Toelichting bij COM(2002)207 - Hergebruik en de commerciële exploitatie van overheidsdocumenten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. MOTIVERING VAN HET VOORSTEL

Het potentieel van overheidsinformatie i

De digitale, op kennis gebaseerde economie is een krachtige motor voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid, en draagt tezelfdertijd bij tot de kwaliteit van het bestaan van de burger. Deze boodschap staat centraal in het eEurope-Actieplan 2002, 'Een informatiemaatschappij voor iedereen' (COM(2000) 330 def.). Het onderhavige initiatief ten aanzien van hergebruik van overheidsinformatie maakt deel uit van het actieplan en draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, in het bijzonder op de gebieden eGovernment en digitale inhoud.

In de uitoefening van zijn taken verzamelt, verwerkt en verspreidt de publieke sector enorme hoeveelheden informatie. Diverse ministeries en andere openbare lichamen verzamelen financiële en bedrijfsinformatie. Juridische en bestuurlijke informatie zijn bij uitstek informatiecategorieën waarin de publieke sector uitmunt. Geografische informatie, verkeersinformatie en toeristische informatie worden door openbare lichamen op verschillende bestuursniveaus verzameld en gepubliceerd.

Burgers en ondernemingen kunnen veel baat hebben bij een goede verstrekking van overheidsinformatie op het internet. Het vergemakkelijkt hun communicatie met overheidsinstellingen en kan hun betrokkenheid bij het democratische proces versterken. Overheidsinformatie is van groot belang voor de democratie en de burger. Ook is overheidsinformatie essentieel voor de economische bedrijvigheid en de goede werking van de interne markt. Verwacht wordt dat door een betere benutting van overheidsinformatie informatie van een hogere kwaliteit door een grotere groep burgers en bedrijven zal worden gebruikt, waardoor deze beter gebruik kunnen maken van hun rechten binnen de interne markt.

Overheidsinformatie heeft ook een aanzienlijk economisch potentieel. De nieuwe hulpmiddelen van de informatiemaatschappij hebben geleid tot ongekende mogelijkheden bij het combineren van gegevens uit uiteenlopende bronnen tot producten en diensten met toegevoegde waarde. Overheidsinformatie is essentieel voor een groot aantal digitale informatieproducten en zou een belangrijke grondstof kunnen worden voor nieuwe diensten en met name voor het draadloze internet i. Zij vormt een belangrijke hulpbron die kan uitgroeien tot een essentiële factor voor de toekomstige ontwikkeling van de inhoudindustrie, die nu al een omzet heeft van 433 miljard euro en aan ongeveer 4 miljoen Europeanen werk biedt. De productie van inhoud heeft in de afgelopen jaren voor veel nieuwe werkgelegenheid gezorgd en kan dat ook in de toekomst blijven doen. Betere voorwaarden voor de exploitatie van overheidsinformatie kunnen de bedrijvigheid en de werkgelegenheid daarom een nieuwe impuls geven. Bovendien zal een betere benutting van overheidsinformatie nog andere voordelen voor de burgers hebben, namelijk een reeks van informatieproducten met toegevoegde waarde die de openbare sector zelf niet kan bieden.

3.

Een versnipperde Europese markt


Door de voortschrijdende integratie van de Europese economieën en de ontwikkeling van het draadloze internet zal de vraag naar pan-Europese informatieproducten en -diensten (mobiele toeristische diensten, Europese bedrijfsinformatiediensten enz.) toenemen. De realisatie van dit soort, op overheidsgegevens gebaseerde producten vormt evenwel een uitdaging. De voorschriften en praktijken ten aanzien van hergebruik van informatie variëren van land tot land en zijn soms gewoon niet duidelijk. Als er zich in slechts één of twee landen moeilijkheden voordoen, kan het voor een samensteller van inhoud al onmogelijk worden om een levensvatbaar, geheel Europa bestrijkend product te maken. Dit heeft een duidelijk effect op de Europese markt, aangezien onzekerheid over de voorwaarden voor de exploitatie van informatie voor bedrijven een belemmering vormt om in de sector grensoverschrijdende exploitatie van overheidsinformatie te stappen. Vooral bedrijven uit KMO's (kleine en middelgrote ondernemingen) zullen worden afgeschrikt, omdat voor hen elke mislukte grote investering consequenties kan hebben voor het voortbestaan van het bedrijf. Door een minimum aan gemeenschappelijke voorschriften worden de voorwaarden geschapen voor een grotere zekerheid en wordt het gemakkelijker om Europawijde producten te realiseren. Bovendien zouden de taken van de openbare lichamen zelf, die zich nu bij een verzoek om informatie dikwijls gedwongen zien een ad hoc-beleid te formuleren, kunnen worden vergemakkelijkt.

