Toelichting bij COM(2003)20 - Optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en de door de bevoegde autoriteiten te nemen maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2003)20 - Optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde ... |
---|---|
bron | COM(2003)20 |
datum | 20-01-2003 |
Op 22 december 1994 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening 3295/94 waarin de voorwaarden voor het optreden van de douaneautoriteiten en de door de bevoegde autoriteiten te nemen maatregelen ten aanzien van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen zijn vastgesteld. Deze tekst bevat de bepalingen ter uitvoering van de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom die door de Gemeenschap werd aangenomen bij besluit van de Raad nr. 94/800/EG van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten. Sedertdien is de fraude voortdurend toegenomen. In de periode van 1998 tot 2001 is het aantal door de douane aan de buitengrenzen van de Unie aangehouden voorwerpen dat inbreuk maakt op de intellectuele-eigendomsrechten met 900% toegenomen, namelijk van 10 tot 100 miljoen in vier jaar.
Zowel de aard van de nagemaakte en door piraterij verkregen producten als de door de internationale fraudeorganisaties gebruikte transportmethoden veranderen voortdurend. De statistieken die door de Commissie werden gepubliceerd in het kader van het jaarlijks verslag betreffende de activiteiten van de douanediensten van de Gemeenschap op het gebied van de strijd tegen namaak en piraterij bevestigen deze permanente ontwikkeling en brengen twee tendensen aan het licht. De eerste is dat het kwantitatieve aspect voor de namakers belangrijker is geworden dan het kwalitatieve aspect. Het zijn niet langer voorwerpen met een hoge toegevoegde waarde die bij voorkeur door de fraudeorganisaties worden verhandeld, doch veeleer gewone voorwerpen van uiteenlopende aard die op commerciële schaal worden vervaardigd. De tweede tendens houdt verband met de aard van de producten zelf. Zo is bijvoorbeeld in 2001 het aantal vervalste levensmiddelen, dat ten opzichte van 2000 met bijna 75% is toegenomen, bijna even groot geworden als het aantal vervalste kledingstukken, terwijl in dezelfde periode het aantal nagemaakte of door piraterij verkregen CD's met 15300% is toegenomen ten opzichte van 1999.
Het feit dat de georganiseerde misdaad steeds meer betrokken raakt bij de grote internationale transacties met nagemaakte en door piraterij verkregen producten bewijst dat deze activiteiten bijzonder lucratief zijn en dat de fraude thans professioneel georganiseerd is.
Het is wat dit betreft bijzonder belangrijk dat de nodige wetgeving ter verbetering en harmonisatie van de douane-interventie tot stand wordt gebracht zodat inbreuken op het intellectuele eigendomsrecht voortaan op meer doeltreffende wijze kunnen worden bestreden. Ter verbetering van de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van de wetgeving voor de rechthebbenden en teneinde een doeltreffender rechtsinstrument ten behoeve van de fraudebestrijding tot stand te brengen, is het wenselijk Verordening (EG) nr. 3295/94 van 22 december 1994 in te trekken en deze door een nieuwe tekst te vervangen.
Inhoudsopgave
2.1 In de huidige verordening zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de douaneautoriteiten kunnen optreden wanneer er een vermoeden is dat goederen inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten, alsmede de maatregelen die de bevoegde autoriteiten kunnen nemen wanneer wordt vastgesteld dat deze goederen inderdaad inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten waarop deze verordening van toepassing is. Deze verordening heeft in eerste instantie ten doel de interne markt en de consumenten in een uitgebreide gemeenschap beter te beschermen.
2.2 De bijzonder snelle ontwikkeling van deze vorm van fraude, die thans uit het oogpunt van de douane-interventie statistisch kwantificeerbaar is, maakt een hervorming van de wetgeving noodzakelijk die de vrije concurrentie, de veiligheid en de bescherming van de consument en de eerbiediging van de intellectuele-eigendomsrechten waarborgt en de financiële belangen van de Gemeenschap veilig stelt. Een dergelijke herziening zou het mogelijk moeten maken het innoverend vermogen en de concurrentiepositie van de ondernemingen te bevorderen, de werkgelegenheid in stand te houden en, tezelfdertijd, de nationale economieën te beschermen.
