Toelichting bij COM(2003)60-1 - Specifiek vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en een vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Algemeen

Het Verdrag van Amsterdam, dat beoogt geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, betekende een belangrijke vooruitgang op het gebied van de Europese integratie. Voortbouwend op het Verdrag van Maastricht zijn er voorts nieuwe bevoegdheden aan de Europese Gemeenschap toegekend om maatregelen te nemen op het gebied van het immigratiebeleid, met name met betrekking tot de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen alsmede met betrekking tot het visumbeleid. In de conclusies van de buitengewone Europese Raad van Tampere betreffende de totstandbrenging van deze ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen de Europese Unie is de nadruk gelegd op het belang van een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven. Ook op de noodzaak van een doeltreffender beheersing van de migratiestromen en van een betere bestrijding van de illegale immigratie en het belang van effectieve controles aan de buitengrenzen als noodzakelijk complement van de uitvoering van deze beleidsmaatregelen werd gewezen.

In het kader van de voorbereiding van de toetreding van nieuwe lidstaten wordt de EU geconfronteerd met nieuwe situaties, met name inzake overschrijding van de buitengrenzen in een toekomstige uitgebreide Europese Unie. Om het hoofd te bieden aan deze nieuwe situaties dient de nodige wetgeving te worden ingevoerd om problemen aan de toekomstige buitengrenzen van de EU te vermijden, en met name met betrekking tot personen die over land doorreizen tussen twee delen van hetzelfde derde land via het grondgebied van een of meer lidstaten; in casu geldt dit voor de Russische regio Kaliningrad. Dit soort heen- en terugreis bestaat momenteel niet in de EU en derhalve bevat het acquis geen specifieke voorschriften voor dergelijke situaties.

Met inachtneming van de wens van de Raad dat oplossingen in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van het acquis en niet mogen verhinderen dat de betrokken nieuwe lidstaten volwaardig deelnemen aan het Schengeninstrument, moet worden beklemtoond dat dit niet betekent dat het acquis niet kan worden aangepast aan bijzondere omstandigheden. Het acquis is immers voortdurend in ontwikkeling. Dit betekent dat het standpunt van de EU, na onderzoek van een aantal opties, moet worden bepaald door zowel haar juridische verplichtingen als haar politieke belangen (alsmede die van de kandidaat-lidstaten).

Na de bespreking van de kwestie-Kaliningrad op de in Moskou gehouden top EU-Rusland in mei 2002 verzocht de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 de Commissie een studie voor te leggen over de opties voor een doeltreffende, flexibele oplossing van de kwestie van de doorreis van personen/doorvoer van goederen vanuit en naar de oblast Kaliningrad met inachtneming van het acquis en met instemming van de betrokken kandidaat-lidstaten.

In haar mededeling aan de Raad inzake Kaliningrad: doorreis i, heeft de Commissie aanbevolen het standpunt van de EU te baseren op een maatregelenpakket, ter aanvulling op de maatregelen die reeds in de gemeenschappelijke gedragslijn van 13 mei 2002 zijn vastgesteld. Op de Europese Raad van Brussel in oktober 2002 en op de top EU-Rusland in Brussel op 11 november 2002 werd de unieke situatie van de regio Kaliningrad erkend en werd overeengekomen een bijzondere inspanning te leveren om tegemoet te komen aan de wensen van beide partijen met betrekking tot de toekomstige doorreis van personen/doorvoer van goederen tussen de regio Kaliningrad en andere delen van Rusland.

Met één van de maatregelen die in de mededeling van de Commissie in overweging is gegeven en die is overgenomen in de gezamenlijke verklaring met Rusland en met de betrokken kandidaat-lidstaten, werd de invoering van een 'vereenvoudigd doorreisdocument' (Facilitated Transit Document (FTD)) beoogd, dat kan worden verstrekt aan Russische staatsburgers die frequent over land van Kaliningrad naar de rest van Rusland en omgekeerd reizen. Het FTD zou meerdere doorreizen tussen verschillende delen van eenzelfde derde land mogelijk maken en zou een aanzienlijke geldigheidsduur hebben, in voorkomend geval enkele jaren. Het FTD zou worden afgegeven volgens een model om de documenten in overeenstemming te brengen met de vereiste veiligheidsnormen.