De moeilijkheden bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende informatiediensten hebben niet alleen nadelige gevolgen voor de producenten van deze diensten, maar ook voor de gebruikers. Betrouwbare informatiediensten met betrekking tot bijvoorbeeld bestuurlijke procedures, verkeer, investeringsvoorwaarden of de toestand van het milieu in de diverse lidstaten vormen waardevolle hulpmiddelen voor bedrijven die op de interne markt actief zijn en zijn ook van belang voor de burger. De moeilijkheden bij de exploitatie van overheidsinformatie kunnen daarom negatieve gevolgen hebben voor de interne markt in zijn geheel.

4.

Keuze van het wetgevingsinstrument


Met deze richtlijn zal worden bereikt dat op de Europese informatiemarkt voor alle marktdeelnemers dezelfde basisvoorwaarden gelden voor hergebruik van overheidsinformatie, dat deze voorwaarden doorzichtiger worden en dat er een einde komt aan ongerechtvaardigde marktverstoringen. Er zijn diverse redenen waarom de Commissie een voorstel voor een richtlijn inzake de exploitatie van overheidsinformatie als het meest geschikte instrument beschouwt om op dit terrein resultaten te boeken en waarom coördinatie tussen en/of een aanbeveling aan de lidstaten niet volstaat om de situatie bij te sturen, mede in het licht van de economische betekenis van het onderwerp in kwestie. Het onderhavige voorstel voor een richtlijn biedt de marktdeelnemers rechtszekerheid en noemt einddata voor de veranderingen, terwijl de lidstaten vrij blijven om te kiezen hoe zij de bepalingen van het voorstel, gelet op de plaatselijke omstandigheden, precies toepassen. Het biedt een duidelijk antwoord op de internationalisering van de informatiebehoeften en op het pan-Europese karakter van diverse informatieproducten en -diensten. Het voorkomt dat de vooruitgang in kleine stapjes verloopt als de lidstaten hun maatregelen op dit terrein niet op elkaar afstemmen.

Wanneer op dit gebied geen of te beperkt actie wordt ondernomen, is het niet uitgesloten dat men over een paar jaar voor de onaangename verrassing komt te staan dat er nog steeds aanzienlijke belemmeringen bestaan voor de Europawijde exploitatie van overheidsinformatie en dat de kloof tussen Europa en de VS dieper is geworden. Op grond van de ervaring die met de van 1989 daterende richtsnoeren voor de exploitatie van overheidsinformatie van de diensten van de Commissie i is opgedaan, mag worden verwacht dat een niet op wetgeving gebaseerde aanpak niet tot de gewenste resultaten zal leiden. In de praktijk hebben deze richtsnoeren namelijk weinig effect gesorteerd.

Bovendien bieden de huidige Verdragsbepalingen (mededingingsregels, discriminatieverbod, bepalingen inzake het vrije verkeer van diensten) voor het aanpakken van overtredingen op zichzelf niet de rechtszekerheid die de sector als geheel nodig heeft om te kunnen investeren in nieuwe producten en diensten. Zij bieden slechts vrij beperkte rechtsmiddelen, die niet noodzakelijk altijd toepasbaar zijn. Bovendien zou het verkennen van de grenzen van de huidige rechtsmiddelen aan de hand van een reeks specifieke gevallen veel tijd vergen wanneer deze zaken voor nationale gerechten worden gebracht en voor de betrokken bedrijven hoge kosten meebrengen. Ook zouden de rechterlijke uitspraken geen oplossing bieden voor het onderliggende probleem van de divergerende voorschriften en praktijken in de verschillende lidstaten.

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de mogelijkheid van burgers om aan de bron toegang te krijgen tot documenten. Het zal geen verandering brengen in bestaande toegangsregelingen voor documenten in de lidstaten, noch in de mate van bescherming van persoonsgegevens krachtens de huidige gegevensbeschermingsvoorschriften.

5.

