Toelichting bij COM(2003)332 - Sluiting van het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Gemeenschap is sinds 1982 partij bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand. De besprekingen over en de vaststelling van dit verdrag hebben plaatsgevonden onder auspiciƫn van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.

2. Het uitvoerend orgaan van dit verdrag heeft in 1996 besloten besprekingen te beginnen over een Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen. De besprekingen zijn in februari 1998 afgerond. De Commissie heeft namens de Gemeenschap en overeenkomstig de op 7 oktober 1997 door de Raad gegeven onderhandelingsrichtsnoeren aan de besprekingen deelgenomen.

3. Het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen is tijdens een speciale zitting van het uitvoerend orgaan, die in combinatie met de ministersconferentie 'Een milieu voor Europa' op 23-25 juni 1998 in Aarhus is gehouden, goedgekeurd en voor ondertekening opengesteld. De Gemeenschap en alle lidstaten hebben het Protocol op 24 juni 1998 ondertekend.

4. Het Protocol is bedoeld om de lozing, de uitstoot en de verliezen van persistente organische verontreinigende stoffen die ten gevolge van hun grensoverschrijdende verplaatsing door de lucht over lange afstand significante nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens of het milieu hebben, te beheersen, te beperken of te elimineren. Het Protocol voorziet in de eliminatie of beperking van de productie en het gebruik van dertien stoffen die als persistente organische verontreinigende stoffen worden beschouwd. Daarnaast moeten de partijen effectieve maatregelen nemen om de totale jaarlijkse uitstoot van bepaalde stoffen te beperken of te stabiliseren.

5. Om ervoor te zorgen dat voorstellen voor de opneming van andere stoffen in het Protocol gemotiveerd zijn en voldoende steun in de Gemeenschap hebben, dienen er alleen gezamenlijke voorstellen door de Gemeenschap en de lidstaten bij het secretariaat te worden ingediend. Daarom dienen er afdoende bepalingen inzake de indiening van nieuwe voorstellen in het besluit te worden opgenomen.

6. Wanneer bijlage I, bijlage II of bijlage III van het Protocol wordt gewijzigd, dient de Commissie te worden gemachtigd om de wijzigingen namens de Gemeenschap goed te keuren, mits de bijlagen van Verordening (EG) [nr. .../200.] dienovereenkomstig zijn gewijzigd.

7. De doelstellingen en de inhoud van het Protocol zijn weliswaar in eerste instantie gericht op de bescherming van het milieu, maar de bepalingen inzake het verbieden en beperken van de doelbewuste productie en het gebruik van chemische stoffen zijn relevant voor het functioneren van de interne markt. Derhalve dient het besluit inzake bekrachtiging artikel 95, lid 1, en artikel 175, lid 1, juncto artikel 300 als rechtsgrondslag te hebben.

8. Tegelijk met dit voorstel voor een besluit heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, dat in mei 2001 door de Gemeenschap is ondertekend, en een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad voor de uitvoering van bepaalde bepalingen van het Protocol en het Verdrag van Stockholm die nog niet in de wetgeving van de Gemeenschap zijn opgenomen.

De Gemeenschap kan derhalve het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen goedkeuren.