Toelichting bij COM(2003)796 - Enkel kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond en doelstelling

1.

1.1. Beleidscontext


1. De laatste tien jaar is zowel op nationaal als op Europees niveau steeds meer aandacht uitgegaan naar transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties, zowel voor academische als beroepsdoeleinden. Een gebrek aan transparantie is, zowel vanuit onderwijs- als vanuit beroepsstandpunt, vaak beschouwd als een hindernis voor de mobiliteit en als een rem op de ontwikkeling van een flexibele arbeidsmarkt in Europa. Kwalificaties en competenties transparanter maken is essentieel om de mobiliteit tussen landen en regio's, tussen sectoren en bedrijven, alsook de overgang van leren naar werken in het perspectief van levenslang leren te bevorderen en te verbeteren.

Vooral sinds de Europese Raad van Lissabon van maart 2000 is op deze kwesties bijzonder expliciet de nadruk gelegd. In de conclusies van het voorzitterschap is een grotere transparantie van de kwalificaties aangemerkt als een van de drie belangrijkste componenten van een beleid dat erop gericht is het aanbod van het onderwijs en de opleidingssystemen beter af te stemmen op de nieuwe behoeften van de kennismaatschappij wat betreft het niveau en de kwaliteit van de arbeid en levenslang leren. i In het bijzonder is er in de conclusies met klem op aangedrongen een gemeenschappelijk Europees model voor een curriculum vitae te ontwikkelen en in heel Europa een informatiesysteem over leermogelijkheden op te zetten, hetgeen intussen ook is gebeurd. i

Twee jaar later hechtte de Europese Raad van Barcelona zijn goedkeuring aan het werkprogramma voor de follow-up van het doelstellingenverslag en stelde hij als streven de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels vóór 2010 tot een kwaliteitsreferentie op wereldniveau te maken. Hiertoe riep de Raad specifiek op tot verdere actie om de transparantie van diploma's en kwalificaties met passende middelen te verzekeren, onder meer door het Europese studiepuntenoverdrachtsysteem (ECTS), het Diploma- en Certificaatsupplement, en het Europees Curriculum Vitae i.

2. In de mededeling van de Commissie 'Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren' van 21 november 2001 zijn deze kwesties behandeld in het hoofdstuk 'Leren waarderen'. Daar wordt ook met klem gewezen op het belang van transparantie om iemands vaardigheden, ongeacht of deze binnen of buiten een formele onderwijscontext zijn verworven, te erkennen. i

In Aanbeveling 2001/613/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders i, is gepleit voor de bevordering van een algemeen gebruik van transparante documenten om op het gebied van kwalificaties één Europese ruimte te creëren. Daarnaast is in het actieplan voor mobiliteit dat in december 2000 op de Europese Raad van Nice is goedgekeurd, een aantal maatregelen hiertoe opgenomen. i

De mededeling van de Commissie over een actieplan voor vaardigheden en mobiliteit i bevatte een oproep tot de toepassing en ontwikkeling van middelen ter ondersteuning van de transparantie en overdraagbaarheid van kwalificaties om tegen 2003 de mobiliteit binnen en tussen de sectoren te vergemakkelijken; de mededeling bepleitte daarnaast het opzetten van een Europese 'one-stop' informatiesite over mobiliteit als onderdeel van een ruimer Europees netwerk voor de verstrekking aan het publiek van uitgebreide en gemakkelijk toegankelijke informatie over essentiële aspecten van arbeid, mobiliteit, leermogelijkheden en de transparantie van kwalificaties in Europa. De resolutie van de Raad van 3 juni 2002 i inzake vaardigheden en mobiliteit en de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 i inzake levenslang leren riepen op tot versterkte samenwerking, onder meer voor een kader voor transparantie en erkenning gebaseerd op de bestaande instrumenten.

3. Tijdens de laatste twee jaar is gestart met een versterkte samenwerking voor beroepsonderwijs en -opleiding. Dit proces is geïnspireerd op het 'Bologna-proces' voor het hoger onderwijs en stoelt op twee beleidsdocumenten, de verklaring van Kopenhagen van 30 november 2002 i en de Resolutie van de Raad van 19 december 2002 over de bevordering van intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding. i De verklaring van Kopenhagen bevatte een expliciete oproep tot actie ter bevordering van de "transparantie in beroepsonderwijs en -opleiding door de toepassing en rationalisering van informatiehulpmiddelen en -netwerken, waaronder het onderbrengen van bestaande instrumenten - zoals het Europees CV, aanvullingen op diploma's en certificaten, het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen en de Europass - in één enkel kader."

4. Dit voorstel voor een beschikking stelt een enkel kader vast voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties zoals bepleit door voornoemde resolutie van de Raad, en voorziet in passende uitvoerings- en ondersteuningsmaatregelen. De sleutelprincipes zijn rationalisatie en coördinatie, toegepast op de transparantiedocumenten, de desbetreffende uitvoerende organen en daarmee verband houdende netwerken.

Dit voorstel voor een beschikking voorziet alleen voor de ontwikkelingsfase (2005-2006) in financiële steun van de Gemeenschap. De Commissie is voornemens om tijdens de daarop volgende jaren steun te verlenen in het kader van de momenteel geplande toekomstige generatie programma's op het gebied van onderwijs en opleiding.

2.

1.2. Transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties


1. Transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties is iets anders dan de formele erkenning van kwalificaties. Er wordt naar meer transparantie gestreefd met het oog op erkenning in een bredere sociale betekenis: nl. voor het streven naar begrip en waardering voor zowel kwalificaties als competenties op de arbeidsmarkt. Transparantie impliceert nooit een wettelijke erkenning, ook al is een wettelijke erkenning alleen mogelijk nadat voldoende transparantie is bereikt.

2. Transparantie van zowel kwalificaties en competenties is het specifieke doel van een aantal Europese initiatieven van de afgelopen jaren.