2. KEUZE EN MOTIVERING VAN DE RECHTSGRONDSLAG


In het voorgaande is er al op gewezen dat divergerende of onduidelijke nationale wetgeving en/of praktijken een belemmering vormen voor het soepel functioneren van de interne markt voor producten en diensten. In Europa ontbreekt een minimum aan zekerheid en doorzichtigheid ten aanzien van de voorwaarden voor hergebruik van overheidsinformatie, waardoor de verwezenlijking van grensoverschrijdende producten en diensten op basis van overheidsinformatie en dus ook de ontwikkeling van een werkelijk Europese informatiemarkt gehinderd worden.

Tegen deze achtergrond is dit voorstel gericht op de verwezenlijking van de interne-marktdoelstellingen van artikel 95 van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op de harmonisatievoorschriften welke een soepele instelling en werking van de interne markt beogen. Daartoe kunnen, in overeenstemming met de medebeslissingsprocedure (artikel 251), maatregelen - verordeningen, beschikkingen, richtlijnen en aanbevelingen - worden vastgesteld.

1.

Subsidiariteit en evenredigheid



De doelstellingen van dit voorstel zijn bevordering van de ontwikkeling van Europese, op overheidsinformatie gebaseerde informatiediensten, verruiming van de doeltreffende grensoverschrijdende toepassing van overheidsinformatie door particuliere bedrijven ten behoeve van informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, beperking van de vervalsing van de mededinging op de Europese markt en voorkomen dat tempoverschillen tussen de lidstaten bij het hergebruik van overheidinformatie tot een verdere versnippering leiden. Deze doelstellingen kunnen daarom, gezien de intrinsiek Europese dimensie en effecten ervan, niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten alleen worden bereikt en kunnen dan ook het best door de Gemeenschap worden gerealiseerd.

De harmonisatiemaatregelen van de richtlijn beperken zich voorts tot het minimum dat nodig is om de genoemde doelstellingen te bereiken. Waarom een richtlijn het aangewezen instrument is voor de aanpak van deze problematiek is hierboven al uiteengezet. Zij laat de overheden voldoende speelruimte, maar draagt er door de vaststelling van een aantal basisbeginselen toe bij dat de belangrijkste belemmeringen voor de industrie worden verminderd of overwonnen.

Het voorstel is daarom volledig in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

2.

Gevolgen


6.

VAN HET VOORSTEL


Een positieve uitwerking op de informatiemarkt

De ruimere mogelijkheden voor het hergebruik van overheidsinformatie bij een geharmoniseerd wetgevingskader brengen meer zekerheid en doorzichtigheid, waardoor de investeringen en innovatie op de informatiemarkt worden gestimuleerd. Dit zal waarschijnlijk weer leiden tot een groei en verhoging van het concurrentievermogen van de digitale-inhoudindustrie, hetgeen voordelen voor de gebruikers meebrengt.

Alleen al uit de economische omvang van de sector overheidsinformatie in de Europese Unie blijkt het potentieel op dit gebied: de marktomvang is onlangs op 68 miljard euro geraamd i. Dit is vergelijkbaar met de omvang van sectoren zoals juridische dienstverlening en drukkerijen. Een beter gebruik van het economisch potentieel van de sector overheidsinformatie zal leiden tot meer bedrijvigheid en werkgelegenheid in de digitale-inhoudindustrie. Een groot deel van de banen zal in het MKB worden gecreëerd.

Vooruitblikkend mag worden verwacht dat de markt voor mobiele inhoud een aanzienlijke omvang zal bereiken. In een recente studie i is de Europese markt voor mobiele inhoud in 2006 op 19 miljard euro geraamd. In dezelfde studie is vermeld dat aantrekkelijke toepassingen van overheidsinformatie en op overheidsinformatie gebaseerde toepassingen met toegevoegde waarde een essentiële rol kunnen gaan spelen bij de ontwikkeling van deze opkomende dienstenmarkt.

De voorgestelde maatregelen zullen daarom leiden tot ruimere mogelijkheden voor de inhoudindustrie in Europa om voor informatieproducten met toegevoegde waarde van overheidsinformatie gebruik te maken. Voor de Europese industrie is het een uitdaging om volop van deze nieuwe mogelijkheden te profiteren.

7.