Voorts zou voor reizigers per trein een 'vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers' (Facilitated Rail Transit Document (FRTD)) worden gecreëerd, dat uitsluitend geldig zou zijn voor rechtstreekse doorreis tussen Kaliningrad en de rest van Rusland voor een enkele doorreis per trein (heen- en terugreis). Het FRTD zal hetzelfde niveau van documentbeveiliging hebben als het FTD, alleen de aanvraag- en afgifteprocedure zou verschillen van die van het FTD.

Aangezien een juist evenwicht moet worden gevonden tussen enerzijds de noodzaak om het reizen voor Russen die tussen Rusland en Kaliningrad en omgekeerd willen reizen, te vergemakkelijken, en anderzijds de soevereiniteit van Litouwen en andere nieuwe lidstaten met name met betrekking tot de controle van hun buitengrenzen en nationale veiligheid, worden twee verordeningen tot ontwikkeling van het Schengen-acquis voorgesteld:

- Verordening (EG) nr......tot invoering van een vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en een vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek, waarin de definitie, de geldigheid, de afgifteprocedures en de voorwaarden voor het verkrijgen van dergelijke documenten worden vastgesteld.

- Verordening (EG) nr......betreffende een uniform model voor het vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en het vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD), waarin het uniforme model van de documenten wordt omschreven; hieraan moeten aanvullende technische specificaties worden toegevoegd die geheim moeten blijven om namaak en vervalsing te verhinderen en die geen persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens mogen bevatten. De uitvoeringsbevoegdheden op technisch niveau met betrekking tot het voorstel zullen worden toegekend aan de Commissie, die zal worden bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel ingestelde comité, en wel volgens de procedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG i en overeenkomstig artikel 7 van genoemd besluit. Op basis van deze procedure zullen de technische specificaties worden vastgesteld om de documenten in overeenstemming te brengen met de vereiste veiligheidsnormen. Door deze werkwijze zal tevens worden gezorgd voor een voortdurende controle door technische deskundigen wat de documentbeveiliging betreft en, waar nodig, aanpassing aan nieuwe situaties.

De documenten FTD en FRTD zijn niet identiek aan het uniform visummodel, doch worden geacht het doorreisvisum te vervangen en er het equivalent van te vormen. Zij vormen derhalve een vergunning voor toegang tot het EU/Schengen-grondgebied met het oog op de hierboven omschreven specifieke doorreis.

Met deze voorstellen wil de Commissie de vereiste wetgevingsmaatregelen invoeren om het Schengen-acquis te ontwikkelen teneinde oplossingen voor te stellen voor onderdanen van derde landen die gebruik willen maken van deze specifieke vorm van doorreis.

Deze verordeningen zijn gebaseerd op artikel 62, punt 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Artikel 62, punt 2, heeft betrekking op voorschriften inzake het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten.

De Commissie zal zo snel als mogelijk een voorstel indienen voor een Rechtsgrondslag ter Financiering van de bijkomende Kosten die vanaf 1 Mei 2004 voor de Lidstaten voortvloeien uit de toepassing van de FTD/FRTD

Subsidiariteit en evenredigheid



Overeenkomstig artikel 5 van het EG-Verdrag "[gaat] het optreden van de Gemeenschap [...] niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken". Voor het optreden van de Gemeenschap moet de eenvoudigste vorm worden gekozen die het mogelijk maakt de doelstelling van het voorstel te verwezenlijken en dit zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.

Het voorstel tot invoering van een FTD/FRTD zal een vereenvoudigde doorreis via een of meer lidstaten mogelijk maken en er tegelijkertijd voor zorgen dat wordt beantwoord aan de behoeften inzake veiligheid met betrekking tot de ruimte zonder controles aan de binnengrenzen. Gezien de aard ervan, kan dit enkel via een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt, aangezien nationale maatregelen niet, zoals wenselijk is, zouden resulteren in regels die voor alle Schengenstaten gelden. Aangezien de voorgestelde initiatieven het Schengen-acquis ontwikkelen, is gekozen voor de vorm van een verordening om een geharmoniseerde toepassing in alle lidstaten die het Schengen-acquis toepassen, te verzekeren.

