Toelichting bij COM(2003)761 - Berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2003)761 - Berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld. |
---|---|
bron | COM(2003)761 ![]() ![]() |
datum | 09-12-2003 |
In Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad i, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 475/2000 van de Raad i en Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie i, wordt de aan het einde van het jaar uitstaande overheidsschuld (hierna 'jaarlijkse overheidsschuld') gedefinieerd die relevant is voor de procedure bij buitensporige tekorten. In deze verordening is tevens een tijdschema vastgesteld voor de kennisgeving aan de Commissie van het jaarlijkse overheidstekort of -overschot en van de jaarlijkse overheidsschuld.
Bij de formele tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten wordt weliswaar afgegaan op de jaargegevens over het overheidstekort of -overschot en de overheidsschuld, maar dat neemt niet weg dat voor een nauwlettender toezicht op de begrotingssituatie in de lidstaten gedetailleerdere gegevens (zoals bijvoorbeeld nauwkeurige gegevens over overheidsuitgaven en -inkomsten) vereist zijn, die vaker beschikbaar moeten worden gesteld. Te dien einde hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de afgelopen jaren tal van wetgevingsbesluiten aangenomen op grond waarvan lidstaten ertoe worden verplicht gedetailleerde jaar- en kwartaalrekeningen van de overheid op te stellen en bij de Commissie in te dienen. Zo heeft met name Verordening (EG) nr. 1500/2000 van de Commissie i de datum voor de eerste indiening van gedetailleerde jaargegevens over overheidsuitgaven en -inkomsten vervroegd van augustus tot maart van elk jaar en de inhoud van de overheidsrekeningen aangepast, terwijl Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie i en Verordening (EG) Nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad i betrekking hebben op de opstelling en indiening van niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid, waarin kwartaalgegevens over het overheidstekort of -overschot zijn vervat.
Ook het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen voor de overheid, dat op 8 mei 2003 door de Commissie is aangenomen (COM(2003) 242 def.), zal bijdragen tot gedetailleerdere en vaker beschikbare overheidsgegevens. Het voorstel voorziet in de opstelling van financiële kwartaalrekeningen voor de overheid, waarin kwartaalgegevens over de uitstaande schulden van de overheid zijn opgenomen. Deze gegevens zullen het evenwel niet mogelijk maken de overheidsschuld driemaandelijks te berekenen vanwege verschillen in de waarderingsregels. Deze verschillen vloeien voort uit het feit dat de volgens het bovenbedoelde voorstel voor een verordening berekende uitstaande schulden van de overheid worden gewaardeerd tegen marktwaarde - dat wil zeggen volgens de waarderingsregels van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95) -, terwijl de voor de procedure bij buitensporige tekorten relevante overheidsschuld wordt berekend op basis van de nominale waarde. Momenteel bestaat er bijgevolg geen wetgevingsbesluit dat betrekking heeft op de driemaandelijkse berekening van de overheidschuld.
De berekening van de overheidsschuld op kwartaalbasis brengt slechts zeer weinig extra werkzaamheden voor de lidstaten met zich mee, vooral in vergelijking met de verplichtingen die uit het voorstel voor een verordening betreffende financiële kwartaalrekeningen voor de overheid voortvloeien. De overheidsschuld is in feite niet meer dan een subcategorie van de financiële schulden van de overheid waarvoor specifieke waarderingsregels gelden.
In bijgaand Commissievoorstel wordt eerst en vooral een expliciete definitie gegeven van het begrip 'driemaandelijkse overheidsschuld' (artikel 1). Deze expliciete definitie van driemaandelijkse overheidsschuld - in plaats van een kruisverwijzing naar Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad - is noodzakelijk omdat in de in artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad vervatte definitie wordt verwezen naar de 'aan het einde van het jaar uitstaande brutoverplichtingen', waardoor dus niet wordt voorzien in de mogelijkheid om de overheidsschuld met een andere frequentie dan jaarlijks te berekenen. Gezien de specifieke rol die Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad in het kader van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten vervult, verdient het bovendien de voorkeur de berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld te regelen bij een apart wetgevingsbesluit. Ondanks het verschillende tijdstip waarop de schuld wordt berekend (nl. aan het einde van elk kwartaal in plaats van aan het einde van het jaar), zijn de definities van driemaandelijkse overheidsschuld en jaarlijkse overheidsschuld onderling samenhangend. Bovendien bevat het voorstel voor een verordening bepalingen die garanderen dat de samenhang tussen beide definities bewaard blijft ingeval Verordening (EG) nr. 3605/93 door de Raad wordt gewijzigd of ingeval de Commissie overeenkomstig artikel 7 van genoemde verordening nieuwe verwijzingen naar het ESR 95 aanbrengt.
Het voorstel bepaalt dat kwartaalgegevens over de overheidsschuld in de regel uiterlijk drie maanden na het einde van het kwartaal waarop ze betrekking hebben, bij de Commissie moeten worden ingediend (artikel 2). Deze indieningstermijn is dezelfde als die welke bij de Verordeningen (EG) nr. 264/2000 en (EG) nr. 1221/2002 voor niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid en bij het voorstel voor een verordening betreffende financiële kwartaalrekeningen voor de overheid is neergelegd. Om ervoor te zorgen dat een lange statistische reeks beschikbaar is, wordt in het voorstel voor een verordening bovendien bepaald dat historische gegevens moeten worden berekend die teruggaan tot en met het eerste kwartaal van 2000 (artikel 3).