Toelichting bij COM(2002)365 - Machtiging van Zweden, overeenkomstig artikel 8 lid van 4 van richtlijn 92/81/EEG, een gedifferentieerd tarief voor de energieheffing toe te passen op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)365 - Machtiging van Zweden, overeenkomstig artikel 8 lid van 4 van richtlijn 92/81/EEG, een gedifferentieerd tarief voor de ... |
---|---|
bron | COM(2002)365 |
datum | 09-07-2002 |
1.1. Bij brief van 22 april 2002 hebben de Zweedse autoriteiten, overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4 van Richtlijn 92/81/EEG i, de Commissie een verzoek om afwijking doen toekomen, teneinde een gedifferentieerd tarief voor de energieheffing te kunnen toepassen op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren.
Om de informatie te verkrijgen die zij nodig had om dit verzoek te kunnen evalueren stuurde de Commissie op 14 mei 2002 een aanvullende vragenlijst die de Zweedse autoriteiten op 16 mei 2002 ingevuld terugzonden. Aan de hand van deze antwoorden kon de Commissie haar onderzoek met betrekking tot het verzoek om een derogatie afronden.
1.2. Het voorstel van Zweden behelst een wijziging van de wet (1994:1776) inzake de energieheffing op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren die verlaagd wordt met ingang van 1 juli 2002 of een latere door de regering te bepalen datum, wanneer zij hiertoe wordt gemachtigd door de EU. Deze maatregel beoogt het milieu en de volksgezondheid te verbeteren door het gebruik van schonere alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren aan te moedigen middels een verlaging van de energieheffing op deze brandstof ten opzichte van gewone benzine voor tweetaktmotoren ter compensatie van de hogere productiekosten van alkylaatbenzine.
Het accijnsrecht in Zweden op minerale oliën is samengesteld uit twee elementen, de energieheffing en de CO2-heffing.
Zweden past reeds een gedifferentieerd accijnsrecht toe uitgaande van milieuklassen (miljöklasser) van brandstof. Deze gedifferentieerde tarieven werden ingevoerd om de productie en het gebruik van schonere brandstoffen aan te moedigen en op deze wijze te zorgen voor schonere lucht en een betere volksgezondheid. Dit stelsel heeft reeds goede resultaten opgeleverd.
Zweden wil nu de productie en het gebruik van alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren aanmoedigen door een nieuwe accijnsverlaging in te voeren. Het wil de energieheffing op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren vaststellen op een bedrag dat 1,50 Zweedse kronen per liter minder is dan de heffing op gewone benzine (motor bensin) van milieuklasse 1. Dit komt neer op een energieheffing van 1,66 Zweedse kronen (18 eurocent i) per liter tegen de huidige tarieven. Het totale accijnsrecht (inclusief de CO2-heffing) bedraagt dan 3,12 Zweedse kronen (33,9 eurocent) per liter.
De Zweedse autoriteiten zijn voornemens het verlaagde recht met ingang van juli 2002 in te voeren tot een nader te bepalen datum. De als gevolg van de tariefverlaging gederfde rechten worden geraamd op ongeveer 100 miljoen Zweedse kronen (11 miljoen EUR) per jaar.
1.3. De productiekosten van alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren liggen hoger dan die van conventionele tweetaktmotoren en de detailhandelprijs zou derhalve niet concurrerend kunnen zijn zonder de accijnsverlaging. Deze accijnsverlaging heeft alleen tot doel de extra productiekosten te compenseren. Door dit verschil op te heffen kan de alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren aan de pomp tegen soortgelijke prijzen als conventionele benzine voor tweetaktmotoren worden verkocht.
De Zweedse regering zal de prijzen blijven controleren zodat de prijs van alkylkaatbenzine niet onder die van conventionele benzine kan komen.
1.4. De gevraagde verlaging van de energieheffing zou betrekking hebben op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren (Motorbränslen - Specialbensin för motordrivna arbetsredskap, Tvåtaktsbränsle) die voldoet aan de criteria van de Zweedse norm (SS) 15 54 61(2e uitgave) i.