De harmonisatie van de modellen voor documenten en van de veiligheidskenmerken ervan zal waarborgen bieden tegen namaak. Door vervalsing en namaak van reis- en verblijfsdocumenten te verhinderen wil de Commissie het reeds hoge niveau van veiligheid nog verhogen overeenkomstig het zowel door het Verdrag als door de Europese Raad van Tampere gestelde doel. Dit niveau van harmonisatie kan alleen worden bereikt door een optreden van de Gemeenschap, zoals reeds is bewezen door de goedkeuring van verschillende andere instrumenten die ertoe strekken documenten beter te beveiligen.

Het voorstel betreffende de uniforme modellen voor het FTD/FRTD strekt ertoe deze beter te beveiligen, ze wettelijk bindend te maken en gemakkelijk aanpasbaar aan nieuwe situaties in verband met vermoede gevallen van namaak en vervalsing van deze twee documenten, die moeten zijn aangepast aan bijzondere situaties van overschrijding van de buitengrenzen van de Europese Unie en die derhalve in de hele EU hetzelfde moeten zijn. De voornaamste reden om gebruik te maken van verordeningen in plaats van richtlijnen is dat het voorstel een volledige harmonisatie van de lay-out van dergelijke documenten en van hun veiligheidskenmerken beoogt, zodat er geen ruimte voor discretionaire beslissingen van de lidstaten wordt gelaten.

3.

3. Gevolgen met betrekking tot de verschillende aan het Verdrag gehechte protocollen


De rechtsgronden van de voorstellen inzake de voorwaarden voor toegang en de door lidstaten aan onderdanen van derde landen afgegeven documenten vallen onder Titel IV van het Verdrag en betreffen dus de variabele toestand die voortvloeit uit de protocollen betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. Deze verordeningen werken het Schengen-acquis uit. Derhalve moeten de volgende gevolgen met betrekking tot de verschillende protocollen in aanmerking worden genomen:

4.

Verenigd Koninkrijk en Ierland


Overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van het Protocol tot opneming van het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie "[kunnen] Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, die niet door het Schengen-acquis gebonden zijn, [...] te allen tijde verzoeken om aan alle of aan enkele van de bepalingen van dit acquis deel te nemen".

Deze verordeningen vormen een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengen-acquis, waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deelnemen, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengen-acquis, en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengen-acquis. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen derhalve niet deelgenomen aan de aanneming van deze verordeningen en zijn er niet aan gebonden noch aan de toepassing ervan onderworpen.

5.

Denemarken


Overeenkomstig het aan het Verdrag van Amsterdam gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken neemt Denemarken niet deel aan de aanneming door de Raad van maatregelen op grond van titel IV van het EG-Verdrag, met uitzondering van "maatregelen tot bepaling van de derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum of [...] maatregelen betreffende een uniform visummodel" (voorheen: artikel 100 C).

Wanneer evenwel, zoals in dit geval, de voorstellen een ontwikkeling vormen van het Schengen-acquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol 'binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over een voorstel of een initiatief tot uitwerking van het Schengen-acquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten'.

6.

Noorwegen en IJsland


Op grond van artikel 6, eerste alinea, van het Protocol van Schengen is er op 18 mei 1999 een overeenkomst ondertekend tussen de Raad, Noorwegen en IJsland teneinde deze beide landen te betrekken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis i.

In artikel 1 van deze overeenkomst is bepaald dat Noorwegen en IJsland betrokken worden bij de werkzaamheden van de EG en de EU op alle gebieden die worden bestreken door de in de bijlagen A (bepalingen van het Schengen-acquis) en B (bepalingen van besluiten van de Europese Gemeenschap die overeenkomstige bepalingen van de Overeenkomst van Schengen hebben vervangen of op grond daarvan zijn genomen) bij deze overeenkomst genoemde bepalingen en de verdere ontwikkeling daarvan.

Overeenkomstig artikel 2 van de overeenkomst worden de bepalingen van alle besluiten of maatregelen welke worden vastgesteld door de Europese Unie tot wijziging of ontwikkeling van het geïntegreerde Schengen-acquis (bijlagen A en B) door IJsland en Noorwegen uitgevoerd en toegepast.

