Toelichting bij COM(2000)448 - Verlenging van bepaalde bij Besluiten nr. 645/96/EG, nr. 646/96/EG, nr. 647/96/EG, nr. 102/97/EG, nr. 1400/97/EG en nr. 1296/1999/EG vastgestelde gemeenschappelijke actieprogramma's op het gebied van de volksgezondheid en tot wijziging van deze besluiten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Dit voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlenging van het communautair actieprogramma inzake gezondheidsbevordering, -voorlichting, -opvoeding en -opleiding, het actieplan voor kankerbestrijding, het programma in verband met de preventie van aids en van bepaalde andere besmettelijke ziekten, het programma inzake de preventie van drugsverslaving, het programma voor gezondheidsmonitoring en het programma inzake met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten maakt deel uit van de gezondheidsstrategie die de Commissie in haar Mededeling COM(2000) 285 van 16 mei 2000 heeft gepresenteerd.

2. De nieuwe gezondheidsstrategie omvat een actiekader op het gebied van de volksgezondheid, alsook onderling verband houdende en elkaar ondersteunende componenten met betrekking tot andere communautaire beleidslijnen en activiteiten die een invloed hebben op factoren die met de gezondheid verband houden. Als onderdeel van het actiekader op het gebied van de volksgezondheid heeft de Commissie overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag een nieuw, allesomvattend actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid ter goedkeuring aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd. Het nieuwe programma vervangt de huidige actieprogramma's op het gebied van de volksgezondheid.

3. Aangezien voor het voorstel betreffende het nieuwe programma op het gebied van de volksgezondheid de medebeslissingsprocedure moet worden toegepast, is het mogelijk dat een aantal van de huidige programma's afloopt alvorens het besluit van het Europees Parlement en de Raad wordt goedgekeurd. De programma's inzake gezondheidsbevordering, kanker, aids en bepaalde andere besmettelijke ziekten en inzake drugsverslaving lopen af op 31 december 2000. De programma's inzake gezondheidsmonitoring en met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten lopen af op 31 december 2001.

4. De acties die in het kader van de huidige programma's worden gevoerd, zijn van essentieel belang voor het nastreven van de communautaire doelstellingen inzake volksgezondheid. Indien ze worden onderbroken, zal dat zowel het beleid als de activiteiten in het veld schade berokkenen. Het voorgestelde nieuwe programma bouwt op dergelijke acties voort. De tussentijdse verslagen van de Commissie (COM(99) 408 van 8.9.1999, COM(99) 463 van 14.10.99 en COM(2000) 165 van 22.3.2000) over de programma's inzake kanker, aids en bepaalde andere besmettelijke ziekten, drugsverslaving en gezondheidsbevordering, -voorlichting, -opvoeding en -opleiding, zijn gebaseerd op een onafhankelijke evaluatie van de acties die in het kader van die programma's zijn gevoerd, alsook van hun toegevoegde waarde.

5. Indien de programma's die in 2000 en 2001 aflopen worden verlengd, wordt de potentiële schade door een onderbreking van de communautaire actie voorkomen en doen de hierboven vermelde problemen zich niet voor. De verlenging van de programma's moet echter in de tijd beperkt blijven en mag slechts gelden tot het nieuwe programma op het gebied van de volksgezondheid van kracht wordt. Daarom wordt voorgesteld deze zes programma's tot 31 december 2002 te verlengen. Tegelijkertijd voorziet het voorstel voor het nieuwe programma op het gebied van de volksgezondheid in de intrekking van alle besluiten met betrekking tot de huidige programma's op het gebied van de volksgezondheid. Op die manier worden de acties in het kader van de huidige programma's voortgezet en overgenomen door het nieuwe programma, zonder onderbreking van de belangrijkste communautaire acties op het gebied van de volksgezondheid. Aangezien EVA-/EER-landen en geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa aan de bestaande programma's deelnemen, zal de verlenging van de programma's het mogelijk maken om een dergelijke deelname voort te zetten.

6. Om de overgang van de huidige programma's naar het nieuwe programma op het gebied van de volksgezondheid vlot te laten verlopen, verlangt dit voorstel voor een besluit dat bij de tenuitvoerlegging ervan naar behoren rekening wordt gehouden met de resultaten van de onafhankelijke evaluaties die zijn uitgevoerd. Het stelt ook het kader vast voor de activiteiten tijdens de overgangsperiode door uitdrukkelijk te verwijzen naar de nieuwe strategische oriëntaties die zijn opgenomen in Mededeling COM(1998) 230 van 15 april 1998 van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's betreffende de ontwikkeling van het beleid op volksgezondheidsgebied in de Europese Gemeenschap, in de conclusies van de Raad van 26 november 1998 betreffende een toekomstig actiekader van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid  i, in de resolutie van de Raad van 8 juni 1999 over de toekomstige actie van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid  i, in Resolutie A4-0082/99 van het Europees Parlement van 12 maart 1999, in het advies van het Economisch en Sociaal Comité van 9 september 1998  i, in het advies van het Comité van de Regio's van 19 november 1998  i en in Mededeling COM(2000) 285 van 16 mei 2000 over de gezondheidsstrategie van de Europese Gemeenschap.

7. Overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag betreft dit voorstel stimuleringsmaatregelen die in het kader van de zes hierboven vermelde programma's moeten worden uitgevoerd. De besluiten tot instelling van die programma's bevestigen de naleving van het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel met betrekking tot de genomen maatregelen. De algemene doelstelling van dergelijke maatregelen is bij te dragen tot een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid door de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen, hun acties te ondersteunen, de coördinatie van hun beleid en programma's te bevorderen en samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties te stimuleren.

8. Zoals blijkt uit de besluiten waarbij de programma's werden goedgekeurd, kunnen de lidstaten de doelstellingen van deze programma's niet in voldoende mate verwezenlijken. Het voorgestelde besluit doet alleen het noodzakelijke om de bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken en eerbiedigt volledig de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging.

9. De geplande acties beogen de ontwikkeling en de ondersteuning van activiteiten ter bevordering van de gezondheid en ter preventie van specifieke ziekten, de ontwikkeling van een systeem voor gezondheidsmonitoring, het verzamelen en verspreiden van informatie en het opstellen van verslagen. Dat veronderstelt samenwerking met de lidstaten en ondersteuning van hun acties. Overeenkomstig artikel 152 worden geen harmonisatiemaatregelen voorgesteld.

10. Het voorstel tot verlenging van de programma's inzake gezondheidsbevordering, kanker, aids en bepaalde andere besmettelijke ziekten, drugsverslaving, gezondheidsmonitoring en met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten bevat:

* een preambule, waarin de wettelijke context, de verantwoording van het voorstel en de regelingen voor monitoring en evaluatie worden uiteengezet;

* een dispositief, dat de zes programma's verlengt in overeenstemming met de bepalingen inzake de doelstellingen, acties, verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging, samenhang, complementariteit, comitologie en internationale samenwerking die zijn vastgesteld bij de respectieve besluiten die de programma's hebben ingesteld (artikel 1), bevat bepalingen met betrekking tot het budget (artikel 2) en betreffende de follow-up en evaluatie (artikel 3), de goedkeuring van de procedure van het comité (artikel 3), de deelname van de EVA-/EER-landen, de geassocieerde Midden- en Oost-Europese landen, Cyprus, Malta en Turkije (artikel 4), monitoring en evaluatie (artikel 5) en de inwerkingtreding van het besluit betreffende verlenging (artikel 6).