieke factoren die de investeringen in digitale inhoud vertragen. Ze zijn sterk gecorreleerd en gerelateerd. Zo zou overheidsinformatie kunnen worden aangepast ten dienste van gemeenschappen in meerdere landen, zullen de taal- en aanpassingsindustrieën worden geholpen om toegang te krijgen tot kapitaal, enz.
6.1. Het uitbreiden van het informatieaanbod: stimulering van de exploitatie van overheidsinformatie
In de antwoorden op het Groenboek betreffende overheidsinformatie werd de nadruk gelegd op het belang van experimenten met concrete publieke/particuliere partnerschappen. De onder het INFO2000-programma gestarte experimenten moeten dan ook worden versneld en uitgebreid. Deze zullen voorbeelden opleveren van 'goede praktijk' van publieke/particuliere samenwerking op Europees niveau en de praktische verschillen naar voren halen.
In de eerste plaats zullen experimentele projecten worden gestimuleerd waarin publieke en particuliere partijen worden samengebracht om overheidsinformatie te exploiteren met een Europees belang en bereik. De onder INFO2000 gestarte preliminaire acties, in het kader waarvan een beperkt aantal proef- en demonstratieprojecten werd ondersteund, genereerden een grote marktrespons en trokken projectvoorstellen aan die vele malen het voor financiering beschikbare bedrag waard waren. Deze experimenten worden versneld en uitgebreid, zowel wat de werkgebieden als de geografische dekking betreft (zij worden toegankelijk voor de kandidaat-lidstaten).
De proefprojecten zoals hierboven beschreven bestrijken gewoonlijk een beperkt geografisch gebied binnen Europa. Toch vormt het ontbreken van volledige bestanden op Europees niveau een van de hinderpalen voor de exploitatie van het inhoudpotentieel. Derhalve zal naast de experimentele projecten het opzetten van Europese gegevensverzamelingen worden gestimuleerd via financiële steun voor werkzaamheden aan pan-Europese metagegevens met betrekking tot overheidsinformatie en via projecten die een significant aantal EU-lidstaten omvatten. Belangstelling en inzet van de partijen uit de particuliere sector zullen beslissend zijn voor het selecteren van het type gegevens en de gebieden die aan bod moeten komen.
Taalinstrumenten kunnen in hoge mate bijdragen tot de exploitatie van overheidsinformatie, die gewoonlijk alleen in de oorspronkelijke taal beschikbaar is. Bijgevolg zullen toepassingen van taaltechnologie bevorderd worden onder de overheidsdiensten van de lidstaten en de EU zelf. Deelname aan deze initiatieven van de landen die kandidaat zijn om toe te treden tot de EU zal hun latere integratie vergemakkelijken. Verwacht wordt dat de uitbreiding van mobiele diensten ook tot een stijging leidt van de vraag naar overheidsinformatie via specifieke portaalsites met meerdere toegangen met WAP- en spraakherkenningsfunctionaliteiten. Informatieopdrachten en strategische studies op dit gebied zullen de gecofinancierde projecten aanvullen.
De acties op dit gebied zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het 'overheid online'-gebied van het eEurope-initiatief.
6.2. Afstemming van informatie-inhoud: het bevorderen van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied
Het ondersteunen van aanpassing voor een taalgebied van digitale producten en diensten zal bijdragen tot het exportpotentieel van Europese inhoudbedrijven. Tegelijk vergemakkelijkt het de deelname van alle Europese burgers aan de informatiemaatschappij.
Adequate ondersteuning voor meertalige en cultuuroverschrijdende informatietoegang en -uitwisseling is een essentiële factor in de ontwikkeling van een Europese massamarkt voor informatieproducten en -diensten. De specifiek technologische aspecten van dit proces komen aan bod in het vijfde kaderprogramma. OTO-activiteiten hebben echter geen betrekking op de fundamentele kwestie van het omzetten van technologische vorderingen in vermeerderde bedrijfscapaciteit en marktpenetratie. Het programma zal acties ondersteunen die gericht zijn op het tot stand brengen van nauwere samenwerking tussen de Europese inhoud- en taalindustrieën en zo een einde maken aan de taalfragmentatie van de Europese markten en het mondiale concurrentievermogen van beide sectoren verbeteren. Deze acties vormen een natuurlijk vervolg op de acties die onder het MLIS-programma zijn uitgevoerd, maar dan aangepast aan de behoeften van een steeds meer digitale en door een netwerk verbonden omgeving. Speciale aandacht zal worden geschonken aan KMO's en startende bedrijven en aan kleinere EU-talen en de talen van potentiële nieuwe lidstaten.