Deze voorstellen ontwikkelen het Schengen-acquis zoals omschreven in bijlage A bij de overeenkomst.

Bijgevolg moet dit vraagstuk worden behandeld door het 'Gemengd Comité' overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst om "de problemen die [Noorwegen en IJsland] ondervinden met betrekking tot [...] een bepaalde maatregel 'uiteen te zetten en zich uit te spreken' over alle vraagstukken betreffende de ontwikkeling of de uitvoering van bepalingen die zij van belang achten".

1.

Gevolgen


7.

MET BETREKKING TOT DE UITVOERINGSPROCEDURE IN TWEE FASEN VOOR BESLUITEN DIE HET SCHENGEN-ACQUIS UITWERKEN


Het toetredingsverdrag zal een artikel bevatten volgens hetwelk de bepalingen van het Schengen-acquis, en de in de bijlage bij dit artikel opgenomen besluiten die dit acquis uitwerken of daar anderszins mee samenhangen, vanaf de toetreding bindend zijn voor en van toepassing zijn in de nieuwe lidstaten. Hoewel de niet in deze bijlage genoemde bepalingen en besluiten vanaf de toetreding bindend zijn voor de nieuwe lidstaten, zullen zij in de nieuwe lidstaten slechts van toepassing zijn nadat de Raad daartoe een specifiek besluit heeft vastgesteld overeenkomstig dit artikel.

De verordening van de Raad betreffende een uniform model voor het vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en het vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) zal aan de bijlage bij dit artikel van het toetredingsverdrag worden toegevoegd, aangezien alle andere besluiten met betrekking tot het uniform model van reisdocumenten in deze bijlage zijn opgenomen, en wordt derhalve van toepassing vanaf de toetreding.

De bijlage bij dit artikel van het toetredingsverdrag zal geen besluiten bevatten met betrekking tot de definitie, de geldigheid, de afgifteprocedures en de voorwaarden voor verkrijging van reisdocumenten. De verordening van de Raad betreffende vereenvoudigde doorreis en tot invoering van een vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en een vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) alsmede tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek, zal derhalve niet worden opgenomen in deze bijlage en zal - hoewel alle lidstaten eraan zijn gebonden - in de nieuwe lidstaten slechts van toepassing worden nadat de Raad daartoe een besluit heeft vastgesteld. In afwachting van een dergelijk besluit, dient de vereenvoudigde doorreis nog steeds op nationaal niveau te worden geregeld. Bijgevolg dienen de andere lidstaten de vereenvoudigde doorreisdocumenten slechts te erkennen nadat het tweede besluit van de Raad tot afschaffing van de binnengrenzen is vastgesteld.

2.

Artikelsgewijze toelichting



5.1 VERORDENING VAN DE RAAD tot invoering van een specifiek vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) en een vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek.

8.

Artikel 1


Er is nog geen specifiek acquis inzake doorreis van personen over land via het grondgebied van de EU, van een deel van een derde land naar een ander deel van hetzelfde derde land. In artikel 1 wordt de definitie gegeven van een dergelijke vereenvoudigde doorreis.

9.

Artikel 2


Twee specifieke reisvergunningen voor vereenvoudigde doorreis worden opgesteld in de vorm van een uniform model (zelfklevers) overeenkomstig Verordening (EG) ..., dat overeenstemt met het model dat wordt gebruikt voor visa, volgens - mutatis mutandis - de regels en specificaties van Verordening (EG) nr. 1683/95 van 29 mei 1995 tot invoering van een uniform visummodel. Aldus is een hoog niveau van bescherming tegen namaak gewaarborgd.

Het vereenvoudigd doorreisdocument (FTD) kan worden afgegeven door de lidstaten voor vereenvoudigde doorreis met welk middel voor vervoer over land dan ook, voor verscheidene binnenkomsten. Het FTD zou de gewone meervoudige doorreisvisa voor personen die frequent reizen en een constant gebruik kunnen rechtvaardigen, vervangen.

Voor één heen- en terugreis van treinpassagiers kunnen de lidstaten een vereenvoudigd doorreisdocument voor treinreizigers (FRTD) afgeven. Het FRTD zou de gewone enkelvoudige doorreisvisa vervangen.