* Vooral in het hoger onderwijs zijn er veel initiatieven geweest om de transparantie en vergelijkbaarheid van kwalificaties te verbeteren. Met het Europees Systeem voor de overdracht van studiepunten (ECTS) is vijftien jaar geleden op communautair niveau gestart als een proefproject in het kader van het eerste Erasmus-programma; vandaag is het in meer dan duizend instellingen voor hoger onderwijs in gebruik, ook niet-universitaire, zowel binnen als buiten de Europese Unie. i In 1999 zijn de Europese ministers van Onderwijs begonnen met het 'Bologna-proces', met het oog op een algemene convergentie van de structuren van de verschillende systemen voor hoger onderwijs door hervormingen op vrijwillige basis, gestoeld op gemeenschappelijke beginselen en overeengekomen doelstellingen. i In de 31 betrokken landen zijn nationale informatiecentra voor de academische erkenning (NARIC's) opgezet. i

* In nauwe samenwerking met het ECTS heeft de Europese Commissie samen met de Raad van Europa en de UNESCO een document opgesteld om de transparantie van kwalificaties in het hoger onderwijs te verbeteren: het Diplomasupplement. Alle landen die zijn aangesloten bij het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio zijn ertoe gehouden dit Diplomasupplement te verspreiden. i Het gebruik van dit Diplomasupplement, dat ook door de verklaring van Bologna uit 1999 en de aanbeveling van de Raad en het Europees Parlement uit 2001 inzake mobiliteit i wordt bepleit, wint steeds meer veld in de instellingen voor hoger onderwijs in Europa en daarbuiten i, en wordt in diverse landen ook door wetgevende maatregelen gesteund. De conferentie van Europese ministers over de verwezenlijking van een Europese ruimte voor hoger onderwijs, die in september 2003 in Berlijn is gehouden, stelde als doel voorop dat elke student die vanaf 2005 afstudeert automatisch en gratis het Diplomasupplement i, opgesteld in een goed bekende Europese taal, moet krijgen. De Commissie heeft een 'Diplomasupplementlabel' ingevoerd voor instellingen van hoger onderwijs die aan deze vereisten beantwoorden.

* Sinds 2000 bestaat de Europass-beroepsopleidingen waarin op uniforme wijze de mobiliteitservaringen staan opgesomd die aan een aantal gemeenschappelijke criteria beantwoorden, zoals het feit dat een deel van de opleiding in een arbeidscontext plaatsvindt. Het document is door een specifieke beschikking van de Raad ingesteld en is van toepassing op de EER-landen. i In de eerste drie jaar van zijn bestaan is de Europass-beroepsopleidingen aan ongeveer 50 000 burgers uit de 18 deelnemende landen uitgereikt.

* In de resolutie van de Raad van 3 december 1992 i is gepleit voor een beter begrip van de kwalificatiesystemen van de verschillende lidstaten en ook van de kwalificaties zelf, terwijl de resolutie van de Raad van 15 juli 1996 i meer in het bijzonder betrekking had op de grotere leesbaarheid van de opleidingscertificaten van beroepsopleidingen. Binnen het Europees Forum voor de transparantie van beroepskwalificaties, dat in 1998 als een gemeenschappelijk initiatief tussen de Commissie en CEDEFOP is opgezet, zijn in deze zin concrete stappen gezet. Dit Forum, dat bestaat uit leden die door de lidstaten, de sociale partners en de Commissie zijn aangewezen, heeft voor meer consistentie en zichtbaarheid in het debat over transparantie gezorgd. Hieruit zijn een aantal praktische aanbevelingen voortgekomen die in een breder wetgevend kader zijn geïntegreerd. Meer in het bijzonder heeft het Forum voor het eerst het Certificaatsupplement, het Europees Curriculum Vitae en de nationale referentiepunten voor kwalificaties als hieronder beschreven voorgesteld.

* De Certificaatsupplementen, waarin wordt uitgelegd wat een bepaalde kwalificatie in termen van competenties betekent en bij wat voor een opleidingsstelsel zij hoort, worden momenteel in alle lidstaten volgens een bepaald overeengekomen gemeenschappelijk model opgesteld. i De aanbeveling van de Raad en het Europees Parlement inzake mobiliteit uit 2001 had het uitreiken van supplementen op opleidingscertificaten aanbevolen.

* Sinds maart 2002 is het gemeenschappelijk Europees model van het curriculum vitae zowel op internet als in een papieren versie beschikbaar. i Zoals uit de benaming blijkt, is het een persoonlijk document dat door de houder ervan moet worden ingevuld. Voor dit curriculum vitae was specifiek gepleit in de conclusies van de Raad van Lissabon van 2000 i, en het is concreet vastgesteld in een aanbeveling van de Commissie. i Tussen maart 2002 en september 2003 zijn meer dan 500 000 cv's van de website van CEDEFOP gedownload.

* In alle lidstaten worden (of werden reeds) nationale referentiepunten voor beroepskwalificaties (NRP) ingesteld. Het is de bedoeling dat deze referentiepunten het eerste en voornaamste contactpunt worden voor alle kwesties die met kwalificaties verband houden. i Het opzetten van deze NRP's was in 2001 aanbevolen door de aanbeveling van de Raad en het Europees Parlement inzake mobiliteit.

* Een belangrijke bijdrage tot transparantie op het gebied van onderwijs en opleiding wordt geleverd door beroepskeuzevoorlichtings- en begeleidingsdiensten, met name om zowel de gewone Europese burger als mensen van het vak de opleidings- en kwalificatiesystemen in andere landen juist te leren begrijpen en hanteren. In deze zin is meer bepaald het Euroguidance-netwerk in heel Europa actief. Dit netwerk ging van start in het kader van het programma Petra, en wordt momenteel medegefinancierd door het programma Leonardo da Vinci. i Het Euroguidance-netwerk is onder meer verantwoordelijk voor de inhoud van de portaalsite Ploteus, waarop sinds maart 2003 een ieder informatie kan vinden over leermogelijkheden in Europa, naast voorlichting over de onderwijs- en opleidingssystemen van andere landen. i Ploteus, waarmee ook informatie wordt verstrekt over leermogelijkheden ten behoeve van de Europese portaalsite over mobiliteit i, is de eerste stap naar de Europese informatiedienst over opleidingsmogelijkheden waarom in de conclusies van de Raad van Lissabon van 2000 was gevraagd en die momenteel door het uitwisselbaar maken van de diverse nationale diensten in heel Europa wordt opgezet.