2.3 De economische, financiële en sociale schade die deze praktijken veroorzaken, neemt voortdurend in omvang toe en benadeelt ten zeerste de deelnemers aan het economisch verkeer. De voorgestelde wijzigingen zijn er bovendien op gericht de fraudebestrijding aan de buitengrenzen en op alle plaatsen in het douanegebied te verbeteren zonder het internationale handelsverkeer te hinderen. Deze doelstellingen worden naast een aantal andere eveneens genoemd in Besluit nr. 210/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap.
2.4 Aan deze verordening liggen dezelfde beginselen ten grondslag als aan de voorgaande: de douanediensten kunnen goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten enige tijd vasthouden wanneer de houder van het recht een daartoe strekkend verzoek indient bij de douane. In de verordening zijn tevens de maatregelen vastgesteld die de bevoegde instanties kunnen nemen wanneer is vastgesteld dat goederen inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten. Het nieuwe ontwerp doet geen afbreuk aan de basisbeginselen van de vorige verordening, doch verbetert de werking daarvan en breidt het toepassingsgebied ervan uit tot nieuwe intellectuele eigendomsrechten.
2.5 De nieuwe verordening houdt rekening met de wensen van de beroepsorganisaties, de belangen van de kleine en middelgrote industriële ondernemingen en van het midden- en kleinbedrijf (hierna KMIO/MKB genoemd), evenals met de ervaring die, wat de regelgeving betreft, met de vorige verordening is opgedaan. De tenuitvoerlegging van de verordening is vereenvoudigd en stelt minder hoge eisen aan de gebruikers. De houders van de betrokken rechten, die vooraf werden geraadpleegd, hebben een aantal van de voorgestelde verbeteringen gunstig onthaald. In deze verordening wordt derhalve voorgesteld:
- het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden tot nieuwe intellectuele-eigendomsrechten, met name het kwekersrecht, de geografische aanduidingen en de benamingen van oorsprong,
- de kwaliteit van de door de houder van de rechten bij zijn verzoek om interventie aan de douanediensten verstrekte informatie te verbeteren. Bovendien worden de geldigheidsduur en de vorm van het verzoek om interventie geharmoniseerd en worden de aanvragers aangemoedigd gebruik te maken van systemen voor elektronische gegevensverwerking,
- wanneer de door de douanediensten aan de houder van het recht verstrekte informatie wordt misbruikt of voor andere dan de in de verordening beoogde doeleinden wordt gebruikt, kan het verzoek om interventie voor de resterende geldigheidsduur worden opgeschort of, in de meest ernstige gevallen, niet worden verlengd,
- de vergoedingen en waarborgen worden afgeschaft zodat met name de KMIO/MKB deze verordening zonder kosten kunnen doen toepassen. De zekerheidstelling wordt vervangen door een verbintenis van de houder van de rechten,
- het toepassingsgebied van de ambtshalve toegepaste procedure die de douanediensten de mogelijkheid geeft zonder voorafgaand interventieverzoek op te treden, wordt uitgebreid. Het gebruik daarvan, met name door KMIO's/MKB's die houders zijn van rechten zal hierdoor aanzienlijk toenemen,
- de door de douanediensten aan de houder van het recht verstrekte informatie zal nauwkeuriger en omvangrijker zijn,
- aan de houder van het recht kunnen, uitsluitend voor analyse, monsters ter beschikking worden gesteld teneinde de voortzetting van de procedure mogelijk te maken,
- doordat de houder van de rechten volgens de nieuwe procedure niet verplicht is de resultaten van een procedure over de grond van de zaak af te wachten, terwijl hij toch de mogelijkheid heeft goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten met toestemming van de houder van de goederen of de aangever te doen vernietigen zullen bepaalde opslagproblemen zich vermoedelijk niet meer voordoen,
- het artikel betreffende het verkeer van niet-commerciële goederen die in aanmerking komen voor douanevrijstelling is voor de betrokken bedrijfstakken van bijzonder belang. Dit soort goederenverkeer was van het toepassingsgebied van de voorgaande verordening uitgesloten doch de nieuwe verordening maakt een beter toezicht op het sluipverkeer mogelijk door ervoor te zorgen dat dit niet meer als dekmantel voor grootschaliger transacties kan worden gebruikt.
