Toelichting bij COM(2004)641 - Maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van btw

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Context

Krachtens artikel 29 bis van de Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag1, stelt de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen de nodige maatregelen ter uitvoering van de Zesde Richtlijn vast. De Raad heeft zich het recht voorbehouden deze maatregelen vast te stellen, omdat zij aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de begroting van één of meer lidstaten. Het toepassingsgebied van deze uitvoeringsmaatregelen blijft evenwel beperkt omdat zij niet mogen afwijken van de bepalingen van de Zesde Richtlijn, hoewel zij zijn bedoeld om deze te verduidelijken.

De uitvoeringsbepalingen moeten ervoor zorgen dat het bestaande BTW-stelsel juist en op meer eenvormige wijze wordt toegepast, zodat de werking van de interne markt wordt verbeterd. Zij zijn met name nodig wanneer er gevaar bestaat dat grensoverschrijdende transacties dubbel worden belast doordat de lidstaten de bepalingen van de Zesde Richtlijn inzake de plaats van levering van goederen en diensten verschillend toepassen.

Tussen 1977 en 2003 heeft het BTW-comité als adviserend orgaan, met inachtneming van zijn procedureregels, krachtens artikel 29 van de Zesde Richtlijn, met eenparigheid van stemmen een aantal niet-bindende richtsnoeren vastgesteld, met de bedoeling te zorgen voor een juiste en meer eenvormige toepassing van het bestaande BTW-stelsel en - sinds 1993 - een betere werking van de interne markt. Deze richtsnoeren hebben betrekking op belangrijke aspecten van de toepassing van de Zesde Richtlijn, met name de definitie van belastingplichtigen, de plaats van levering van goederen en diensten, de maatstaf van heffing en de toepassing van de overgangsbepalingen. Zij dienen daarom bindende rechtskracht te krijgen in de vorm van een verordening, die in de toekomst meer rechtszekerheid zal bieden bij de toepassing van de Zesde Richtlijn.

De Commissie heeft bezien in hoeverre de eenstemmig overeengekomen richtsnoeren nog geldig en zinvol zijn en stelt nu, waar passend, wetgeving voor teneinde sommige van deze richtsnoeren rechtskracht te verlenen. In dit verband mag niet worden vergeten dat de oorspronkelijke richtsnoeren zijn opgesteld als antwoord op specifieke vragen van de lidstaten met betrekking tot de toepassing. Zij strekken ertoe consistentie te brengen in de behandeling van individuele kwesties; bijgevolg hebben zij slechts een beperkte toepassing en gelden zij niet automatisch voor andere soortgelijke gevallen.

Toelichting per artikel

1.

Artikel 1 - Onderwerp


Artikel 1 noemt alle artikelen en de bijlage bij Richtlijn 77/388/EEG waarop de verordening betrekking heeft, en definieert zodoende het toepassingsgebied ervan.

2.

Artikel 2 - Belastingplichtigen


In dit artikel wordt verduidelijkt dat Europese economische samenwerkingsverbanden uit eigen hoofde als belastingplichtige belastbare handelingen kunnen verrichten, wanneer alle voorwaarden daarvoor zijn vervuld.

3.

Artikel 3 - Definitie van diensten


In artikel 3, lid 1, wordt bepaald dat de verkoop van een optie om een recht uit te oefenen, een dienst op zich is en dus geen onderdeel vormt van een dienst in het kader van of voortvloeiende uit de optie. Dit lid ziet uitsluitend op opties overeenkomstig artikel 13, B, onder d), punt 5, van Richtlijn 77/388/EEG.

In artikel 3, lid 2, wordt verduidelijkt dat de handeling slechts bestaande in de assemblage van een machine (waarvan de onderdelen door de klant werden geleverd) een dienst is.

4.

Artikel 4 - Diensten die onder artikel 9, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG vallen


In artikel 4, lid 1, zijn specifieke diensten opgesomd waarvoor de plaats van levering altijd wordt bepaald overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de richtlijn. Deze regel geldt niet voor diensten die worden verleend in het kader van de organisatie van een begrafenis, tenzij deze één enkele dienst vormt.