Het effect van verschillende kostenmodellen


In de afgelopen jaren is in het kader van een aantal studies getracht een model en een beoordeling te maken van de economische effecten van een opener beleid ten aanzien van gegevensverstrekking. De discussie heeft zich vooral toegespitst op de tarieven, waarbij het in de Verenigde Staten gebruikte lagetarievenmodel - waarbij de kosten van hergebruik van informatie van de federale overheid de marginale kosten van vermenigvuldiging en verspreiding niet overschrijden - tegenover de in Europa gangbare terugverdienmodellen werd geplaatst. De meeste analyses - die gebaseerd zijn op economische modellen en/of een empirische sectorale benadering - hebben tot de conclusie geleid dat lagetarievenmodellen de hoogste voordelen bied voor de maatschappij in haar geheel i. Uit een uitvoerige studie van een aantal door openbare lichamen geëxploiteerde databanken blijkt dat het economisch effect en de 'welvaartseffecten' verreweg het hoogst zijn wanneer enkel de marginale kosten van de reproductie en verspreiding in rekening worden gebracht i. Dit is vooral gunstig voor KMO's en startende bedrijven. Een extra voordeel ten opzichte van de terugverdienmodellen is dat overheidsinformatie zo ook voor de individuele burger toegankelijk wordt. Er is ook een studie gemaakt waarbij expliciet rekening is gehouden met de potentiële effecten op de belastinginkomsten. Uit die studie blijkt dat de extra economische bedrijvigheid als gevolg van de lagere tarieven voor hergebruik van overheidsinformatie een positief netto-effect heeft op de staatsfinanciën i. Naar aanleiding van een analyse van het Britse ministerie van financiën i in het kader van de 'Begrotingscontrole 2000' werd aangedrongen op behoedzaamheid, maar tegelijkertijd werd erkend dat het noodzakelijk is 'te voorzien een stimulerende structuur die ervoor zorgt dat de diverse overheidsdiensten, en in het bijzonder ook de 'Trading Funds", niet besluiten om ondanks hoge kosten een lage output te produceren, die zij kunnen dekken door de kopers hoge tarieven in rekening te brengen. Een ordinair gebrek aan dynamiek en het verlangen naar een rustig bestaan zijn misschien wel de grootste belemmeringen voor een ruimere, maar toch kostendekkende benutting van overheidsinformatie". Deze 'Begrotingscontrole 2000' vormde de aanleiding voor de kosteloze verstrekking van een reeks kerngegevens van de overheid aan hergebruikers.

In het onderhavige voorstel is ermee rekening gehouden dat bepaalde openbare lichamen voor de financiering van een deel van hun activiteiten afhankelijk zijn van de inkomsten uit de verkoop van informatie. Er wordt geen radicale verandering van het tariferingsbeleid opgedrongen. Ofschoon de lidstaten aangemoedigd worden om openbare lichamen te stimuleren waar mogelijk te kiezen voor een model waarbij enkel de marginale kosten van reproductie en verspreiding in rekening worden gebracht, wordt het aan de lidstaten en de openbare lichamen overgelaten om hun eigen tariferingsbeleid vast te stellen. Het voorstel staat dus toe dat openbare lichamen de productiekosten en de daarmee samenhangende kosten van een document volledig terugverdienen of zelfs een redelijke winst op hun investering maken. De enige beperking die wordt opgelegd is een bovengrens in gevallen waarin openbare lichamen een onredelijke winst maken op basis van door hen geproduceerde informatie.

Bij de herziening van deze richtlijn, die drie jaar na de inwerkingtreding moet plaatsvinden, zal met name rekening worden gehouden met het algemene effect van de richtlijn voor wat betreft de verbetering van de beschikbaarheid van overheidsinformatie voor hergebruik en de gevolgen ervan voor de overheidsinkomsten.

8.

Het effect van doorzichtigheid en gelijke marktvoorwaarden


De tarievenkwestie is slechts een van de aspecten waarop dit voorstel betrekking heeft. Een betere doorzichtigheid en gelijke marktvoorwaarden zullen naar verwachting een aanzienlijke invloed hebben op de mogelijkheden van hergebruik van overheidsinformatie i. Deze maatregelen zullen leiden tot meer, op overheidsinformatie gebaseerde Europawijde informatiediensten en meer economische bedrijvigheid, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de inkomsten van de betrokken openbare lichamen. Ofschoon de invloed van doorzichtigheid moeilijk te kwantificeren is, worden duidelijkheid en samenhang als essentiële voorwaarden voor de ontwikkeling van de markt gezien i. Hetzelfde geldt voor de beperking van monopolistisch gedrag: uit de economische theorie en praktijk blijkt dat van een dergelijk gedrag een sterke negatieve invloed op de ontwikkeling van de informatiemarkt kan uitgaan.

9.

