Toelichting bij COM(2001)281 - Handel met voorkennis en marktmanipulatie (marktmisbruik) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)281 - Handel met voorkennis en marktmanipulatie (marktmisbruik). |
---|---|
bron | COM(2001)281 |
datum | 30-05-2001 |
De Europese Raad van Lissabon heeft er zich nadrukkelijk toe verbonden om uiterlijk in 2005 de Europese financiële markten te integreren. De Europese Raad van Stockholm was van oordeel dat alle betrokken partijen alles in het werk moeten stellen om tegen eind 2003 een geïntegreerde effectenmarkt tot stand te brengen door prioriteit te verlenen aan de wetgeving op dit gebied die in het actieplan wordt aangekondigd, met inbegrip van de regelgeving die is opgenomen in het verslag van het Comité van wijzen over de regulering van de Europese effectenmarkten. De Europese Raad van Stockholm drong tevens aan op een versnelling van het wetgevingsproces en een grotere flexibiliteit om op de marktontwikkelingen te kunnen inspelen en te garanderen dat de Europese Unie zich kan aanpassen aan nieuwe marktpraktijken en regelgevingsnormen, met inachtneming van de vereisten inzake transparantie en rechtszekerheid.
Er bestaat steeds meer overeenstemming over het feit dat één enkele financiële markt van het grootste belang is om het concurrentievermogen van de Europese economie te bevorderen, doordat de kosten van kapitaal voor zowel grote als kleine bedrijven worden verlaagd. Maar een geïntegreerde markt die naar behoren gereglementeerd en gecontroleerd wordt zal ook de consumenten ten goede komen in de vorm van hogere pensioenen, lagere hypotheekkosten en een ruime keuze aan financiële producten. Verder zal deze marktintegratie de ontwikkeling van een nieuwe economische en sociale samenhang in heel Europa bevorderen. Het instrument om deze geïntegreerde markt tot stand te brengen is het actieplan voor financiële diensten. Eén van de doelstellingen van dit actieplan is 'de bevordering van de marktintegriteit door het de institutionele beleggers en de intermediairs minder gemakkelijk te maken de markten te manipuleren en door gemeenschappelijke voorschriften vast te stellen ... om het vertrouwen (van beleggers) te bewaren'.
De effectenmarkten spelen een steeds grotere rol in de EU wat het financieren van bedrijven en de economie als geheel betreft. De waardering van effecten is van belang voor het bepalen van de verruiming en inkrimping van de kredietverlening en een passende zekerheidstelling van bankleningen. Sterk groeiende ondernemingen zijn, voor het aantrekken van kapitaal, afhankelijk van de efficiëntie en transparantie van financiële markten. Een goede werking van de effectenmarkten en het vertrouwen van het publiek in deze markten zijn zelfs noodzakelijke voorwaarden voor economische groei en welvaart. Marktmisbruik verhoogt niet alleen de financieringskosten van bedrijven maar tast tevens de integriteit van de financiële markten aan en schendt het vertrouwen van het publiek in de effecten- en derivatenhandel. Dergelijk gedrag schrikt nieuwe beleggers af en kan ernstige gevolgen hebben. Het ondermijnt derhalve de economische groei en het Europees economisch beleid.
Doel van deze richtlijn is de integriteit van de Europese financiële markten te waarborgen, gemeenschappelijke regels tegen marktmisbruik voor geheel Europa vast te stellen en ten uitvoer te leggen, en het vertrouwen van beleggers in deze markten te vergroten.
Marktmisbruik kan zich voordoen in omstandigheden waarbij beleggers, rechtstreeks of indirect, op onredelijke wijze zijn benadeeld door personen die:
- tot eigen voordeel of dat van anderen informatie hebben gebruikt die niet openbaar is;
- de prijsvorming van financiële instrumenten hebben verstoord;
- bedrieglijke of misleidende informatie hebben verspreid.
Dergelijk gedrag kan een misleidend beeld geven van de handel in financiële instrumenten en het algemene beginsel aantasten dat voor alle beleggers dezelfde spelregels moeten gelden:
- wat de toegang tot informatie betreft. Ingewijden bezitten vertrouwelijke informatie. Transacties die op dergelijke informatie zijn gebaseerd leiden tot ongerechtvaardigde economische voordelen ten koste van 'outsiders';
- ten aanzien van de kennis van de prijsvorming. Eerlijke koersen zijn een resultaat van de individuele analyse van alle openbare informatie door beleggers. Koersen die het gevolg zijn van manipulatie komen op een ander niveau tot stand, waarbij uitsluitend voor de manipulators economische voordelen worden gecreëerd doch de belangen van alle andere beleggers worden geschaad;
- wat de kennis van de oorsprong of de herkomst van openbare informatie betreft. De verspreiding van valse of misleidende informatie kan beleggers ertoe brengen op basis van verkeerde informatie te handelen.
