Toelichting bij COM(2003)588 - Sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Europese Gemeenschap is partij bij het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Barcelona) i. De Europese Gemeenschap heeft tevens de volgende protocollen gesloten die in het kader van genoemd verdrag zijn aangenomen: het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen i, het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land i, het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee i en het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen (het 'Noodsituatieprotocol') i.

In 1997 hebben de partijen bij het Verdrag van Barcelona in samenhang met de herziening en verbetering van de rechtsinstrumenten van het actieplan een resolutie aangenomen over een regionale strategie ter voorkoming van verontreiniging van het mariene milieu door schepen. Deze resolution omvat onder meer een besluit tot wijziging van het Noodsituatieprotocol. Het was de bedoeling, de werkingssfeer van de overeenkomst zodanig uit te breiden dat niet louter in regelingen inzake samenwerking in gevallen van verontreiniging werd voorzien, maar tevens in samenwerking bij de preventie, beperking en beheersing van verontreiniging.

Na voorbereidende werkzaamheden van een groep deskundigen werd - mede met het oog op de grote vernieuwingen die de voorgestelde wijzigingen met zich meebrachten - op de 12e vergadering van de Conferentie der Partijen bij het verdrag (Monaco, 14-17 november 2001) overeenstemming bereikt over het opstellen van een nieuw protocol. De CdP is niet doorgegaan met de onderhandelingen over het ontwerp-protocol maar heeft het Secretariaat verzocht, een definitieve versie van de tekst te redigeren en ervoor te zorgen dat deze vlak voor de Conferentie van Gevolmachtigden een laatste keer door deskundigen werd bezien. De vergadering van de deskundigen vond plaats op Malta van 20 tot 22 januari en de Conferentie van Gevolmachtigden, waarop het protocol werd ondertekend, van 24 tot 25 januari 2002.

Op 15 januari 2002 legde de Commissie de Raad een voorstel i voor om het nieuwe protocol te ondertekenen, op voorwaarde dat de definitieve tekst verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht op dit gebied. Het voorstel bevatte de ontwerp-tekst in de vorm waarin deze zich op dat moment bevond; alle recente wijzigingen en de resterende nog ter discussie staande punten waren daarin duidelijk aangegeven. Omdat de definitieve tekst op dat moment nog niet bekend was, preciseerde de Commissie dat zij er in de laatste onderhandelingsronde zou blijven op aandringen dat aan het protocol enkele nieuwe, aan het Gemeenschapsrecht ontleende elementen zouden worden toegevoegd met betrekking tot de veiligheid op zee en het voorkomen van verontreiniging van de zee.

Op basis van de door de voorzitter van de Raad op 21 januari 2002 verleende volmachten heeft de Europese Gemeenschap tijdens de Conferentie van Gevolmachtigden te Malta op 25 januari 2002 het protocol ondertekend. Diezelfde dag werd het protocol ook ondertekend door 14 landen uit het Middellandse-Zeegebied, inclusief de 4 EU-lidstaten die partij zijn bij het verdrag. Het werd achteraf nog ondertekend door één bijkomende partij en bekrachtigd door Monaco (3 april 2002), Malta (18 februari 2003), Turkije (20 mei 2003), Frankrijk (2 juli 2003) en Kroatië (9 juli 2003). Het protocol treedt in werking zodra 6 bekrachtigingen ter kennis zijn gebracht van het land dat als depositaris optreedt.

Overeenkomstig het verzoek dat de Raad bij het onderzoek van het voorstel tot ondertekening formuleerde, hebben de vertegenwoordigers van de Gemeenschap de Conferentie van Gevolmachtigden gewezen op de institutionele problemen waarmee de EU zich geconfronteerd ziet als gevolg van de gewoonte van de partijen bij het Verdrag van Barcelona om onderhandelingen over juridische teksten met betrekking tot dat verdrag te voeren vlak vóór de ondertekening. De Gemeenschap kreeg steun van andere delegaties en het Secretariaat heeft beloofd om voor de toekomst na te denken over een alternatieve modus procedendi.

Bovendien heeft de Gemeenschap in de loop van de laatste onderhandelingsronde aanzienlijke vooruitgang weten te boeken over de nog niet afgeronde kwestie van de toevoeging van nieuwe, aan het Gemeenschapsrecht ontleende elementen betreffende de veiligheid op zee en het voorkomen van verontreiniging van de zee, namelijk:

- De tekst van de twee artikelen waarop de Commissie in haar voorstel voor een ondertekeningsbesluit de aandacht had gevestigd (artikel 9, lid 2, en artikel 11, lid 3, van de ondertekende tekst), werd aangescherpt. Twee op elke partij rustende verplichtingen, krachtens welke elke partij van de kapiteins het ondernemen van bepaalde acties verlangt, blijven zodoende niet beperkt tot schepen die onder de vlag van de partij in kwestie varen. Integendeel: elke partij moet ook passende maatregelen nemen om te garanderen dat de kapitein van elk schip dat in haar territoriale wateren vaart, dezelfde verplichtingen naleeft.

- Voorts is vooruitgang geboekt met betrekking tot artikel 14, lid 1, dat nu beter in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht met betrekking tot havenontvangst faciliteiten voor de verwijdering van afvalstoffen.

- De rol van de Gemeenschap bij het implementeren van internationale veiligheidsnormen voor de scheepvaart wordt in de preambule van het protocol uitdrukkelijk erkend.

De onderhandelingen hebben voorts geresulteerd in het aanbrengen van een aantal wijzigingen die de eerder door de Raad behandelde tekst verduidelijken. Zo werd bijvoorbeeld de nogal omslachtige titel van het protocol enigszins ingekort.

De definitieve tekst is in ruime mate geïnspireerd op het Gemeenschapsrecht, maar omdat het protocol het resultaat is van multilateraal overleg, waren daarin op het tijdstip van de ondertekening niet alle eisen van de communautaire wetgeving opgenomen. Voorts is de Gemeenschap sedert de ondertekening van het protocol en in de nasleep van het ongeval met de Prestige activiteiten blijven ontplooien ter aanscherping en intensivering van haar activiteiten op het gebied van preventie en bestrijding van verontreiniging door schepen i. De wetgeving van de Gemeenschap is daardoor thans strenger dan de voorschriften van het protocol. Met deze mogelijkheid wordt uitdrukkelijk rekening gehouden in artikel 20 van het protocol, dat bepaalt dat partijen het recht hebben, met betrekking tot de onder het protocol vallende gebieden strengere interne maatregelen of andere met het internationaal recht verenigbare maatregelen aan te nemen.

Het protocol is derhalve volstrekt verenigbaar met zowel het vigerende als het in de toekomst nog vast te stellen Gemeenschapsrecht. De Commissie zal toezien op de uitvoering van het protocol om te allen tijde de verenigbaarheid daarvan met de relevante Gemeenschapswetgeving te garanderen.

Op grond van bovenstaande elementen dient de Gemeenschap het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties te bekrachtigen.