3. Wat concreet taalvaardigheden betreft, heeft de Raad van Europa het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen en het Europees Taalportfolio ontwikkeld. Het eerste is een hulpmiddel voor de vaststelling van duidelijke einddoelen die in opeenvolgende stadia van het leerproces moeten worden bereikt en voor de evaluatie van de resultaten op een internationaal vergelijkbare manier. Dit kader wordt meer en meer gebruikt voor de hervorming van nationale curricula en door internationale consortia voor de vergelijking van taalcertificaten. Het Europees Taalportfolio is een document waarop eenieder zijn taalvaardigheden en ervaringen kan registreren, gebaseerd op het gemeenschappelijke kader. In de lidstaten van de Raad van Europa worden gespecialiseerde portfolio's ontwikkeld, afhankelijk van de leeftijd van de lerenden en de nationale context, alsook overeenkomstig de overeengekomen gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren. i

4. In het kader van de sociale dialoog zijn de sociale partners op Europees niveau in februari 2002 een actiekader overeengekomen voor de levenslange ontwikkeling van competenties en kwalificaties i, waarin de erkenning en validering van competenties en kwalificaties als een van de vier prioritaire actiegebieden zijn aangemerkt op basis van het beginsel van de gedeelde verantwoordelijkheid. In dit verband wezen de sociale partners met klem op de noodzaak om de transparantie en de overdraagbaarheid te verbeteren, als een middel om de geografische en beroepsmobiliteit te vergemakkelijken en de doeltreffendheid van de arbeidsmarkten te vergroten, en kwamen zij een verdergaande dialoog en deelname aan het debat over deze kwesties overeen.

5. Naast de hierboven opgesomde middelen en initiatieven die op Europees niveau zijn overeengekomen en vastgesteld, hoewel de concrete toepassing ervan van vrijwillig te treffen maatregelen van de lidstaten afhangt, is op nationaal, lokaal en bedrijfsniveau een groot aantal op transparantie betrekking hebbende instrumenten ontwikkeld. Het gaat hier onder meer om vaardighedenpaspoorten - zoals de 'EMU-Pass' die door de Europese Metaalunie is ontwikkeld om de mobiliteit van geschoolde arbeiders in de metaalindustrie i te vergemakkelijken, hulpmiddelen voor de evaluatie, alsook een hele reeks beroepsprofielen, kwalificatiekaders en informatiediensten op internet.

Een aantal van deze hulpmiddelen is ook binnen het programma Leonardo da Vinci als proefproject ontwikkeld. Een van deze projecten lag aan de basis van de 'European Computer Driving Licence' (ECDL), een in heel Europa welbekende kwalificatie die mensen in staat stelt hun competentie op computergebied aan te tonen. i Een ander project resulteerde in de Estia-website, die informatie bood over de opleidings- en kwalificatiesystemen in talrijke Europese landen en als basis heeft gediend voor het betreffende onderdeel van de portaalsite Ploteus. i Eén project dat in het kader van de eerste fase van het programma Leonardo da Vinci is medegefinancierd, heeft gedeeltelijk geanticipeerd op het concept van de bestaande Europass-beroepsopleidingen, terwijl twee projecten in de tweede fase erop gericht waren dit instrument gericht te verspreiden. i

Doel



3.

1.3.1. De toegevoegde waarde van een enkel kader voor transparantie voor alle vormen van onderwijs en opleiding


1. Zoals eerder al gezegd, staan zowel voor onderwijs als opleiding reeds een aantal hulpmiddelen ter beschikking van de Europese burger: het gemeenschappelijke model voor een Europees Curriculum Vitae, Diplomasupplementen, de bestaande Europass-beroepsopleidingen. De Certificaatsupplementen en het Europees Taalportfolio worden door de nationale autoriteiten overeenkomstig op Europees niveau overeengekomen modellen ontwikkeld. Men kan zich ook laten bijstaan door beroepskeuzevoorlichtings- en begeleidingsdiensten. Er kan nochtans nog extra voordeel worden behaald door een rationalisering en vereenvoudiging die ondersteund worden door wetgevende maatregelen op communautair niveau, met als bedoeling de verschillende hulpmiddelen te coördineren en te stroomlijnen.

2. De hierboven opgesomde documenten zijn bedoeld voor specifieke behoeften en zijn via diverse regelingen tot stand gekomen; het is daarom niet verwonderlijk dat zij gewoonlijk afzonderlijk worden beheerd en bevorderd. Wie op de hoogte is van de Europass-beroepsopleidingen is daarom niet noodzakelijk ook bekend met het Europees Curriculum Vitae of het Certificaatsupplement. Dit geldt zowel voor de aanvragers die op die manier geen volledig gebruik kunnen maken van het bestaande aanbod aan hulpmiddelen, als voor wie aanvragen evalueert, bv. werkgevers, die de ondersteunende en verduidelijkende taak van deze hulpmiddelen in voorkomend geval niet goed inschatten.

