Toelichting bij COM(2001)488 - Sluiting van een Aanvullend Protocol bij de Interimovereenkomst met Kroatië anderzijds, om rekening te houden met de uitkomst van de onderhandelingen tussen de partijen over wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen en gedistilleerde dranken, de onderlinge erkenning, bescherming en controle van wijnbenamingen en de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van aanduidingen van gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Republiek Kroatië, de andere republieken in voormalig Joegoslavië en Albanië (sinds 2000) hebben voor bepaalde wijnen toegang tegen nulrecht tot de EU-markt voor een totaal contingent van 545 000 hl. Dit contingent wordt door de Europese Gemeenschap verleend via een autonome maatregel, laatstelijk verlengd bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 en gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2563/2000 van 20 november 2000. Voor de uitvoer van wijn uit de Europese Unie naar de Republiek Kroatië gelden geen preferentiële concessies.

2. Op 13 november 2000 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met de Republiek Kroatië onderhandelingen te beginnen over een wijnovereenkomst, waarbij volgens de onderhandelingsrichtsnoeren de volgende punten aan de orde moesten komen:

- een bilaterale handelsovereenkomst over wijn waarin wederzijdse concessies worden verleend, om het totale contingent van 545 000 hl dat unilateraal was toegestaan aan de landen die eerder deel hadden uitgemaakt van de voormalige Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië, en Albanië, te verdelen,

- een overeenkomst over de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van wijnbenamingen,

- een overeenkomst over de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van aanduidingen van gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken.

3. Op 20 november 2000 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te beginnen over de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Republiek Kroatië. In artikel 27, lid 4, van de op 14 mei 2001 geparafeerde stabilisatie- en associatieovereenkomst is bepaald dat de handelsregelingen voor wijn en gedistilleerde dranken moeten worden vastgesteld.

4. In afwachting van de afronding van de procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, zijn de handelsbepalingen en de met de handel verband houdende zaken uitgevoerd via een op 10 juli 2001 geparafeerde interimovereenkomst tussen de Gemeenschap en Kroatië. In artikel 14, lid 4, van de ontwerpinterimovereenkomst wordt de toezegging dat er een overeenkomst inzake wijn en gedistilleerde dranken zal worden gesloten, herhaald.

5. Op 20 april 2001 en overeenkomstig de door de Raad goedgekeurde richtsnoeren, hebben de Commissie en de Republiek Kroatië overeenstemming bereikt over de nieuwe preferentiële handelsregeling voor bepaalde wijnen en gedistilleerde dranken en over de wederzijdse bescherming en controle van benamingen van wijn en aanduidingen van gedistilleerde dranken. Het is de bedoeling dat het protocol, dat uit drie overeenkomsten bestaat, op 1 januari 2002 in werking treedt. Om te zorgen voor samenhang met het stabilisatieproces in zijn geheel moeten de resultaten van deze onderhandelingen over wijn en gedistilleerde dranken in de stabilisatie- en associatieovereenkomst en in de interimovereenkomst worden opgenomen in de vorm van een aanvullend protocol. Verordening (EG) nr. 2007/2000 van 18 september 2000, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2563/2000 van 20 november 2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd om rekening te houden met de jaarlijkse contingenten die aan de Republiek Kroatië worden toegewezen.

6. Deze voorstellen zijn bedoeld om de Raad te vragen deze overeenkomsten met de Republiek Kroatië goed te keuren in de vorm van een aanvullend protocol bij de op 14 mei 2001 geparafeerde stabilisatie- en associatieovereenkomst en bij de op 10 juli 2001 geparafeerde interimovereenkomst.

7. De Raad wordt verzocht de voorgestelde besluiten goed te keuren.