10.

Artikel 3


Het FTD en het FRTD worden geacht equivalent te zijn aan doorreisvisa. De geldigheid ervan is beperkt tot het grondgebied van de afgevende lidstaat en in voorkomend geval van andere lidstaten van doorreis. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder lidstaat van doorreis verstaan:

- Na de toetreding, de lidstaten die hebben besloten de geldigheid van het FTD [en/of het FRTD] te erkennen voor doorreis via hun grondgebied in de gevallen die voldoen aan de definitie van vereenvoudigde doorreis in de zin van artikel 1 en waarin het FTD geldig is overeenkomstig artikel 4;

- Na de opheffing van de controles aan de binnengrenzen, alle lidstaten via welke de vereenvoudigde doorreis kan worden verricht overeenkomstig de artikelen 1 en 4.

11.

Artikel 4


De specifieke vergunningen die de vereenvoudigde doorreis mogelijk maken (FTD en FRTD) zijn ontworpen voor een bijzondere vorm van doorreis, namelijk die van een deel van een derde land naar een ander deel van hetzelfde derde land. Momenteel vindt deze vorm van doorreis in de praktijk alleen tussen Kaliningrad en de rest van Rusland plaats.

Derhalve is enerzijds een aanpassing nodig van de duur van elke doorreis - die volgens de geldende voorschriften ten hoogste vijf dagen bedraagt - om beter rekening te houden met de geografische realiteit. Het FTD heeft een geldigheidsduur van ten hoogste 24 uur per doorreis, wat redelijk wordt geacht voor de doorreis over land door Russische staatsburgers, die noodzakelijkerwijs via het grondgebied van een of meer lidstaten moeten reizen.

Anderzijds dient, in de geest van de gezamenlijke verklaring na de top EU-Rusland in Brussel, rekening te worden gehouden met het feit dat voor de doorreis tussen twee delen van hetzelfde land de behoefte aan meervoudige doorreisdocumenten, die een aanzienlijke geldigheidsduur hebben, groter is dan in geval van de traditionele doorreis. In artikel 4 wordt deze geldigheidsduur vastgesteld op ten hoogste drie jaar.

Het FRTD, dat een bijzondere vergunning is voor treinreizigers in het kader van de regeling van de vereenvoudigde doorreis, heeft een geldigheidsduur van ten hoogste 6 uur per land van doorreis binnen de geldigheidsduur van het treinkaartje.

12.

Artikel 5


De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een FTD/FRTD te verkrijgen, volgen in voorkomend geval de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen (hierna: 'Schengenuitvoeringsovereenkomst').

De voorwaarden voor afgifte in de zin van deze verordening zijn vastgesteld in artikel 5, lid 1, onder a, d en e, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst. Bovendien dienen personen die frequent reizen de noodzaak van een voortdurend gebruik te rechtvaardigen om een meervoudig FTD te verkrijgen dat voor meerdere jaren geldig is (ten hoogste drie jaar afhankelijk van de behoefte). Deze bepaling vervangt de in artikel 5, lid 1, onder c, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst vastgestelde voorwaarde voor binnenkomst, aangezien andere in deze bepaling vermelde elementen niet van toepassing zijn op de vereenvoudigde doorreis. Aangezien een FTD/FRTD zal worden geacht equivalent te zijn aan een visum, is artikel 5, lid 1, onder van de Schengenuitvoeringsovereenkomst niet relevant.

De lidstaten dienen in individuele gevallen de precieze inhoud van het begrip frequente reizigers vast te stellen. Uiteenlopende redenen kunnen in overweging worden genomen, onder meer een arbeidsovereenkomst; bewijs dat een onderneming zowel in Kaliningrad als in de rest van Rusland vestigingen heeft; bewijs van eigendom of verwanten aan de andere kant van de grens. Iemand met verwanten of eigendom in de rest van Rusland zou bijvoorbeeld niet moeten aantonen dat het nodig is deze verwanten of eigendom frequent te bezoeken, omdat de loutere aanwezigheid van verwanten of eigendom zou volstaan om in aanmerking te komen voor een meervoudig FTD.

