Toelichting bij COM(2001)704 - Sluiting van het protocol tot wijziging van de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond

In 1998 is de Gemeenschap partij geworden bij de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt van 31 maart 1986 van de Raad van Europa. In de notulen van de Raad is een verklaring opgenomen waarin werd gesteld dat de lidstaten die de overeenkomst nog niet hadden bekrachtigd of nog niet tot de overeenkomst waren toegetreden, de nodige maatregelen zouden nemen om het mogelijk te maken dat de aktes van goedkeuring van de Gemeenschap en haar lidstaten, voorzover mogelijk tegelijkertijd, uiterlijk op 1 januari 2000 zouden worden nedergelegd. Vijf lidstaten hebben de bekrachtiging van of toetreding tot de overeenkomst echter nog niet afgerond. De overeenkomst wordt uitgevoerd door Richtlijn 86/609/EEG betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

Bijlage A van de overeenkomst bevat richtsnoeren voor de huisvesting en verzorging van laboratoriumdieren. Bijlage A van de overeenkomst is omgezet in bijlage 2 van de richtlijn. Bijlage B van de overeenkomst bevat statistische tabellen. Bij de sluiting van de overeenkomst heeft de Gemeenschap echter een voorbehoud gemaakt ten aanzien van artikel 28, lid 1, van de overeenkomst inzake de verstrekking van statistische gegevens. De Gemeenschap is derhalve niet door bijlage B gebonden.

De richtsnoeren voor huisvesting en verzorging zijn van technische aard en berusten op wetenschappelijke kennis omtrent de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren en omtrent de invloed van de omgeving op hun welzijn. Om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren in overeenstemming zijn met de meest recente wetenschappelijke en technische ontwikkelingen en resultaten bij het onderzoek op de bestreken gebieden moeten deze richtsnoeren periodiek worden herzien.

1.1. Het protocol tot wijziging

De Raad van Europa heeft een 'protocol tot wijziging' van de overeenkomst voor ondertekening, hetzij onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, hetzij zonder een dergelijk voorbehoud, opengesteld. De Commissie stelt voor dat de Raad dit protocol namens de Gemeenschap goedkeurt en de voorzitter machtigt de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd zijn het protocol te ondertekenen teneinde de Gemeenschap daardoor te binden. Aangezien de Gemeenschap haar akte van bekrachtiging van de overeenkomst al heeft nedergelegd, kan zij het protocol zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring ondertekenen, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, onder a), van het protocol. Een aparte procedure voor de definitieve sluiting van dit protocol door de Gemeenschap in een latere fase is dus niet nodig en kan worden vermeden. Het Europees Parlement moet over dit voorstel advies uitbrengen, aangezien het de definitieve sluiting van het protocol namens de Gemeenschap inhoudt.

Dit protocol tot wijziging zal ervoor zorgen dat de bijlagen van de overeenkomst via een vereenvoudigde procedure kunnen worden gewijzigd en dat er geen officiële wijziging van de overeenkomst voor nodig is, die door alle partijen moet worden bekrachtigd. Bij de onderhandelingen over het protocol heeft de Commissie de Raad niet om een onderhandelingsmandaat gevraagd, aangezien de Gemeenschap pas zes maanden na de afronding van de onderhandelingen over het protocol partij bij de overeenkomst zelf is geworden.

Het protocol moet door alle partijen bij de overeenkomst worden bekrachtigd om in werking te kunnen treden.

Onder auspiciën van de Raad van Europa is een werkgroep momenteel bezig met een herziening van bijlage A van de overeenkomst, die de richtsnoeren voor huisvesting en verzorging bevat. Het is de bedoeling dat deze herziening in 2002 wordt afgerond en kan worden goedgekeurd. De Raad van Europa is van plan voor de goedkeuring van deze wijzigingen van bijlage A voor het eerst de vereenvoudigde procedure van het protocol te volgen.

1.2. Uitvoeringsinstrument

Voordat de Gemeenschap het protocol kan sluiten, moet er daarvoor echter een uitvoeringsinstrument op communautair niveau bestaan. Dit betekent dat Richtlijn 86/609/EEG moet worden gewijzigd om daarin de procedure van het regelgevend comité op te nemen (van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden). De Commissie dient uitsluitend daartoe een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 86/609/EEG in.

Er moet worden opgemerkt dat zonder een dergelijke wijziging van de richtlijn voor elke wijziging in de bijlagen van de richtlijn (die telkens nodig is als bijlage A van de overeenkomst via de vereenvoudigde procedure van het protocol wordt gewijzigd) een langdurige medebeslissingsprocedure zou moeten worden gevolgd. Via het regelgevend comité is een vereenvoudigde procedure mogelijk om ervoor te zorgen dat de bijlagen van de richtlijn in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke gegevens over het welzijn van laboratoriumdieren, met inbegrip van de wijzigingen in bijlage A van de overeenkomst van de Raad van Europa, actueel blijven.

2. Conclusie

*Aangezien het welzijn van laboratoriumdieren binnen de Gemeenschap steeds meer aandacht krijgt, met name in het licht van de uitbreiding van de taken van de Commissie met het oog op de bescherming van dieren, die zijn opgelegd door de wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarin een protocol is opgenomen dat de Europese Gemeenschap en de lidstaten ertoe verplicht bij het formuleren van beleid op het gebied van landbouw, vervoer, interne markt en onderzoek ten volle rekening te houden met het welzijn van dieren, en het onlangs vastgestelde Witboek over de strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen in de EU,

*aangezien de huidige werkzaamheden van de Raad van Europa voor de herziening van bijlage A voor de Gemeenschap van groot belang zijn,

*aangezien samenwerking op dit zeer technische gebied voor beide partijen voordelen oplevert en dubbel werk voorkomt,

*en aangezien het protocol tot wijziging door alle partijen bij de overeenkomst moet worden bekrachtigd om in werking te kunnen treden en niet het beeld mag ontstaan dat de Gemeenschap een belemmering is voor vorderingen op het gebied van het welzijn van dieren in internationaal verband,

dient de Gemeenschap het protocol tot wijziging van de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, te ondertekenen en daarmee te sluiten.

Om een tijdige bekrachtiging van het protocol door de andere partijen bij de overeenkomst, en met name de lidstaten van de Gemeenschap, te bevorderen wordt echter aanbevolen dat de Raad besluit dat de ondertekening pas plaatsvindt wanneer de lidstaten die ook partij bij de overeenkomst zijn, het protocol tot wijziging zelf hebben bekrachtigd.

Het besluit om de ondertekening door de Gemeenschap uit te stellen zal de inwerkingtreding van het protocol niet vertragen, maar zal wel een krachtig signaal geven dat er een snel optreden wordt vereist van de lidstaten die partij bij de overeenkomst zijn maar het protocol nog niet hebben bekrachtigd.