Artikel 4, lid 2, ziet op gevallen waarin de dienstverrichter zowel in de lidstaat van de klant als in een andere lidstaat een kantoor heeft. In dergelijke gevallen is de plaats van levering de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, behalve wanneer de dienst daadwerkelijk wordt verricht vanuit de vaste inrichting in de andere lidstaat. Het aandeel van iedere vestiging in de dienstverlening is een kwestie waarover de lidstaten op individuele basis besluiten.

5.

Artikel 5 - Diensten die onder artikel 9, lid 2, onder c), van Richtlijn 77/388/EEG vallen


In artikel 5 wordt de plaats van handeling vastgesteld die slechts bestaat in de assemblage van een machine. Dit artikel bepaalt dat de regel slechts geldt voor het verrichten van werkzaamheden aan lichamelijke zaken die geen onderdeel gaan vormen van onroerende goederen. Daarmee wordt bijvoorbeeld de assemblage en installatie uitgesloten van toestellen zoals een lift of airconditioning waarbij de dienst ten dele bestaat in het incorporeren van het toestel in de structuur van een gebouw.

6.

Artikelen 6 tot en met 13 - Diensten die onder artikel 9, lid 2, onder e), van Richtlijn 77/388/EEG vallen


Artikel 6 verklaart artikel 9, lid 2, onder e), van toepassing op de vertaling van geschreven teksten.

Artikel 7 verklaart artikel 9, lid 2, onder e), eerste streepje, van toepassing op de toewijzing van televisie-uitzendrechten van voetbalwedstrijden in bepaalde omstandigheden.

Artikel 8 verklaart artikel 9, lid 2, onder e), derde streepje, van toepassing op dienstverlening in verband met teruggaaf uit hoofde van de Achtste Richtlijn.

Artikel 9 bevestigt dat de in artikel 9, lid 2, onder e), zevende streepje, bedoelde tussenpersonen zowel voor rekening van een koper als voor rekening van een verkoper mogen handelen.

Artikel 10 garandeert dat aanhangwagens en opleggers worden uitgesloten van de definitie van roerende lichamelijke zaken in artikel 9, lid 2, onder e), achtste streepje.

Artikel 11 geeft een definitie van de in artikel 9, lid 2, onder e), elfde streepje, bedoelde radio- en televisieomroepdiensten.

Artikel 12 en bijlage I helpen te bepalen welke diensten onder artikel 9, lid 2, onder e), laatste streepje, en bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG vallen. Deze definities zijn niet uitputtend.

Artikel 13 helpt te bepalen welke diensten van artikel 9, lid 2, onder e), laatste streepje, zijn uitgesloten. De lijst is niet uitputtend.

Artikel 14 – Maatstaf van heffing

Artikel 14 verduidelijkt hoe een bepaalde praktijk om de maatstaf van heffing van leveringen te verminderen, voor de BTW moet worden behandeld. Ofschoon de totale door de klant te betalen prijs dezelfde blijft ongeacht de betalingswijze, wordt, indien met een krediet- of debetkaart wordt betaald, een vergoeding voor het gebruik van de kaart aangerekend. Hierdoor wordt de maatstaf van heffing verminderd met de vrijstelling die geldt ter zake van de vergoeding voor het gebruik van de kaart.

De verordening garandeert dat wanneer de totale prijs voor een levering van goederen of diensten dezelfde is ongeacht de betalingswijze, ook de maatstaf van heffing niet wordt gewijzigd. Zij geldt derhalve niet als voor betalingen met een krediet- of debetkaart een extra vergoeding wordt aangerekend.

Artikelen 15 tot en met 19 – Vrijstellingen

De artikelen 15 en 16 helpen het toepassingsgebied van de vrijstellingen te bepalen. Artikel 15 helpt het begrip “beroepsopleiding of -herscholing” in artikel 13, A, lid 1, onder i), van de Zesde Richtlijn te omschrijven en bepaalt dat de duur van de cursus geen enkele invloed heeft op de indeling ervan. Ofschoon platina nobels wettige betaalmiddel zijn op het eiland Man, worden zij doorgaans als verzamelobjecten beschouwd; in artikel 16 worden zij derhalve van de vrijstelling voor deviezen, bankbiljetten en munten uitgesloten.