2.6 De strijd tegen namaak en piraterij vereist een zeer nauwe samenwerking met de houders van de rechten en een sterke toename van het aantal interventieverzoeken.
2.7 Opdat deze verordening zo goed mogelijk zou functioneren is het dienstig te bepalen dat binnen twee jaar na de inwerkingtreding de eventueel noodzakelijke wijzigingen en aanvullingen kunnen worden aangebracht.
2.8 De Raad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de nieuwe verordening van de Gemeenschap houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de douane kan interveniëren ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en van de maatregelen die de bevoegde autoriteiten dienen te nemen ten aanzien van goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten.
Artikel 1:
In deze verordening is bepaald wanneer de douanediensten moeten interveniëren ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en zijn de maatregelen omschreven die de bevoegde autoriteiten moeten nemen met betrekking tot goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten.
Volgens het laatste verslag (2001) van de werkzaamheden van de douanediensten op het gebied van de strijd tegen namaak en piraterij is het aantal namaakartikelen in de sector van de levensmiddelen, de alcoholhoudende dranken en de andere dranken zeer sterk toegenomen (75% ten opzichte van 2000 of 4 miljoen voorwerpen). Bepaalde van deze producten kunnen zeer gevaarlijk zijn voor de consument. Het lijkt derhalve wenselijk, mede gezien de door de douanediensten opgedane ervaring bij de strijd tegen namaak en piraterij, het toepassingsgebied van de nieuwe verordening uit te breiden tot het kwekersrecht, de benamingen van oorsprong en de geografische aanduidingen.
Voor de toepassing van deze verordening is het derhalve noodzakelijk deze nieuwe soorten rechten nader te omschrijven en ze op te nemen in het hoofdstuk getiteld 'goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten'. Hierin moeten ook de gemeenschapsmodellen opgenomen worden.
Het is wenselijk goederen die van een beschermde benaming van oorsprong of geografische aanduiding zijn voorzien en die weliswaar met toestemming van de houder van het recht zijn vervaardigd, doch zich zonder toestemming van laatstgenoemde in een van de in de verordening bedoelde omstandigheden bevinden, van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.
De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven hebben altijd voor de schrapping van deze uitsluitingsclausule gepleit. Dit soort goederenverkeer, dat zij beschouwen als een onaanvaardbare tolerantie die het 'toeristenverkeer' bevordert, is echter zeer moeilijk te bestrijden met behulp van de aanhoudingsprocedure. Uit de jaarlijkse statistieken betreffende het optreden van de douane tegen namaak en piraterij blijkt niettemin dat meer dan 45% van de door de douanediensten ingeleide procedures betrekking heeft op reizigersverkeer.
Hoewel deze clausule de verordening niet van toepassing verklaart op niet-commerciële goederen die zich in de persoonlijke bagage van reizigers bevinden en die de toegestane hoeveelheid niet overschrijden (175 euro), geeft zij ook een ongewenst signaal aan de reizigers.
Dit soort goederenverkeer dient enkel van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten indien het geen grootschalige transacties verhult.
Artikel 4:
In artikel 4 worden de maatregelen vastgesteld die voorafgaan aan een verzoek om interventie van de douanediensten.
Dit artikel wijzigt de voorwaarden waaronder de douaneautoriteiten kunnen interveniëren wanneer geen voorafgaand verzoek om interventie is ingediend en biedt aanzienlijk meer mogelijkheden tot interventie van ambtswege. Teneinde de douane meer mogelijkheid tot interventie te geven en deze verordening uit te breiden tot de KMIO/MKB kunnen de douanediensten, wanneer zij een gegrond vermoeden hebben dat bepaalde producten inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten, deze goederen gedurende drie werkdagen vasthouden. Tijdens deze drie dagen kan de houder bij de bevoegde dienst een verzoek om interventie indienen.