De bestaande Europese regelgeving om de marktintegriteit te beschermen, is onvolledig:
- Op Europees niveau bestaan er geen gemeenschappelijke voorschriften tegen marktmanipulatie. De Richtlijn inzake transacties van ingewijden (89/592/EEG) iheeft slechts ten doel misbruik van vertrouwelijke informatie te voorkomen.
- Op het niveau van de lidstaten bestaat er een grote verscheidenheid aan regels op het gebied van marktmisbruik. De wettelijke voorschriften lopen per jurisdictie uiteen. Hoewel alle lidstaten de richtlijn inzake transacties van ingewijden ten uitvoer hebben gelegd, beschikken sommige lidstaten niet over wetgeving op het gebied van marktmanipulatie. Verder is het niet altijd duidelijk welke instantie tegen dergelijke praktijken moet optreden.
Deze verschillen leiden tot concurrentiedistorsies op de financiële markten. Zij belemmeren de ontwikkeling van een enkele Europese financiële markt op basis van een 'level playing field'. Hierdoor verkeren beleggingsondernemingen en marktdeelnemers dikwijls in onzekerheid over begrippen, definities en handhavingsvereisten in verschillende lidstaten.
Bovendien worden deze moeilijkheden nog verscherpt door nieuwe ontwikkelingen. Er worden nieuwe producten en technologieën ontwikkeld; de verscheidenheid aan afgeleide producten neemt toe; meer en nieuwe deelnemers betreden de markten; de grensoverschrijdende handel neemt toe; de markten raken steeds sterker onderling verbonden.
Deze ontwikkelingen brengen meer prikkels, middelen en gelegenheden met zich om de markt te manipuleren. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de wijze waarop de ontwikkeling van Internet als populair medium voor de uitwisseling van informatie het gevaar voor verspreiding van valse of misleidende informatie vergroot.
Om ervoor te zorgen dat geïntegreerde Europese financiële markten goed beschermd worden is een gemeenschappelijk wettelijk kader nodig met betrekking tot het voorkomen, opsporen, onderzoeken en bestraffen van marktmisbruik. Een dergelijk kader moet de marktdeelnemers zekerheid bieden over de betrokken begrippen en de handhaving van de regels, zodat voor alle economische actoren in alle lidstaten dezelfde spelregels gelden.
Marktmisbruik kan in twee categorieën worden onderverdeeld: handel met voorkennis en marktmanipulatie.
De richtlijn inzake transacties van ingewijden (89/592/EEG) werd meer dan tien jaar geleden aangenomen, lang vóór de goedkeuring van de richtlijn beleggingsdiensten. Gezien de veranderingen op de financiële markten en in de Europese wetgeving sinds de goedkeuring ervan, vroegen sommigen zich af of de richtlijn nog wel actueel is, en of zij niet moet worden vervangen of bijgewerkt.
De bestaande richtlijn inzake transacties van ingewijden en een nieuwe afzonderlijke richtlijn op het gebied van marktmanipulatie hebben hetzelfde doel: de integriteit van de Europese financiële markten waarborgen en het vertrouwen van beleggers in deze markten vergroten.
Een richtlijn op het gebied van marktmanipulatie moet de nieuwe ontwikkelingen sinds de goedkeuring van de richtlijn inzake transacties van ingewijden in aanmerking nemen. Zij dient met name strengere normen op het gebied van omzetting en handhaving vast te stellen om tot een grotere mate van integratie van de financiële markten te komen.
Hierdoor zouden mogelijke tegenstrijdigheden tussen de twee richtlijnen kunnen ontstaan die tot verwarring en lacunes in de wetgeving kunnen leiden. Om dit te voorkomen en de richtlijn inzake transacties van ingewijden te actualiseren zou deze derhalve in die zin moeten worden bijgewerkt dat deze nieuwe normen in aanmerking worden genomen.
Volgens de Commissie vormt dit alles een dwingend argument om een enkele richtlijn inzake marktmisbruik vast te stellen die zowel handel met voorkennis als marktmanipulatie omvat. Hierdoor zou er één kader zijn voor de verdeling van taken, handhaving en samenwerking, waarbij eventuele tegenstrijdigheden en verwarring worden vermeden. Dit zou administratief eenvoudiger zijn en het aantal verschillende regels en normen in de Europese Unie verminderen.
