Toelichting bij COM(2000)867 - Sluiten van de overeenkomst met Tsjechië betreffende de deelname van Tsjechië aan het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

De Commissie stelt een besluit van de Raad voor tot sluiting namens de Europese Gemeenschap van de overeenkomsten betreffende de deelname van 13 kandidaat-landen aan het Europees Milieuagentschap. De Commissie onderhandelde met alle 13 kandidaat-landen op basis van het door de Raad gegeven mandaat. De Commissie heeft de onderhandelingen betreffende de deelname aan het Europees Milieuagentschap afgerond met 13 landen, namelijk Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Cyprus, Estland, Hongarije, Malta, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, de Slowaakse Republiek en Turkije. De onderhandelingen werden afgerond met de ondertekening van de slotakte als opgenomen in de bijlage door elf kandidaat-landen en de Commissie op 9 oktober 2000. Polen ondertekende op 16 november 2000 en Litouwen op 24 november 2000.

Het Europees Milieuagentschap is het eerste van 11 communautaire agentschappen die moeten worden opengesteld voor de deelname van kandidaat-landen.

1.

2. Pretoetredingsstrategie


2.

2.1. Agenda 2000


In Agenda 2000 heeft de Commissie het standpunt verdedigd dat de deelname van de kandidaat-lidstaten uit Midden- en Oost-Europa aan de programma's ter uitvoering van het acquis 'een nuttige voorbereiding vormt die de kandidaat-lidstaten en hun burgers vertrouwd maakt met het beleid van de Unie en de aanpak die daar wordt gehanteerd'. Dit is een van de belangrijkste instrumenten om de kandidaat-lidstaten beter in staat te stellen het acquis niet alleen in eigen nationaal recht om te zetten, maar het ook ten uitvoer te leggen.

3.

2.2. De conclusies van de Europese Raad


De Europese Raad (Luxemburg 1997) heeft van de deelname aan de communautaire programma's en agentschappen een instrument van de geïntensiveerde pretoetredingsstrategie gemaakt. De Europese Raad heeft in zijn conclusies gesteld dat de kandidaat-lidstaten overeenkomstig per geval te nemen besluiten aan de communautaire agentschappen moeten kunnen deelnemen.

Voor Cyprus en Malta is een bijzondere pretoetredingsstrategie ontwikkeld, waarbij het accent werd gelegd op de deelname aan bepaalde communautaire programma's en agentschappen en werd gesteld dat voor deze landen dezelfde aanpak moest worden gevolgd als voor de kandidaat-lidstaten uit Midden- en Oost-Europa.

Wat Turkije betreft, bevestigde de Europese Raad (Helsinki 1999) de inclusieve aard van het toetredingsproces met 13 kandidaat-landen, waaronder Turkije. Turkije is een kandidaat-land dat op basis van dezelfde criteria als worden toegepast op de andere kandidaat-landen, lid van de Unie kan worden. Turkije kan voordeel halen uit een pretoetredingsstrategie en krijgt ook de gelegenheid om in het kader van het toetredingsproces deel te nemen aan communautaire programma's en agentschappen.

4.

3. Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te voeren over de deelname van kandidaat-landen aan het EEA


Op basis van het voorstel van de Commissie SEC (1999) 1218 van 27 juli 1999 besloot de Raad op 14 februari 2000 de Commissie te machtigen onderhandelingen te voeren over de deelname aan het Europees Milieuagentschap van landen die kandidaat zijn voor toetreding. Het doel daarvan was hen de gelegenheid te geven nog vóór toetreding deel te nemen aan de werkzaamheden van het Europees Milieuagentschap. In de onderhandelingsrichtsnoeren staat dat de Commissie de kandidaat-landen dezelfde voorwaarden moet bieden als die welke gelden voor de deelname van derde landen die lid van de Europese Economische Ruimte zijn (protocol 31 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte). Met name dient het feit dat deze landen zonder stemrecht zitting hebben in de Raad van Bestuur van het agentschap en financieel bijdragen tot de activiteiten van het agentschap in aanmerking te worden genomen.