Een aantal van de voornaamste grenswaarden van deze norm zijn:
- Loodgehalte: maximaal 0,002 g/l
- Zwavelgehalte: maximaal 50 mg/kg
- Olefinen: maximaal 0,5 Volume %
- Aromatische koolwaterstoffen: maximaal 0,5 Volume %
- Benzeen: maximaal 0,1 Volume %.
Deze limieten liggen ver onder die van de Bijlagen I en III van Richtlijn 98/70/EC i. De in deze richtlijn vastgestelde vereisten voor de distillatie van motorbrandstof worden eveneens in acht genomen.
1.5. De accijnsverlaging zal worden verleend aan producenten van alkylaatbenzine in de lidstaten (of derde landen) die hun product afzetten op de Zweedse markt, mits deze brandstof voldoet aan bovenvermelde normen voor alkyklaatbenzine voor tweetaktmotoren. De Zweedse autoriteiten schatten dat in 2005 ongeveer 40 000 m3 zal worden geproduceerd.
1.6. Deze maatregel om het gebruik van alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren aan te moedigen beoogt het milieu en de volksgezondheid te verbeteren omdat de niet-verbrande brandstofdeeltjes van uitlaatgassen van tweetaktmotoren aanzienlijk lagere hoeveelheden aromatische koolwaterstoffen en olefinen bevatten, met inbegrip van benzeen in vergelijking met conventionele brandstof.
Inhoudsopgave
2.1. Op grond van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad, kan de Raad op voorstel van de Commissie en met eenparigheid van stemmen een lidstaat machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen van accijnsrechten in te voeren uit specifieke beleidsoverwegingen.
De Zweedse autoriteiten hebben, overeenkomstig artikel 8, lid 4 van Richtlijn 92/81/EEG i, bij de Commissie een verzoek ingediend om een gedifferentieerd tarief voor de energieheffing op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren te mogen invoeren.
Overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 92/81/EEG zijn de lidstaten van dit verzoek in kennis gesteld.
2.2. Verzoeken om vrijstelling op grond van artikel 8, lid 4 van Richtlijn 92/81 moeten worden onderzocht om na te gaan of zij verenigbaar zijn met het beleid van de Gemeenschap.
Sedert de jaren '70 zijn de normen van de EU voor de uitlaatgassen van voertuigen en specificaties van brandstoffen steeds ambitieuzer geworden om de luchtkwaliteit te verbeteren als onderdeel van haar beleid om het milieu en de volksgezondheid te verbeteren. In de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité betreffende het fiscaal beleid in de Europese Unie - prioriteiten voor de komende jaren i, alsmede het Zesde milieuactieprogramma i, en het Witboek over het Europees vervoersbeleid i worden fiscale maatregelen aangeduid als één van de instrumenten voor een betere integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in alle beleidsterreinen.
De door de Zweedse autoriteiten gevraagde belastingverlaging is derhalve in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap om schonere brandstoffen aan te moedigen ter bescherming van het milieu en de volksgezondheid.
De Commissie merkt op dat de totale accijnstarieven voor alkylkaatbenzine hoger zijn dan de minimumtarieven die van toepassing zijn in de Gemeenschap:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De Zweedse regering zal de prijzen blijven controleren zodat de prijs van alkylaatbenzine niet onder die van conventionele benzine kan komen.
De door Zweden gevraagde gedifferentieerde belasting is voor een nog nader te bepalen duur. Om toezicht te kunnen houden op derogaties en de hiervoor aangevoerde motivering overeenkomstig artikel 8, lid 4 van Richtlijn 92/81/EG, verleent de Commissie over het algemeen toestemming voor dergelijke derogaties voor maximaal zes jaar.
De Commissie stelt voor dat de Raad overeenkomstig artikel 8, lid 4 van Richtlijn 92/82/EEG van de Raad, Zweden machtigt om tot 30 juni 2008 gedifferentieerde tarieven voor de energieheffing toe te passen op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren.
De verlaging van de energieheffing moet worden aangepast om overcompensatie van de meerkosten voor de productie van alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren te vermijden.
De totale accijnstarieven voor de hierboven vermelde brandstoffen moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën i, en met name de in artikel 4 genoemde minimum tarieven.