Het bevorderen van nieuwe partnerschappen en het invoeren van meertalige strategieën. Doel is de ontwikkeling van kosteneffectieve meertalige oplossingen en processen, door het bevorderen van nieuwe partnerschapsvormen tussen de digitale-inhoud- en de taalindustrieën. Inhoudaanbieders en -distributeurs uit de particuliere en openbare sector zullen worden gestimuleerd om in heel de ontwerp-, authoring en publicatieketen hun producten en diensten beschikbaar te stellen in meer talen. IT-verkopers en telecomexploitanten zullen worden aangemoedigd om nieuwe instrumenten en digitale leveringskanalen aan te bieden die meertalige informatietoegang en -verstrekking mogelijk maken. De aanbieders van taaldiensten en -voorzieningen zullen worden aangemoedigd om hun aanbod aan te passen om te voorzien in de behoeften van een expanderende klantenbasis in de inhoudindustrieën.
Mobiele informatie- en transactiediensten beperken zich momenteel vaak tot enigszins rudimentaire informatie (voorbeelden zijn weersvoorspellingen, toeristische informatie, beurskoersen, enz.). Naar verwachting zullen meer geperfectioneerde meertalige diensten nodig zijn wanneer er krachtiger terminals op de markt komen (vanaf 2002). Het voorgestelde programma zal een significante bijdrage leveren aan deze ontwikkelingen.
Versterking van de taalinfrastructuur. De beschikbaarheid van een adekwate taalinfrastructuur is een conditio sine qua non voor het tijdig en kosteneffectief creëren en exploiteren van meertalige inhoud. Het is de structurele basis voor elke permanente internationalisatie- en localisatie-inspanning, vooral voor kleinere talen, waar de marktwerking dikwijls ontoereikend blijkt. Versterking van de taalinfrastructuur houdt het opzetten in van een open kader dat genormaliseerde en interoperabele meertalige hulpmiddelen omvat waaronder elektronische lexicons, corpora, vertaalgeheugens en terminologieverzamelingen. Deze hulpmiddelen zullen worden samengevoegd tot op grote schaal toegankelijke depots, die dan door inhoudaanbieders en -distributeurs en door producenten van taaldiensten kunnen worden geëxploiteerd.
De werkzaamheden op dit gebied baseren zich op de resultaten van het derde en vierde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, die hebben gezorgd voor de benodigde expertise en technologische instrumenten.
6.3. Het ondersteunen van marktaanjagers: de financieringskloof en het verhandelen van rechten.
Een reeks ad-hocmaatregelen om concurrentieontwikkelingen in de digitale-inhoudmarkt te versnellen en sneller en meer mondiaal te ondersteunen vult de programmavoorstellen aan. De voorgestelde maatregelen hebben betrekking op een aantal hiaten in de markt en beogen de voorwaarden te creëren die vereist zijn voor:
- het overbruggen van de financieringskloof door de toegang tot risicokapitaal te vergemakkelijken;
- het vergemakkelijken van het proces van vereffening van rechten in heel de EU.
Het overbruggen van de financieringskloof. Ondanks de recente positieve marktontwikkelingen en de op Europees en nationaal niveau genomen initiatieven blijven de investeringen in verkoopbare inhoud nog steeds achter. Het investeren in nieuwe digitale diensten en producten is primair een zaak voor de industrie. Overheidssteun kan de rol van de particuliere sector niet vervangen. Er moeten inspanningen worden geleverd om te helpen bij het opnieuw richten van de bestaande kapitaalstroom naar de inhoudsector, teneinde de bestaande investeringskloof met de VS te overbruggen. Terwijl investeringskapitaal beschikbaar is en er goede ideeën zijn in de inhoudsector, bestaat er een wanverhouding in de markt, waardoor het potentiële aantal investeringen in nieuwe ondernemingen beperkt wordt. Doel is hier de toegang tot risicokapitaal te vergemakkelijken en niet nieuwe geldmiddelen of mechanismen te creëren, om de wanverhouding recht te trekken tussen de bestaande financiële middelen en het gebruik dat de inhoudindustrie ervan maakt. Met de voorgestelde actie wordt een brug geslagen tussen bedrijven in de digitale-inhoudsector en potentiële investeerders.