Om ervoor te zorgen dat de Europese regelgeving inzake marktmisbruik in de volgende decennia bij snel veranderende financiële markten relevant blijft, geeft de richtlijn een algemene definitie van machtsmisbruik. Deze definitie is voldoende flexibel om ook nieuwe vormen van misbruik die de kop op zouden kunnen steken, naar behoren te dekken. Tegelijkertijd is zij voldoende duidelijk om als richtsnoer te dienen voor het gedrag van marktdeelnemers.
Marktintegriteit kan uitsluitend worden gegarandeerd indien het verbod op misbruik algemeen wordt toegepast. Gezien de mogelijke ontwikkelingen op de financiële markten dient de reikwijdte van het verbod niet uitsluitend tot de 'gereglementeerde markten' te worden beperkt. Dit om misbruik op andere markten, zoals alternatieve handelssystemen (ATS), te vermijden. De richtlijn erkent evenwel dat in bijzondere omstandigheden en om volstrekt begrijpelijke economische redenen uitzonderingen (zogenaamde 'safe harbours') moeten worden toegestaan zodat sommige verbodsbepalingen hier niet van toepassing zijn.
Om geïntegreerde financiële markten in de Europese Unie tot stand te kunnen brengen moeten de uitvoerings- en handhavingsmethoden van de lidstaten onderling worden aangepast. Verschillen tussen de taken en bevoegdheden van nationale overheidsinstanties belemmeren de totstandbrenging van een volledig geïntegreerde markt en vergroten de verwarring op de markten. De richtlijn stelt dan ook voor dat de lidstaten één enkele instantie op het gebied van regelgeving en toezicht aanwijzen die belast is met een gemeenschappelijk aantal fundamentele taken.
Gezien de toename van grensoverschrijdende activiteiten zou de Europese wetgeving moeten waarborgen dat de regelgevende en toezichthoudende autoriteiten doeltreffend samenwerken om marktmisbruik te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen. Hiertoe moeten zij op elkaars hulp kunnen rekenen en tijdig relevante informatie van elkaar ontvangen.
Het is in een geïntegreerde financiële markt in beginsel onaanvaardbaar dat onrechtmatig gedrag in het ene land tot een zware straf leidt, in een ander land tot een lichte straf en in een derde onbestraft blijft. Een volledige harmonisatie van strafrechtelijke sancties is evenwel niet in het EG-Verdrag voorzien. Niettemin is het wenselijk, en in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, indien de richtlijn een algemene verplichting voor de lidstaten bevat om sancties vast te stellen en op te leggen voor de schending van maatregelen die ingevolge de richtlijn zijn vastgesteld, en wel op zodanige wijze dat naleving van de vereisten ervan wordt bevorderd.
Het nieuwe regelgevingskader dat bij deze richtlijn wordt vastgesteld is niet bedoeld om de nationale voorschriften te vervangen door rechtstreeks toepasselijke gemeenschapsbepalingen, maar om tot een zekere mate van convergentie van de verschillende nationale voorschriften te komen door middel van de naleving van de bepalingen van de richtlijn. Aangezien alle lidstaten het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens hebben ondertekend en geratificeerd, zijn zij bij de omzetting van deze richtlijn in nationaal recht gebonden aan de hierin vervatte bepalingen.
Het is van belang om een procedure in het leven te roepen op grond waarvan nieuwe maatregelen kunnen worden vastgesteld, zodat consumenten die bereid zijn in nieuwe producten te investeren naar behoren beschermd worden en in elke lidstaat gelijk worden behandeld. Om moderne financiële markten naar behoren te kunnen reguleren moeten nieuwe wetgevingstechnieken worden ingevoerd. Op 17 juli 2000 richtte de Raad het Comité van wijzen inzake de regulering van de Europese effectenmarkten op. In zijn eindrapport drong dit comité erop aan dat elke richtlijn wordt opgesplitst in kaderbeginselen en 'niet-essentiële' technische uitvoeringsmaatregelen die door een regelgevend comité worden vastgesteld overeenkomstig de comitéprocedures van de Unie. In zijn resolutie over een efficiëntere regulering van de effectenmarkten in de Europese Unie juichte de Europese Raad van Stockholm het voornemen van de Commissie toe om een Comité voor het effectenbedrijf op te richten. Het Comité voor het effectenbedrijf moet, in zijn hoedanigheid van adviesorgaan, worden geraadpleegd over beleidskwesties, in het bijzonder, doch niet uitsluitend, voor de maatregelen die de Commissie voorstelt op het niveau van de kaderbeginselen. Overeenkomstig deze resolutie voegde de Raad hieraan toe dat het Comité voor het effectenbedrijf, mits hiertoe bijzondere wetgeving door de Commissie wordt voorgesteld en door het Europees Parlement en de Raad wordt goedgekeurd, als een regelgevend comité zal functioneren overeenkomstig het besluit van 1999 inzake de comitéprocedures, en de Commissie zal bijstaan bij het vaststellen van besluiten inzake uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van artikel 202 van het EG-Verdrag. Deze richtlijn is in overeenstemming met de door de Europese Raad van Stockholm uitgestippelde beleidskoers.