Dank zij deze procedure kan de houder van een recht die er nog niet van op de hoogte is dat zijn intellectuele-eigendomsrechten mogelijkerwijze zijn geschonden en die derhalve tot dan toe nog geen verzoek om interventie heeft ingediend, er door de douane van in kennis worden gesteld dat verdachte voorwerpen zijn aangehouden die inbreuk maken op zijn recht.
In de artikelen 5, 6 en 7 wordt vastgesteld hoe een verzoek om interventie van de douanediensten ingediend en behandeld moet worden:
Artikel 5:
Het verzoek om douane-interventie, dat voor de douane een onontbeerlijk hulpmiddel is omdat het informatie en een technische beschrijving bevat van de vermoedelijk illegaal gereproduceerde of nagemaakte producten waarvoor om interventie van de douane wordt verzocht, kan door middel van systemen voor elektronische gegevensverwerking bij de ter zake bevoegde douanediensten worden ingediend.
De mededeling van sommige van deze gegevens is een voorwaarde voor de aanvaarding en de registratie van de aangifte. Bij de indiening van het verzoek om interventie moet namelijk de volgende informatie worden verstrekt: een gedetailleerde technische beschrijving van de goederen, een nauwkeurige omschrijving van het soort fraude en, indien bekend, de personalia van de door de houder van het recht aangewezen contactpersoon en een bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager de houder van het recht is voor de goederen waarop de aanvraag betrekking heeft. Bovendien kunnen ter informatie nog andere gegevens worden medegedeeld die de douanediensten van nut kunnen zijn bij hun onderzoek.
De voor de registratie van deze verzoeken bevoegde douanedienst heeft 30 werkdagen tijd om de aanvrager schriftelijk in kennis te stellen van zijn besluit.
Het specifieke karakter van bepaalde intellectuele-eigendomsrechten, zoals dat in verband met de plantenrassen, kan voor de bevoegde douanediensten aanleiding zijn specifieke informatie te verlangen.
Artikel 6:
Het in verordening (EG) nr. 3295/94 neergelegde beginsel van de zekerheidstelling waarbij in bepaalde lidstaten door de houder van het recht een geldbedrag moet worden gestort, wordt opgeheven en vervangen door een bij de indiening van het verzoek om interventie aangegane schriftelijke verbintenis van de houder van het recht waarin diens aansprakelijkheid wordt vastgelegd en waardoor de betaling van alle uit het douanetoezicht op de betrokken goederen voortvloeiende kosten wordt gewaarborgd.
Artikel 8:
In dit artikel is bepaald onder welke voorwaarden een verzoek om interventie wordt ingewilligd. Het formulier van de aanvraag wordt geharmoniseerd. De geldigheidsduur daarvan bedraagt ten hoogste een jaar en is jaarlijks verlengbaar.
Artikel 9:
Dit artikel stelt de voorwaarden vast waaronder de douanediensten kunnen interveniëren en voorziet in opschorting van de vrijgave of de aanhouding van goederen waarvan wordt vermoed dat zij door namaak of piraterij zijn verkregen.
Dit artikel maakt het mogelijk de houder van de rechten nieuwe onontbeerlijke informatie te verstrekken, zoals de werkelijke of veronderstelde aard van de verdachte goederen en de werkelijke of veronderstelde hoeveelheid van de aangehouden goederen. Dit soort informatie kan in alle gevallen zonder enige voorafgaande verplichting worden verstrekt. Tezelfdertijd kunnen overeenkomstig de nationale rechtsvoorschriften op grond waarvan wordt vastgesteld of er sprake is van een inbreuk op de intellectuele-eigendomsrechten, aan de houders van de rechten verschillende soorten gegevens worden verstrekt, zoals de oorsprong of de herkomst van de verdachte producten.