Het verhandelen van rechten. Het verhandelen van rechten is de basis voor het creëren van producten die een mix zijn van tekst, beeld en geluid. De effectiviteit en efficiency van de vereffening van multimediarechten hebben een sterk en direct effect op het functioneren van de inhoudindustrieën. De integratie en interoperatie van gedistribueerde gespecialiseerde vereffeningsdiensten op Europees niveau is gestimuleerd in het kader van INFO2000 via haalbaarheidsstudies en ontwikkeling van prototypes, normen en proefsystemen. Verdere investeringen zijn nodig om, rekening houdend met het huidige juridische kader en de verdere ontwikkeling ervan, tot een consistente Europese benadering van rechtenvereffening te komen. Centraal in toekomstige acties staan het uitbreiden van de proefprojecten voor rechtenvereffening en specifieke ondersteunende maatregelen. De proefprojecten dienen de kandidaat-lidstaten, minder geavanceerde sectoren en specifieke toepassingen voor de overheidssector te omvatten.
Het voorstel is een belangrijke troef met het oog op het vervullen van de aspiraties van het eEurope-initiatief, en versterkt dit met concrete instrumenten op Europees niveau. Het nieuwe programma vult initiatieven aan die in het kader van andere EU-programma's zijn genomen, waaronder:
Het vijfde kaderprogramma voor O&O. Er is sterke synergie tussen acties in het voorgestelde programma en activiteiten in het 5de kaderprogramma. Geen van de markbelemmeringen waarover het in het onderhavige voorstel gaat kan bevredigend worden aangepakt in het IST-programma. Bovendien is het voorgestelde programma beter geschikt om startende en snel groeiende bedrijven in de internetindustrieën die niet berekend zijn op de procedures en termijnen van het IST-programma aan te trekken en te helpen. Acties van het IST-programma zijn technologiegeoriënteerd, terwijl de initiatieven in het kader van het onderhavige voorstel marktgeoriënteerd zijn. Dit houdt onder meer in dat het hier gaat om verschillende doelgroepen (onderzoekscentra en grotere bedrijven in het IST-programma, micro- en kleine bedrijven in het onderhavige voorstel) en om verschillende commercialiseringshorizonten (ten minste drie jaar voor de resultaten van onderzoek, zes maanden tot onmiddellijk in het onderhavige geval).
De acties in het voorgestelde MEDIA PLUS-programma en in het voorgestelde INFO2000/MLIS-vervolg vullen elkaar aan. MEDIA Plus is gericht op de opleiding van audiovisuele vaklui en op de ontwikkeling en distributie van Europees audiovisueel materiaal. Het voorgestelde programma is gericht op het vergemakkelijken van investeringen in startende internetbedrijven in heel Europa, het stimuleren van de exploitatie van overheidsinformatie en het bevorderen van aanpassing voor een taal- en cultuurgebied. Er zijn geen overlappingen tussen de concrete actielijnen die in het MEDIA PLUS-voorstel en die welke in het onderhavige voorstel worden voorgesteld.
Digitale inhoud is een bepalend element bij het tot stand brengen van een Europese informatiemaatschappij. De komende jaren zal deze een enorme invloed hebben op zowel het economische als sociale leven in de EU. Technologie- en marktontwikkelingen vragen tijdige beleidsmaatregelen om randvoorwaarden te creëren voor een gezonde, concurrerende informatiemarkt.
Mondiaal concurrerend worden betekent niet dat men alleen maar tracht op gelijke hoogte te komen met de huidige state-of-the-art in andere landen. Daardoor zouden de Europese bedrijven ver achterop raken, aangezien de doelstellingen snel verschuiven. Mondiale marktpenetratie vergt een sprong vooruit in termen van businessmodellen en aanbod van digitale diensten.
In haar rol van katalysator kan de Commissie met relatief kleine prikkels een 'sneeuwbalproces' op gang brengen op de Europese marktplaats. Zij kan verschaffers van risicokapitaal en startende inhoudbedrijven bij elkaar brengen, een impuls geven aan de exploitatie van overheidsinformatie op Europees niveau en de exportkansen van Europese inhoudbedrijven vermeerderen door aanpassing voor een taal- en cultuurgebied te stimuleren. Als de Europese Unie niets doet, loopt Europa misschien een kans mis op dit strategische gebied, dat niet alleen belangrijk is in termen van economische groei en werkgelegenheid, maar ook een enorme culturele impact heeft.