Artikel 17 verklaart artikel 15, punt 2, van de Zesde Richtlijn ook van toepassing op het gebruik van vervoermiddelen voor privédoeleinden door niet-natuurlijke personen, naast dat door natuurlijke personen.

Artikel 18 bevestigt dat de in artikel 15, punt 2, van de Zesde Richtlijn bedoelde maximumwaarde wordt berekend aan de hand van de factuurwaarde. Indien een aantal goederen door dezelfde leverancier op dezelfde factuur aan dezelfde klant is geleverd, wordt het totale gefactureerde bedrag gebruikt om na te gaan of de maximumwaarde werd overschreden.

Artikel 19 bepaalt dat luchtverkeersleidingsdiensten in luchthavenzones onder de vrijstelling van artikel 15, punt 9, van de Richtlijn vallen. De vrijstelling geldt alleen wanneer de diensten worden verricht voor de rechtstreekse behoeften van de in artikel 15, punt 6, genoemde luchtvaartuigen.

7.

Artikel 20 - Bewijs voor aftrek


Krachtens artikel 20 mogen invoerdocumenten met het oog op de toepassing van artikel 18, lid 1, van de Zesde Richtlijn op papier of in elektronische vorm worden overgelegd, mits de staat van invoer over een elektronisch systeem beschikt en het elektronische document kan worden gecontroleerd.

Artikel 21 – Forfaitair percentage voor landbouwers

Artikel 21 legt artikel 25, lid 3, van de Zesde Richtlijn ten uitvoer. Het voorziet in een uniforme methode voor de berekening van de forfaitaire compensatiepercentages, op basis van gemiddelde percentages. Wanneer de gegevens over de drie jaar onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarvoor het forfaitaire percentage wordt berekend, ontbreken, mogen de gegevens van de laatste drie bekende jaren worden gebruikt.

8.

Artikel 22 - Definitie van beleggingsgoud


Artikel 22 verwijst naar een bijlage voor een minimumdefinitie van de gewichten die doorgaans door de goudmarkten worden aanvaard. Deze gewichten zullen door de lidstaten als “beleggingsgoud” moeten worden aanvaard.

Met het oog op de opstelling van de in artikel 26 ter van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde lijst wordt in artikel 22 een gemeenschappelijke datum (1 april) vastgesteld voor het toetsen van gouden munten aan een van de criteria om deze als beleggingsgoud aan te merken (namelijk dat de verkoopprijs de openmarktwaarde met niet meer dan 80% mag overschrijden). Als 1 april valt op een dag waarop de markten geen prijs bepalen, is voorzien in een alternatieve datum, namelijk de eerstvolgende dag waarop de prijs wordt vastgesteld.

9.

Artikel 23 - Bijzondere regeling voor langs elektronische weg verrichte diensten


Artikel 23 heeft betrekking op de voorwaarden voor de toepassing van de bijzondere regeling voor langs elektronische weg verrichte diensten.

Artikel 23, lid 1, bevestigt dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor langs elektronische weg verrichte diensten van artikel 26 quater, B, van Richtlijn 77/388/EEG, van deze bijzondere regeling kan worden uitgesloten op enig tijdstip in het kwartaal waarin hij aan de uitsluitingsvoorwaarden voldoet. Er moet niet worden gewacht tot bijvoorbeeld het eind van een kalenderkwartaal of kalenderjaar.

Artikel 23, lid 1, tweede alinea, bepaalt dat de diensten die in het kader van de regeling werden verricht tot de datum van uitsluiting, alleen worden aangegeven op een aangifte overeenkomstig de bijzondere regeling. Krachtens artikel 26 quater, B, lid 5, moet deze aangifte worden ingediend binnen 20 dagen na het verstrijken van het kalenderkwartaal waarin de uitsluiting geschiedde. Impliciet geldt dat de leden 6 en 7 van artikel 26 quater, B, van toepassing zijn op deze aangifte; expliciet is bepaald dat de aangifte de verplichtingen van de belastingplichtige overeenkomstig de normale regels onverlet laat.