In dit voorstel wordt aangegeven wat de niet-essentiële technische uitvoeringsaspecten zijn die via de comitéprocedure door de Commissie moeten worden geregeld. Hiertoe behoren bijvoorbeeld de aanpassing en verduidelijking van de definities en uitzonderingen om een uniforme toepassing te waarborgen alsmede compatibiliteit met de technische ontwikkelingen op de financiële markten.
Gezien de noodzaak om actie te ondernemen op het gebied van marktmisbruik, en in het licht van de uitvoerige raadplegingen over dit onderwerp die reeds met de regeringen van de lidstaten, regelgevers en toezichthouders, de financiële sector (bijeenkomsten van de Forumgroep) en met andere belanghebbenden zijn gehouden, heeft de Commissie besloten het voorstel thans in te dienen en het niet aan een meer formele raadplegingsprocedure te onderwerpen, hetgeen tot vertraging zou leiden. Overeenkomstig het verslag van het Comité van Wijzen zal de Commissie zoals in de resolutie van de Europese Raad van Stockholm is voorzien, raadplegingen houden wanneer zij de uitvoeringsmaatregelen vaststelt uit hoofde van de desbetreffende bepalingen van het richtlijnvoorstel.
Inhoudsopgave
- Artikelsgewijze toelichting
- 1. ALGEMENE OPMERKINGEN
- a) Wat is marktmisbruik-
- b) Een Europees wettelijk kader tegen marktmisbruik is noodzakelijk
- c) Een enkele richtlijn tegen marktmisbruik
- d) De in de richtlijn gevolgde benadering
- Artikel 1 - Definities
- Artikelen 2, 3 en 4 - Verbod op bepaalde gedragingen in verband met voorwetenschap
- Artikel 5 - Algemeen verbod op manipulatieve handelingen
- Artikel 6 - Een passende openbaarmakingsverplichting en specifieke uitzonderingen
- Artikelen 7 en 8 - Transacties waarop het verbod op handel met voorkennis of marktmanipulatie niet van toepassing is
- Artikel 9 - Toepassingsgebied van gebruikte methoden
- Artikel 10 - Territorialiteit
- Artikel 11 - Nationale bevoegde autoriteit
- Artikelen 12 en 13 - Handhaving en inachtneming van het beroepsgeheim door de bevoegde autoriteit
- Artikel 14 - Sancties
- Artikel 15 - Recht van beroep
- Artikel 16 - Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten
- Artikel 17 - Het Comité voor het effectenbedrijf en de daarmee samenhangende procedure
- Artikel 18 - Vaststelling van nationale bepalingen
- Artikel 19 - Intrekking van Richtlijn 89/592/EEG
"Voorwetenschap"
De definitie van 'voorwetenschap' is gebaseerd op de definitie die in de huidige richtlijn inzake transacties van ingewijden wordt gegeven en is uitgebreid teneinde ook primaire markten te omvatten. De reikwijdte is tevens verruimd van 'effecten' tot 'financiële instrumenten' zoals omschreven in de richtlijn beleggingsdiensten, plus grondstoffenderivaten. De inhoud van de term 'financiële instrumenten' wordt in deel A van de bijlage weergegeven. Deze uitbreiding was nodig om de definitie aan te passen aan de veranderingen die zich in de afgelopen tien jaar hebben voorgedaan. Tot de financiële instrumenten die door de verspreiding van vertrouwelijke informatie aanmerkelijk kunnen worden beïnvloed behoren derhalve niet alleen de financiële instrumenten van de emittent, maar ook de daarvan afgeleide financiële instrumenten (b.v. aandelenopties, termijncontracten en indexopties).
"Marktmanipulatie"
De definitie van 'marktmanipulatie' berust op het gedrag van de betrokken personen en niet op hun bedoeling of oogmerk. Er worden twee soorten handelingen genoemd die als manipulatie kunnen worden beschouwd:
- transacties en handelsopdrachten in het orderboek, en
- de verspreiding van informatie,
waarmee marktdeelnemers worden misleid of waarmee getracht wordt hen te misleiden.