13.

Artikel 6


Krachtens dit artikel moet de aanvraag voor een FTD worden ingediend bij de consulaire diensten van de lidstaat die overeenkomstig artikel 13 heeft besloten FTD's af te geven. Voor het FRTD kan de lidstaat in de regel aanvaarden dat het blad met persoonsgegevens door andere autoriteiten of derden wordt ingediend (zoals bureaus die treinkaartjes verkopen of reisbureaus).

14.

Artikel 7


In dit artikel wordt de afgifteprocedure vastgesteld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de procedure inzake afgifte (beslissing en invulling van de zelfklever) die in elk geval door de consulaire vertegenwoordigingen moet worden verricht en de procedure waarbij zelfklevers die klaar zijn worden aangebracht in het paspoort of op het bij Verordening (EG) nr. 333/2002 ingevoerde afzonderlijke inlegvel. Dit artikel bepaalt dat de procedure inzake het aanbrengen van het FRTD door andere autoriteiten en buiten de consulaire diensten kan worden verricht. De derde zin werd toegevoegd omdat in het algemeen het aanbrengen van het FRTD niet aan de grens moet geschieden maar bijvoorbeeld vooraf in de trein om een lang oponthoud van de trein aan de grens te vermijden.

De leden 2 tot en met 4 zijn standaardbepalingen van de Gemeenschappelijke Visuminstructie, die hier omwille van de duidelijkheid worden herhaald.

15.

Artikel 8


Het FRTD moet kosteloos worden verstrekt omdat de praktische problemen voor het innen van de vergoeding groter zouden zijn dan de baten. Aangezien het FTD geldig is voor frequente reizen, wordt een vergoeding van 5 euro passend geacht.

16.

Artikel 9


Deze bepaling heeft betrekking op de weigering die is geënt op bestaande voorschriften inzake visa in de Gemeenschappelijke Visuminstructie. Omwille van de duidelijkheid wordt dit hier herhaald.

17.

Artikel 10


Dit is een standaardbepaling die voorziet in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Zij geeft de lidstaten de discretionaire bevoegdheid om de toepasselijke sancties te bepalen in geval van schending van de regeling door de houder van het document. Dit artikel bepaalt evenwel dat in geval van misbruik het FTD/FRTD wordt ingetrokken.

18.

Artikel 11


In dit artikel wordt bevestigd dat in de gevallen waarin deze verordeningen geen specifieke voorschriften bevatten, de voorschriften van het Schengen-acquis inzake visa en controle van de buitengrenzen mutatis mutandis zullen worden toegepast. Derhalve zal in deze verordeningen alleen naar de specifieke regelingen voor het FTD/FRTD worden verwezen en zullen reeds bestaande voorschriften alleen worden herhaald indien dit omwille van de duidelijkheid nodig is.

19.

Artikel 12


Omwille van de duidelijkheid moeten onderhavige verordening en Verordening nr. ..... i beide bij de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek worden gevoegd. Om ook in de kerntekst van bovenvermelde instrumenten de aandacht te vestigen op het bestaan van de FTD/FRTD-regeling, zijn op de betrokken plaatsen verwijzingen toegevoegd. De definitieve opneming in de tekst van deze twee rechtsinstrumenten zal plaatsvinden op het ogenblik van de juridische herziening van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek.

20.

Artikel 13


Om ervoor te zorgen dat alle lidstaten en belanghebbende derden in kennis worden gesteld van de beslissing van de lidstaat (of van de lidstaten) om het FTD/FRTD af te geven of niet langer af te geven, zou deze beslissing moeten worden meegedeeld aan de Raad en de Commissie. Omwille van de transparantie zou deze beslissing in het Publicatieblad moeten worden bekendgemaakt.

21.

Artikel 14


De vereenvoudigde doorreisregeling moet worden geëvalueerd en eventueel aangepast aan meer praktische werkmethodes. Bijgevolg zou de Commissie een verslag moeten opstellen over de werking van de regeling en dit verslag omwille van de transparantie indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

22.

Artikel 15


De gebruikelijke slotbepalingen.