Extra belasting van openbare lichamen


Deze richtlijn bevat maatregelen die extra werk kunnen meebrengen voor de betrokken openbare lichamen. De desbetreffende bepalingen impliceren evenwel niets hetgeen niet als een zaak van behoorlijk bestuur kan worden beschouwd.

De algemene aanpak van dit voorstel voor een richtlijn is er een waarbij gestreefd wordt naar een zo gering mogelijke extra belasting van de openbare lichamen. Documenten mogen beschikbaar worden gesteld in hun oorspronkelijke formaat; er is geen verplichting om documenten te creëren of naar een ander formaat te converteren. De voorgestelde maatregelen zullen daarom weinig gevolgen hebben voor de overheidsdiensten van de lidstaten in termen van de benodigde bedrijfsmiddelen.

10.

5. RESULTATEN VAN HET OVERLEG MET BELANGHEBBENDEN


Bij het voorstel is onder meer voortgebouwd op de reacties op het groenboek 'Overheidsinformatie: een essentiële hulpbron voor Europa' (COM(1998) 585), dat door de Commissie op 20 januari 1999 i is vastgesteld, alsmede op de raadpleging die na de publicatie van dit groenboek is gehouden.

Voorts is een online-raadpleging gehouden met de bedoeling commentaren en reacties van belanghebbenden te verzamelen met betrekking tot de inhoud van een wettelijk instrument. De sluitingstermijn van deze raadplegingronde was 21 februari 2002. 77 organisaties hebben gereageerd. De 'hergebruikers' (industrie) waren erg positief en hebben, in overeenstemming met eerdere reacties, duidelijk laten blijken een richtlijn als het aangewezen instrument te beschouwen om deze problematiek aan te pakken. De bezitters van informatie hebben enige twijfel geuit over het voorstel, in het bijzonder wat betreft de vergoedingenproblematiek, maar waren het er wel dikwijls mee eens dat de voorwaarden voor hergebruik in geheel Europa zouden moeten en kunnen worden verbeterd.

11.

6. UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN HET VOORSTEL


De voorgestelde richtlijn sluit aan bij de uitgangspunten die in de mededeling van de Commissie van 23 oktober 2001 (COM(2001) 607) werden geformuleerd voor het toepassingsgebied, het algemene beginsel, eerlijke handel en een aantal praktische aspecten.

12.

Voorwerp en toepassingsgebied (artikel 1)


De richtlijn zal van toepassing zijn op documenten die algemeen toegankelijk zijn, tenzij deze onder een van de uitdrukkelijk in het voorstel vermelde uitzonderingen vallen.

13.

Activiteiten die niet tot de openbare taak behoren


In de context van het gebruik van overheidsinformatie mogen openbare lichamen bij activiteiten in het kader van de openbare taak en bij commerciële activiteiten die daarbuiten vallen van dezelfde documenten gebruik maken. Bij deze laatste soort activiteiten gaat het om het toevoegen van waarde aan informatie die zij voor specifieke klanten hebben verzameld of om de ontwikkeling van producten met toegevoegde waarde voor een breder consumentenpubliek waarbij gebruik wordt gemaakt van de oorspronkelijk gegevens die in het kader van de openbare taak werden verzameld. Voorbeelden van dergelijke commerciële activiteiten zijn op statistische informatie gebaseerde marktonderzoeken of klantgerichte weersvoorspellingen op basis van meteorologische gegevens. Terwijl de met behulp van overheidsgeld en in het kader van de uitoefening van de publieke taak verzamelde basisinformatie voor hergebruik beschikbaar dient te zijn, geldt dit niet voor commerciële producten en diensten die van dergelijke informatie zijn afgeleid. Teneinde voor een eerlijk speelveld te zorgen wanneer een openbaar lichaam en derde partijen informatieproducten en -diensten aanbieden die op dezelfde informatie zijn gebaseerd, zijn niettemin enkele waarborgen op hun plaats. In het bijzonder dienen de vergoedingen en andere voorwaarden voor de verstrekking van openbare informatie ten behoeve van dergelijke commerciële activiteiten gelijk te zijn aan die welke voor derden gelden die dezelfde informatie aanvragen (zie artikel 7). De omvang van de openbare taak van een openbaar lichaam zal dikwijls bij wet of door middel van andere bindende voorschriften van de lidstaten zijn vastgelegd. Indien dergelijke voorschriften ontbreken dient deze omvang te worden gedefinieerd overeenkomstig de gangbare bestuurspraktijk van de betrokken lidstaat. Met deze richtlijn wordt niet beoogd de omvang van de door de lidstaten toegewezen openbare taken te harmoniseren.