Hoewel deze documenten elk op zich staan en elk ervan bepaalde typische kenmerken heeft, is er toch één gemeenschappelijk element: zij hebben alle tot doel mensen te helpen om hun kwalificaties en competenties bekend te maken. Door deze documenten te coördineren kan daarom de toegang ertoe, de zichtbaarheid en doeltreffendheid ervan worden verbeterd. In sommige landen zijn reeds inspanningen gedaan om tot een gecoördineerde bevordering ervan te komen. i

Indien de bestaande middelen in een gecoördineerd kader worden geïntegreerd dat in elk land door één afzonderlijk orgaan wordt bevorderd en begeleid en dat zowel op nationaal als Europees niveau wordt ondersteund door een degelijk informatiesysteem, zou dit de toegang ertoe vergemakkelijken en een grotere samenhang en betere bekendheid ervan verzekeren. Aangezien het hier communicatiemiddelen betreft, betekent dit ook dat zij een grotere doeltreffendheid krijgen en beter besteed worden: een gecoördineerd pakket van documenten heeft immers een groter communicatie-effect dan een hele reeks losse documenten.

3. Deze redenering gaat ook op voor de bestaande netwerken die de Europese burger willen helpen met kwesties als transparantie. In de eerste plaats is het zo dat voor elk van de hierboven genoemde documenten op nationaal niveau een verschillend orgaan of netwerk werkzaam is. Daarnaast zijn ook de nationale referentiepunten en Euroguidance twee netwerken die aan de gewone burger en onderwijsmensen informatie verstrekken. Ook het NARIC- en ENIC-netwerk hebben een beperkte werkingssfeer. In een klein aantal landen worden sommige van deze activiteiten door een en dezelfde organisatie verricht, gewoonlijk is er echter eerder sprake van fragmentering dan van coördinatie. i Dit heeft tot gevolg dat de burger het soms moeilijk heeft om alle mogelijke voordeel uit de waardevolle informatie te halen die door de diverse netwerken en diensten wordt aangeboden.

4. Er bestaat een behoefte om de bestaande middelen en netwerken te coördineren en te rationaliseren, en hiertoe zijn maatregelen op communautair niveau vereist. De betrokken documenten worden immers reeds op communautair niveau geproduceerd, gecoördineerd en goedgekeurd (en zelfs tot buiten de Gemeenschap in het geval van het Diplomasupplement en het Europees Taalportfolio) en de netwerken en diensten ervan zijn in heel Europa actief. De Europese dimensie van zowel de documenten als de netwerken staat niet ter discussie en is er ontegenzeggelijk een onderdeel van. Daarom kan ook het enkele kader niet anders dan op communautair niveau worden vastgesteld.

5. Door de hulpmiddelen en netwerken te rationaliseren en hun activiteiten te coördineren, meer bepaald d.m.v. een wetstekst die op communautair niveau wordt goedgekeurd, wordt ook de ontwikkeling van andere hulpmiddelen begunstigd. Dit betekent immers dat wie dergelijke hulpmiddelen wil opzetten - nationale overheden, internationale organisaties, de sociale partners of maatschappelijke organisaties -, kan beschikken over een bestaand, coherent referentiekader. Dit vergemakkelijkt de taak om de eigen behoeften te evalueren en passende voorstellen in een bredere context te formuleren, waardoor de ontwikkeling van samenhangende instrumenten wordt bevorderd.

6. Samengevat: het onderbrengen van de diverse documenten in een enkel kader en het harmoniseren van de ermee verband houdende uitvoerende en ondersteunende netwerken zal de Europese burger de beschikking geven over een doeltreffender communicatiemiddel, dat meer samenhang heeft, gemakkelijker toegankelijk is, zichtbaarder is en grotere erkenning geniet, en zal voor de ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen een degelijk referentiekader bieden.

4.

1.3.2. Algemene, specifieke en operationele doelstellingen


De algemene doelstellingen op lange termijn staan aangegeven in de artikelen 149 en 150 van het Verdrag. Een betere transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties zal concreet gesproken het volgende vergemakkelijken:

- de mobiliteit van de studenten, m.i.v. de academische erkenning van diploma's en studiejaren. Dit wordt aangemerkt als een van de doelstellingen voor communautaire actie ter ontwikkeling van kwaliteitsonderwijs (artikel 149);

- de mobiliteit van stagiairs, alsook de beroepsmatige integratie en reïntegratie op de arbeidsmarkt. Dit is aangegeven als een van de doelstellingen voor communautaire actie voor de uitvoering van een beroepsopleidingsbeleid (artikel 150).

Om deze langetermijndoelstellingen te bereiken, wordt van de voorgestelde maatregelen verwacht dat zij de volgende specifieke doelstellingen halen:

- een beter bewustzijn van en betere toegang voor iedereen - met name voor lerenden, leraren en opleiders, werkgevers en mensen die over toelating tot opleidingen beslissen - tot de bestaande transparantie-instrumenten, door de samenvoeging ervan in een enkel gecoördineerd kader en door een rationalisering van vergelijkbare netwerken;

- een sterkere communicatie-impact van de bestaande transparantie-instrumenten, door gebruikmaking van een gemeenschappelijk, op ruime schaal bekendgemaakt logo;

- de mogelijkheid voor de ontwikkeling van verdere transparantie-instrumenten;

- betere voorlichting over kwesties die verband houden met transparantie en mobiliteit - kansen, voorwaarden, erkenning - door de diensten voor beroepsoriëntatie nauw te betrekken bij de gecoördineerde werking van het kader voor transparantie.

Op een meer praktisch niveau moet het volgende worden nagestreefd:

- een degelijk uitvoeringsmechanisme moet worden opgezet zodat het Europass-portfolio en zijn documenten beschikbaar zijn en verspreid worden;

- een passende invulling en uitreiking van de Europass-documenten door verstrekkers van opleidingen en instanties die mobiliteit bevorderen, en de inpassing ervan in het Europass-kader;

- het gebruik van het Europass-kader en zijn documenten door eenieder die voor een baan solliciteert of verzoekt om tot een bepaalde onderwijsinstelling of opleiding te worden toegelaten.

De mate waarin deze doelstellingen worden bereikt kan worden geëvalueerd door een analyse van kwantitatieve en kwalitatieve informatie die door de beheerders of via specifieke enquêtes beschikbaar wordt gesteld. Een tabel met doelstellingen en de bijbehorende indicatoren en een opsomming van de belangrijkste uit te voeren activiteiten is te vinden in het Financieel Memorandum in de bijlage bij dit voorstel voor een beschikking.