Deze definitie is concreet genoeg om een stimulans voor verantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers te vormen en hierbij als richtsnoer te dienen, en abstract genoeg om de noodzakelijke flexibiliteit te bieden met het oog op de aanpassing aan nieuwe marktontwikkelingen wanneer deze zich voordoen.
"Financiële instrumenten"
De definitie van 'Financiële instrumenten' heeft zowel betrekking op de in bijlage B van de richtlijn beleggingsdiensten (93/22/EEG) i genoemde instrumenten als op grondstoffenderivaten, die algemeen worden beschouwd als een categorie afgeleide financiële instrumenten en derhalve eveneens moeten worden gedekt.
"Gereglementeerde markt"
De definitie van 'gereglementeerde markt' is dezelfde als die welke wordt gegeven in artikel 1, lid 13 van de richtlijn beleggingsdiensten. Doel van deze bepaling is om de richtlijnen onderling in overeenstemming te brengen en verwarring te voorkomen.
"Comitéprocedure"
De uitvoeringsmaatregelen zijn noodzakelijk om bij de toepassing van deze richtlijn rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen en om een uniforme toepassing van de bepalingen ervan te waarborgen teneinde een 'level playing field' voor de marktdeelnemers te verzekeren.
Het verbod op gedragingen zoals omschreven in de artikelen 2 tot en met 4 is algemeen:
- het is van toepassing op alle personen (natuurlijke of rechtspersonen). Dit betekent met name dat wordt aangenomen dat een rechtspersoon zich als ingewijde kan gedragen, b.v. doordat hij voorwetenschap ten eigen voordele gebruikt.
- het is in alle lidstaten toepasselijk, zodat in de gehele Europese Unie een gemeenschappelijke norm wordt vastgesteld om volledig geïntegreerde en efficiënte financiële markten tot stand te brengen.
De inhoud van de artikelen is gebaseerd op de artikelen 2, 3 en 4 van de richtlijn inzake transacties van ingewijden, afgezien van de volgende elementen:
- de term 'welbewust' die in de richtlijn inzake transacties van ingewijden wordt gebruikt voor primaire ingewijden, is in artikel 2 van de onderhavige richtlijn geschrapt, omdat deze ingewijden noodzakelijkerwijs dagelijks toegang hebben tot voorwetenschap en zich bewust zijn van de vertrouwelijke aard van de informatie die zij ontvangen;
- 'effecten' is vervangen door 'financiële instrumenten' om de ontwikkeling van nieuwe producten in aanmerking te nemen;
- het onderscheid tussen al dan niet via een 'professionele bemiddelaar' verrichte transacties is geschrapt. Dit betekent dat rechtstreekse transacties tussen partijen op basis van voorwetenschap onder de richtlijn vallen indien de financiële instrumenten zijn toegelaten, of zullen worden toegelaten, tot de handel op een gereglementeerde markt (zie artikel 9);
- de algemene uitzondering voor soevereine staten en andere overheidslichamen die in artikel 2, lid 4, van de richtlijn inzake transacties van ingewijden wordt gemaakt, is verplaatst naar artikel 7;
- de verwijzing naar 'markten' is geschrapt; het toepassingsgebied van de richtlijn komt in artikel 9 aan de orde.
Evenals transacties van ingewijden is marktmanipulatie, zoals gedefinieerd in artikel 1, verboden. Dit verbod heeft zowel betrekking op natuurlijke als op rechtspersonen. De ervaring wijst uit dat beide categorieën personen, naar gelang van de omstandigheden, de markt kunnen manipuleren, met dezelfde negatieve gevolgen voor de financiële markt.
Om een gemeenschappelijke norm voor heel Europa ingang te doen vinden moet het algemene verbod door alle lidstaten worden toegepast.
Om het begrip en de toepassing van dit verbod te vergemakkelijken is in deel B van de bijlage een - niet uitputtende - lijst opgenomen van de methoden die worden gebruikt om de markt te manipuleren.
Om nieuwe vormen van marktmisbruik in aanmerking te kunnen nemen zou de Commissie de indicatieve lijst via de comitéprocedure moeten kunnen wijzigen of aanvullen.
De lidstaten kunnen besluiten bijzondere bepalingen vast te stellen voor personen die in het kader van de gewone uitoefening van hun beroep, uit journalistieke overwegingen handelen. Hiermee maakt de richtlijn een duidelijk onderscheid tussen zuiver professioneel gedrag voor journalistieke doeleinden, en individueel gedrag waarmee marktmisbruik wordt beoogd.
1. De in de artikelen 2 tot en met 4 vastgestelde regels verbieden enerzijds om gebruik te maken van voorwetenschap en anderzijds om deze aan een derde mee te delen. De algemene regel van artikel 6, lid 1, bepaalt dat voorwetenschap zo snel mogelijk openbaar moet worden gemaakt. Hierdoor moet de mogelijkheid om op basis van voorwetenschap te handelen, aan banden worden gelegd.