5.

4. de onderhandelingen


De Commissie heeft op basis van het mandaat met alle kandidaat-landen onderhandeld. De onderhandelingen over de deelname aan het Europees Milieuagentschap zijn afgerond met alle 13 landen, namelijk Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Cyprus, Estland, Hongarije, Malta, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, de Slowaakse Republiek en Turkije. Er zijn bilaterale ontwerpovereenkomsten goedgekeurd en de kandidaat-landen en de Gemeenschap dienen nu de ontwerpovereenkomsten te ratificeren.

6.

5. ontwerpovereenkomst


De Commissie heeft met de landen waarmee onderhandelingen zijn gevoerd, ontwerpovereenkomsten gesloten waarin de kandidaat-landen dezelfde voorwaarden worden geboden als gelden voor de deelname van derde landen die lid van de Europese Economische Ruimte zijn.

In de overeenkomsten staat dat de kandidaat-landen die aan het Europees Milieuagentschap deelnemen ook deelnemen aan het werkprogramma van het agentschap, waarbij zij tevens moeten voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het reglement van het agentschap.

De kandidaat-landen moeten een infrastructuur tot stand brengen voor het verstrekken van eenvormige milieugegevens over de toestand van het milieu op hun grondgebied. Ieder kandidaat-land draagt financieel bij tot het agentschap om de kosten van zijn deelname te dekken. Zij hebben ook zonder stemrecht zitting in de Raad van Bestuur van het agentschap tot zij lid van de Unie worden.

De overeenkomsten zijn opgesteld voor een onbeperkte termijn, tot de kandidaat-landen lid van de Europese Unie worden.

De partijen keuren de overeenkomst goed overeenkomstig hun eigen procedures. Zij treedt in werking als beide partijen elkaar in kennis hebben gesteld van het feit dat hun respectieve procedures zijn voltooid.

Het agentschap handelt ten aanzien van zijn leden die kandidaat-landen zijn, op dezelfde wijze als ten aanzien van lidstaten van de Unie en zorgt met name voor een gelijke behandeling wat betreft de toelevering van milieu-informatie en analyses, het ter beschikking stellen van personeel, contracten met derden en de aanwijzing van thematische centra.

7.

6. Sluiting van de overeenkomsten


8.

6.1. Juridische grondslag


Onderhandelingen waarmee het agentschap kan worden opengesteld voor de deelname van de kandidaat-landen zijn mogelijk krachtens artikel 19 van Verordening (EEG) 1210/1990 van de Raad als gewijzigd bij Verordening 933/1999 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap.

De tekst in bovengenoemd artikel bevat de vereiste procedureregels voor het openstellen van het agentschap voor landen die geen lid van de Unie zijn maar met de Gemeenschap en de lidstaten de belangstelling voor de doelstellingen van het agentschap delen. De tussen dergelijke landen en de Gemeenschap gesloten overeenkomsten dienen de procedures van artikel 300 van het Verdrag te volgen.

De Europese Commissie heeft, op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad, de onderhandelingen met alle 13 kandidaat-landen afgerond.

Als vervolg daarop stelt de Commissie nu een besluit van de Raad voor over het sluiten van de overeenkomst met als doel deze landen de gelegenheid te geven om lid van het Europees Milieuagentschap te worden.

9.

6.2. Financiële implicaties


Volgens de afgeronde onderhandelingen dragen de landen financieel bij tot het Europees Milieuagentschap om de kosten voor de uitbreiding van alle activiteiten van het agentschap tot de kandidaat-landen te dekken.