Artikel 23, lid 2, heeft betrekking op teveel betaalde bedragen bij aangiften volgens de bijzondere regeling. Wordt de vergissing ontdekt voordat de lidstaat van identificatie de bedragen heeft uitgekeerd, dan worden deze onmiddellijk aan de handelaar terugbetaald. Wordt de vergissing ontdekt nadat de belasting werd verdeeld (bijvoorbeeld nadat een onjuiste aangifte werd gecorrigeerd), dan betalen de lidstaten de handelaar rechtstreeks terug en brengen zij de lidstaat van identificatie hiervan op de hoogte.

Artikel 23, lid 3, belet dat vergissingen worden verrekend in een volgende aangifte door te eisen dat de BTW die in een bepaald kwartaal is verschuldigd, uitsluitend op die kwartaalaangifte wordt opgevoerd en dat de afdracht uitsluitend tegen die aangifte geschiedt. Door ervoor te zorgen dat de belasting die in een bepaalde periode wordt verschuldigd, slechts voor die periode wordt aangegeven en afgedragen, wordt gegarandeerd dat elke lidstaat het aandeel van de inkomsten waarop hij recht heeft, ontvangt.

Artikel 23, lid 4, bepaalt dat de bedragen in de aangiften volgens de bijzondere regeling niet mogen worden afgerond.

10.

Artikel 24 - Onjuiste behandeling van intracommunautaire leveringen


Artikel 24 heeft betrekking op gevallen waarin bepaalde regels inzake intracommunautaire transacties verkeerd werden toegepast. Dit artikel garandeert dat een onjuiste behandeling van de levering in de lidstaat van de verkoper niet van invloed is op de juiste toepassing van de regels in de lidstaat van verwerving. Teruggaaf van verkeerd aangerekende en afgedragen BTW in de lidstaat van de verkoper geschiedt uitsluitend door de belastingautoriteit aan de geregistreerde persoon die de belasting oorspronkelijk heeft afgedragen, overeenkomstig de nationale regels inzake teruggaaf.

11.

Artikel 25 - Belasting van nieuwe vervoermiddelen


Artikel 25 garandeert dat de overbrenging van een vervoermiddel naar een andere lidstaat door een particulier die ook zijn gebruikelijke verblijfplaats overbrengt, niet leidt tot het ontstaan van een belastingplicht, ook al is het vervoermiddel nog nieuw. Deze bepaling geldt niet wanneer uit bewijsstukken blijkt dat de betrokken persoon voornemens was te verhuizen ten tijde van de oorspronkelijke aankoop van het nieuwe vervoermiddel.

12.

Artikel 26 - Gevolgen van een overschrijding van de maximumwaarden voor afstandsverkopen


Artikel 26 heeft betrekking op de wijze waarop de maximumwaarden voor afstandsverkopen worden toegepast. Krachtens artikel 26, eerste alinea, laat een overschrijding van de maximumwaarde de behandeling van eerdere leveringen waarbij die waarde nog niet werd overschreden, onverlet. In de tweede alinea van artikel 26 wordt bepaald dat de overschrijding van de maximumwaarde gevolgen heeft voor de plaats van levering van: de levering waardoor het totale bedrag van de leveringen in die lidstaat de maximumwaarde overschrijdt (letter a), alle daaropvolgende leveringen in die lidstaat (letter b), en alle leveringen in het daaropvolgende kalenderjaar in die lidstaat (letter c).

13.

Artikel 27 - Datum van inwerkingtreding


Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

14.

Bijlagen


Bijlage I wordt genoemd in artikel 12 en behelst een uitbreiding van de illustratieve lijst van diensten in bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG. Deze bijlage omvat een limitatieve lijst van diensten die, wanneer zij over het internet of een elektronisch netwerk worden geleverd, als langs elektronische weg verrichte diensten worden aangemerkt.

Bijlage II heeft betrekking op artikel 22 en omvat een lijst van de door de goudmarkten aanvaarde gangbare handelsgewichten.