5.

1.4. Overleg en voorafgaande evaluatie


Een eerste schets van het enkele kader werd gepresenteerd aan en goedgekeurd door de directeuren-generaal voor de beroepsopleiding tijdens hun vergadering op 10 en 11 maart 2003 in Thessaloniki. Tijdens de vergadering van 20 oktober in Benevento is een positief advies uitgebracht over de ontwerp-tekst.

Een meer gestructureerde versie van dit voorstel voor een beschikking werd op 5 juni 2003 door het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding goedgekeurd. i De leden van dit comité werden in oktober 2003 via de schriftelijke procedure ook om advies over de ontwerp-tekst gevraagd. De reacties waren positief en constructief.

Er is rekening gehouden met de opmerkingen van de directeuren-generaal voor de beroepsopleiding en het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding, met name door de nadruk te leggen op de coördinerende rol van de nationale Europass-bureaus.

In dit ontwerp-voorstel is ook rekening gehouden met bijdragen en opmerkingen van een werkgroep die is opgericht voor de follow-up van de verklaring van Kopenhagen over transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties i en van vertegenwoordigers van de bestaande nationale contactpunten voor de Europass-beroepsopleidingen.

Ook van diverse relevante diensten van de Raad van Europa zijn er positieve en constructieve reacties gekomen.

Tijdens de zomer van 2003 is een interne voorafgaande evaluatie doorgevoerd. Daarbij waren diverse diensten van het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur betrokken, dat op communautair niveau verantwoordelijk is voor alle documenten en netwerken die in dit voorstel voor een beschikking worden behandeld. In deze evaluatie werden de hierboven genoemde algemene, specifieke en operationele doelstellingen vastgesteld; deze doelstellingen worden samen met hun respectieve indicatoren nog eens opgesomd in de tabel die in het Financieel Memorandum, in de bijlage bij dit voorstel, is opgenomen. De voorafgaande evaluatie is ook nuttig gebleken om een fundamentele kostenraming te maken waarop het referentiebedrag voor de financiële steun is gebaseerd.

6.

1.5. Rechtsgrond en rechtsvorm van het instrument


1. De artikelen 149 en 150 van het Verdrag vormen de rechtsgrond voor dit voorstel voor een beschikking.

2. De aangewezen rechtsvorm is een beschikking van het Europees Parlement en de Raad, tot intrekking van Beschikking 1999/51/EG van de Raad waarbij de bestaande Europass-beroepsopleidingen werden ingesteld.

7.

2. Inhoud


8.

2.1. Doel en reikwijdte van dit voorstel voor een beschikking


Om de hierboven aangegeven doelstellingen te bereiken, stelt dit voorstel voor een beschikking een enkel kader vast voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties, onder de naam Europass, alsook de noodzakelijke uitvoerende en ondersteunende maatregelen, en bepaalt het de kosten die voor de eerste twee werkjaren zijn geraamd.

De sleutelbegrippen zijn coördinatie en rationalisatie: de Europass is een gecoördineerd portfolio van documenten; alle daarmee verband houdende activiteiten - uitvoering, verspreiding, steun - zijn gestroomlijnd en gecoördineerd.

9.

2.2. Het Europass-kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties


Het belangrijkste concept is afzonderlijk bestaande documenten bedoeld voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties aan elkaar te koppelen in een enkel kader, in de vorm van een gestructureerd portfolio van documenten, onder de naam Europass.

De merknaam Europass wordt overgenomen van de bestaande Europass-beroepsopleidingen die door dit voorstel voor een beschikking wordt hervormd en herdoopt tot MobiliPass.

De naam Europass heeft geen connotatie met een bepaald land en de verwijzing naar een paspoort verwijst in eerste instantie naar het belangrijkste kenmerk van het kader en al zijn documenten: nl. degenen die van een situatie naar een andere evolueren bij te staan, ook zonder dat dit een geografische mobiliteit inhoudt.

Het kernstuk van het Europass-portfolio is het Europees Curriculum Vitae, waaraan de andere Europass-documenten gekoppeld worden. Dit voorstel voor een beschikking brengt binnen het Europass-portfolio rechtstreeks een aantal reeds bestaande documenten onder, waarbij echter duidelijk wordt gesteld dat hier geen volledige lijst van Europass-documenten wordt geboden: in de toekomst kunnen immers nog andere documenten als een onderdeel van de Europass worden beschouwd, op voorwaarde dat zij tot hetzelfde doel, nl. een verbetering van de transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties, bijdragen en voldoen aan de praktische voorwaarden die voor opname in het portfolio worden gesteld. Het is aan de Commissie en de relevante nationale autoriteiten om na te gaan of aan deze voorwaarden is voldaan.

Voor de Europese burger is het gebruik van een afzonderlijk Europass-document of van het hele Europass-portfolio vrijwillig: het is een kans die geboden wordt en geen verplichting die wordt opgelegd.

10.

2.3. Bestaande documenten binnen het Europass-kader


In dit voorstel voor een beschikking worden de eerste vijf documenten gedefinieerd die in het Europass-portfolio worden opgenomen. Deze documenten bestaan reeds, behalve (ten dele) de MobiliPass, die wordt ingesteld om de bestaande Europass-beroepsopleidingen te vervangen, maar die in werkelijkheid vele kenmerken van deze laatste overneemt. Voor de andere documenten is geen wijziging echt noodzakelijk, behalve dat zij nu van het Europass-logo worden voorzien en in elektronische vorm beschikbaar worden gesteld.

Het is de opdracht van de Commissie om er samen met de relevante nationale autoriteiten of internationale organisaties voor te zorgen dat een gemeenschappelijk Europass-logo en een coherente grafische vormgeving voor alle Europass-documenten worden gebruikt. Elk document wordt in een bijlage specifiek beschreven, m.i.v. een algemeen structuurmodel van het Europees Curriculum Vitae, de MobiliPass en het Certificaatsupplement. In dit voorstel voor een beschikking wordt echter niet in detail gespecificeerd hoe de lay-out en de daarmee verband houdende grafische opties er concreet moeten uitzien, opdat nog ruimte blijft voor aanpassingen en verbeteringen indien nodig.