Volgens plan zullen deze landen na een overgangsperiode van drie jaar volledig in alle activiteiten van het agentschap worden geïntegreerd. Daarom zal de financiële bijdrage tijdens deze periode van drie jaar stijgen. De kandidaat-landen kunnen bij de desbetreffende communautaire steunprogramma's financiële hulp krijgen om 75%, 65% en in het derde jaar 50% van hun lidmaatschapsgeld aan het agentschap te laten subsidiëren. Vanaf het vierde jaar dienen alle landen de volledige kosten van hun deelname aan het agentschap te dekken.

Wanneer het volledige werkprogramma van het agentschap ten uitvoer wordt gelegd, zal de totale jaarlijkse financiële bijdrage van alle 13 landen tot het agentschap 8,82 miljoen EUR bedragen.

10.

7. Voordelen van de overeenkomsten


De deelname van de kandidaat-landen aan het agentschap biedt verscheidene voordelen:

-Door hun deelname kunnen de kandidaat-landen gemakkelijker effectieve controlesystemen opzetten waarbij dankzij de eenvormige vergaring en evaluatie van gegevens betrouwbare en vergelijkbare informatie over de toestand van het milieu kunnen worden verstrekt.

-Het Europees Milieuagentschap kan verslag uitbrengen over de toestand van het milieu in geheel Europa, inclusief de kandidaat-landen.

-Het Europees Milieuagentschap kan kandidaat-landen helpen bij de tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving van de EU als voorbereiding op de toetreding.

-Het Europees Milieuagentschap kan de kandidaat-landen ook helpen bij hun inspanningen om de milieunormen in een uitgebreide Europese Unie te verbeteren en op een hoog niveau te handhaven.

11.

8. aanbeveling


Er zijn onderhandelingen gevoerd en overeenkomsten bereikt met alle 13 kandidaat-landen over hun deelname aan het Europees Milieuagentschap op dezelfde voorwaarden als gelden voor de derde landen die aan het agentschap deelnemen.

Daarom kan de Gemeenschap de sluiting van de bilaterale overeenkomsten met Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Cyprus, Estland, Hongarije, Malta, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, de Slowaakse Republiek en Turkije betreffende hun deelname aan het Europees Milieuagentschap goedkeuren.


12.

BIJLAGE


Slotakte

van de onderhandelingen

ter goedkeuring van de

overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Tsjechische Republiek betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek aan het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk

Vertegenwoordigers van de regering van de Tsjechische Republiek en van de Europese Commissie hebben in de loop van het jaar tweeduizend onderhandelingen gevoerd met het oog op het onderhandelen over en het vaststellen van de tekst van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Tsjechische Republiek betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek aan het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk.

De vertegenwoordigers van de Europese Commissie hebben bovengenoemde onderhandelingen gevoerd op basis van een aanbeveling van de Raad van de Europese Gemeenschap inzake de onderhandelingen, in naam van de Europese Gemeenschap, over de voorwaarden voor deelname van de kandidaat-landen aan het Europees Milieuagentschap, gedaan op veertien februari van het jaar tweeduizend.

De vertegenwoordigers van de regering van de Tsjechische Republiek en van de Europese Commissie hebben nota genomen van de resultaten van twee eerdere onderhandelingssessies, gehouden in Brussel op zevenentwintig maart van het jaar tweeduizend, op negentien juli van het jaar tweeduizend en op eenentwintig september van het jaar tweeduizend.

De vertegenwoordigers van de regering van de Tsjechische Republiek en van de Europese Commissie hebben het resultaat van de onderhandelingen onderschreven en de tekst vastgesteld van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Tsjechische Republiek betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek aan het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk, die aan deze slotakte is gehecht.

Overeenkomstig artikel 18 dient de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Tsjechische Republiek betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek aan het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk door de partijen overeenkomstig hun eigen procedures te worden goedgekeurd. De overeenkomst treedt dan in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de laatste partij de eerste partij ervan in kennis heeft gesteld dat haar procedures zijn afgerond.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers hun handtekening onder deze slotakte hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, op de negende dag van oktober in het jaar tweeduizend.

Voor de Europese Commissie Voor de regering van de Tsjechische Republiek