Intellectuele-eigendomsrechten i

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de intellectuele-eigendomsrechten die derde partijen eventueel ten aanzien van informatie in het bezit van openbare lichamen kunnen doen gelden. Veelal zijn de informatieproducten en -diensten ontwikkeld door de openbare sector samen met partners uit de particuliere sector of komt de intellectuele eigendom toe aan werknemers van openbare lichamen. Het voorstel heeft geen consequenties voor de rechten van zulke derde partijen.

Het voorstel heeft daarentegen wel gevolgen voor de wijze waarop openbare lichamen zelf hun intellectuele-eigendomsrechten kunnen uitoefenen. Ofschoon het algemene wetgevingskader voor de vestiging en uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten op Europees niveau is verankerd in Richtlijn 2001/29/EG i inzake het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en Richtlijn 96/9/EG i betreffende de rechtsbescherming van databanken, worden met dit voorstel redelijke grenzen gesteld aan de uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten door openbare lichamen. Het voorstel heeft geen gevolgen voor het bestaan of bezit van intellectuele-eigendomsrechten van openbare lichamen. Het handhaaft de huidige bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, zoals de rechtsmiddelen tegen ongeoorloofd hergebruik, en vormt geen belemmering voor de mogelijkheid om voorwaarden te verbinden aan hergebruik om aldus ongewenste vormen van hergebruik tegen te gaan door middel van een licentie.

De verplichtingen van deze richtlijn gelden enkel voorzover de opgelegde verplichtingen verenigbaar zijn met de bepalingen van internationale overeenkomsten betreffende de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom.

14.

Gegevensbescherming


Het voorstel heeft geen gevolgen voor de handhaving van de bestaande gegevensbeschermingsvoorschriften. Als bepaalde informatie in verband met de gegevensbescherming niet algemeen toegankelijk is, mag deze niet worden geëxploiteerd. Dit geldt ook wanneer er specifieke voorwaarden worden gesteld aan de raadpleging van persoonsgegevens in het bezit van overheidsorganisaties (b.v. de eis dat men om redenen van gegevensbescherming moet aantonen over een legitiem belang te beschikken, beperking van de toegang tot bepaalde delen van de informatie).

15.

Openbare omroepen, culturele en onderwijsinstellingen


Om elke twijfel te vermijden over de vraag of openbare omroepen als 'openbare lichamen' in de zin van de definitie van deze richtlijn moeten worden beschouwd, zijn zij uitdrukkelijk van het toepassingsgebied uitgezonderd. Deze uitzondering weerspiegelt ook hun bijzondere status, die door het protocol bij het Verdrag van Amsterdam is erkend.

In meer algemene zin verdienen bepaalde openbare lichamen die actief zijn op cultureel of onderwijsgebied, gelet op een combinatie van verschillende factoren, een speciale behandeling. De toepassing van de richtlijn zou voor hen een relatief zware administratieve belasting vormen die niet in verhouding zou staan tot de voordelen ervan. Een groot deel van de informatie waarover zij beschikken zou hoe dan ook buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, wegens de auteursrechten van derden. Ten slotte verschaft ook hun maatschappelijk rol als dragers van cultuur en kennis hen een bijzondere positie.

16.

Definities (artikel 2)


De definitie uit de richtlijnen inzake overheidsopdrachten heeft als uitgangspunt gediend voor de definitie van 'openbare lichamen'. Deze dekt alle door de publieke sector gefinancierde of gecontroleerde organisaties, met uitzondering van staatsbedrijven.

De definitie van 'document' in het voorstel - inhoud in welke vorm dan ook (op papier of opgeslagen in elektronische vorm of als geluids-, beeld- of audiovisuele opname) - is, overeenkomstig de behoeften van de informatiemaatschappij, ruim geformuleerd. Zij dekt alle vormen van inhoud, variërend van audiovisueel materiaal tot databanken, al dan niet gedigitaliseerd. Het zou in het internettijdperk immers merkwaardig zijn om nog onderscheid te maken tussen de handelingen van een gouvernementele conferentie en de verslaggeving van diezelfde conferentie op het internet. Een soortgelijke definitie is ook gebruikt in de in 2001 vastgestelde verordening inzake de toegang tot de documenten van de Instellingen i.