5.2 VERORDENING VAN DE RAAD betreffende uniforme modellen voor vereenvoudigde doorreisdocumenten (FTD) en vereenvoudigde doorreisdocumenten voor treinreizigers (FRTD) in de zin van Verordening (EG) nr.....

Een aantal bepalingen in de artikelen zijn reeds standaardbepalingen voor de verordeningen betreffende de harmonisatie van documenten, zoals vastgesteld door de Raad in de Verordeningen (EG) nrs. 1683/95, 333/02, 334/02 en 1030/02.

23.

Artikel 1


In deze bepalingen worden de algemene kenmerken omschreven van het uniform model voor beide documenten, het FTD en het FRTD.

24.

Artikel 2


In dit artikel worden de uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de verordening toegewezen aan het comité dat is ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel.

Dit comité stelt niet alleen de nodige technische specificaties vast, maar tevens de voorwaarden voor bewaring en invulling van de formulieren, met het oog op de beveiliging van het uniforme model.

Ingevolge het tweede lid kan het comité de kleuren van het uniforme model in dringende gevallen wijzigen.

25.

Artikel 3


Het is duidelijk dat bepaalde technische bijzonderheden onder geen voorwaarde mogen worden gepubliceerd om te voorkomen dat dergelijke informatie wordt gebruikt voor namaak of vervalsing. Deze technische bijzonderheden zullen daarom moeten worden vervat in een beschikking, aangezien krachtens artikel 254 van het EG-Verdrag beschikkingen niet behoeven te worden gepubliceerd. Het reeds bestaande comité dat zich bezighoudt met het uniforme visummodel zal in dit kader beslissingen nemen, aangezien deze deskundigen reeds de vereiste deskundigheid bezitten in verband met zeer hoge technische normen, met name wat betreft beveiliging tegen namaak en vervalsing, en met geheime documenten.

Om dezelfde reden is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat enkel de daartoe door de lidstaten en communautaire instanties gemachtigde personen toegang hebben tot deze informatie. Dit geldt eveneens voor de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het drukken; deze worden derhalve in de eerste zin van artikel 3, lid 2, beperkt tot één organisatie per lidstaat.

26.

Artikel 4


In dit artikel worden de uitvoeringsbevoegdheden ten aanzien van de verordening toegewezen aan het comité dat is ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel, volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG en overeenkomstig artikel 7 van genoemd besluit.

27.

Artikel 5


De Gemeenschap is gehouden de grondrechten, zoals bescherming van de privacy en gegevensbescherming, te eerbiedigen.

De formulering van dit artikel omvat alle toepasselijke bepalingen inzake gegevensbescherming: Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens i.

Daarin wordt bepaald dat degene aan wie het document is afgegeven de daarin vervatte informatie kan controleren en dat het geen andere bijkomende informatie bevat.

Tevens is vastgesteld dat de opgenomen machineleesbare informatie overeenkomt met de in het document opgenomen gegevens.

28.

Artikel 6


In dit artikel wordt een redelijke termijn voor de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen vastgesteld. De integratie van de foto in het FTD/FRTD dient aan dezelfde voorwaarden te voldoen als deze welke zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 334/02 tot wijziging van Verordening nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel. De datum van 3 juni 2007 is de uiterste datum voor de uitvoering van de integratie van de foto in het uniforme model.

29.

Artikel 7


Dit is een standaardbepaling.

30.

Bijlage


In de bijlagen worden alleen de technische specificaties uiteengezet die niet geheim zijn. In de nummering van deze bijlagen wordt verwezen naar de in de bijlage vastgestelde modellen. De benadering is afgestemd op die van het uniforme visummodel, omdat voor de invulling van de FTD/FRTD-zelfklevers dezelfde printers en software moeten worden gebruikt als voor het uniforme visummodel. De enige ingevoerde wijzigingen zijn:

wat het FRTD betreft, stemt de duur van verblijf overeen met 'één heen- en terugreis' zonder dat de duur van het verblijf (aangezien dit minder dan één dag zal bedragen) en het aantal dagen worden vermeld, aangezien het onnodig is dit te vermelden.

wat het FTD betreft, moeten het aantal binnenkomsten, de duur van het verblijf en het aantal dagen worden vermeld, aangezien het FTD geldig is voor verscheidene binnenkomsten.