Toelichting bij COM(2002)127 - Sluiting van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De bevordering van maatregelen op internationaal niveau om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen is een van de doelstellingen van het milieubeleid van de Gemeenschap. Onder de problemen op internationaal niveau vallen ook het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit.

Bij Besluit 93/626/EEG  i heeft de Gemeenschap het Verdrag inzake biologische diversiteit onder auspiciën van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties gesloten. De Tweede conferentie van de partijen bij het verdrag heeft overeenkomstig artikel 19, lid 3, van het verdrag in 1995  i onderhandelingen op gang gebracht om na te gaan of een protocol inzake bioveiligheid nodig is en hoe dit zou moeten worden gerealiseerd.

Op 19 oktober 1995  i heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Gemeenschap deel te nemen aan de onderhandelingen over een protocol inzake bioveiligheid in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit.

Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid is op 29 januari 2000 in Montreal tijdens de buitengewone vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit met algemene stemmen goedgekeurd. De Gemeenschap heeft bij deze onderhandelingen alle hoofddoelstellingen, geformuleerd in de onderhandelingsrichtsnoeren en met name de Conclusies van de Raad van 13 december 1999  i, verwezenlijkt.

Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid levert op basis van het voorzorgbeginsel een kader op voor de veilige overdracht, de veilige hantering en het veilige gebruik van gemodificeerde levende organismen, voortgekomen uit de moderne biotechnologie, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit of risico's voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren. In het protocol ligt specifiek de nadruk op grensoverschrijdende verplaatsing.

Het protocol heeft tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het verdrag in Nairobi van 15 tot 26 mei 2000 en daarna van 5 juni 2000 tot 4 juni 2001 in de zetel van de Verenigde Naties in New York opengestaan voor ondertekening. Tot op 14 februari 2002 hebben 107 landen het protocol getekend en hebben twaalf landen het protocol al geratificeerd.

Doordat de Europese Gemeenschap en vrijwel alle lidstaten het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid op 24 mei 2000 in Nairobi hebben ondertekend  i, is er een duidelijk politiek signaal gegeven dat de EU streeft naar een snelle ratificering van het protocol.

Onze internationale partners verwachten van de Gemeenschap en haar lidstaten dat zij het voortouw nemen bij de ratificatie om een tijdige inwerkingtreding van het protocol te waarborgen.

In de context van hun respectieve bevoegdheden op de door het protocol bestreken gebieden is het noodzakelijk dat de Gemeenschap en haar lidstaten tegelijkertijd verdragsluitende partij worden, zodat aan alle vastgelegde verplichtingen naar behoren kan worden voldaan.

De Commissie heeft al een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen  i ingediend waarmee het wetgevingskader van de Gemeenschap moet worden voltooid, zodat de Gemeenschap het Protocol van Cartagena ten volle kan uitvoeren.

Overeenkomstig het advies van het Hof van Justitie  i dient de beschikking inzake de sluiting gebaseerd te zijn op artikel 175, lid 1, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin.

Krachtens artikel 34 van het Verdrag inzake biologische diversiteit kan elk protocol bij het verdrag door staten en regionale organisaties voor economische integratie worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Krachtens artikel 34, lid 3, van het verdrag moeten regionale organisaties voor economische integratie de omvang van hun bevoegdheid ter zake van de door het protocol geregelde aangelegenheden aangeven. Om aan deze verplichting te voldoen heeft de Commissie de in de bijlage van dit voorstel opgenomen verklaring opgesteld.

Derhalve stelt de Commissie voor dat de Raad de voorzitter machtigt de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de akte van goedkeuring van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid namens de Gemeenschap neder te leggen en hun de nodige volmachten te verlenen.