De door dit voorstel voor een beschikking binnen het Europass-kader samengebrachte documenten zijn stuk voor stuk documenten die op Europees niveau tot stand zijn gekomen, hetzij op initiatief van de communautaire instellingen, of van internationale organisaties zoals de Raad van Europa en de UNESCO, of die zijn overeengekomen door de lidstaten in de context van een beleidsproces op communautair niveau. Zoals in de hoofdstukken hieronder wordt uitgelegd, bestrijken deze documenten kwalificaties en competenties in een perspectief van levenslang leren, met speciale aandacht voor alle persoonlijke competenties (Curriculum Vitae), talen leren (Europees Taalportfolio), ervaringen met mobiliteit (MobiliPass) en kwalificaties in beroepsonderwijs en -opleiding (Certificaatsupplement) of in het hoger onderwijs (Diplomasupplement). In de toekomst kunnen nog andere documenten worden toegevoegd, om in het bijzonder bepaalde sectoren of vaardigheden specifiek te belichten.

11.

2.3.1. Het Europees Curriculum Vitae: de ruggengraat van het portfolio


Het Europees Curriculum Vitae is een licht verbeterde versie van het gemeenschappelijke Europese cv-model dat is vastgesteld door een aanbeveling van de Commissie van maart 2002. De verbeteringen hebben alleen op de gebruikte terminologie betrekking; alle andere kenmerken blijven ongewijzigd.

Zoals alle cv's is het een persoonlijk document dat door de betrokkene wordt ingevuld.

12.

2.3.2. De MobiliPass: mobiliteit zichtbaar maken


Na vijf jaar (Beschikking 1999/51/EG van de Raad trad in werking op 1 januari 2000), zal de Europass-beroepsopleidingen worden vervangen door de MobiliPass, waarin de Europese leertrajecten worden gedocumenteerd, nl. opleidingsperioden in een ander land die voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria. Deze criteria omvatten niet de eis - die wel voor de bestaande Europass-beroepsopleidingen wordt gesteld - dat de opleiding in een arbeidscontext moet plaatsvinden.

Zoals voor de bestaande Europass-beroepsopleidingen wordt er geen leeftijdsgrens gesteld noch geldt enige andere beperking inzake de beroepsstatus van de persoon die het leertraject of een bepaald niveau van onderwijs of opleiding volgt.

De MobiliPass is daarom bedoeld om alle ervaringen met transnationale mobiliteit met het oog op een opleiding in heel Europa te documenteren, voor zover deze aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Meer in het bijzonder betreft dit iedereen die deelneemt aan mobiliteitsprojecten in het kader van de communautaire programma's op het gebied van onderwijs en opleiding. Deze mensen zouden automatisch een MobiliPass moeten krijgen. Er moet echter duidelijk worden gesteld dat de bedoeling van de MobiliPass veel verder gaat dan de communautaire programma's.

De structuur van dit document is gebaseerd op de bestaande Europass-beroepsopleidingen, met enkele verbeteringen. Meer bepaald is nu een gedetailleerder beschrijving mogelijk van de mobiliteitservaring, met gebruikmaking van dezelfde op competenties gestoelde aanpak van het Europees Curriculum Vitae.

Net als de bestaande Europass-beroepsopleidingen is dit een individueel document waarin in een gemeenschappelijk formaat de specifieke ervaringen van elke houder worden beschreven. Het wordt niet door de houder ingevuld, maar door de betrokken uitzend- en gastorganisaties.

Deze hervorming van het concept van de Europass-beroepsopleidingen tot een breder opgevat en meer algemeen document waarin Europese ervaringen met mobiliteit voor alle leerdoeleinden hun neerslag vinden, houdt rekening met de conclusies van de tussentijdse evaluatie, stemt overeen met de bij diverse gelegenheden uitgesproken adviezen van de belanghebbenden, en wordt bevestigd door de externe evaluatie die in augustus 2003 is afgesloten. De Europass-beroepsopleidingen was een proefproject dat na een werking van enkele jaren met een meer beperkte werkingssfeer nu tot een meer omvattend instrument wordt omgevormd.

13.

2.3.3. Het Diplomasupplement: transparantie in hoger onderwijs


Het Diplomasupplement heeft betrekking op het hoger onderwijs. Dit document is ontwikkeld in samenwerking met de Raad van Europa en de UNESCO om academische graden meer transparant te maken. Het is een persoonlijk document dat onder meer informatie bevat over het specifieke leertraject van elke houder. Het wordt ingevuld door de instelling en samen met de academische graad waarop het een aanvulling is aan de houder uitgereikt. Door de opname ervan in het Europass-kader zijn geen echte wijzigingen nodig, behalve de toevoeging van het Europass-logo. De toekenningsprocedures blijven ook ongewijzigd.

14.

2.3.4. Het Certificaatsupplement: transparantie in beroepsonderwijs en -opleiding


Het Certificaatsupplement heeft betrekking op beroepsonderwijs en -opleiding. Dit voorstel wijzigt niets aan het gemeenschappelijke formaat waarover de lidstaten onlangs informeel overeenstemming bereikten en dat nu door de nationale autoriteiten wordt gebruikt om de supplementen voor elk certificaat op te stellen.

Dit document verschilt in die zin van de andere dat het geen specifieke verwijzing naar de houder bevat: een Certificaatsupplement verduidelijkt de beroepskwalificatie waarnaar het verwijst en is identiek voor iedereen die deze kwalificatie bezit.

15.