2. Deze bepaling moet ervoor zorgen dat telkens wanneer informatie op selectieve basis aan een derde wordt verstrekt in het kader van de normale uitoefening van het werk zoals omschreven in de artikelen 2 en 3, deze informatie daadwerkelijk en volledig openbaar wordt gemaakt. Deze openbaarmaking dient gelijktijdig plaats te vinden met de selectieve bekendmaking. Indien de selectieve bekendmaking onbedoeld plaatsvindt, moet openbaarmaking zo spoedig mogelijk volgen. Er worden uitzonderingen voorgesteld voor bijzondere gevallen waarbij personen die vertrouwelijke informatie ontvangen verzocht worden deze informatie geheim te houden of uitsluitend te gebruiken voor het specifieke doel waartoe deze werd verstrekt. Om de naleving van de vereisten van deze richtlijn te bevorderen moet een lijst van ingewijden worden opgesteld en bijgewerkt door de emittenten en de entiteiten die namens hen optreden.
3. Een emittent kan, om zijn rechtmatige belangen te beschermen en onder bepaalde voorwaarden (geen misleiding van het publiek, de vertrouwelijkheid van de voorwetenschap moet gegarandeerd zijn) op eigen verantwoordelijkheid besluiten het openbaarmakingsvereiste van lid 1 niet in acht te nemen. Dit kan het geval zijn bij besprekingen over een mogelijk overnamebod; immers, indien dergelijke besprekingen openbaar zouden worden gemaakt voordat een overeenkomst wordt gesloten, zouden zij tot grillige koersbewegingen kunnen leiden, waardoor de vaststelling van een redelijke prijs van het overnamebod zou kunnen worden bemoeilijkt.
4.- 5. Er zijn bijzonder clausules voorzien voor beroepsbeoefenaren (natuurlijke of rechtspersonen) die belast zijn met de totstandbrenging en de verspreiding van onderzoeksresultaten of andere informatie, of die beroepshalve orders ontvangen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij verband houden met voorwetenschap of marktmanipulatie. Deze bepalingen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat ook personen die beroepshalve op de markt actief zijn bijdragen aan de marktintegriteit.
6. Er zullen specifieke uitvoeringsmaatregelen nodig zijn om de bepalingen van de leden 1, 2 en 4 voor marktdeelnemers nader toe te lichten. Nieuwe communicatietechnologieën kunnen een aanpassing vergen van de tot dusverre als geschikt beschouwde kanalen voor de openbaarmaking van informatie of onderzoek. De richtlijn voorziet in de mogelijkheid om dergelijke uitvoeringsmaatregelen vast te stellen door middel van de comitéprocedure (zie artikel 17).
Artikelen 7 en 8 - Transacties waarop het verbod op handel met voorkennis of marktmanipulatie niet van toepassing is
Een eerste reeks uitzonderingen (artikel 7) wordt gemaakt voor lidstaten, het Europees stelsel van centrale banken en nationale centrale banken in verband met het monetair beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld. Krachtens dit artikel kunnen de lidstaten deze uitzondering uitbreiden tot hun deelstaten.
Een tweede reeks uitzonderingen (artikel 8) geldt, onder bepaalde omstandigheden, voor marktdeelnemers. Deze uitzonderingen betreffen entiteiten die in het kader van 'terugkoop'-activiteiten in hun eigen aandelen handelen of die een financieel instrument tijdens een eerste of tweede openbare aanbieding trachten te stabiliseren, wanneer de transacties onder overeengekomen voorwaarden plaatsvinden. De handel in eigen aandelen en stabilisatie moeten evenwel op doorzichtige wijze plaatsvinden om handel met voorkennis of het afgeven van misleidende signalen aan de markten te voorkomen. De handel in eigen aandelen kan worden gebruikt om het aandelenkapitaal van emittenten te versterken en zou aldus in het belang van de beleggers kunnen zijn. De stabilisatie van effecten tijdens een eerste of tweede openbare aanbieding is dikwijls om volkomen gegronde economische redenen noodzakelijk. Stabilisatie kan het vertrouwen van beleggers vergroten en kleine en middelgrote ondernemingen aanmoedigen om van de kapitaalmarkten gebruik te maken.
De richtlijn stelt voor dat de Commissie in staat moet zijn om de praktische voorwaarden inzake stabilisatie en de handel in eigen aandelen vast te stellen overeenkomstig de comitéprocedure.