"Algemeen toegankelijke documenten": Bij de maatregelen die het hergebruik van overheidsinformatie in de Europese Unie vergemakkelijken, wordt voortgebouwd op de bestaande toegangsvoorschriften van de lidstaten. Er worden geen voorstellen gedaan om deze voorschriften te wijzigen. Aangezien het voorstel op de bestaande toegangsregelingen is gebaseerd, is het niet van toepassing op documenten die betrekking hebben op openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid en op de handelingen van de staat in rechtszaken, voor zover hiervoor geen bijzondere regelingen gelden. Evenmin is het voorstel van toepassing op documenten of delen van documenten die commercieel gevoelige informatie bevatten, bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen, voorzover zij tenminste al onder nationale toegangsregelingen vallen.

Documenten die door openbare lichamen voor hun eigen informatieproducten of -diensten worden gebruikt, worden als algemeen toegankelijk beschouwd. Het feit dat een openbaar lichaam bepaalde informatie commercialiseert, is op zichzelf geen rechtvaardiging voor het uitsluiten van deze informatie van het toepassingsgebied van dit voorstel.

17.

Algemeen beginsel (artikel 3)


Artikel 3 maakt duidelijk dat wanneer openbare lichamen het hergebruik van documenten toestaan, de voorwaarden van de hoofdstukken II en III hierop van toepassing zijn. Dit artikel brengt voor de openbare lichamen geen verplichting mee het hergebruik van specifieke documenten toe te staan, maar de lidstaten wordt verzocht hun openbare lichamen te stimuleren documenten voor hergebruik beschikbaar te stellen.

18.

Beschikbaarheid (artikel 4)


Het doel van dit artikel is de verzoekers de mogelijkheid te geven documenten aan te vragen in een willekeurig beschikbaar formaat of beschikbare taal (b.v. verschillende elektronische formaten), hetgeen hen enorm kan helpen bij de verwerking van de documenten. Elektronische transmissie geniet de voorkeur, maar omdat een groot deel van de documenten nog steeds enkel op papier bestaat en niet iedereen toegang heeft tot of vertrouwd is met het gebruik van de hulpmiddelen van de informatiemaatschappij, is verzending op papier niet uitgesloten. Teneinde overbelasting van openbare lichamen te voorkomen, bepaalt dit artikel ook dat een openbaar lichaam niet verplicht is documenten doen onstaan, naar een ander formaat te converteren of te vertalen. Aanpassing van een document is enkel noodzakelijk ingeval een deel van het document niet algemeen toegankelijk is (dat gedeelte van het document moet dan uit het document worden verwijderd zodat het resterende, wel algemeen toegankelijke deel kan worden hergebruikt).

19.

Termijnen en eisen in geval van een afwijzende beslissing (artikel 5)


Dit artikel betreft gevallen waarin voorafgaande toestemming voor hergebruik van documenten noodzakelijk is. Dergelijke toestemming is in veel gevallen niet vereist, zodat de informatie gewoon van het internet kan worden gehaald en kan worden hergebruikt.

Om de verschillen in nationale toegangsregelingen te respecteren, wordt een regeling voorgesteld waarmee de beantwoordingstermijn voor een verzoek om hergebruik wordt afgestemd op de termijnen die bij een verzoek om toegang tot informatie gelden.

20.

Tariefbeginselen (artikel 6)


Doordat openbare lichamen op bepaalde terreinen de controle over informatie uitoefenen, verkeren zij in een positie die hun marktmacht kan verschaffen. Net zoals als ondernemingen met een machtspositie geen misbruik van hun marktmacht mogen maken, zouden ook openbare lichamen hun tarieven niet willekeurig mogen vaststellen en geen buitensporige tarieven mogen vragen voor informatie die in het kader van de publieke taak en met gemeenschapsgeld verzameld is. Openbare lichamen moeten evenwel de mogelijkheid hebben om de investeringen die nodig waren om de informatie voort te brengen, terug te verdienen. Daarom wordt in deze ontwerprichtlijn voorgesteld de tariefbeginselen op kostenoriëntatie te baseren. Wanneer een vergoeding wordt verlangd, dienen de totale inkomsten uit het verlenen van toestemming voor toegang tot of hergebruik van documenten niet hoger te zijn dan de kosten die zijn gemaakt om deze documenten voort te brengen, te vermenigvuldigen en te verspreiden, vermeerderd met een redelijke winstmarge. Bij geschillen is het aan het openbare lichaam om te bewijzen dat de tarieven kostengeriënteerd zijn, tenzij er een zodanig doorzichtig berekeningssysteem wordt toegepast dat de aspirant-hergebruiker zelf in staat is te verifiëren of dit beginsel eerbiedigd werd.