2.3.5. Het Europees Taalportfolio: taalvaardigheden documenteren


Het Europees Taalportfolio volgt het model dat binnen de Raad van Europa is overeengekomen en dat gebaseerd is op het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen. In dit document kan een ieder de taal- en cultuurvaardigheden documenteren die hij heeft verworven. Het bevat in het bijzonder het talenpaspoort, waarin de houder zijn talenkennis kan toelichten. De landen kunnen het gemeenschappelijke model aanpassen, bijvoorbeeld om het beter af te stemmen op de behoeften van bepaalde specifieke doelgroepen.

16.

2.4. Uitvoeringsmaatregelen


Het belangrijkste aspect van de uitvoeringsmaatregelen is dat in elk land één enkel orgaan, het nationale Europass-bureau, moet worden aangewezen om alle betrokken activiteiten te coördineren.

Het moet duidelijk zijn dat de Commissie niet de oprichting voorstelt van nog een orgaan naast de reeds bestaande. Dit voorstel voor een beschikking heeft juist tot doel door rationalisering meer doeltreffendheid te bereiken: de transparantie-documenten worden in een enkel kader samengebracht en moeten door een enkel orgaan worden gecoördineerd. Het komt elke lidstaat toe te beslissen of zijn nationaal Europass-bureau moet worden opgericht door een van de bestaande relevante organen uit te breiden, diverse organen samen te voegen of door nieuwe te vervangen. Alle activiteiten die met de uitvoering op nationaal niveau van de bepalingen van dit voorstel voor een beschikking verband houden, krijgen uitsluitend financiële steun van de Gemeenschap door een jaarlijks aan het nationale Europass-bureau toe te kennen subsidie. Dit bureau fungeert als uitvoerend orgaan op nationaal niveau overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement. i

De activiteiten waarvoor het nationale Europass-bureau verantwoordelijk is, omvatten feitelijk de taken die momenteel op nationaal niveau door een aantal organen worden uitgevoerd, zoals de nationale contactpunten voor de Europass-beroepsopleidingen en de nationale referentiepunten voor beroepskwalificaties. Deze taken kunnen in de volgende categorieën worden gegroepeerd:

- Beheer van de transparantie-documenten. De bestaande transparantie-documenten waarop dit voorstel voor een beschikking rechtstreeks betrekking heeft, worden momenteel in elke land door een aantal structuren beheerd, overeenkomstig procedures die min of meer zijn aangepast aan de nationale context. Dit hangt af van de aard der documenten en van de manier waarop zij zijn ingevoerd. Sommige activiteiten kunnen door hun aard niet onder de verantwoordelijkheid van de nationale Europass-bureaus vallen. Het is bijvoorbeeld essentieel dat het Diplomasupplement wordt beheerd door een instelling van hoger onderwijs. Voor andere documenten zal veelal op nationaal niveau worden bepaald of zij rechtstreeks door het nationale Europass-bureau worden beheerd dan wel of dit laatste andere beheerorganen moet coördineren. Het is van belang erop te wijzen dat de Europass een open kader is, waaraan in de toekomst wellicht nog andere transparantie-documenten zullen worden toegevoegd dan die in dit voorstel voor een beschikking zijn opgesomd. Het is erg onwaarschijnlijk dat de nationale Europass-bureaus al deze documenten rechtstreeks zullen beheren, maar alle documenten die als Europass-documenten zijn erkend moeten wel in samenwerking met de nationale Europass-bureaus worden beheerd. De nationale Europass-bureaus moeten er ook voor zorgen dat alle Europass-documenten in een papieren versie beschikbaar zijn - niet alleen als uitdraai van de elektronische versie, maar als afzonderlijk geproduceerde papieren documenten; zulks om diverse redenen. In de eerste plaats omdat niet iedereen toegang heeft tot internet en de informatietechnologie in het algemeen, of met dit medium vertrouwd is. Ten tweede omdat documenten op papier voor promotionele doeleinden kunnen worden gebruikt. Ten slotte omdat het verstrekken van materiële documenten, eventueel in het kader van een uitreikingsceremonie, een motiverende factor kan zijn, zoals vaak is gemeld door de contactpunten van de Europass-beroepsopleidingen.

- Opzetten en beheren van het informatiesysteem. Om te verzekeren dat de Europass-documenten in elektronische vorm aan elkaar kunnen worden gekoppeld, moet deze activiteit onder de directe verantwoordelijkheid van het nationale Europass-bureau vallen. Het bureau moet ervoor zorgen dat het informatiesysteem van het Europass-kader op nationaal niveau volledig compatibel is met dat in andere landen, dat alle Europass-documenten in elektronische vorm kunnen worden ingevuld, en dat alle houders elektronisch toegang kunnen krijgen tot deze documenten, ook via de Europese portaalsite over mobiliteit (zie punt 2.5 hieronder voor het informatiesysteem).

- Het portfolio en zijn documenten verspreiden. Het Europass-portfolio en zijn documenten zijn communicatiemiddelen en sorteren slechts effect als zij welbekend zijn. Een gecoördineerde inspanning voor een degelijke verspreiding op alle niveaus is daarom van vitaal belang. Een actieve coördinatie op nationaal en ook op Europees niveau is een wezenlijke taak van de nationale Europass-bureaus.

- Voorlichting en begeleiding. Om toegang te krijgen tot de diverse documenten en het Europass-portfolio en tot een goed gebruik ervan te komen, heeft de Europese burger behoefte aan informatie, advies en steun. In de meeste gevallen zal deze steun niet rechtstreeks door het nationale Europass-bureau worden verstrekt, maar zullen de mensen eerder een beroep doen op de lokale centra voor beroepskeuzebegeleiding of zullen zij internet raadplegen. Daarom dient het nationale Europass-bureau nauw samen te werken met het Euroguidance-netwerk, dat een lange ervaring heeft met informatie- en adviesverstrekking op het gebied van onderwijs, opleiding en kwalificaties in een Europese dimensie. Op middellange termijn, na afloop van de ontwikkelingsfase (2005-2006), moeten de nationale Europass-bureaus de verantwoordelijkheid voor deze activiteiten op zich nemen, alsook voor de werking van de portaalsite Ploteus op internet, waarmee in het bijzonder de Europese burger informatie over leermogelijkheden in heel Europa krijgt en tot een beter begrip van de onderwijs- en opleidingssystemen van andere landen wordt gebracht. Informatie over de Europass zal ook toegankelijk zijn via de Europese portaalsite over mobiliteit en daarnaast is samenwerking met relevante diensten als het NARIC-netwerk en 'Dialoog met de burger' ook essentieel.