Het toepassingsgebied van de richtlijn beperkt zich niet uitsluitend tot gereglementeerde markten. Het omvat tevens:
- niet-gereglementeerde markten;
- handelsplatforms;
- apparatuur/instrumenten voor de doorlopende bekendmaking van koersinformatie;
- transacties buiten de markt om; of
- eventuele andere methoden of instrumenten,
indien deze worden gebruikt om een financieel instrument dat tot de handel op een gereglementeerde markt in tenminste één lidstaat is toegelaten, of zal worden toegelaten, te manipuleren, of indien zij worden gebruikt voor handel met voorkennis in een dergelijk financieel instrument.
Het toepassingsgebied van de richtlijn beperkt zich niet tot secundaire markten maar betreft tevens de primaire markt, evenals 'grey market'-activiteiten. Dit om deelnemers van de primaire of de grijze markt ervan te weerhouden een eventuele bijzondere positie of vertrouwelijke informatie waarover zij beschikken ten eigen voordele te gebruiken.
De voorgestelde richtlijn verplicht de lidstaten de bepalingen ervan tenminste toe te passen op activiteiten die op hun grondgebied worden verricht. Zij kunnen de toepassing evenwel uitbreiden tot activiteiten waarbij het verboden gedrag slechts gedeeltelijk op hun grondgebied plaatsvindt (b.v. wanneer activiteiten die met deze richtlijn in strijd zijn, worden verricht door leden op afstand van een effectenbeurs), of wanneer vertrouwelijke informatie die in derde landen wordt uitgewisseld invloed heeft op de financiële instrumenten in een binnenlandse, gereglementeerde markt). De lidstaten mogen de bepalingen van de richtlijn eveneens toepassen indien het betrokken financiële instrument tot de handel in een lidstaat is, of zal worden toegelaten.
Momenteel hebben de lidstaten verschillende regelgevingsstructuren op het gebied van marktmanipulatie. Sommige lidstaten hebben één enkele toezichthoudende autoriteit, terwijl andere over verschillende instanties beschikken. In sommige lidstaten bestaat helemaal geen openbare toezichthoudende autoriteit en wordt toezicht uitsluitend verricht door de effectenbeurzen zelf. Andere lidstaten kennen een combinatie van beiden.
De aanwijzing van één enkele bevoegde autoriteit in elke lidstaat die ervoor moet zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn worden toegepast, voorziet in de behoefte aan doeltreffendheid en duidelijkheid, en is bedoeld om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te bevorderen (zie artikel 16).
Deze bevoegde autoriteiten moeten een administratief karakter hebben om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk zijn van de markten en om belangenconflicten te voorkomen.
Artikelen 12 en 13 - Handhaving en inachtneming van het beroepsgeheim door de bevoegde autoriteit
De richtlijn bevat een minimale lijst van bevoegdheden die aan de bevoegde autoriteiten moeten worden verleend om marktmisbruik te kunnen opsporen en onderzoeken. Deze zullen de bevoegde autoriteiten in staat stellen hun taken te vervullen en zullen tot een grotere consistentie en duidelijkheid leiden bij de toepassing van de bepalingen van de richtlijn. De lidstaten kunnen echter bepalen dat sommige van deze bevoegdheden, overeenkomstig hun nationale wetgeving, tradities of grondwettelijke bepalingen, door de bevoegde autoriteit uitsluitend mogen worden gebruikt in overleg met andere autoriteiten in die lidstaat, en met name gerechtelijke instanties.
Alleen de beoefenaars van bepaalde beroepen kunnen worden gemachtigd om het beroepsgeheim, geheel of gedeeltelijk, aan de bevoegde autoriteiten tegen te werpen overeenkomstig de nationale wetgeving (b.v. advocaten of journalisten).
Binnen het kader van de bevoegde autoriteiten is strikte geheimhouding noodzakelijk om ervoor te zorgen dat overeenkomsten inzake de uitwisseling van informatie naar behoren functioneren en dat de bijzondere rechten van personen in acht worden genomen.
Het is in beginsel onaanvaardbaar dat in een geïntegreerde financiële markt een overtreding in het ene land zwaar wordt bestraft, in het andere land licht wordt bestraft en in een derde onbestraft blijft. De harmonisatie van sancties valt evenwel buiten de werkingssfeer van deze richtlijn. Niettemin is het wenselijk, en ook in overeenstemming met het gemeenschapsrecht, dat de richtlijn een algemene verplichting voor de lidstaten bevat om sancties vast te stellen en op te leggen voor de schending van maatregelen die ingevolge deze richtlijn zijn vastgesteld.