Dit verhindert natuurlijk niet dat openbare lichamen lagere tarieven voor hergebruik van documenten hanteren of deze kosteloos ter beschikking stellen.

21.

Discriminatieverbod (artikel 7)


Om voor een eerlijk speelveld te zorgen, mag bij de vaststelling van de tarieven en andere voorwaarden voor commercieel hergebruik niet worden gediscrimineerd. Evenzo dienen de voorwaarden voor vergelijkbare organisaties die informatie voor niet-commerciële doeleinden gebruiken, niet-discriminerend te zijn.

Sommige openbare lichamen houden zich naast hun openbare taak ook bezig met commerciële activiteiten die buiten de openbare taak vallen. De kosten en andere voorwaarden in verband met de verstrekking van openbare informatie voor dergelijke commerciële activiteiten dienen gelijk zijn aan die welke voor derden gelden die dergelijke informatie aanvragen. Anders bestaat het gevaar dat het betrokken openbare lichaam misbruik maakt van zijn bevoorrechte positie om een concurrentievoordeel te behalen ten opzichte van de overige marktdeelnemers.

22.

Doorzichtigheid (artikel 8)


Dit artikel bepaalt dat de voorwaarden voor het hergebruik (tarieven en andere voorwaarden) doorzichtig moeten zijn. Verwacht mag worden dat het betrokken openbare lichaam de voorwaarden voor het hergebruik op het internet zal bekendmaken, in het bijzonder wanneer de betrokken documenten zelf via internet worden gepubliceerd. Deze doorzichtigheidseis maakt het mogelijk zich ervan te vergewissen dat de toegepaste voorschriften vooraf zijn vastgesteld en objectief zijn, waardoor het gevaar van een conflict met de fundamentele principes van het mededingingsrecht wordt voorkomen. Daarmee wordt gezorgd voor een meer voorspelbaar klimaat voor investering en planning door degenen die op het hergebruik van informatie zijn aangewezen.

23.

Bevordering van hergebruik (artikel 9)


De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat standaardlicentieovereenkomsten voor de commerciële exploitatie van overheidsinformatie on-line beschikbaar zijn en on-line kunnen worden verwerkt. Dit betekent niet dat er een Europees model voor deze on-line standaardlicentieovereenkomsten komt. Het is aan te lidstaten te bepalen op welke bestuurslaag deze standaardlicenties moeten worden vastgesteld. In de praktijk zou elk openbaar lichaam dat een licentie op informatie verleent, zijn eigen licentieovereenkomst kunnen hebben, ofschoon een zekere mate van standaardisatie bevorderlijk kan zijn voor het hergebruik van informatie door hergebruikers die met verschillende openbare lichamen te maken hebben.

24.

Eerlijke handel (artikel 10)


Artikel 10 beperkt de vrijheid van openbare lichamen om uitsluitende overeenkomsten te sluiten voor de exploitatie van overheidsinformatie, wanneer de mededinging of het commerciële hergebruik van informatie door dergelijke overeenkomsten op niet te verantwoorden wijze wordt beperkt. Voor het geval dat een uitsluitende overeenkomst tot misbruik van een machtspositie door de begunstigde ondernemingen zou leiden, hetgeen in strijd zou zijn met de mededingingsregels van het EG-Verdrag (artikel 82 juncto artikel 86), weerspiegelt de richtlijn de betrokken verdragsbepalingen op grond waarvan ongerechtvaardigde uitsluitende overeenkomsten moeten worden beëindigd.

In een aantal specifieke gevallen kan een uitsluitende overeenkomst niettemin gerechtvaardigd zijn (artikel 10, lid 2). Of de omstandigheden exclusiviteit rechtvaardigen en de mededinging dus niet ten onrechte wordt beperkt, zal uiteindelijk van geval tot geval worden beslist door toetsing aan artikel 86 van het Verdrag.

25.

EG-Instellingen


Ofschoon deze richtlijn tot de lidstaten is gericht, zullen de voorschriften ten aanzien van het hergebruik van informatie ook door de Instellingen van de Gemeenschap worden nageleefd. In de afgelopen jaren hebben de grootste bezitters van informatie binnen de Instellingen, zoals het Bureau voor Officiële Publicaties en Eurostat, zich al veel inspanning getroost om tot een doorzichtig en niet-discriminerend beleid te komen voor het hergebruik van hun informatie en zij zullen zich richten naar de bepalingen van deze tekst.