Ter vereenvoudiging van de analyse van de verdachte producten voorziet de nieuwe verordening onder bepaalde voorwaarden in de terbeschikkingstelling van een representatief monster van alle goederen. Deze monsters moeten in elk geval voor de vrijgave van de goederen of voor de beëindiging van de aanhoudingsprocedure worden teruggegeven.
Artikel 11:
Teneinde de toepassing van de douanewetgeving voor de KMIO's of MKB's die houders zijn van rechten te vereenvoudigen en de betrokkenen de economische voordelen van de namaak en de piraterij te ontnemen, werd een vereenvoudigde procedure voor de vernietiging van de goederen op verzoek en onder verantwoordelijkheid van de houder opgenomen. Deze procedure treedt in werking wanneer de douaneautoriteiten van de aangever of de houder van de goederen binnen tien werkdagen een schriftelijke toestemming tot vernietiging ontvangen.
Deze vereenvoudigde procedure biedt een oplossing voor het opslagprobleem en de daaruit voortvloeiende kosten. Terwijl in het verleden rechtszaken ter verkrijging van een uitspraak ten gronde van de bevoegde autoriteiten dikwijls zonder gevolg bleven omdat noch de afzender noch de geadresseerde zich op het grondgebied van de Gemeenschap bevonden, zal het thans mogelijk zijn goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en die worden doorgevoerd of op het douanegebied van de Gemeenschap worden overgeladen te vernietigen. Deze procedure vormt geen alternatief voor die van artikel 13 van deze verordening, doch maakt het mogelijk frauduleuze goederen in bepaalde omstandigheden uit de handel te nemen. Ingeval van betwisting of bezwaar van de zijde van de aangever of de houder treedt de in artikel 13 omschreven procedure in werking.
Artikel 12:
Hoewel de houders van rechten thans een aanzienlijke hoeveelheid nieuwe informatie ontvangen, kunnen zij deze niet gebruiken voor andere dan de in de artikelen 8 en 10 van de verordening omschreven doeleinden. In geval van misbruik kan de houder burgerlijk aansprakelijk worden gesteld en kan zijn verzoek om interventie voor de resterende geldigheidsduur worden opgeschort of zelfs, in de meest ernstige gevallen, niet worden verlengd.
Artikel 13:
Teneinde de rechten van alle bij deze verordening betrokken partijen te waarborgen en te eerbiedigen, geven de douane-instanties de goederen vrij indien zij er niet binnen tien werkdagen van in kennis zijn gesteld dat een procedure is ingeleid om te bepalen of inbreuk is gemaakt op intellectuele-eigendomsrechten.
Voor aan bederf onderhevige goederen waarop intellectuele-eigendomsrechten in de zin van deze verordening van toepassing zijn, bijvoorbeeld kwekersrechten of geografische aanduidingen, mag de aanhouding of de opschorting van de vrijgave niet meer dan drie werkdagen in beslag nemen.
Sommige goederen waarop intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn, kunnen op bepaalde voorwaarden onder voorbehoud van zekerheidstelling worden vrijgegeven.
Artikel 14:
Artikel 14 is in dezelfde bewoordingen gesteld als artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3295/94.
Artikel 15:
De omstandigheden waaronder goederen tijdens de aanhouding of de opschorting van de vrijgave worden bewaard, worden door de lidstaten vastgesteld.
Artikel 16:
Teneinde de interventiemogelijkheden van de douane te vergroten, dient het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgebreid tot goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.
Artikel 17:
Goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten worden in het algemeen vernietigd doch kunnen ook aan de schatkist worden afgestaan.
Artikel 18:
In dit artikel wordt de aansprakelijkheid van de douanediensten en van de houder van het recht gedefinieerd.
Artikel 19:
In dit artikel worden de sancties bepaald die de bevoegde overheid kan opleggen; deze moeten doeltreffend zijn, in verhouding staan tot de begane overtreding en een afschrikkende werking hebben.
Artikel 23:
De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad jaarlijks informeren omtrent de toepassing van deze verordening.