- Netwerken op Europees niveau. De nationale Europass-bureaus moeten een netwerk vormen dat door de Commissie wordt gecoördineerd. Het Europass-portfolio is in zijn concept alsook als praktisch hulpmiddel uit de aard der zaak iets transnationaals, waardoor coördinatie zowel op Europees als op nationaal niveau essentieel zal blijken. Het nationale Europass-bureau moet in elk land het natuurlijke contactpunt zijn voor de Commissie en voor de nationale Europass-bureaus in andere landen, zowel voor het Europass-portfolio in het bijzonder als voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties in het algemeen.

Een specifieke taak van het netwerk van nationale Europass-bureaus bestaat erin de Commissie te voorzien van advies over de opname van andere documenten in het Europass-portfolio.

17.

2.5. Informatiesysteem voor het Europass-kader


Het Europass-kader en de bijbehorende ondersteunende diensten moeten gebaseerd zijn op een degelijk informatiesysteem dat het mogelijk maakt op een gecoördineerde manier de ingevulde documenten aan elkaar te koppelen en deze via internet aan de houders beschikbaar te stellen.

Het Europees Curriculum Vitae volgt het gebruikelijke model van een sollicitatieformulier in papieren vorm, en het vormt de ruggengraat van de elektronische Europass: voor een bepaalde burger wordt een portfolio gecreëerd door een link te maken van een of meer onderdelen van zijn of haar cv naar de andere Europass-documenten al naargelang het geval.

Het Europass-informatiesysteem moet gedeeltelijk op Europees en gedeeltelijk op nationaal niveau worden beheerd. Meer bepaald moet er een Europass-portaalsite op internet komen, die op een degelijke manier aan de Europese portaalsite over mobiliteit moet zijn gelinkt, en die toegang biedt tot informatiediensten die veelal op nationaal niveau worden beheerd (aangezien de Europass-documenten op nationaal niveau worden uitgereikt). In dit voorstel voor een beschikking wordt echter niet gedetailleerd welk deel van het systeem op welk niveau dient te worden beheerd, aangezien dit van tijd tot tijd kan verschillen. De organisatorische regelingen tussen de Commissie en de lidstaten moeten flexibel zijn om de meest doeltreffende oplossing mogelijk te maken, rekening houdend met de relevante technologieën.

In dit voorstel worden daarom de fundamentele kenmerken van het informatiesysteem geboden, zonder verdere aanduiding van de technologische oplossingen, zodat de Commissie en de lidstaten niet aan een optie gebonden zijn die al snel achterhaald kan blijken.

Het fundamentele operationele beginsel is dat alle op nationaal niveau beheerde onderdelen volledig compatibel met elkaar moeten zijn. Dit geldt niet alleen voor de raadpleging ervan. Eenieder kan immers in principe Europass-documenten uit verschillende landen krijgen en het moet mogelijk zijn deze te koppelen aan zijn of haar cv van om het even welk land.

Alle Europass-documenten, of ze nu door de individuele burger worden ingevuld zoals het Europees Curriculum Vitae of door overheden worden uitgereikt, moeten in het betreffende onderdeel van het informatiesysteem beschikbaar zijn. Er moet echter voor worden gezorgd dat eenieder alleen zijn persoonlijke Europass-documenten bij het informatiesysteem kan opvragen. Het is duidelijk dat alle relevante communautaire en nationale bepalingen inzake het verwerken van persoonlijke gegevens en de bescherming van privé-aangelegenheden ten volle gerespecteerd dienen te worden.

Het is van belang dat het Europass-informatiesysteem open staat voor toekomstige ontwikkelingen. Dit heeft niet alleen betrekking op het feit dat nieuwe transparantie-documenten in het Europass-kader moeten kunnen worden opgenomen; het zal in het bijzonder noodzakelijk zijn rekening te houden met de zich ontwikkelende informatiesystemen over de Europese arbeidsmarkt, zoals de Europese portaalsite over mobiliteit. i

18.

2.6. Financiële implicaties: duur en referentiebedrag


Aangezien de Europass bedoeld is als een permanent hulpmiddel voor iedereen, heeft deze rechtsgrond een onbepaalde duur. Daarom wordt geen referentiebedrag aangegeven en worden de jaarlijkse kredieten door de begrotingsautoriteit gewoon toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

In het Financieel Memorandum worden de kosten aangegeven die voor de eerste twee jaren (2005 en 2006) zijn geraamd.

In het kader van de nieuwe financiële perspectieven moet in 2007 een nieuwe generatie programma's op het gebied van onderwijs en opleiding van start gaan. In de context van de rationalisering die net als dit voorstel voor een beschikking ook de nieuwe programma's kenmerkt, is het de bedoeling van de Commissie dat na 2006 het voorgestelde Europass-kader, zoals andere acties op communautair niveau op deze gebieden, in de vorm van een horizontale beleidsactie zijn plaats vindt binnen het raamwerk van deze nieuwe programma's. Daarom zou de financiële steun vanaf 2006 moeten worden verleend binnen de globale begroting van de nieuwe generatie programma's. De kosten mogen niet veel hoger liggen dan die voor de eerste twee jaren zijn geraamd.

19.

3. Conclusie


In het licht van het vorenstaande stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad de goedkeuring voor van dit voorstel voor een beschikking, waarmee onder de naam Europass één enkel kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties wordt vastgesteld, alsook de noodzakelijke uitvoerende en ondersteunende maatregelen, naast financiële steun van de Gemeenschap voor de periode 2005-2006.