Toelichting bij COM(2003)549 - Sluiting van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met Tunesië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds  i, is op 1 maart 1998 in werking getreden. In artikel 47 van deze overeenkomst werd samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie gezien als een gebied van bijzonder belang en met een bijzonder potentieel en werd de aanknoping van duurzame relaties tussen de wetenschappelijke gemeenschappen van beide partijen in het vooruitzicht gesteld.

2. In het kader van de tenuitvoerlegging van een ambitieuze internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte (zie Mededeling van de Commissie COM/2001/346 def. van 25/06/01, 'De internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte'), heeft de Commissie de noodzaak onderstreept van een versteviging van haar betrekkingen op het vlak van wetenschap, technologie en innovatie met de mediterrane partnerlanden, ten einde de sociaal-economische vooruitgang in het gehele euro-mediterrane gebied te bevorderen.

3. Tijdens zijn bezoek aan commissaris Philippe Busquin op 3 juni 2002 heeft de minister van wetenschappelijk onderzoek en technologie van Tunesië, de heer Abdelkarim Zbidi  i, verzocht om onderhandelingen met de Gemeenschap over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking om de tot dusverre uitgevoerde samenwerkingsactiviteiten aan te vullen en te intensiveren.

4. Er hebben verkennende vergaderingen plaatsgevonden met de Tunesische autoriteiten die zijn belast met wetenschaps- en technologiebeleid, en met vertegenwoordigers van de wetenschappelijke gemeenschap van het land om inzicht te krijgen in het wetenschappelijk potentieel van Tunesië en de mogelijkheden om de Tunesische deelname aan onderzoek van gemeenschappelijk belang met de Gemeenschap uit te breiden. Deze contacten hebben bevestigd dat meer wetenschappelijke en technologische samenwerking met Tunesië van wederzijds belang voor beide partijen zou zijn. Samenvattend blijkt dat de Gemeenschap er daadwerkelijk belang bij zou hebben gunstig te reageren op het verzoek van Tunesië en dat een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking een geschikt instrument zou zijn om de huidige samenwerkingsactiviteiten aan te vullen en op een internationaal en regionaal niveau te brengen.

5. Derhalve heeft het DG RTD op 14 november 2002 de procedure ingeleid om een mandaat te krijgen voor onderhandelingen over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking. Op 12 maart 2003 heeft de Commissie aan de Raad een aanbeveling voorgelegd inzake de goedkeuring van een onderhandelingsmandaat en op 14 april 2003 heeft de Raad het besluit goedgekeurd waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen te voeren over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Republiek Tunesië.

Over de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de richtsnoeren bij het besluit van de Raad van 14 april 2003. De onderhandelingen hebben geresulteerd in de aan deze mededeling gehechte ontwerp-overeenkomst en de bijlagen daarvan, die op 24 april 2003 in Brussel door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen zijn geparafeerd.

Op 26 mei 2003 heeft de Commissie een voorstel bij de Raad ingediend voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van bovengenoemde overeenkomst. De Raad heeft dit besluit op 16 juni 2003 vastgesteld en bijgaande overeenkomst en de bijlagen daarvan zijn op 26 juni 2003 in Thessaloniki ondertekend.

6. De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds profijt, wederkerigheid van mogelijke deelname aan programma's en activiteiten die elke partij uitvoert op de gebieden die onder de overeenkomst vallen, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele eigendomsrechten.

7. Deze overeenkomst maakt het rechtspersonen in Tunesië mogelijk deel te nemen aan alle werkzaamheden onder contract van de specifieke programma's SP1 en SP2 van het zesde kaderprogramma overeenkomstig de voorwaarden voor deelname die door de Raad en het Europees Parlement zijn vastgesteld (artikel 167).

Tevens is de overeenkomst erop gericht de wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en Tunesië via de daarvoor geschikte wegen en middelen te organiseren en te intensiveren. De coördinatie en de bevordering van de onder deze overeenkomst vallende werkzaamheden worden verzorgd door het Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Tunesië, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de twee partijen. Dit gemengd comité volgt de uitvoering van de overeenkomst, beoordeelt de effecten ervan en doet voorstellen voor passende maatregelen om de wetenschappelijke en technologische samenwerking te verbeteren en te ontwikkelen.

Ten slotte wordt deze overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, zodat zij kan worden toegepast op verschillende kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Gemeenschap.

8. De verspreiding en het gebruik van informatie en het beheer, de toewijzing en de uitoefening van de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit het in het kader van de overeenkomst verrichte gezamenlijke onderzoek, zijn onderworpen aan de bepalingen in bijlage II van de overeenkomst met als titel 'Beginselen inzake de toekenning van intellectuele-eigendomsrechten', die een integrerend onderdeel van de overeenkomst is.

9. Gezien de bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad:

- na raadpleging van het Europees Parlement de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië namens de Europese Gemeenschap goedkeurt;

- de Tunesische instanties ervan in kennis stelt dat de benodigde procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst door de Europese Gemeenschap zijn voltooid.