Naast strafrechtelijke sancties worden administratieve sancties in het voorstel verplicht gesteld - deels omdat de desbetreffende procedures sneller verlopen dan bij strafrechtelijke sancties. De snelle uitvoering van administratieve sancties is bijzonder belangrijk om te voorkomen dat personen hun onrechtmatig gedrag tijdens de procedure voortzetten. Administratieve sancties liggen ook meer voor de hand omdat de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar moeten samenwerken om een gelijke toepassing van de voorschriften op het gebied van sancties te waarborgen. De voorschriften zelf blijven evenwel tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren.
De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Elke lidstaat kan echter zelf de sancties bepalen die hij voor de schending van deze maatregelen of voor het niet-verlenen van medewerking bij een onderzoek uit hoofde van artikel 12 van deze richtlijn, wenst toe te passen.
Bij het vaststellen van deze sancties en de organisatie van stafprocessen moeten de lidstaten voldoen aan de beginselen van het Verdrag tot bescherming van de mens en van de fundamentele vrijheden.
De openbaarmaking van sancties is een zeer krachtig afschrikkingsmiddel. Bovendien zou het bij onrechtmatig gedrag nuttig zijn om de markt in kennis te stellen van de sancties om een hoog niveau van bescherming van de beleggers te waarborgen. Daarom mogen sancties door de bevoegde autoriteiten openbaar worden gemaakt, tenzij dit potentiële gevaren zou opleveren voor de financiële markten zelf of de betrokken partijen onevenredige schade zou toebrengen (dergelijke 'safe harbours' zijn noodzakelijk om te voorkomen dat het onrechtmatig gedrag van een natuurlijke persoon tot wantrouwen jegens de entiteit leidt).
Deze bepaling waarborgt het beginsel van rechtszekerheid en het recht op een eerlijk proces zoals vereist bij het Europees Verdrag inzake mensenrechten. Zij moet ervoor zorgen dat besluitvormingsorganen bij de uitoefening van hun bevoegdheden in overeenstemming met het Verdrag handelen. Alle personen die aan een besluit worden onderworpen hebben recht op volledige toetsing door de rechter.
Gezien de toename van het aantal grensoverschrijdende activiteiten voorziet de richtlijn in een omvattend samenwerkingskader, met name op het gebied van onderzoek en de verdeling van taken.
Een bevoegde autoriteit dient de door een andere bevoegde autoriteit gevraagde informatie tijdig mee te delen. De bevoegde autoriteiten kunnen evenwel de uitwisseling van informatie weigeren wanneer er voor dezelfde feiten reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid of wanneer er een definitieve uitspraak is gedaan, of in bijzondere gevallen waarbij aanzienlijke en rechtmatige belangen van de lidstaten op het spel staan (soevereiniteit, veiligheid of openbare orde).
Het antwoord moet zo snel mogelijk worden toegezonden om de doeltreffendheid van het onderzoek te waarborgen en te voorkomen dat er grensoverschrijdende systemen van onrechtmatig gedrag ontstaan. Telkens wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er marktmisbruik plaatsvindt of heeft plaatsgevonden buiten het bereik van haar activiteiten doch dat gevolgen heeft voor andere lidstaten, moet zij dit melden aan de bevoegde autoriteiten van die andere lidstaten. Op deze wijze kan het ontduiken van de regels worden tegengegaan.
Grensoverschrijdende onderzoeken lijken een geschikte aanvulling te vormen op de bestaande instrumenten om de doeltreffendheid van onderzoek te verbeteren. Dergelijke onderzoeken dienen plaats te vinden onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat waar zij worden verricht.
De richtlijn stelt de Commissie in staat de bijzonderheden inzake de uitwisseling van informatie en grensoverschrijdend onderzoek vast te stellen door middel van de comitéprocedure.
Dit artikel verwijst naar het bij artikel ... van Besluit 2001/.../EG van de Commissie ingestelde Europees comité voor het effectenbedrijf en zet de regelgevingsprocedure uiteen overeenkomstig het comitologiebesluit van juli 1999 (1999/468/EG) i. Deze bepaling is noodzakelijk om bij de toepassing van de richtlijn nieuwe ontwikkelingen in aanmerking te nemen, uitvoeringsmaatregelen vast te stellen om een 'level playing field' voor de marktdeelnemers te garanderen en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten uit te breiden.
In dit artikel wordt de uiterste termijn vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de lidstaten.
De richtlijn inzake transacties van ingewijden moet worden ingetrokken op dezelfde datum als die waarop de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn in de lidstaten van kracht worden. Hiermee wordt simpelweg aangegeven dat de genoemde richtlijn door de onderhavige richtlijn wordt vervangen.